Thema: Mensen vmbo-b34

Thema: Mensen vmbo-b34

Mensen

Inleiding

De titel van dit thema is Mensen.
In totaal leven er op de aarde ruim acht miljard verschillende mensen.
En als de groei van de bevolking doorzet, zijn we over 30 jaar misschien wel met 10 miljard mensen op aarde!

Bekijk de video over de (verwachte) groei van de wereldbevolking per werelddeel.
Welk werelddeel zal tot 2050 het meeste groeien qua aantal inwoners?

In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar lang niet overal.

Na het maken van de opdrachten ga je aan de slag met de afsluiting van het thema.
Je interviewt  twee mensen over hun leven. Dat kunnen twee klasgenoten zijn, maar dat hoeft niet.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen van het thema Mensen.

Leerdoel Opdracht

Ik kan hoofdzaken en bijzaken in een video of gesprek herkennen.

Luisteren en Kijken - Hoofdzaken

Ik kan hoofdletters en leestekens op de juiste manier in een zin of tekst gebruiken.

Spelling - Hoofdletters en leestekens

Ik kan van een tekst het tekstdoel benoemen en ik kan een zakelijke brief schrijven.

Schrijven - Tekstdoelen + zakelijke brief

Ik kan in een zin de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp bepalen.

Grammatica - Zinsontleding

Ik kan het verschil tussen fictie en non-fictie herkennen in een tekst of video.

Fictie - Fictie of non-fictie?

Wat ga ik doen?

Het thema Mensen bestaat uit de volgende onderdelen:

Activiteit Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5 -
Luisteren en kijken: Hoofdzaken 2 Aantekeningen maken
Spelling: Hoofdletters en leestekens 2 Zinnen herschrijven
Schrijven: Tekstdoelen - Zakelijke brief 2 Klachtenbrief schrijven
Grammatica: Zinsontleding 2 Video's zoeken over zinsontleding
Fictie: Fictie of non-fictie 3 Verhaaltje in fictie schrijven
Afsluiting 2 Interview afnemen
Totaal: 13 à 14  


De tijd is een inschatting en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Luisteren en kijken: Hoofdzaken

Hoofdzaken

Intro

Mensen heb je in allerlei soorten en maten: lange mensen, kleine mensen, dikke mensen, dunne mensen.

Bekijk de volgende video.
Waar gaat het  filmpje over?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven hoe ik aantekeningen maak tijdens het kijken naar een video of het luisteren naar een gesprek;
  • de hoofdzaak en bijzaken van een video of een gesprek herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik krijg tips over het maken van aantekeningen tijdens een video of gesprek. Ik bestudeer de Kennisbank en maak een sleepoefening. Tijdens het kijken nar de video maak mijn aantekeningen. Vergelijk mijn aantekeningen met die van een klasgenoot.
Stap 2 Ik bekijk een video met tips om energie te besparen en ik maak aantekeningen. Vergelijk mijn aantekeningen met die van een klasgenoot.
Stap 3 Ik bekijk een video over vervolgopleidingen. Ik noteer alle opleidingen die in de video voorbijkomen. Vergelijk mijn aantekeningen met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank over aantekeningen maken.
Eindopdracht Ik bekijk een video over mensenrechten. Daarna schrijf ik de hoofdzaken op. Heb ik dezelfde hoofdzaken als mijn klasgenoot?
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Aantekeningen maken

In deze stap ga je een video over Amina bekijken.
Amina is een vluchteling uit voormalig Joegoslavië en woont in het asielzoekerscentrum in Utrecht.
Het is de bedoeling dat je tijdens het kijken naar de video aantekeningen maakt.

Hieronder staan tips hoe je goede aantekeningen maakt:

  • Schrijf alleen de belangrijke zaken op.
  • Zorg ervoor dat je tijdens het schrijven goed blijft luisteren naar het filmpje.
    Zo mis je geen belangrijke informatie.
  • Let ook goed op de beelden.
    Deze beelden kunnen belangrijke informatie geven.

Extra tips voor het maken van aantekeningen vind je in de Kennisbank.

Voordat je de video gaat kijken, maak je de volgende sleepoefening.
Verbind het juiste antwoord met de vraag. Alle vragen gaan over het maken van aantekeningen.

Bekijk nu de video en maak ondertussen aantekeningen.

Klaar?
Vergelijk jouw aantekeningen met die van een klasgenoot.
Kijk goed naar de verschillen en overeenkomsten in jullie aantekeningen.
Bespreek deze overeenkomsten en verschillen kort met elkaar.
Als het goed is, staan alle belangrijke zaken uit het filmpje in jouw aantekeningen.

Extra: Beschrijf de hoofdzaak van het filmpje in één whatsappje (max. 160 tekens).
Stuur het aan je docent of laat het je docent lezen.

Stap 2: Energie besparen

Inmiddels wonen er al bijna zeven miljard mensen op de aarde en er komen er steeds meer bij.
Al deze mensen gebruiken energie. Jij ook.
Denk bijvoorbeeld aan het opladen van je telefoon en het gebruik van je computer.

In de video worden tips gegeven om minder energie te gebruiken.
Er komt geen tekst in voor, alles wordt uitgedrukt in beelden.

Stap 3: Vervolgopleiding

Als je straks klaar bent met het vmbo, moet je een vervolgopleiding kiezen.
Er zijn veel verschillende opleidingen die je kunt gaan volgen.

Bekijk de video over de opleidingen die je kunt volgen op een mbo.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je kijkt een video over de geschiedenis van de mensenrechten.
Mensenrechten zijn rechten die ieder mens op de aarde heeft.
Als je de video bekeken hebt, geef je aan wat de hoofdzaken zijn.

Bekijk de tips voor deze opdracht.

  • Zorg dat je tijdens het bekijken van de documentaire niet wordt afgeleid.
  • Maak tijdens het kijken aantekeningen. Dit zorgt ervoor dat je geen belangrijke zaken vergeet.
    In Stap 1 heb je geleerd hoe je goede aantekeningen kunt maken.

Bekijk nu de video.

  1. Wat is het onderwerp van deze video?
  2. Noteer  de hoofdzaken.
  3. Vergelijk jouw aantekeningen met die van een klasgenoot.
  4. Denk bij het geven van feedback aan de volgende onderdelen:
    • Staan alle hoofdzaken in de tekst?
    • Is de tekst netjes verzorgd?

Klaar?

Kijk je aantekeningen nog even door. Heb je de hoofdzaken goed aangegeven?
Lever ze in bij je docent.

Beoordeling

Je docent zal bij de beoordeling letten op:

  • Heb je het onderwerp en de hoofdzaken uit de video genoemd?
  • Heb je op de juiste manier aantekeningen gemaakt?
  • Heb je voldoende aandacht besteed aan de aantekeningen?
  • Bevatten ze geen taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video bij de introductie bekeken?
    Kon je na het bekijken vertellen waar deze video hoofdzakelijk over ging?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aan de hand van een gesprek of video bepalen wat de hoofdzaak is?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In de opdracht heb je een paar video's bekeken. Lukt het je om met behulp van de tips tegelijkertijd aantekeningen te maken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hadden je klasgenoot en jij dezelfde hoofdzaken opgeschreven?

Spelling: Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens

Intro

In deze opdracht ga je aan de slag met hoofdletters en leestekens.

Bekijk eerst deze video. 

Schrijf alle leestekens op die je in de video voorbij ziet komen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • hoofdletters op de juiste manier in een zin of tekst gebruiken;
  • leestekens op de juiste manier in een zin of tekst gebruiken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de Kennisbanken over hoofdletters en leestekens en maak een oefening.
Stap 2 Ik bekijk een video en maak twee oefeningen.
Stap 3 Ik schrijf een kort verhaaltje over de buurt waarin ik woon zonder leestekens of hoofdletters. Ik wissel de tekst uit met die van een klasgenoot en zet leestekens in de zinnen. Samen vergelijken wij de correct geschreven zinnen.
Stap 4 Voor een sponsoractie zijn wat zinnen geschreven, die fouten bevatten. Verbeter ze en vergelijk ze met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend De Kennisbanken gaan over het gebruik van hoofdletters en leestekens.
Eindopdracht In de eindopdracht herschrijf ik zinnen, maar nu met de juiste leestekens en zonder fouten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Hoofdletters en leestekens

Je hebt in de twee voorgaande jaren al geoefend met het gebruik van hoofdletters en leestekens.

Wanneer gebruik je een hoofdletter? En welke leestekens gebruik je nog meer?
Bestudeer de Kennisbanken.

Maak de oefening.

Stap 2: Oefenen met hoofdletters

Bekijk de video.
Hierin wordt het gebruik van hoofdletters nog een keer uitgelegd.

Maak nu de twee oefeningen.

Stap 3: Je buurt

Of je nu in de stad woont of op het platteland, bijna iedereen heeft buren.
Soms hebben je buren ongeveer hetzelfde leven als jij.
Het kan ook zo zijn dat je buren heel anders leven.

Maak de volgende opdracht.

  1. Schrijf een kort verhaaltje van ongeveer vijf zinnen over het leven van je buren.
    Schrijf dit verhaal helemaal zonder hoofdletters en leestekens.
  1. Wissel met een klasgenoot van verhaal.
  1. Jij verbetert het verhaal van je klasgenoot en je klasgenoot verbetert jouw verhaal door de juiste hoofdletters en leestekens toe te voegen.
  1. Kijk de verbeteringen bij elkaar na en bespreek eventuele fouten.
  1. Laat je werk eventueel controleren door je docent.

 

Stap 4: Sponsoractie

Alpe d’HuZes is een uniek sportief evenement waarbij zoveel mogelijk geld wordt ingezameld voor onderzoek naar kanker en naar verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met kanker.
Familieleden, vrienden, collega's en lotgenoten kun je sponsoren bij een evenement als dit.

Bekijk de video.

Samen met je klas ga je een sponsoractie organiseren voor weeskinderen in Oeganda.
Jullie willen zoveel mogelijk geld ophalen om een nieuwe school te bouwen voor de kinderen daar.

Tijdens jullie eerste overleg bespreken jullie hoe je sponsoren kunt vinden.
Jullie besluiten om brieven te sturen naar de gemeente en naar bedrijven.
In deze brieven mogen uiteraard geen fouten zitten!

Maak de oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

In Nederland leven we in een multiculturele samenleving.
Dit betekent dat er mensen uit meerdere culturen in Nederland wonen.

Waarschijnlijk wonen er in jouw buurt ook mensen met verschillende culturen.
Hoeveel verschillende culturen zitten er in jouw klas?

De zinnen in de oefening gaan over inwoners van Nederland.
De tekst bevat geen hoofdletters en leestekens.

Klaar?

Heb je de leestekens in de tekst op de juiste manier ingevoerd?
Lees de tekst nog even zorgvuldig door. Lever de tekst daarna in bij je docent.

 

Beoordeling

  • Heb je de tekst goed overgeschreven en geen fouten gemaakt? 
  • Heb je de leestekens op de juiste plaats in de tekst toegevoegd?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Herkende je het gebruik van de verschillende leestekens?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in een 'kale' tekst zelf al hoofdletters en leestekens plaatsen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd om te oefenen en de zinnen van de eindopdracht te herschrijven?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je alle zinnen foutloos overgeschreven?

Schrijven: Tekstdoelen - Zakelijke brief

Tekstdoelen - zakelijke brief

Intro

Bekijk de reclame van KPN Mobiel Flexibel.
Wat probeert KPN te zeggen met de zin:
Als je even wat minder belt, dan pas je bij KPN mobiel je abonnement naar beneden aan.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • vier tekstdoelen opnoemen;
  • van bestaande teksten de tekstsoort herkennen;
  • aan de hand van een tekst of video het tekstdoel benoemen;
  • een zakelijke brief schrijven volgens een gegeven indeling.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de Kennisbank. Ik bekijk vier teksten en bepaal het tekstdoel. Maak de combinatieoefening.
Stap 2 Probeer aan de hand van verschillende teksten het tekstdoel te herkennen.
Stap 3 Ik bestudeer de Kennisbank over een zakelijke brief en beantwoord er vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank over tekstdoelen en tekstsoorten en een zakelijke brief.
Eindopdracht Als eindopdracht schrijf ik een klachtenbrief volgens het voorbeeld. Ik bespreek en vergelijk mijn brief met die van een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Tekstdoel en tekstsoort

Als je een tekst gaat schrijven, doe je dat vaak met een doel.
Als je weet met welk doel je de tekst gaat schrijven, kies je een tekstsoort die goed bij dat doel past.

Bestudeer de Kennisbankpagina.

Bekijk onderstaande afbeeldingen of teksten goed.
Bepaal per tekst wat het tekstdoel is.

 

Tekst 1


 

Tekst 2

 

 

Tekst 3


 

Tekst 4

Stap 2: Tekstdoelen herkennen

Zowel bij het lezen als schrijven van een tekst is het belangrijk dat je weet wat het tekstdoel is.

Als je een tekst schrijft, is het belangrijk dat je weet wat je wilt bereiken bij de lezer.
Als je een tekst leest, is het tekstdoel ook belangrijk.
Als je het tekstdoel herkent, is het makkelijker om iets te vinden van een tekst, erop te reageren, erover te schrijven of erover te praten met anderen.
Kortom, je moet weten wat het tekstdoel is.

Lees de volgende teksten en beantwoord de vragen.

Stap 3: Zakelijke brief

Een zakelijke brief schrijf je bijvoorbeeld aan een instantie of bedrijf.
Bestudeer de Kennisbank over het schrijven van een zakelijke brief.

Maak daarna de volgende oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

De volgende opdracht is afgeleid van een examen. Lees de tekst en volg daarna de aanwijzingen op.

Je hebt in september van dit schooljaar bij een gameshop in Leiden een computerspel gekocht. Tegelijkertijd heb je een externe harde schijf gekocht.
Vorige week kwam je er tijdens het installeren achter dat het spel niet opstartte. Je wilt heel graag dat er een oplossing voor dit probleem komt.

Als je gaat zoeken in de spullen die bij het spel horen, vind je het garantiebewijs. Daarin staat dat je een jaar garantie hebt op het computerspel, als je de aankoopbon meestuurt. Helaas heb je die niet meer. Je hebt nog wel het garantiebewijs en je klantnummer bij Gameshop Leiden: G36111.

Omdat je het computerspel uiteraard wilt spelen, besluit je om een klachtbrief te sturen naar:
Gameshop Leiden
Dieselstraat 1
2321 RK Leiden.

Je dateert je brief op de datum van vandaag. Je legt hierin uit wat het probleem met het spel is.
Je vertelt ook dat je nog een jaar garantie hebt, maar dat je de aankoopbon niet meer hebt.
Je vermeldt daarom je klantnummer in de brief en je zegt als bijlage ook een kopie van het garantiebewijs mee te sturen.

Je hoopt dat de firma een oplossing heeft voor je probleem. Tot slot bedank je vooraf voor het afhandelen van de klacht.

Hoe ga je te werk?

Schrijf een keurige brief naar Gameshop Leiden.
Neem hierin de volgende onderdelen op:

  • uitleg van het probleem met het computerspel;
  • vermelding garantie;
  • het verzoek om een oplossing van het probleem;
  • een bedankje.

Bedenk voordat je begint met schrijven wat het tekstdoel is van de tekst.
Gebruik het volgende (Google-)document om de brief in te schrijven. Hiermee word je een beetje geholpen.

Je kunt ook de gereedschapskist onderin raadplegen.

Klaar?

Kijk nog eens goed in de gereedschapskist en Kennisbank aan welke eisen de brief moet voldoen.
Voldoet je brief aan de eisen? Wissel dan met een klasgenoot van brief.

Jullie gaan elkaars brief nakijken. Let hierbij goed op de volgende punten:

  • indeling volgens de afspraken bij een zakelijke brief;
  • volledigheid;
  • duidelijk taalgebruik;
  • geen spelfouten.

Als jullie elkaars brief hebben nagekeken, gaan jullie het werk bespreken.
Vertel aan elkaar wat je goed vindt aan de brief en wat beter kan.
Na het commentaar van je klasgenoot, kun je de brief nog verbeteren.
Als je helemaal tevreden bent, lever je je werk in bij je docent.

Beoordeling

Jullie docent zal uiteindelijk de zakelijke brief beoordelen.
Hij of zij zal letten op:

  • inhoud: heb je je klacht goed omschreven?
    Heb je het bedrijf duidelijk uitgelegd wat je verwacht?
  • vorm: heb je de brief vormgegeven zoals vermeld in het werkblad en/of de Kennisbank?
  • taalfouten: bevat je brief geen taalfouten?

Brief schrijven

Een brief is een goede manier om aan iemand te laten weten wat je van een bepaald
onderwerp vindt of iemand te vragen om in actie te komen rond een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kun je uitleggen wat met deze reclame wordt bedoeld?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je inmiddels tekstsoorten herkennen en het doel van de tekst bepalen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al veel over tekstdoelen (en tekstsoorten)? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Had je al eens eerder een zakelijke brief geschreven?
    Ging het schrijven van de brief je goed af? Schrijf op wat je nog lastig vond.

Grammatica: Zinsontleding 1

Grammatica - Zinsontleding

Intro

Als je bij YouTube op de term 'zinsontleding' zoekt, vind je heel veel video's.

In deze video wordt uitgelegd hoe je in een zin het lijdend voorwerp kunt vinden.

p>

 

Wat kan ik al?

Zinsontleding, weet je het nog?
In leerjaar 1 en 2 heb je al geoefend met het benoemen van verschillende zinsdelen.

In 'Wat kan ik al?' ga je je kennis over de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp weer opfrissen.

Maak deze oefening.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • de persoonsvorm in een zin benoemen;
  • het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen;
  • het onderwerp in een zin benoemen;
  • het lijdend voorwerp in een zin benoemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Wat kan ik al? Ik beantwoord vragen om mijn geheugen over zinsontleding op te frissen.
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer Kennisbanken over onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm. Ik maak er drie oefeningen over.
Stap 2 en Ik beschrijf in mijn eigen woorden hoe ik het onderwerp, lijdend voorwerp en persoonsvorm in een zin kan vinden. Vergelijk mijn antwoord met dat van een klasgenoot.
Stap 3 Ik maak nog drie oefeningen over onderwerp, persoonsvorm en lijdend voorwerp.
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ga op zoek naar video's op YouTube over zinsontleding. Omschrijf waarom ik juist voor deze video's heb gekozen. Vergelijk mijn antwoorden met die van een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbanken

In de Kennisbank kun je meer informatie vinden over de persoonsvorm, het onderwerp en het lijdend voorwerp.

Bestudeer de Kennisbanken en maak daarna de oefeningen.

Stap 2: Hoe doe je dat?

Stap 3: Nog meer oefenen

Door veel te oefenen krijg je de zinsontleding steeds beter onder de knie.

Maak de volgende oefeningen over persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindopdracht

Op internet zijn er veel video's te vinden waarin het ontleden van een zin wordt uitgelegd.

  1. In deze opdracht ga je op zoek naar drie video's: één over de persoonsvorm,
    één over het onderwerp en één over het lijdend voorwerp.
  1. Gebruik YouTube om de video's te zoeken.  
  1. Kies steeds de video die jij het leukst vindt.
  1. Kopieer de link naar de video op en plak deze in een (Google-)bestand. Schrijf per linkje op waarom je juist dit filmpje gekozen hebt. Doe dat in minstens 25 woorden.
  1. Bespreek je video's met een klasgenoot. Heeft je klasgenoot weer andere video's en uitleg?

Beoordeling

Jullie docent zal de gekozen video's beoordelen. Hij of zij zal daarbij letten op:

  • Heb je geschikte video's uitgezocht die passen bij het onderwerp, persoonsvorm en lijdend voorwerp?
  • Heb je bij de linkjes een goede motivatie gegeven over de keuze van de video's?
  • Heb je in je omschrijvingen geen taalfouten gemaakt?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Kwamen de stappen van zinsontleding je nog bekend voor?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je in een zin inmiddels aanwijzen wat de persoonsvorm, het onderwerp, het lijdend voorwerp en het werkwoordelijk gezegde is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    De opdracht is een herhalingsopdracht. Wist je nog veel over zinsontleding?
    Heb je alle oefeningen goed gemaakt?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het lastig om geschikte video's te vinden?
    Helpen ze je bij het vinden van de zinsdelen?

Fictie: Fictie of non-fictie?

Fictie - Fictie of non-fictie?

Intro

Bekijk dit interview met misdaadverslaggever John van den Heuvel.

Wat denk je: is dit echt gebeurd of gespeeld?

 

Wat kan ik al?

In de onderbouw heb je vast al wel eens van het begrip 'fictie' gehoord.
Wat is fictie ook alweer?

Om je geheugen even op te frissen maak je deze sleepoefening.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • het verschil tussen fictie en non-fictie herkennen;
  • omschrijven hoe ik fictie kan herkennen;
  • omschrijven waarin ik zakelijke teksten (non-fictie) kan aantreffen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Wat kan ik al? Ik maak een sleepoefening over fictie.
Stap Activiteit
Stap 1 en Ik bestudeer de Kennisbank over fictie. Ik luister naar audiofragmenten en geef aan of het om fictie gaat. Vergelijk mijn antwoorden met die van een klasgenoot.
Stap 2 Ik ga in de woordzoeker op zoek naar woorden die te maken hebben met fictie.
Stap 3 en Ik bekijk een video over Souf Souf en beantwoordt vragen erover. Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Stap 4 en Bekijk een paar video's en geef aan of het gaat om fictie of non-fictie. Geef ook aan waarom ik dat denk. Vergelijk mijn antwoorden met die van een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht en Schrijf een kort verhaaltje over mijzelf. Schrijf nu hetzelfde verhaaltje in fictie-vorm. Vergelijk mijn verhalen met die van een klasgenoot. Laat de docent mijn verhalen beoordelen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Fictie

Bestudeer het onderwerp Fictie (en non-fictie) in de Kennisbank.

In de volgende oefening luister je naar een paar geluidsfragmenten.
Geef voor ieder geluidsfragment aan of het fragment fictie of non-fictie is.

Fragment 1 

Fragment 2 

Fragment 3 

Fragment 4 

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden?
Zijn jullie het niet met elkaar eens? Vraag dan hulp aan je docent.

Stap 2: Woordzoeker

Fictie hoeft niets te maken te hebben met het echte leven.
De schrijver bepaalt hoe realistisch het verhaal wordt.

Deze opdracht bestaat uit het zoeken van woorden in een woordzoeker. Deze woorden hebben allemaal iets te maken met fictie. In totaal zijn er zeven woorden verstopt in de woordzoeker. Zoek ze allemaal op. Als je de betekenis van het woord niet weet, zoek de betekenis dan op.

Kopieer de woordzoeker van deze pagina in een (Google-)document. Je kunt de woorden die je gevonden hebt met een dun potlood afstrepen en het gevonden woord onder de puzzel noteren. Je kunt het (Google-)document ook uitprinten.

Heb je alle zeven woorden gevonden?
Vraag eventueel hulp aan een klasgenoot.

Stap 3: Films

Er bestaan veel verschillende soorten films.
Je kunt bijvoorbeeld kijken naar een komedie, een actiefilm of een thriller.
Dit worden genres genoemd.

Je gaat nu kijken naar een stukje uit ‘Shouf Shouf de serie’.

Stap 4: Fictie of non-fictie?

In deze stap ga je een aantal video's bekijken.
Bij iedere video geef je aan of het fictie of non-fictie is.
Daarnaast geef je aan waarom je denkt dat het zo is.

Kijk eerst naar een voorbeeld.
Vraag: Is deze video fictie of non-fictie?

Antwoord: "Deze video is fictie, want Spangas is een televisieserie waarin acteurs een rol spelen.
De personen in de televisieserie bestaan niet in het echt."

Nu is het jouw beurt!
Bekijk de drie video's die hieronder staan en beantwoord bij ieder filmpje de vragen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Als eindopdracht ga je zelf een kort fictieverhaal schrijven.

Vanochtend ben je uit je bed gekomen. Daarna heb je waarschijnlijk je vaste ritme gevolgd om op school te komen. Misschien heb je eerst gedoucht en heb je daarna een boterham gegeten.

Hoe ga je te werk?

Beschrijf eerst jouw ochtendritueel in tien zinnen.

Als je dit gedaan hebt, mag je je fantasie gaan gebruiken. Je gaat jouw eigen verhaal namelijk omzetten in fictie. Dat betekent dat er gebeurtenissen in voor mogen komen, die helemaal niet in het echt kunnen gebeuren.
Je gaat bijvoorbeeld niet op de fiets naar school, maar met de straaljager!
Probeer zo creatief mogelijk te zijn.

In totaal schrijf je dus twee korte verhalen.
In het eerste verhaal beschrijf je hoe je ochtendritueel er in werkelijkheid uitziet.
In het tweede verhaal maak je er een fictieverhaal van.
Beide verhaaltjes moeten ongeveer tien zinnen lang zijn.

Klaar?

Deze verhalen vergelijk je met een klasgenoot. Zijn de verhalen van je klasgenoot ook werkelijkheid en fictie?

Beoordeling

Geef je verhalen ter correctie aan de docent. Hij of zij zal je verhalen beoordelen op:

  • inhoud: is je ene verhaaltje werkelijkheid en heb je in je andere verhaaltje voldoende fictie toegepast?
  • vorm: ben je creatief geweest in het verzinnen van een fictieverhaal? Ziet het er verzorgd uit?
  • taalfouten: bevatten je verhaaltjes niet teveel taalfouten?

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Past de video goed bij deze opdracht? Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je na het zien van een video bepalen of het om fictie gaat?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort om de oefeningen te doen en je verhaaltje te schrijven?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is je fictieve verhaal goed beoordeeld door de docent?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Luisteren en kijken

Spelling

Schrijven

Grammatica

Fictie

Eindopdracht

In deze eindopdracht interview je twee mensen over hun leven.
Dat kunnen twee klasgenoten zijn, maar dat hoeft niet.
Met de interviews ga je de verschillen en gelijkenissen tussen de mensen die je interviewt, ontdekken.

Je kunt deze opdracht samen doen met een klasgenoot.
Kijk in de gereedschapskist hieronder hoe je een interview kunt voorbereiden en houden.
Jullie hebben ongeveer twee uur de tijd voor het interview en de uitwerking ervan.

Hoe ga je te werk?

  • Maak een lijstje met vragen die je wilt stellen. Jullie kunnen zelf vragen bedenken, maar je kunt ook van deze site vragen halen. Het is de bedoeling dat door vragen te stellen, jullie meer te weten komen over de persoon.
  • Bedenk samen hoeveel vragen jullie gaan stellen.
  • Zoek geschikte kandidaten voor het interview.
  • Houd het interview. Zorg dat je de taken verdeeld hebt: de een stelt de vragen, de ander maakt aantekeningen.
    Je kunt het interview ook opnemen met je mobiele telefoon.
  • Na het interview gaan jullie de vragen uitwerken. In de uitwerking (maximaal een  A4’tje) beschrijf je de verschillen en gelijkenissen tussen de twee interviews. Je mag de uitwerking ook in een Google-document doen, dat je opslaat in je eigen omgeving.

Klaar?

Bekijk samen of jullie vragen en antwoorden van het interview goed hebben uitgewerkt.
Lever jullie uitgewerkte interview in bij de docent.

Beoordeling

Bij de beoordeling zal worden gelet op de criteria in de gereedschapskist. Verder let de docent op:

  • inhoud:
    • waren de vragen goed geformuleerd?
    • hadden de vragen tot doel meer over iemands leven te weten te komen?
    • zijn de verschillen en gelijkenissen tussen de twee personen duidelijk verwerkt?
  • vormgeving: zijn de vragen origineel en netjes verwoord?
  • taalfouten: zaten er geen taalfouten in de uitwerking van het interview?

 

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

Examentraining

Examenvragen
Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Waarom jongens geen meisjes zijn ....

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de video in de inleiding.
    Werd de groei van de wereldbevolking goed weergegeven in de video?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je aantekeningen maken, terwijl je een video kijkt of naar een gesprek luistert?
    Kun je op die manier ook de hoofdzaak bepalen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Had je voldoende tijd om te oefenen en als eindopdracht een interview te houden?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit meerdere opdrachten en vaardigheden.
    Welke opdracht sprak je het meest aan? Kun je uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Wat vond je ervan om twee mensen te interviewen?
    Waren de gelijkenissen en verschillen van de twee geïnterviewde personen duidelijk zichtbaar in jullie uitwerking?
  • Het arrangement Thema: Mensen vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-29 10:15:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Mensen B' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b34. In dit thema worden verschillende taalvaardigheden behandeld. Zo worden hoofd- en bijzaken, hoofdletters en leestekens, tekstdoelen, het schrijven van een zakelijke brief, zinsontleding en het verschil tussen fictie en non-fictie aan bod gesteld. Om het thema af te sluiten worden twee interviews afgenomen, waartussen vervolgens verschillen en overeenkomsten zullen worden uitgewerkt. Ook is er examenmateriaal en een diagnostische toets beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Gesprekken voeren (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie en non-fictie, hoofd- en bijzaken, hoofdletters en leestekens, interview afnemen, mensen, nederlands, stercollectie, vmbo-b34, zakelijke brief

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2023).

    Opdracht: Fictie - Fictie of non-fictie? vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74496/Opdracht__Fictie___Fictie_of_non_fictie___vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Grammatica - Zinsontleding vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/76925/Opdracht__Grammatica___Zinsontleding__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Luisteren en kijken - Hoofdzaken vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74492/Opdracht__Luisteren_en_kijken___Hoofdzaken__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Schrijven - Tekstdoelen - zakelijke brief vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74494/Opdracht__Schrijven___Tekstdoelen___zakelijke_brief__vmbo_b34

    VO-content Nederlands. (2019).

    Opdracht: Spelling - Hoofdletters en leestekens vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/74493/Opdracht__Spelling___Hoofdletters_en_leestekens__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Mensen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.