Loading web-font TeX/Main/Regular

Diagrammen vmbo-kgt34

Diagrammen vmbo-kgt34

Diagrammen

Wat ga ik leren?

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

  • gegevens uit een beelddiagram aflezen en een beelddiagram (af)maken.

  • gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram (af)maken.

  • gegevens uit een cirkeldiagram aflezen en een cirkeldiagram (af)maken.

  • gegevens uit een steel-bladdiagram aflezen en een steel-bladdiagram (af)maken.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Diagrammen
In beeld Leervragen
Kennisbank Hoe lees je een beeld- en staafdiagram af?
Hoe maak je een beeld- en staafdiagram?
Opgaven Kun je in verschillende situaties beeld- en staafdiagrammen gebruiken?
Cirkeldiagram Leervragen
Kennisbank Hoe lees je een cirkeldiagram af?
Hoe maak je een cirkeldiagram?
Opgaven Kun je in verschillende situaties cirkeldiagram gebruiken?
Steel-bladdiagram Leervragen
Kennisbank Hoe lees je een steel-bladdiagram af?
Hoe maak je een steel-bladdiagram?
Opgaven Kun je in verschillende situaties een steel-bladdiagram gebruiken?


Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 à 4 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1 - In beeld

Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Gegevens in beeld


Maak de volgende opgaven.

Opgaven: Gegevens in beeld

Introductie

Introductie

Algemene informatie
Titel
Gegevens in beeld
Aantal vragen
5
Maximaal te behalen punten
15
Punten nodig om te slagen
12
Start

In het beelddiagram zie je van een aantal beroepen het gemiddeld inkomen.

  1. Wat is het gemiddeld jaarinkomen van een arts?

  2. En wat is het gemiddeld inkomen van een fysiotherapeut ongeveer?

  3. De gegevens zouden ook in een tabel gepresenteed kunnen worden.
    Wat is een voordeel van een tabel ten opzichte van een beelddiagram?
    En wat is een nadeel?

Aan een groep jongeren is gevraagd hoe zij aan hun geld komen.
De antwoorden staan in de tabel.

inkomen uit: aantal
zakgeld 22
kleedgeld 15
krantenwijk 10
oppassen 8
vakkenvullen 6
anders 13
  1. Kun je uit de gegevens opmaken aan hoeveel jongeren de vraag gesteld is?

  2. Hieronder zie je het begin van een beelddiagram bij de tabel.
    Neem het beelddiagram over en maak het af.

In het nationale scholieren onderzoek van NIBUD (2008) staat hoeveel middelbare scholieren gemiddeld per maand uitgeven. Uit het onderzoek blijkt dat jongens gemiddeld iets meer geld uitgeven dan meisjes.

Leeftijd Jongens (€) Meisjes (€)
12 jaar 73 67
13 jaar 81 82
14 jaar 102 101
15 jaar 139 127
16 jaar 190 167
17 jaar 212 193
18 jaar 307 225
  1. Hieronder zie je het begin van een staafdiagram bij de gegevens.
    Neem het figuur over en maak het diagram verder af.

  2. In het onderzoeksrapport is te lezen dat een middelbare scholier gemiddeld per maand zo'n  125,- uitgeeft en dat alle middelbare scholieren samen op jaarbasis ruim 1,35 miljard euro besteden.
    Bereken hoeveel middelbare scholieren er ongeveer zijn.

Een bedrijf hoopt dat haar website per maand 40.000 keer wordt bezocht.
In het diagram hieronder zie je hoeveel het bezoek het eerste half jaar afweek van dit aantal.

  1. Hoeveel bezoekers trok de website ongeveer in januari?

  2. En hoeveel ongeveer in maart?

  3. Was het gemiddeld aantal bezoekers in de eerste zes maanden hoger of lager dan 40.000?

Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water op de aarde.

Uit het figuur kun je aflezen dat van al het water op aarde 3% zoet water is.
Van het zoete water is 0,3% oppervlaktewater en van oppervlaktewater bevindt zich 2% in rivieren.

  1. De totale watervoorraad op aarde is 1400 miljoen km³.
    Hoeveel km³ zoet water is er op aarde?

  2. Bereken de hoeveelheid oppervlaktewater op aarde.

  3. Bereken de hoeveelheid water in de rivieren.

  4. Hoeveel liter is dat? Schrijf je antwoord voluit.

De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vraag 1

In het beelddiagram zie je van een aantal beroepen het gemiddeld inkomen.

  1. Wat is het gemiddeld jaarinkomen van een arts?

  2. En wat is het gemiddeld inkomen van een fysiotherapeut ongeveer?

  3. De gegevens zouden ook in een tabel gepresenteed kunnen worden.
    Wat is een voordeel van een tabel ten opzichte van een beelddiagram?
    En wat is een nadeel?

Juist antwoord / Uitleg
  1.  90.000,-.

  2. Ongeveer  48.000,-

  3. Voordeel: in een tabel kun je de precieze bedragen opnemen.
    Nadeel: je kunt de beroepen iets minder gemakkelijk vergelijken.

0% (0)
Vraag 2

Aan een groep jongeren is gevraagd hoe zij aan hun geld komen.
De antwoorden staan in de tabel.

inkomen uit: aantal
zakgeld 22
kleedgeld 15
krantenwijk 10
oppassen 8
vakkenvullen 6
anders 13
  1. Kun je uit de gegevens opmaken aan hoeveel jongeren de vraag gesteld is?

  2. Hieronder zie je het begin van een beelddiagram bij de tabel.
    Neem het beelddiagram over en maak het af.

Juist antwoord / Uitleg
  1. Nee, jongeren kunnen op meerdere manieren aan geld komen.

0% (0)
Vraag 3

In het nationale scholieren onderzoek van NIBUD (2008) staat hoeveel middelbare scholieren gemiddeld per maand uitgeven. Uit het onderzoek blijkt dat jongens gemiddeld iets meer geld uitgeven dan meisjes.

Leeftijd Jongens (€) Meisjes (€)
12 jaar 73 67
13 jaar 81 82
14 jaar 102 101
15 jaar 139 127
16 jaar 190 167
17 jaar 212 193
18 jaar 307 225
  1. Hieronder zie je het begin van een staafdiagram bij de gegevens.
    Neem het figuur over en maak het diagram verder af.

  2. In het onderzoeksrapport is te lezen dat een middelbare scholier gemiddeld per maand zo'n  125,- uitgeeft en dat alle middelbare scholieren samen op jaarbasis ruim 1,35 miljard euro besteden.
    Bereken hoeveel middelbare scholieren er ongeveer zijn.

Juist antwoord / Uitleg
  1. 1.350.000.00012125=900.000 middelbare scholieren

0% (0)
Vraag 4

Een bedrijf hoopt dat haar website per maand 40.000 keer wordt bezocht.
In het diagram hieronder zie je hoeveel het bezoek het eerste half jaar afweek van dit aantal.

  1. Hoeveel bezoekers trok de website ongeveer in januari?

  2. En hoeveel ongeveer in maart?

  3. Was het gemiddeld aantal bezoekers in de eerste zes maanden hoger of lager dan 40.000?

Juist antwoord / Uitleg
  1. 1,1×40.000=44.000.

  2. 0,8×40.000=32.000.

  3. Iets boven de 40.000. Afwijkingen naar boven zijn groter dan de afwijkingen naar beneden.

0% (0)
Vraag 5

Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water op de aarde.

Uit het figuur kun je aflezen dat van al het water op aarde 3% zoet water is.
Van het zoete water is 0,3% oppervlaktewater en van oppervlaktewater bevindt zich 2% in rivieren.

  1. De totale watervoorraad op aarde is 1400 miljoen km³.
    Hoeveel km³ zoet water is er op aarde?

  2. Bereken de hoeveelheid oppervlaktewater op aarde.

  3. Bereken de hoeveelheid water in de rivieren.

  4. Hoeveel liter is dat? Schrijf je antwoord voluit.

Juist antwoord / Uitleg
  1. 3% van 1400 miljoen km³ =42 miljoen km³ .

  2. 0,3% van 42 miljoen km³ =126.000 km³.

  3. 2% van 126.000 km³ =2.520 km³.

  4. 2.520 km³ =2.520.000.000.000.000 dm³ =2.520.000.000.000.000 L.

0% (0)

Stap 2 - Cirkeldiagram

Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Cirkeldiagrammen


Maak de volgende opgaven.

Opgaven: Cirkeldiagrammen

Introductie

Introductie

Algemene informatie
Titel
Cirkeldiagrammen
Aantal vragen
5
Maximaal te behalen punten
15
Punten nodig om te slagen
12
Start

Een pizzeria heeft een jaar lang bijgehouden welke pizza verkocht zijn. In het cirkeldiagram zie je het resultaat.

  1. Welke pizza wordt het meest verkocht?

  2. In totaal zijn er dat jaar \(\small{7200}\) pizza's verkocht. Hoeveel van deze pizza's waren pizza Hawaï?

In het cirkeldiagram zie je een dagindeling (\(\small{24}\) uur) van een gemiddelde middelbare scholier.

  1. Laat met een berekening zien dat een scholier ongeveer \(\small{7}\) uur en \(\small{40}\) minuten slaapt.

  2. Hoeveel minuten gaat op aan het maken van huiswerk?

  3. Van de vrije tijd wordt een derde deel aan tv-kijken besteed. Hoeveel minuten is dat?

  4. Klopt de dagindeling van de gemiddelde scholier met jouw dagindeling? Schrijf de belangrijkste verschillen op.

Hiernaast zie je twee cirkeldiagrammen.
In het bovenste diagram zie je het bestedingspatroon van een gezin met een inkomen van \(\small{€\text{ }16.500\text{,-}}\) per jaar. In het onderste diagram het bestedingspatroon van een gezin met een jaarinkomen van \(\small{€\text{ }50.700\text{,-}}\).

Het bovenste cirkeldiagram is gemaakt met de gegevens uit de tabel hieronder.

\(\small{\text{Bestedingen}}\) \(\small{\text{Bedrag}}\) \(\small{\text{Percentage}}\)
Voeding \(\small{2900}\) \(\small{17\text{,}6}\)
Wonen \(\small{6100}\) \(\small{37\text{,}0}\)
Kleding/schoenen \(\small{1000}\) \(\small{6\text{,}1}\)
Dokter en verzorging \(\small{1300}\) \(\small{7\text{,}9}\)
Vervoer en vrije tijd \(\small{4700}\) \(\small{28\text{,}5}\)
Overig \(\small{500}\) \(\small{3\text{,}0}\)
\(\small{\text{Totaal}}\) \(\small{16500}\) \(\small{100}\)
  1. Welke kleur in het cirkeldiagram hoort bij '\(\small{\text{Kleding/schoenen}}\)'?
    En welk kleur bij '\(\small{\text{Vervoer en vrije tijd}}\)'?

  2. De tabel hieronder hoort bij het onderste cirkeldiagram.
    Neem de tabel hieronder over en vul hem verder in.

    \(\small{\text{Bestedingen}}\) \(\small{\text{Bedrag}}\) \(\small{\text{Percentage}}\)
    Voeding \(\small{7900}\) \(\small{15\text{,}6}\)
    Wonen \(\small{15200}\) ``
    Kleding/schoenen \(\small{4300}\) ``
    Dokter en verzorging \(\small{3900}\) ``
    Vervoer en vrije tijd `` ``
    Overig `` ``
    \(\small{\text{Totaal}}\) \(\small{50700}\) \(\small{100}\)
  3. Het tweede cirkeldiagram is groter dan het eerste cirkeldiagram. Kun je een reden bedenken waarom de maker van de diagrammen dat gedaan heeft?

  4. Vergelijk de twee bestedingspatronen. Schrijf twee dingen op die je opvallen.

In Nederland wonen ongeveer \(\small{16\text{,}5}\) miljoen mensen. Van deze mensen is \(\small{16\%}\) allochtoon.
In het diagram zie je het land van herkomst van de allochtonen.

  1. Hoeveel allochtonen wonen er in Nederland?

  2. In het diagram zie je dat \(\small{11\%}\) van de allochtonen als land van herkomst Turkije heeft.
    Hoeveel allochtonen met als land van herkomst Turkije wonen er in Nederland?

  3. Hoeveel procent van alle inwoners van Nederland heeft Turkije als land van herkomst? Rond af op één cijfer achter de komma.

  4. In het diagram zie je dat \(\small{10\%}\) van de allochtonen afkomstig is uit Suriname. Hoe groot is de hoek van de punt van de sector 'Suriname'?

In een boekwinkel wordt op een zaterdag bijgehouden welke boeken er worden verkocht.

\(\small{\text{genre}}\) \(\small{\text{aantal}}\) \(\small{\text{procent}}\) \(\small{\text{graden}}\)
thrillers \(\small{360}\) \(\small{40}\) \(\small{144}\)
romans \(\small{270}\) `` ``
reisboeken \(\small{135}\) `` ``
kookboeken \(\small{90}\) `` ``
overig \(\small{45}\) `` ``
\(\small{\text{totaal}}\) \(\small{900}\) `` ``
  1. Neem de tabel over en vul hem verder in.

  2. Teken een cirkeldiagram bij de tabel.
    Gebruik eventueel Excel.

De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vraag 1

Een pizzeria heeft een jaar lang bijgehouden welke pizza verkocht zijn. In het cirkeldiagram zie je het resultaat.

  1. Welke pizza wordt het meest verkocht?

  2. In totaal zijn er dat jaar \(\small{7200}\) pizza's verkocht. Hoeveel van deze pizza's waren pizza Hawaï?

Juist antwoord / Uitleg
  1. Pizza Margherita

  2. \(\small{8\%}\) van \(\small{7200=576}\) pizza's Hawaï

0% (0)
Vraag 2

In het cirkeldiagram zie je een dagindeling (\(\small{24}\) uur) van een gemiddelde middelbare scholier.

  1. Laat met een berekening zien dat een scholier ongeveer \(\small{7}\) uur en \(\small{40}\) minuten slaapt.

  2. Hoeveel minuten gaat op aan het maken van huiswerk?

  3. Van de vrije tijd wordt een derde deel aan tv-kijken besteed. Hoeveel minuten is dat?

  4. Klopt de dagindeling van de gemiddelde scholier met jouw dagindeling? Schrijf de belangrijkste verschillen op.

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{32\%}\) van \(\small{24}\) uur \(\small={7\text{,}68}\) uur \(\small{\approx7}\) uur en \(\small{40}\) minuten

  2. \(\small{10\%}\) van \(\small{24\times60}\) minuten \(\small{=144}\) minuten

  3. \(\small{20\%}\) van \(\small{24\times60}\) minuten \(\small{=288}\) minuten
    \(\small{\frac{1}{3}\times288=96}\) minuten is ongeveer \(\small{1\text{,}5}\) uur.

  4. Eigen antwoord

0% (0)
Vraag 3

Hiernaast zie je twee cirkeldiagrammen.
In het bovenste diagram zie je het bestedingspatroon van een gezin met een inkomen van \(\small{€\text{ }16.500\text{,-}}\) per jaar. In het onderste diagram het bestedingspatroon van een gezin met een jaarinkomen van \(\small{€\text{ }50.700\text{,-}}\).

Het bovenste cirkeldiagram is gemaakt met de gegevens uit de tabel hieronder.

\(\small{\text{Bestedingen}}\) \(\small{\text{Bedrag}}\) \(\small{\text{Percentage}}\)
Voeding \(\small{2900}\) \(\small{17\text{,}6}\)
Wonen \(\small{6100}\) \(\small{37\text{,}0}\)
Kleding/schoenen \(\small{1000}\) \(\small{6\text{,}1}\)
Dokter en verzorging \(\small{1300}\) \(\small{7\text{,}9}\)
Vervoer en vrije tijd \(\small{4700}\) \(\small{28\text{,}5}\)
Overig \(\small{500}\) \(\small{3\text{,}0}\)
\(\small{\text{Totaal}}\) \(\small{16500}\) \(\small{100}\)
  1. Welke kleur in het cirkeldiagram hoort bij '\(\small{\text{Kleding/schoenen}}\)'?
    En welk kleur bij '\(\small{\text{Vervoer en vrije tijd}}\)'?

  2. De tabel hieronder hoort bij het onderste cirkeldiagram.
    Neem de tabel hieronder over en vul hem verder in.

    \(\small{\text{Bestedingen}}\) \(\small{\text{Bedrag}}\) \(\small{\text{Percentage}}\)
    Voeding \(\small{7900}\) \(\small{15\text{,}6}\)
    Wonen \(\small{15200}\) ``
    Kleding/schoenen \(\small{4300}\) ``
    Dokter en verzorging \(\small{3900}\) ``
    Vervoer en vrije tijd `` ``
    Overig `` ``
    \(\small{\text{Totaal}}\) \(\small{50700}\) \(\small{100}\)
  3. Het tweede cirkeldiagram is groter dan het eerste cirkeldiagram. Kun je een reden bedenken waarom de maker van de diagrammen dat gedaan heeft?

  4. Vergelijk de twee bestedingspatronen. Schrijf twee dingen op die je opvallen.

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{\text{Kleding/schoenen}}\): groen
    \(\small{\text{Vervoer en vrije tijd}}\): (licht) blauw.

  2. \(\small{\text{Bestedingen}}\) \(\small{\text{Bedrag}}\) \(\small{\text{Percentage}}\)
    Voeding \(\small{7900}\) \(\small{15\text{,}6}\)
    Wonen \(\small{15200}\) \(\small{30\text{,}0}\)
    Kleding/schoenen \(\small{4300}\) \(\small{8\text{,}5}\)
    Dokter en verzorging \(\small{3900}\) \(\small{7\text{,}7}\)
    Vervoer en vrije tijd \(\small{18000}\) \(\small{35\text{,}5}\)
    Overig \(\small{1400}\) \(\small{2\text{,}8}\)
    \(\small{\text{Totaal}}\) \(\small{50700}\) \(\small{100}\)
  3. Het tweede cirkeldiagram hoort bij een groter jaarinkomen.

  4. Een gezin met een hoger inkomen geeft in procenten minder uit aan \(\small{\text{voeding}}\) en \(\small{\text{wonen}}\).
    Een gezin met een hoger inkomen geeft meer uit aan \(\small{\text{Vervoer en vrije tijd}}\).

0% (0)
Vraag 4

In Nederland wonen ongeveer \(\small{16\text{,}5}\) miljoen mensen. Van deze mensen is \(\small{16\%}\) allochtoon.
In het diagram zie je het land van herkomst van de allochtonen.

  1. Hoeveel allochtonen wonen er in Nederland?

  2. In het diagram zie je dat \(\small{11\%}\) van de allochtonen als land van herkomst Turkije heeft.
    Hoeveel allochtonen met als land van herkomst Turkije wonen er in Nederland?

  3. Hoeveel procent van alle inwoners van Nederland heeft Turkije als land van herkomst? Rond af op één cijfer achter de komma.

  4. In het diagram zie je dat \(\small{10\%}\) van de allochtonen afkomstig is uit Suriname. Hoe groot is de hoek van de punt van de sector 'Suriname'?

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{16\%}\) van \(\small{16\text{,}5}\) miljoen \(\small{=2.640.000}\)

  2. \(\small{11\%}\) van \(\small{2.640.000}\) miljoen \(\small{=290.400}\)

  3. \(\small{\frac{290.000}{16.500.000}\approx0\text{,}018=1\text{,}8\%}\)

  4. \(\small{10\%}\) van \(\small{360^\circ=36^\circ}\)

0% (0)
Vraag 5

In een boekwinkel wordt op een zaterdag bijgehouden welke boeken er worden verkocht.

\(\small{\text{genre}}\) \(\small{\text{aantal}}\) \(\small{\text{procent}}\) \(\small{\text{graden}}\)
thrillers \(\small{360}\) \(\small{40}\) \(\small{144}\)
romans \(\small{270}\) `` ``
reisboeken \(\small{135}\) `` ``
kookboeken \(\small{90}\) `` ``
overig \(\small{45}\) `` ``
\(\small{\text{totaal}}\) \(\small{900}\) `` ``
  1. Neem de tabel over en vul hem verder in.

  2. Teken een cirkeldiagram bij de tabel.
    Gebruik eventueel Excel.

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{\text{genre}}\) \(\small{\text{aantal}}\) \(\small{\text{procent}}\) \(\small{\text{graden}}\)
    thrillers \(\small{360}\) \(\small{40}\) \(\small{144}\)
    romans \(\small{270}\) \(\small{30}\) \(\small{108}\)
    reisboeken \(\small{135}\) \(\small{15}\) \(\small{54}\)
    kookboeken \(\small{90}\) \(\small{10}\) \(\small{36}\)
    overig \(\small{45}\) \(\small{5}\) \(\small{18}\)
    \(\small{\text{totaal}}\) \(\small{900}\) \(\small{100}\) \(\small{360}\)
0% (0)

Stap 3 - Steel-bladdiagram

Bestudeer uit de Kennisbank wiskunde het onderdeel:

Steel-bladdiagram


Maak de volgende opgaven.

Opgaven: Steel-bladdiagram

Introductie

Introductie

Algemene informatie
Titel
Steel-bladdiagram
Aantal vragen
4
Maximaal te behalen punten
12
Punten nodig om te slagen
10
Start

Leerlingen uit klas 3A hebben een proefwerk wiskunde gemaakt.
Hieronder de resultaten.

\(\small{4\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}7}\) \(\small{8\text{,}2}\) \(\small{8\text{,}2}\) \(\small{7\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}5}\) \(\small{6\text{,}2}\) \(\small{5\text{,}4}\) \(\small{7\text{,}5}\)
\(\small{8\text{,}1}\) \(\small{5\text{,}0}\) \(\small{6\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}9}\) \(\small{6\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}5}\) \(\small{4\text{,}9}\) \(\small{6\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}5}\)
\(\small{6\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}2}\) \(\small{5\text{,}7}\) \(\small{5\text{,}5}\) \(\small{6\text{,}8}\) \(\small{7\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}2}\)
  1. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?

  2. Maak met de cijfers een steel-bladdiagram.

  3. Hoeveel leerlingen hebben een \(\small{7}\) of meer gehaald?

  4. Hoeveel procent van de leerlingen had een onvoldoende (lager dan \(\small{5\text{,}5}\))?

Na inspanning gaat vaak je polsslag (in slagen per minuut) omhoog. In het steel-bladdiagram zie je dit terug voor een groep leerlingen.

  1. Van hoeveel leerlingen is de polsslag vóór en na de inspanning gemeten?

  2. Hoe hoog was de hoogste polsslag voor de oefening?
    En hoe hoog na de oefening?

  3. Wat is het voordeel van het gebruik van een tweezijdig steel-bladdiagram?

  4. Masja kijkt naar het diagram. Ze zegt: "Van alle leerlingen is de polsslag ná de inspanning hoger dan vóór de inspanning."
    Weet je zeker dat Masja gelijk heeft?

Bekijk de dienstregeling voor lijn 36 van de Dynamostraat naar Station Sloterdijk. Op de dienstregeling kun je zien hoeveel bussen er ieder uur gaan. De dienstregeling is eigenlijk een vorm van een steelbladdiagram.

  1. Welke getallen staan in de steel? En welke in de bladen?

  2. Hoeveel bussen vertrekken er tussen \(\small{9}\) en \(\small{10}\) uur vanaf de Dynamostraat richting Station Sloterdijk?

  3. Bekijk de vertrektijden na \(\small{10}\) uur. Om de hoeveel minuten vertrekt er een bus vanaf de Dynamostraat richting Station Sloterdijk?

 

Twintig jongens en twintig meisjes lopen de 100 meter.
Hoe hard ze lopen (in seconden) zie je hieronder.
Meisjes

\(\small{13\text{,}8}\) \(\small{14\text{,}7}\) \(\small{17\text{,}2}\) \(\small{17\text{,}2}\) \(\small{16\text{,}4}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{15\text{,}2}\) \(\small{14\text{,}4}\) \(\small{16\text{,}5}\) \(\small{16\text{,}5}\)
\(\small{17\text{,}1}\) \(\small{14\text{,}0}\) \(\small{15\text{,}4}\) \(\small{15\text{,}9}\) \(\small{15\text{,}7}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{13\text{,}9}\) \(\small{16\text{,}7}\) \(\small{13\text{,}5}\) \(\small{14\text{,}7}\)

Jongens

\(\small{12\text{,}9}\) \(\small{13\text{,}6}\) \(\small{15\text{,}1}\) \(\small{16\text{,}3}\) \(\small{15\text{,}7}\) \(\small{16\text{,}5}\) \(\small{14\text{,}3}\) \(\small{13\text{,}6}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{16\text{,}6}\)
\(\small{13\text{,}4}\) \(\small{13\text{,}0}\) \(\small{14\text{,}6}\) \(\small{14\text{,}0}\) \(\small{14\text{,}5}\) \(\small{15\text{,}8}\) \(\small{12\text{,}8}\) \(\small{15\text{,}2}\) \(\small{14\text{,}1}\) \(\small{15\text{,}5}\)
  1. Wat is het voordeel van het op deze manier presenteren van de resultaten?

  2. Maak een steel-bladdiagram van de resultaten. Zet aan de linkerkant de resultaten van de meisjes en aan de rechterkant de resultaten van de jongens.

De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vraag 1

Leerlingen uit klas 3A hebben een proefwerk wiskunde gemaakt.
Hieronder de resultaten.

\(\small{4\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}7}\) \(\small{8\text{,}2}\) \(\small{8\text{,}2}\) \(\small{7\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}5}\) \(\small{6\text{,}2}\) \(\small{5\text{,}4}\) \(\small{7\text{,}5}\)
\(\small{8\text{,}1}\) \(\small{5\text{,}0}\) \(\small{6\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}9}\) \(\small{6\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}5}\) \(\small{4\text{,}9}\) \(\small{6\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}5}\)
\(\small{6\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}8}\) \(\small{5\text{,}4}\) \(\small{6\text{,}2}\) \(\small{5\text{,}7}\) \(\small{5\text{,}5}\) \(\small{6\text{,}8}\) \(\small{7\text{,}7}\) \(\small{7\text{,}2}\)
  1. Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?

  2. Maak met de cijfers een steel-bladdiagram.

  3. Hoeveel leerlingen hebben een \(\small{7}\) of meer gehaald?

  4. Hoeveel procent van de leerlingen had een onvoldoende (lager dan \(\small{5\text{,}5}\))?

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{27}\) leerlingen

  2. \(\small{9}\) leerlingen

  3. \(\small{\frac{5}{27}\approx19\%}\)

0% (0)
Vraag 2

Na inspanning gaat vaak je polsslag (in slagen per minuut) omhoog. In het steel-bladdiagram zie je dit terug voor een groep leerlingen.

  1. Van hoeveel leerlingen is de polsslag vóór en na de inspanning gemeten?

  2. Hoe hoog was de hoogste polsslag voor de oefening?
    En hoe hoog na de oefening?

  3. Wat is het voordeel van het gebruik van een tweezijdig steel-bladdiagram?

  4. Masja kijkt naar het diagram. Ze zegt: "Van alle leerlingen is de polsslag ná de inspanning hoger dan vóór de inspanning."
    Weet je zeker dat Masja gelijk heeft?

Juist antwoord / Uitleg
  1. \(\small{17}\) leerlingen

  2. Voor de oefening \(\small{83}\) slagen per minuut.
    Na de oefening \(\small{95}\) slagen per minuut.

  3. Je kunt de resultaten gemakkelijk vergelijken.

  4. Nee, dat kun je niet zeggen op basis van dit diagram. Het kan zijn dat van iemand de polsslag gelijk gebleven is of misschien zelfs gedaald.

0% (0)
Vraag 3

Bekijk de dienstregeling voor lijn 36 van de Dynamostraat naar Station Sloterdijk. Op de dienstregeling kun je zien hoeveel bussen er ieder uur gaan. De dienstregeling is eigenlijk een vorm van een steelbladdiagram.

  1. Welke getallen staan in de steel? En welke in de bladen?

  2. Hoeveel bussen vertrekken er tussen \(\small{9}\) en \(\small{10}\) uur vanaf de Dynamostraat richting Station Sloterdijk?

  3. Bekijk de vertrektijden na \(\small{10}\) uur. Om de hoeveel minuten vertrekt er een bus vanaf de Dynamostraat richting Station Sloterdijk?

Juist antwoord / Uitleg
  1. Steel: uren.
    Bladen: minuten

  2. \(\small{6}\) bussen.

  3. Om de \(\small{15}\) minuten.

0% (0)
Vraag 4

 

Twintig jongens en twintig meisjes lopen de 100 meter.
Hoe hard ze lopen (in seconden) zie je hieronder.
Meisjes

\(\small{13\text{,}8}\) \(\small{14\text{,}7}\) \(\small{17\text{,}2}\) \(\small{17\text{,}2}\) \(\small{16\text{,}4}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{15\text{,}2}\) \(\small{14\text{,}4}\) \(\small{16\text{,}5}\) \(\small{16\text{,}5}\)
\(\small{17\text{,}1}\) \(\small{14\text{,}0}\) \(\small{15\text{,}4}\) \(\small{15\text{,}9}\) \(\small{15\text{,}7}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{13\text{,}9}\) \(\small{16\text{,}7}\) \(\small{13\text{,}5}\) \(\small{14\text{,}7}\)

Jongens

\(\small{12\text{,}9}\) \(\small{13\text{,}6}\) \(\small{15\text{,}1}\) \(\small{16\text{,}3}\) \(\small{15\text{,}7}\) \(\small{16\text{,}5}\) \(\small{14\text{,}3}\) \(\small{13\text{,}6}\) \(\small{15\text{,}5}\) \(\small{16\text{,}6}\)
\(\small{13\text{,}4}\) \(\small{13\text{,}0}\) \(\small{14\text{,}6}\) \(\small{14\text{,}0}\) \(\small{14\text{,}5}\) \(\small{15\text{,}8}\) \(\small{12\text{,}8}\) \(\small{15\text{,}2}\) \(\small{14\text{,}1}\) \(\small{15\text{,}5}\)
  1. Wat is het voordeel van het op deze manier presenteren van de resultaten?

  2. Maak een steel-bladdiagram van de resultaten. Zet aan de linkerkant de resultaten van de meisjes en aan de rechterkant de resultaten van de jongens.

Juist antwoord / Uitleg
  1. Je kunt de resultaten van de meisjes en de jongens gemakkelijker vergelijken.

0% (0)
  • Het arrangement Diagrammen vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2020-06-30 15:00:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor wiskunde voor vmbo kgt leerjaar 3/4. Dit is thema ’Informatieverwerking'. Het onderwerp van deze les is: diagrammen. Je leert gegevens uit een beelddiagram aflezen en een beelddiagram (af)maken, gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram (af)maken, gegevens uit een cirkeldiagram aflezen en een cirkeldiagram (af)maken, gegevens uit een steel-bladdiagram aflezen en een steel-bladdiagram (af)maken.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Verbanden en formules; Rekenen/wiskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, beelddiagram, cirkeldiagram, diagrammen, staafdiagram, steelbladdiagram, stercollectie, vmbo kgt3/4, wiskunde

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Inleiding paragraaf

    https://maken.wikiwijs.nl/146152/Inleiding_paragraaf

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Gegevens in beeld

    Cirkeldiagrammen

    Steel-bladdiagram

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.