H17 Bezinken
Bezinken is een bewerkingsmethode om stoffen van elkaar te scheiden d.m.v. verschil in dichtheid, dus door gebruikmaking van de zwaarte-kracht.
Te scheiden zijn:
- Vaste stof – vaste stof
- Vaste stof – vloeistof
- Vloeistof – vloeistof (niet mengbaar)
- Vaste stof – gas
Toepassingen bezinken
Bezinken is relatief goedkoop in die gevallen waarbij de te bezinken stof niet al te groot is. Tevens is het een eenvoudig en weinig storingsgevoelig proces. Het nadeel kan de tijdsduur zijn.’
Drie hoofdgroepen zijn:
- Indikken. Met als doel twee stromen te creëren. Een met een uitstroom die meer vaste stof bevat dan de voeding en een met nagenoeg geen vaste stof deeltjes.
- Klaren. Hierbij wordt het mengsel geheel ontdaan van vaste stof deeltjes. De heldere zuivere stof noemen we het effluent. Het afvoeren hiervan heet decanteren. De vaste stof wordt slib genoemd.
- Scheiden. Is d.m.v. bezinken twee niet met elkaar mengbare stoffen te scheiden.
Floteren
De opwaartse kracht van de vloeistof of gas is nu groter dan het gewicht van de deeltjes. Daardoor komen de deeltjes boven drijven. De af te scheiden deeltjes kunnen nu afgeroomd worden.
De bezinksnelheid.
Factoren die een rol spelen bij de bezinksnelheid zijn:
- De grootte van het deeltje
- De dichtheid van het deeltje
- De vorm van het deeltje
- De oppervlakte van het deeltje
Bezinkinstallaties vaste stof/vloeistof.
De eenvoudigste bezinktank bestaat uit trechtervormige bak waarin het zwaardere materiaal onderin de trechter bezinkt. Hieruit kan het op diverse manieren verwijdert worden.
Dortmundtank: bestaat uit een trechtervormig of peramidevormige “bak” Het bezinksel zakt onderin de trechter en wordt hieruit verwijdert.
Dorr-bezinktank: is een continuwerkende bezinktank en bestaat uit een trechtervormige bak met zwak hellende bodem. Schrapers verplaatsen het bezinksel naar het midden van de tank alwaar het afgevoerd kan worden. De “schone” vloeistof stroomt over de rand en wordt afgevoerd. Wordt veel toegepast bij afvalwaterzuivering.
Rechthoekige bezinktank: werkt op hetzelfde principe als de Dorr-bezinktank. De vorm is rechthoekig en de bodem is vlak. Schrapers verplaatsen het bezinksel naar een slibbak.
Bezinkinstallaties vloeistof/vloeistof.
Apparaten voor het scheiden van vloeistoffen noemt men settlers of separatoren. Door ρ verschil ontstaan twee lagen vloeistof die afzonderlijk afgevoerd kunnen worden. Dit kan continu en discontinu.
Om “zwevende” oliedruppels beter te vangen kunnen afscheiders voorzien worden van een gegolfd platenpakket.
Classificeren: is het opdelen van een gas, vaste stof of vloeistof naar deeltjesgrootte. Om vaste delen van verschillende grootte te kunnen scheiden uit en vloeistof kunnen we dan gebruik maken van een stroomgoot.
Stroomgoot: bestaat uit een serie achter elkaar geplaatste trechters, waar de te bezinken vloeistof overheen stroomt. Door de vorm-verschillen van de goot en daardoor de stroomsnelheid te variëren kunnen bezinkdeeltjes naar grootte gesorteerd worden.
Kegelafscheider: is een classificeer toestel voor het scheiden van vaste stoffen naar grootte. Water komt onderin het apparaat en stroomt langs de kegelwand omhoog. Het te scheiden mengsel komt via een kegelvormige trechter in het midden van de opgaande waterstroom. Zware delen gaan omhoog en licht delen bezinken waarna ze afgevoerd worden.
Windzifter: werkt nagenoeg op dezelfde wijze als de kegelafscheider. De waterstroom is hier echter vervangen door een luchtstroom. Hij wordt o.a. toegepast in de graanindustrie.