Atlasvaardigheden T-excellent

Atlasvaardigheden T-excellent

Vooraf

De atlas is een belangrijke bron van informatie over gebieden of verschijnselen. Op de basisschool heb je al geleerd met de atlas te werken. Via deze website “atlas vaardigheden” zullen we het gebruik van de atlas verder oefenen.

 

  Editie 53

  Editie 54

Let op:

bij de opdrachten staan soms twee verschillende kaartnummers vermeld. Kijk eerst goed of je zelf de 53e of de 54e druk hebt.

  • het schuingedrukte kaartnummer is van de 53e druk
  • het onderstreepte kaartnummer is van de 54e druk

Als je een opgave of meerdere opgaven moet maken dan moet je altijd éérst nog een keer de tekst goed lezen die vóór de opgave staat!!!

1. Titel van een kaart

De titel is de naam van de kaart. Aan de titel  kun je zien wat de kaartmaker met die kaart heeft willen aangeven. Kijk daar altijd naar, dan weet je waar je mee bezig bent. Als er op een bladzijde meerdere kaarten staan, dan hoort bij de titel ook de naam die bovenaan de bladzijde staat.

 

Bijvoorbeeld:

de titel van de kaart  54 A / 49A   is niet:     bevolkingsdichtheid

maar:     NEDERLAND bevolking: bevolkingsdichtheid.

Opdracht 1:Welke kaart?

2. Register

A. Trefwoordenregister

De registers vind je achterin de atlas. Dit is een lijst met allerlei aardrijkskundige namen, in alfabetische volgorde. Er zijn drie soorten registers.

A. Trefwoordenregister

Het trefwoordenregister gebruik je niet om landen of plaatsen op te zoeken, maar onderwerpen. (of thema’s). Deze kaarten gaan over thema’s uit een bepaald land, werelddeel of van de hele wereld, waar je informatie over hebben wilt. Wil je meer weten over bijvoorbeeld aardbevingen, dan zie je achter dat trefwoord precies staan op welke kaarten daar iets over te vinden is.

 

Opdracht 2:Trefwoordenregister

B. Landenregister

Hierin staan alle landen van de wereld in alfabetische volgorde vermeld. Achter de naam van het land volgt schuingedrukt het nummer van de bladzijde waar het land wordt afgebeeld in zijn omgeving.

Als het land ook nog groter voorkomt op een andere kaart dan volgt er nog een tweede nummer. Dit nummer is niet schuin gedrukt.

C. Register van topografische namen

Het meeste zul je gebruik maken van het register van topografische namen. Je kunt er alleen namen van steden, dorpen, gebieden, bergen, zeeën enz. in opzoeken.

Achter elke naam vind je een vakverwijzing (bijv. C4). Deze combinatie verwijst naar de horizontale en verticale lijnen die een atlaskaart in vakken verdelen. Aan de bovenkant van de kaart staan de letters en aan de zijkant staan de nummers (in rood gedrukt).

Opdracht 4::Register van topografische namen

Opdracht 5:Onder welke letter?

Alles door elkaar

3. Algemene inhoud

Als je iets snel wilt opzoeken dan kun je ook gebruik maken van de algemene inhoud. Deze vindt je op blz. 4 t/m 11 /  2 t/m 9.

In deze algemene inhoud staan alle kaarten van je atlas achter elkaar. Zo kom je er ook achter hoe de atlas is opgebouwd: eerst over je eigen omgeving (niet in de 54e druk), dan over Nederland, dan Europa, vervolgens de andere werelddelen en tenslotte vindt je in de atlas kaarten over de hele wereld.

 

Voor de volgende opdracht gebruik je (natuurlijk) alléén de algemene inhoud!

Opdracht 7:Algemene inhoud

4. Kaartsoorten

A. Overzichtskaarten

Dit zijn atlaskaarten die een algemeen beeld (overzicht) van een gebied geven. Je vindt er de belangrijkste landen, steden, rivieren, wegen enz. op aangegeven. Er zijn twee soorten:

 

  • Op natuurkundige overzichtskaarten wordt een overzicht gegeven van de voornaamste natuurlijke elementen. De kleuren op deze kaarten vertellen iets over hoogteligging.
  • Op de staatkundige overzichtskaarten staan gegevens over de belangrijkste inrichtingselementen, zoals steden, wegen, spoorlijnen maar vooral ook de landsgrenzen. (elk land / provincie heeft een willekeurige kleur gekregen)

 

 

Opdracht 8: Soorten overzichtskaarten

Start

B. Thematische kaarten

Dit zijn kaarten over speciale onderwerpen (thema’s), bij voorbeeld grondsoorten, godsdienst etc. Deze kaarten vind je in het ​trefwoordenregister

C. Topografische kaarten

Dit zijn heel precieze kaarten van een vrij klein gebied, waar ‘bijna alles’ op staat. Dit is dus géén overzichtskaart!

5. Legenda

Om een kaart goed te kunnen gebruiken, moet je weten wat er met de kleuren en tekens op de kaart wordt bedoeld. De verklaring van kleuren en tekens noemen we een legenda. Bij de meeste kaarten In de atlas vindt je een legenda. Bij natuurkundige kaarten bijvoorbeeld vindt je de verklaring van de kleuren naast de titel van de kaart. Ook bij thematische kaarten vindt je altijd een (extra) legenda.

Een algemene legenda die voor meerdere kaarten geldt, is te vinden vóór in de atlas aan de binnenkant van de kaft.

Opdracht 10:Legenda

6. Bladwijzer

Op de binnenkant van de achterkaft van de atlas staan alle gebieden waarvan overzichts-kaarten in de atlas staan. Dit noemen we de bladwijzer.

Deze bladwijzer is de snelste manier om de kaart van een bepaald gebied, land of werelddeel te vinden.

Natuurlijk moet je ongeveer weten hoe dat land of  werelddeel eruit ziet of waar het ongeveer ligt want anders heb je hier niks aan en dan moet je toch het register gebruiken.

 

In de kaders staat steeds de titel van de kaart en het bladnummer. Ga dus nooit zomaar bladeren in de hoop dat je per ongeluk bv. Zuid-Amerika tegenkomt. Ga het werelddeel ook nooit opzoeken in het register. (als je tenminste weet waar het ligt op de wereldkaart). Sla gewoon de atlas open en kijk op de laatste twee pagina’s dan zie je meteen waar je moet zijn.

Opdracht 11:Bladwijzer

7. Schaal

Een kaart is altijd een afbeelding van een stuk van het aardoppervlak. Die afbeelding is nooit op ware grootte: wat je op de kaart ziet, is altijd kleiner dan de werkelijkheid. Om Europa op een kaart te krijgen moet je dat gebied veel vaker ververkleinen dan bijv. Nederland.

De schaal geeft aan hoeveel de kaart verkleind is. Bijvoorbeeld: 1 : 100.000 wil zeggen, dat 1cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is. Omgerekend is dat 1 km. (hoe reken je dat om??)

Bij sommige kaarten staat onder de schaal ook een schaalstok, een soort meetlat. Met behulp van een liniaal kun je meten hoeveel 1cm in werkelijkheid is.

Er zijn dus 2 manieren om de werkelijke afstand meten: met de schaal of met het schaalstokje. Als ze allebei staan vermeld kies dan voor de schaal, deze is meestal het gemakkelijkst.

Opdracht 12:Schaal en schaalstokje

8. Coördinaten

De as

Als je wilt aanduiden waar op aarde iemand of iets (b.v. een schip) zich bevindt, moet je eerst zijn plaats bepalen. Bij plaatsbepaling ga je altijd uit van een aantal vaste punten. Zoals je weet is de aarde een draaiende bol. Het lijkt wel of er een grote stok door gestoken is en dat de aarde daar omheen draait. We noemen die denkbeeldige stok ‘de as’.Dankzij die as hebben we een paar vaste punten.

Graden

De afstand tussen de polen en de evenaar is verdeeld in 90 gelijke stukjes ook wel graden  genoemd. Op de kaart zijn dit zwarte lijnen die evenwijdig (= parallel) aan de evenaar lopen.

De afstand tussen de evenaar en één van de polen noem men Noorderbreedte (NB) of  Zuiderbreedte (ZB). 

De breedtegraden staan links en rechts van een kaart (in zwart)  vermeldt.

Opdracht 14:Graden

Meridianen

Als 2de  vaste punt om een plaats op aarde te bepalen gebruiken we een meridiaan. Een meridiaan is een denkbeeldige lijn/halve cirkel die van de Noord- naar de Zuidpool loopt. De lijn/meridiaan waar vandaan we gaan meten is de nul-meridiaan, deze loopt over Londen. (Greenwich) Deze meridiaan verdeelt de aarde in een oostelijk- en een westelijk halfrond.

De afstand naar het oosten of het westen vanaf de nul-meridiaan noemen we de lengte. Daarom spreken we van Oosterlengte (OL) en Westerlengte (WL).

De meridianen zijn genummerd. Als we vanuit de nul-meridiaan naar het oosten nummeren krijg je 1,2,3 en zo verder tot 180. dit noemen we Oosterlengte. Een halve cirkel is dus 180 graden. Vanuit de nul-meridiaan naar het westen heet Westerlengte. De lengtegraden staan aan de bovenkant en aan de onderkant van de kaart (ook in zwart) vermeldt.

Opdracht 15:Meridianen

9. Statistieken

In de atlas zit ook een statistiek. Hierin kun je gegevens opzoeken over Nederland, Europa en de Wereld. Statistiek geven met cijfers een duidelijk beeld van een (een deel van) een land. Het aflezen van de tabellen is vooral een kwestie van nauwkeurigheid en goed kijken waar de tabel over gaat.

          - Welk gebied

          - Welk onderwerp

          - Welke periode

Vaak kun je de gegevens ergens anders in de atlas in een kaart weer terugvinden. Het kaartnummer staat dan bovenaan de tabel vermeld.

Opdracht 16:Statistieken

Extra: Puzzel

Opdracht 17: Extra puzzel

Start

Oefenen? Alle vragen door elkaar

Oefenen:Alle oefeningen door elkaar

  • Het arrangement Atlasvaardigheden T-excellent is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Udens College
    Laatst gewijzigd
    2016-06-21 07:52:33
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is ontwikkeld door Janine van den Elsen en Jean-Louis van Veen.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    De atlas is een belangrijke bron van informatie over gebieden of verschijnselen. Op de basisschool heb je al geleerd met de atlas te werken. Via deze opdrachten “atlas vaardigheden” zullen we het gebruik van de atlas verder oefenen.
    Leerniveau
    VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    atlasgebruik, bosatlas, udens college, vaardigheid, vakvaardigheden