Module: Transgenderkinderen - v456

Module: Transgenderkinderen - v456

Transgenderkinderen

Intro

Genderdysforie en transseksualiteit

Transgenders voelen zich niet, of niet geheel, het geslacht dat past bij hun primaire geslachtskenmerken.
De officiële benaming voor dit verschijnsel is: genderdysforie.

De mate waarin genderdysforie zich uit, verschilt sterk van persoon tot persoon.
Zo zijn er mannen voor wie het voldoende is om af en toe vrouwenkleding aan te trekken.
Maar er zijn ook transgenders die zeker weten dat zij in het verkeerde lichaam zijn geboren.
Zij kunnen absoluut niet leven met het idee dat zij biologisch gesproken man zijn, terwijl zij zich vrouw voelen en om die reden hoe dan ook naar dat geslacht over willen gaan. Of, het omgekeerde: vrouwen die zich volop man voelen en dat ook willen worden.
In die gevallen spreek je van transseksualiteit.

In de volgende video zie je NikkieTutorials die met Ellen DeGeneres spreekt over haar transitie. 
Bespreek na het kijken met een klasgenoot jouw visie op het verhaal van Nikkie. Let op dat je elkaars mening respecteert!

Eindproduct
Je sluit de module af met een presentatie over Transgenderkinderen.
Je werkt daarbij in groepen. De presentaties van alle groepen vormen een totaal overzicht van de problematiek en mogelijke oplossingen.
 

Wat ga ik leren?

Leerdoelen
Aan het eind van deze module
ken je:

  • de werking van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen;
  • de functie van de hypofyse;
  • de functie is van FSH, LH, progesteron en oestrogeen;
  • enkele vormen van interseksualiteit;
  • de begrippen gender, genderintentiteit en genderrol;
  • verschillende relatievormen.

Kun je:

  • beschikbare informatie in Binas gebruiken;
  • uitleggen wat er bij transgenderkinderen aan de hand is.

Deelconcepten
Voortplantingsorganen van eukaryoten, follikel, gele lichaam, geslachtshormonen, FSH, LH, oestrogeen, progesteron, testosteron, menstruatiecyclus, haploïd, diploïd, bevruchting, meiose.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Inhoud

Stap 1

Je bestudeert de primaire geslachtsorganen en de meiose.

Stap 2

Je hormonen kunnen je in de puberteit behoorlijk parten spelen, maar ze zijn ook nuttig. Daarover beantwoord je vragen.

Stap 3

De geslachtschromosomen, -hormonen en -organen bepalen dus of je een man of vrouw bent.
Het zegt alleen niet alles over hoe je je voelt.

Stap 4

Naast je geslachtskenmerken is seksualiteit ook erg belangrijk. Deze stap gaat over de seksuele geaardheid.

Afronding

Onderdeel

 

Kennisbank

Alle Kennisbankitems uit deze module.

Eindopdracht

Samen met klasgenoten maak je een presentatie over genderdiversiteit

Extra

Je vindt hier een tweetal documentaires.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze module heb je ongeveer 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Primaire geslachtskenmerken

Bij de geboorte is het al snel duidelijk: het is een jongen of een meisje.
Het zien van de primaire geslachtskenmerken is meestal voldoende.
Bestudeer de theorie:

Geslachtsorganen

Het kan zijn dat er mis is gegaan bij de verdeling van de geslachtschromosomen, bij de ontwikkeling van de teelballen of eierstokken, bij de ontwikkeling van de inwendige geslachtsorganen of de uitwendige geslachtsorganen.
Dit alles kan op verschillende manieren tot uiting komen, soms is het direct bij de geboorte te zien soms pas in de puberteit.

Zoogdieren
De mens behoort tot de zoogdieren. Zoogdieren hebben veel overeenkomsten in hun bouw.
Download het werkblad Geslachtsorganen van een paard en hond en benoem de geslachtsorganen hengst, merrie, reu en teefje.

Primaire geslachtsorganen
Soms is bij de geboorte het geslacht van de baby niet zonder meer duidelijk.
Als dat zo is, is er sprake van interseksualiteit.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat een kind dat genetisch een jongen is, vrouwelijke geslachtsorganen lijkt te hebben.
Of dat een meisje door een vergrote clitoris en vergroeide schaamlippen, op een jongetje lijkt.
Er bestaan verschillende aandoeningen waarbij de geslachtsorganen zich niet volgens de gebruikelijke lijn hebben ontwikkeld.

Tijdens de meiose kan van alles misgaan. Wanneer tijdens de verdeling van de geslachtschromosomen iets mis gaat, verloopt de geslachtelijke ontwikkeling niet goed. Zo kan een 45, XO karyotype ontstaan omdat de zaadcel die voor de bevruchting heeft gezorgd, geen geslachtschromosoom meekreeg.

Meiose

Of bijvoorbeeld een 47, XXY karyotype, omdat de spermacel twee geslachtschromosomen droeg.
Hetzelfde principe geldt voor het vormen van de eicellen. Hierdoor kunnen er dus bijvoorbeeld ook 47, XXX of 45, 0Y karyotypes ontstaan. Een zygote met 45, 0Y is niet levensvatbaar.

Karyotype
De term karyotype wordt gebruikt voor de zeer kort opgeschreven formule die beschrijft hoe bij een bepaald individu het karyogram er uitzag.
De formule drukt het aantal chromosomen uit en kan ook eventuele afwijkingen weergeven.
Bij mensen zijn de normale karyogrammen [46, XX] voor een vrouw en [46, XY] voor een man.

Stap 2: Last van je hormonen?

Hoewel het geslacht van het embryo op het moment van de bevruchting al genetisch bepaald is, krijgen de geslachtsorganen pas in de zevende week van de ontwikkeling hun typische mannelijke of vrouwelijke kenmerken.
De aanwezigheid van het Y-chromosoom veroorzaakt de ontwikkeling van teelballen. De embryonale teelballen gaan vervolgens testosteron maken, waardoor de verdere ontwikkeling tot man wordt voortgezet. Wanneer er geen Y-chromosoom is, komen vrouwelijke geslachtsorganen tot ontwikkeling.

Tijdens de puberteit ontwikkelen zich onder invloed van de geslachtshormonen testosteron en oestrogenen, de secundaire geslachtskenmerken.

Kijk eens naar de volgende video. Hij zal zeker herkenbaar zijn. Praat hierover met een klasgenoot.



Bestudeer nu uit de Kennisbank:

Hormonale regeling van de voortplanting

Stap 3: Vrouw of man?

De geslachtschromosomen, -hormonen en -organen bepalen dus of je een man of vrouw bent.
Het zegt alleen niet alles over hoe je je voelt. Geslacht wordt in het Engels als "gender" aangeduid. Gender verwijst niet alleen naar het geslacht ook naar iemands psychologische, sociale en juridische status. Het gevoel (psychische beleving) een man en/of vrouw te zijn heet genderidentiteit.
De ontwikkeling van de genderidentiteit start al in de baarmoeder. Hormonen hebben ook invloed op de hersenen van het embryo. Er is aangetoond dat geslachtshormonen een invloed hebben op de mannelijke of vrouwelijke organisatie van de hersenen.

Deze genderidentiteit is waar te nemen door hoe een persoon zich gedraagt.
De uitdrukking van iemands genderidentiteit in het openbaar heet dan genderrol.

Bij de ontwikkeling van de genderrol zijn omgevingsfactoren, hormonen en de organisatie van de hersenen van invloed. Vroeger dacht men dat als je een jongen als meisje zou laten opgroeien (met kort haar, jongenskleren en jongensspeelgoed) zich zou gaan ontwikkelen als jongen.
Dit blijkt niet het geval te zijn.

 

Genderidentiteit
In de vijftiger jaren van de vorige eeuw ging men er nog vanuit dat de genderidentiteit een kwestie van de juiste opvoeding was. Aanhangers van John Money’s ‘nurture over nature’-theorie (opvoeding boven natuur) zeiden dat de geslachtskeuze geheel kan worden bepaald door de uiterlijke kenmerken van het kind; zelfs als deze uiterlijke kenmerken door mensenhanden waren bepaald.
Volgens Money’s theorie zal een kind met niet-eenduidige geslachtskenmerken dat operatief is ‘genormaliseerd’ zonder problemen in het gekozen geslacht opgroeien indien de ouders het kind consequent in het gekozen geslacht blijven opvoeden.

Dit was ook het geval bij David Reimer. Bekijk de korte documentaires over zijn leven en lees het artikel over David Reimer.



Welke conclusie(s) kun je trekken over het onderzoek van Money?
Bespreek de antwoorden in de klas.

Stap 4: Seksualiteit

Het is dus te eenvoudig om te zeggen je altijd aan de primaire en/of secundaire geslachtskenmerken kunt zien of iemand vrouw of man is. Daarnaast kun je er ook niet van uit gaan dat mannen altijd op vrouwen verliefd worden en andersom.
De seksuele oriëntatie (geaardheid) is divers bij mensen. Het kan dus zo zijn dat je je als jongen eigenlijk een meisje voelt en verliefd bent op een jongen. Maar verliefd op een meisje kan ook óf op allebei.

Bestudeer de theorie:

Vormen van seksualiteit

Seksuele geaardheid
De ontdekking van je seksuele geaardheid komt vaak tijdens de puberteit.
Ervoor uitkomen dat je op iemand van hetzelfde geslacht valt, is niet altijd even gemakkelijk.
Wat vind jij van homoseksualiteit? Vul anoniem de vragenlijst in.

Hoeveel homo's en lesbiennes zijn er in Nederland? Wat denk je?
En hoeveel mensen in Nederland hebben gevoelens voor iemand van hetzelfde geslacht?
Doe de Quiz Spreek je uit en ontdek! Print de quiz uit en maak de quiz individueel.

Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.
De docent geeft je de juiste ware percentages! Vergelijk dit met jullie antwoorden.

 

Acceptatie
Onderzoek of in Nederland de LGBTQIAP dezelfde rechten hebben en in dezelfde mate worden geaccepteerd door de wetgever.
Homoseksuelen, homofobie en homohaat - www.amnesty.nl

Wil je ook weten hoe het in andere landen is gesteld met de acceptatie van LGBTQIAP? Dat zie je in de video. Bespreek je conclusie over de situatie in ons land en in de rest van een wereld met een klasgenoot.

Video: Homoseksualiteit

Afsluiting

Samenvattend

Meiose

Geslachtsorganen

Hormonale regeling van de voortplanting

Vormen van seksualiteit

 

Eindopdracht

Je gaat nu beginnen aan de eindopdracht.

Wat is de oorzaak van genderdysforie?
Hoe komt het dat uiterlijk een jongen, zich toch een meisje kan voelen?
Dat er dus een verschil bestaat tussen de geslachtskenmerken en de genderidentiteit en genderrol? Welke factoren precies en in welke fase van de ontwikkeling deze invloed hebben, is nog niet allemaal bekend. Wel spelen biologische factoren bij bepaalde vormen van genderdysforie een belangrijke rol.

In deze module ben je al een aantal oorzaken tegengekomen. Werk in drie- of viertallen en gebruik de onderstaande bronnen. Beantwoord de vragen met behulp van de bronnen. Verwerk de informatie tot een presentatie met een door jullie gekozen medium. Je kunt hiervoor ideeën opdoen in de Gereedschapskist.

  1. Waar lopen transgenders tegenaan in het dagelijks leven?
  2. Welke oorzaken kun je aangeven? Leg je antwoorden uit.
    Gebruik hierbij informatie uit deze module over karyogramtype, geslachtshormonen, geslachtsorganen en genderidentiteit.
  3. Welke behandelingen zijn mogelijk en worden uitgevoerd in Nederland?
    Leg van elke behandeling uit wat de bedoeling hiervan is en op welke manier het wordt uitgevoerd/toegediend.
  4. Wie zijn er bij een transgenderkliniek betrokken en wat zijn hun taken/verantwoordelijkheden?

Beoordeling
Jullie docent let bij de beoordeling van jullie presentatie op de volgende punten:

  • Jullie hebben een biologisch onderbouwd antwoord gegeven op de vier punten die hierboven genoemd staan.
  • De antwoorden worden op een duidelijke, bondige manier gepresenteerd.
  • De presentatie laat zien dat jullie respect hebben voor andermans gevoelens.
  • De presentatie is vrij van religieuze overtuigingen. De antwoorden zijn dus puur gebaseerd op biologische feiten.
  • Voor eventuele beoordelingseisen die passen bij de door jullie gekozen manier van presenteren vind je in de bijpassende gereedschapskist.

Bronnen:

 

 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Extra

Hieronder vind je van twee verschillende verhalen van transgenderkinderen een filmserie. Sommige beelden (bijvoorbeeld van operaties) kunnen als schokkend worden ervaren.

Valentijn:


David Reimer:

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 8 SLU met deze opdracht bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen helemaal kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    Het kan zijn dat het onderwerp van deze module een (emotionele) reactie bij je oproept. Misschien omdat je jezelf hierin herkent of misschien iemand in je naaste omgeving. Als je merkt dat je hier graag met iemand over wilt praten, zoek dan iemand die je vertrouwt. Dit kan iemand in je familie- of vriendenkring zijn, maar ook je docent of de vertrouwenspersoon op school.
  • Eindopdracht
    Bij deze eindopdracht moest je samenwerken met twee of drie andere leerlingen. Hoe verliep deze samenwerking? Ben je tevreden over jouw rol binnen deze samenwerking. Wat zijn je sterke kanten als het gaat om samenwerking? Welke punten zou je nog verder kunnen verbeteren. Bespreek dit ook met de klasgenoten met wie je hebt samengewerkt. Geven zij dezelfde punten aan of verschillende?
  • Het arrangement Module: Transgenderkinderen - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-07-06 10:09:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Seksualiteit en voortplanting'. Het onderwerp van deze les is: transgenderkinderen. Aan het eind van deze module ken je: de werking van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen; de functie van de hypofyse; de functie is van FSH, LH, progesteron en oestrogeen; enkele vormen van interseksualiteit; de begrippen gender, genderintentiteit en genderrol; verschillende relatievormen. Kun je: beschikbare informatie in Binas gebruiken; uitleggen wat er bij transgenderkinderen aan de hand is.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Reproductie; Seksualiteit; Seksuele diversiteit;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, fsh, geslachtsorgaan, hypofyse, lh, oestrogeen, progesteron, stercollectie, vwo4/5/6