Het arrangement Genetica is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2016-04-08 18:18:19
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- Dit is het lesmateriaal over Genetica wat kan worden gebruikt bij de lessen
- Leerniveau
- HAVO 2;
- Leerinhoud en doelen
- Reproductie en evolutie; Biologie; Evolutie;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
- Trefwoorden
- genetica
Bronnen
| Bron | Type |
|---|---|
|
https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be https://www.youtube.com/watch?v=RrY-3wDAzDc&feature=youtu.be |
Link |
Als een chromosoom uit elkaar wordt getrokken, zal het DNA een helix/ dubbel spiraal vorm aannemen (figuur 1). Deze helix is een keten van nucleotide, een nucleotideketen. Een nucleotide is een molecuul bestaande uit een fosfaatgroep, een suiker (desoxyribose) en een stikstofbase. Deze stikstofbase kan verschillen tussen een adenine(A), een thymine (T),
een cytosine(C), of een guanine(G). In de helix liggen er altijd 2 base tegenover elkaar. A ligt altijd tegenover T en C ligt altijd tegenover G. (zie figuur 2), dit wordt ook wel baseparing genoemd. Op het chromosoom liggen verschillende genen. Een gen is een reeks van nucleotide welke samen coderen voor bijvoorbeeld de oogkleur bruin. Deze reeks van nucleotide kan honderden baseparen lang zijn en een klein verschil kan al zorgen voor een andere werking. Zo kan een klein verschil in de baseparen er al voor zorgen dat een persoon geen bruine maar blauwe ogen heeft.
moeten worden verbroken. Nadat deze binding is verbroken, zal er aan één van de twee strengen constant een vrije nucleotide worden gebonden (zie figuur 3).
Vanwege de baseparing zullen er uiteindelijk 2 identieke strengen ontstaan en het gehele verdubbel proces heet DNA Replicatie. Nadat het gehele chromosoom is verdubbeld zal de cel de Mitose in gaan, waarbij de gehele cel wordt verdubbeld en er 2 dochtercellen zijn ontstaan (zie figuur 4).
Of hoe het komt dat een jong konijn lijkt op moeder of vader konijn? Nou dat heeft dus te maken met het DNA. Het gene wat jij kunt zien wordt in de biologie ook wel Fenotype genoemd. Tijdens het vorige hoofdstuk is het woord genen al genoemd. Genen zijn de erfelijke eigenschappen welke tot het fenotype kunnen leiden. Zo kun jij het genotype hebben wat leidt tot blauwe ogen of een andere oogkleur. Een ander meespelende factor voor het fenotype zijn de milieu factoren. Zo kun je van nature blond haar hebben, maar het zo verven dat het rood is. Ondanks dat je genotype aangeeft dat je blond haar zou moeten hebben, geeft het fenotype rood haar aan (figuur 5). Zo een verandering noemen we een modificatie. Sommige genotype kunnen niet kunnen worden veranderd. Als jou genotype aangeeft dat je slechts 1,50 kunt worden, kun je door extreem veel te eten niet in 1 keer 2 meter groot worden.
Ieder gen van een genenpaar wordt ook wel een allel genoemd. Figuur 6a en c geven een weer waarbij 2 allelen identiek zijn,
dit heet homozygoot. Indien de allelen niet gelijk zijn, dan heet het heterozygoot (figuur 6b). Als er vervolgens verder wordt gekeken naar het fenotype van figuur 6b, blijkt dat slechts 1 van de 2 genotypen tot uiting komt. het gen dat tot uiting komt (Krullen) is dominant en het gen welke niet tot uiting komt (Sluik) is Recessief. Indien niet 1 maar beide genen tot uiting komen (dus een combinatie) wordt dit Intermediair genoemd. Een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 7, waarbij geen van de twee genotype sterker is dan de ander. Bij deze kippen is dus te zien dat er een combinatie van zwart en van wit ontstaat waardoor er de kleur grijs ontstaat voor de kip.
dominant of recessief overerft. tijdens zo een overerving wordt er vaak gekeken naar 1 of 2 eigenschappen. Als er naar 1 eigenschap wordt gekeken, wordt dit een monohybride kruising genoemd en als er naar 2 eigenschappen wordt gekeken, wordt dit een dihybride kruising genoemd. Om zeker te kunnen weten of een eigenschap dominant of recessief overerft, moet er doorgefokt worden tot een tweede generatie. De ouders waarmee wordt begonnen wordt de Parentes (Latijn voor ouders) generatie genoemd, dit wordt genoteerd als P. De eerste generatie (welke komt uit de kruising van de P generatie wordt de F1 generatie genoemd. De F komt van Filii wat in het Latijn Kinderen betekend. Vaak wordt deze generatie onderling voortgeplant waardoor er de tweede generatie ontstaat, ook wel de F2 generatie genoemd. Figuur 8 geeft een voorbeeld van de notatie bij schapen.