Genetica

Genetica

Genetica

Planning

Week

Wat te doen van te voren

Huiswerk

1

Kijk het filmpje van genetica
https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be

Afmaken opdrachten welke je nog niet af hebt

2

Doorlezen hoofdstuk van DNA naar uiterlijk

 

Afmaken opdrachten van de hoofdstuk van DNA naar uiterlijk en een samenvatting maken met de partner naar keuze met behulp van google docs. 

3

Doorlezen hoofdstuk Genenparen en kijken van het volgende filmpje.
https://www.youtube.com/watch?v=CuM9KTWYEJc

Afmaken opdrachten hoofdstuk genenparen

4

Doorlezen hoofdstuk monohybride kruisingen en de pol invullen op de volgende pagina:
https://www.facebook.com/groups/759243990874675/

Afmaken opdrachten hoofdstuk Monohybride kruisingen

5

De diagnotische toets hebben gemaakt

-

Wat is DNA?

https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be

Wat is DNA?

Op de chromosomen in een cel ligt al het erfelijke materiaal van een individueel organisme. Dit chromosoom is een ophoping van een lang DNA (desoxyribose nucleïnezuur) molecuul. Als een  chromosoom uit elkaar wordt getrokken, zal het DNA een helix/ dubbel spiraal vorm aannemen (figuur 1). Deze helix is een keten van nucleotide, een nucleotideketen. Een nucleotide is een molecuul bestaande uit een fosfaatgroep, een suiker (desoxyribose) en een stikstofbase. Deze stikstofbase kan verschillen tussen een adenine(A), een thymine (T), een cytosine(C), of een guanine(G). In de helix liggen er altijd 2 base tegenover elkaar. A ligt altijd tegenover T en C ligt altijd tegenover G. (zie figuur 2), dit wordt ook wel baseparing genoemd. Op het chromosoom liggen verschillende genen. Een gen is een reeks van nucleotide welke samen coderen voor bijvoorbeeld de oogkleur bruin. Deze reeks van nucleotide kan honderden baseparen lang zijn en een klein verschil kan al zorgen voor een andere werking. Zo kan een klein verschil in de baseparen er al voor zorgen dat een persoon geen bruine maar blauwe ogen heeft.

DNA Duplicatie

Als het DNA verdubbelt gaat worden, zal als eerst de binding tussen de basestoffen moeten worden verbroken. Nadat deze binding is verbroken, zal er aan één van de twee strengen constant een vrije nucleotide worden gebonden (zie figuur 3). Vanwege de baseparing zullen er uiteindelijk 2 identieke strengen ontstaan en het gehele verdubbel proces heet DNA Replicatie. Nadat het gehele chromosoom is verdubbeld zal de cel de Mitose in gaan, waarbij de gehele cel wordt verdubbeld en er 2 dochtercellen zijn ontstaan (zie figuur 4).

Voor het oefenen van de duplicatie adviseer ik je om DNA challenge te downloaden op je telefoon. dit is een makkelijke applicatie om te leren welke base met welke base combineerd.

Opdrachten

Opdracht 1:

  1. Waaruit bestaat een chromosoom?
  2. Hoe is een DNA-molecule opgebouwd?
  3. Waaruit bestaat een nucleotide van een DNA-molecule?
  4. Op welke manier ligt de informatie voor erfelijke eigenschappen vastgelegd in DNA-moleculen?
  5. Welke stikstofbasen in een DNA-molecule vormen met elkaar vaste paren?
  6. In de rechter afbeelding is één nucleotideketen van een deel van een DNA molecuul schematisch getekend, Maak deze af.
  7. Wat is een gen?

Opdracht 2:

  1. Wat is DNA-replicatie?
  2. Hoe komt het dat na DNA-replicatie beide strengen identiek zijn?
  3. wat ontstaat er na de Mitose?
  4. Hoe komt het dat in een cel chromosomen identiek zijn?

Van DNA naar Uiterlijk

Heb je jezelf wel eens afgevraagd hoe het komt dat een puppy uiteindelijk gaat lijken op vader of moeder hond? Of hoe het komt dat een jong konijn lijkt op moeder of vader konijn? Nou dat heeft dus te maken met het DNA. Het gene wat jij kunt zien wordt in de biologie ook wel Fenotype genoemd. Tijdens het vorige hoofdstuk is het woord genen al genoemd. Genen zijn de erfelijke eigenschappen welke tot het fenotype kunnen leiden. Zo kun jij het genotype hebben wat leidt tot blauwe ogen of een andere oogkleur. Een ander meespelende factor voor het fenotype zijn de milieu factoren. Zo kun je van nature blond haar hebben, maar het zo verven dat het rood is. Ondanks dat je genotype aangeeft dat je blond haar zou moeten hebben, geeft het fenotype rood haar aan (figuur 5). Zo een verandering noemen we een modificatie. Sommige genotype kunnen niet kunnen worden veranderd. Als jou genotype aangeeft dat je slechts 1,50 kunt worden, kun je door extreem veel te eten niet in 1 keer 2 meter groot worden.

Opdrachten

Opdracht 3 Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wat verstaan we onder het fenotype van een individu?
  2. Wat verstaan we onder het genotype van een individu?
  3. Waardoor wordt het fenotype van een individu bepaald?
  4. Bevat ieder chromosoom één gen of meerdere genen?
  5. Wat is een modificatie?
  6. Is een modificatie erfelijk?

Opdracht 4 Neem het volgende schema over en noteer in de juiste kolom: blauwe ogen - krullend haar vanaf de geboorte - krullend haar door 'permanent' - een litteken - slap hangende geraniumbladeren - behaarde geraniumbladeren - rode bloemen - bladeren die naar het licht zijn gericht.

Erfelijke eigenschappen

Modificaties

 

 

 

 

 

 

 

 

Genenparen

In al jou lichaamscellen zit al jou DNA waarop jou genen liggen. Deze genen komen altijd voor in paren. Ieder gen van een  genenpaar  wordt ook wel een allel genoemd. Figuur 6a en c geven een weer waarbij 2 allelen identiek zijn, dit heet homozygoot. Indien de allelen niet gelijk zijn, dan heet het heterozygoot (figuur 6b). Als er vervolgens verder wordt gekeken naar het fenotype van figuur 6b, blijkt dat slechts 1 van de 2 genotypen tot uiting komt. het gen dat tot uiting komt (Krullen) is dominant en het gen welke niet tot uiting komt (Sluik) is Recessief. Indien niet 1 maar beide genen tot uiting komen (dus een combinatie) wordt dit Intermediair genoemd. Een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 7, waarbij geen van de twee  genotype sterker is dan de ander. Bij deze kippen is dus te zien dat er een combinatie van zwart en van wit ontstaat waardoor er de kleur grijs ontstaat voor de kip.

Biologische notatie voor onderwerpen

In de biologie wordt er meestal genoteerd door gebruik te maken van letters. Een voorbeeld van zo een letter, kan de Letter A zijn. Bij figuur 6 zou krullend haar dus een A krijgen omdat deze dominant is. Het haartype sluik zou de letter a krijgen. Dit verschil zit hem dus ook in of het een hoofdletter is of niet. Bij een intermediaire notatie zijn de regels net iets anders. Doordat beide genen even sterk zijn worden beide genen met een hoofdletter aangegeven. Echter wordt bij zwart de notatie Az of A­­z en bij wit de notatie Aw of Aw. Het maakt niet uit of je de letter er boven of onderzet, mits je maar zorgt dat het constant blijft.

Opdrachten

Opdracht 5 Beantwoord de volgende vragen.

  1. Wanneer is een individu homozygoot voor een eigenschap?
  2. Wanneer is een individu heterozygoot voor een eigenschap?
  3. Wat is een dominant allel?
  4. Wat is een recessief allel?
  5. Wat is een intermediair fenotype?
  6. Men heeft bij konijnen geconstateerd dat het allel voor zwarte haarkleur dominant is over het allel voor witte haarkleur. Kun je hieruit afleiden dat dit ook geldt voor cavia's?

Opdracht 6

Het allel voor een normale sinaasappel is dominant over dat voor een navelsinaasappel.

  1. Het genotype van een bepaalde sinaasappel kan worden weergegeven door Bb. Is dit een navelsinaasappel of een normale sinaasappel?
  2. Geef het genotype van een navelsinaasappel weer.

Bij cavia's is het allel voor witte haarkleur (h) recessief ten opzichte van het allel voor zwarte haarkleur (H).

         3. Welk genotype heeft een witharige cavia?
         4.  Bestaan er witharige cavia's die heterozygoot zijn voor de haarkleur?

Monohybride Kruisingen

Biologen maken in de praktijk vaak gebruik van kruisingen om te kijken of iets dominant of recessief overerft. tijdens zo een overerving wordt er vaak gekeken naar 1 of 2 eigenschappen. Als er naar 1 eigenschap wordt gekeken, wordt dit een monohybride kruising genoemd en als er naar 2 eigenschappen wordt gekeken, wordt dit een dihybride kruising genoemd. Om zeker te kunnen weten of een eigenschap dominant of recessief overerft, moet er doorgefokt worden tot een tweede generatie. De ouders waarmee wordt begonnen wordt de Parentes (Latijn voor ouders) generatie genoemd, dit wordt genoteerd als P. De eerste generatie (welke komt uit de kruising van de P generatie wordt de F1 generatie genoemd. De F komt van Filii wat in het Latijn Kinderen betekend. Vaak wordt deze generatie onderling voortgeplant waardoor er de tweede generatie ontstaat, ook wel de F2 generatie genoemd.  Figuur 8 geeft een voorbeeld van de notatie bij schapen.

Opdrachten

Opdracht 7

Een boer wil graag kalveren hebben welke alleen maar geel zijn. Echter heeft de boer alleen maar een zwarte stier en een gele koe. De Boer heeft de stier laten voortplanten met de koe waaruit alleen maar zwarte kalveren kunnen komen.

  1. Wat is de het genotype van de stier?
  2. Wat is het genotype van de koe?
  3. Wat is het genotype van alle kalveren?
  4. Als deze F1 generatie wordt doorgefokt welke genotype en fenotype verwacht je dan? En hoe heet deze generatie?
  5. Als de F1 100 nieuwe kalveren krijgt, hoeveel zwarte kalveren verwacht je dan? en waarom?

Toets!

Oefening: Diagnostische toets

Start

  • Het arrangement Genetica is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marvin Tersluijsen
    Laatst gewijzigd
    2016-04-08 18:18:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit is het lesmateriaal over Genetica wat kan worden gebruikt bij de lessen
    Leerniveau
    HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Biologie; Evolutie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    genetica

    Bronnen

    Bron Type
    https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be
    https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Diagnostische toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.