Ontwikkelingslanden en ontwikkelingssamenwerking
In veel landen zijn de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht; die landen noemen we ontwikkelingslanden of soms derdewereldlanden.
Op sommige punten kunnen deze landen heel verschillend zijn, maar toch is er een aantal gemeenschappelijke kenmerken en kampen deze landen vaak met dezelfde problemen.
Het helpen van ontwikkelingslanden wordt ook wel ontwikkelingssamenwerking genoemd.
Deze samenwerking kan op veel verschillende manieren vormgegeven worden.
Wat vind jij? Moet Nederland meer geld geven aan arme landen? Of is de oplossing het kopen van meer producten uit arme landen?
Bekijk deze video.
Eindopdracht
De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Maak het waar'.
Je gaat samen met twee klasgenoten een plan maken en presenteren waarin jullie beschrijven wat jullie zouden kunnen doen om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen.
Naast de eindopdracht vind je bij de afsluiting ook een overzicht van alle Kennisbankitems van dit thema plus een begrippenlijst, een diagnostische toets, examenvragen en een aantal vragen die je helpen bij het terugkijken op het thema.
Genoeg te doen. Aan de slag!
Wat kan ik straks?
Aan het eind van het thema kun je:
aangeven waar op de wereld de meeste ontwikkelingslanden te vinden zijn en waarom dat op deze plek is.
omschrijven wat bedoeld wordt met een centrum-periferie-relatie.
minimaal twee bezwaren noemen om het inkomen per hoofd van de bevolking als maat voor de welvaart te nemen.
de volgende kenmerken van een ontwikkelingsland omschrijven:
snelle bevolkingsgroei,
monocultuur,
hoge buitenlandse schuld,
laag opleidingsniveau,
slechte gezondheidszorg,
sloppenwijken in de steden.
uitleggen wat het verschil is tussen noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking door voor elk een voorbeeld te noemen.
verklaren wat het verschil is tussen gebonden hulp en ongebonden hulp.
uitleggen waarom landen protectionistische maatregelen nemen en waarom ontwikkelingslanden daar last van kunnen hebben.
het begrip vrijhandel omschrijven.
uitleggen dat aanbieders van een product de prijs van het product hoog kunnen houden door het aanbod kunstmatig laag te houden.
twee organisaties noemen die zich bezig houden met de financiële situatie in ontwikkelingslanden.
Wat ga ik doen?
Het thema Ontwikkelingslanden bestaat uit de volgende onderdelen:
Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier, vijf of zes opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Activiteit
Aantal lessen
Inleiding
0,5
Wat kan ik straks?
Wat ga ik doen?
Opdracht: Kenmerken ontwikkelingslanden
2
Opdracht: Nader bekeken
2
Opdracht: Ontwikkelingssamenwerking
2
Opdracht: Internationale wegen
2
Opdracht: Op de fiets*
2
Opdracht: Nigeria*
2
Afsluiting
Samenvattend
0,5
Eindopdracht
2
D-toets
0,5
Examenvragen
1
Terugkijken
0,5
Totaal:
17
*Extra opdracht
Opdrachten
Hieronder vind je de opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.
ontwikkelingsland
een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn.
centrum-periferie-relatie
relatie tussen een dominant kerngebied (rijk, westers land) en andere gebieden (ontwikkelingslanden).
armoedegrens
bestaansminimum. De Wereldbank hanteert als armoedegrens voor ontwikkelingslanden een inkomen van 1,25 dollar per dag.
informele economie
werk in de informele sector is onbetaald werk of werk waarbij over het inkomen geen belasting wordt betaald.
gebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden gesteld zijn aan de besteding van het geld.
ongebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij het geld door het ontwikkelingsland vrij te besteden is.
protectionisme
beschermen van de eigen economie door importbeperkende maatregelen te nemen.
vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen, dus geen importbeperkende maatregelen.
WTO
World Trade Organization (= wereldhandelsorganisatie): organisatie die streeft naar meer vrijhandel.
IMF
Internationaal Monetair Fonds: geeft financiële en economische adviezen aan ontwikkelingslanden.
microkrediet
een kleine lening die wordt verstrekt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.
Wereldbank
bank die langlopende leningen tegen een lage rente verstrekt aan ontwikkelingslanden.
grondstoffenovereenkomst
afspraak over de verkoopprijzen van grondstoffen tussen grondstofproducerende landen en grondstof verwerkende landen.
buffervoorraad
een deel van het aanbod van een product wordt uit de handel genomen en opgeslagen om de de prijs hoog te houden.
incidentele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doel heeft hulp te bieden in een noodsituatie.
structurele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doel heeft een ontwikkelingsland economisch onafhankelijk te maken.
ontwikkelingssamenwerking
samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden met als doel de leefsituatie in de ontwikkelingslanden te verbeteren.
monocultuur
een land met een monocultuur exporteert slechts één of enkele producten.
Eindopdracht
Het thema 'Ontwikkelingslanden' sluit je af door samen met twee klasgenoten een plan te maken en te presenteren waarin jullie beschrijven wat jullie zouden kunnen doen om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen.
Het plan en de presentatie van het plan worden beoordeeld door jullie docent.
Hij/zij zal bij de beoordeling letten op:
de inhoud: is het plan er op gericht om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen?
de originaliteit: is het plan origineel?
de haalbaarheid: is het plan uitvoerbaar?
Werkwijze
Deze opdracht doe je in een groepje van drie of vier leerlingen.
Voor het bedenken van het plan krijgen jullie 3 lesuren.
Reserveer voor uitvoeren van het plan ook nog tijd.
Doelen ontwikkelingssamenwerking
Hieronder staan een aantal doelen van ontwikkelingssamenwerking in het kort omschreven.
Misschien vind je op het eerste gezicht dat de doelen weinig met elkaar te maken hebben, maar dat is niet zo. Als bijvoorbeeld de sterfte door zwangerschap afneemt (doel 2), sterven er minder kinderen (doel 6).
Bedenk zelf nog een voorbeeld waaruit de samenhang tussen de doelen blijkt.
Voorbeelden van ontwikkelingssamenwerking
Bekijk de volgende filmpjes over problemen in ontwikkelingslanden en voorbeelden van ontwikkelingssamenwerking.
Bespreek in jullie groep van ieder filmpje welk probleem er wordt behandeld.
Bespreek ook wat de oplossing van het probleem zou kunnen zijn.
Alle kinderen naar school
Eén van de doelen van ontwikkelingssamenwerking is: Alle kinderen naar scholen. Alle kinderen in alle landen moeten minimaal basisonderwijs krijgen.
Hiernaast zie je een cirkelschema.
Je kunt met zo'n schema in stappen uitleggen waarom veel kinderen niet naar school gaan.
Stap 1 is al ingevuld.
Vul de overige vier stappen in.
A In ontwikkelingslanden zijn veel gezinnen arm. B Kinderen kunnen niet lezen en schrijven. C Kinderen kunnen later alleen slecht betaalde baantjes krijgen. D Kinderen kunnen niet naar school. E Kinderen moeten werken om een deel van het gezinsinkomen te verdienen.
1 = A 2 = ..... 3 = ..... 4 = ..... 5 = .....
Een arm gezin kan de cirkel moeilijk doorbreken.
Daarvoor moet er iets gebeuren. Stel dat de vader van het gezin meer loon krijgt dan kan de cirkel doorbroken worden. Lees de zes stappen hieronder. Zet ze in de goede volgorde. Stap 1 staat al goed.
1 Vader krijgt meer loon. 2 Kinderen die geleerd hebben, krijgen later een betere baan. 3 Kinderen kunnen naar school. 4 Kinderen hoeven niet te werken om het inkomen aan te vullen. 5 Kinderen kunnen lezen en schrijven. 6 Kinderen gaan meer verdienen en zijn niet langer arm.
Maak het waar!
Jullie hebben een aantal problemen in ontwikkelingslanden en een aantal mogelijke oplossingen gezien.
Jullie gaan bedenken wat jullie zouden kunnen doen om te helpen om één van die problemen op te lossen.
Wat voor actie jullie willen ondernemen mogen jullie zelf bepalen.
Hieronder vind je wel een aantal tips:
Gebruik je talenten. Kun je heel goed tekenen of zingen. Laat het zien of horen.
Vorm een team. Werk samen. Samen kun je meer dan alleen.
Vraag mensen die je kent om je te helpen. Misschien ken je iemand die werkt bij een goed doel. Ga naar hem of haar toe en vraag hulp.
Maak het niet te ingewikkeld. De actie moet uitvoerbaar blijven.
Bedenk een plan
Als jullie een idee hebben bedacht, gaan jullie aan de slag.
Omschrijf het plan zo nauwkeurig mogelijk.
Maak daarna een lijstje met dingen die gedaan moeten worden.
Verdeel de werkzaamheden onder elkaar.
Maak een planning. Plan een of twee bijeenkomsten om met elkaar te kunnen overleggen.
Presenteer het plan
Voor jullie het plan gaan uitvoeren, presenteren jullie het plan aan de rest van de klas en aan de docent. Zij hebben mogelijk nog goede tips om het plan tot een nog groter succes te maken. Maak hierover duidelijke afspraken met je docent.
Het plan in de praktijk
Jullie gaan het plan dat jullie hebben bedacht ook uitvoeren. Dat doen jullie op de manier die jullie zelf hebben bedacht. Hopelijk levert het plan op wat jullie bedacht hadden.
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt de thema's die te maken hebben met Internationale ontwikkelingen afgerond.
Hier vind je de examentraining Internationale ontwikkelingen. In deze examentraining staat de examenstof nogmaals kort uitgelegd, kun je oefenopgaven maken en ga je aan de slag met opdrachten uit eerdere examens.
Overleg met de docent wanneer je de examentraining gaat doen.
Meer oefenen?
Wil je meer oefenen met examenvragen? Log dan in op ExamenKracht.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Heb je de video bekeken?
Vind je het een goede intro om het thema mee te beginnen?
Waarom wel of waarom niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 17 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopte dat ongeveer?
Inhoud
Het thema bestaat uit vier gewone opdrachten en twee extra opdrachten.
Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
En welke vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
Eindopdracht
Hebben jullie de eindopdracht gemaakt? Wat vond je van de opdracht?
Past de opdracht goed bij het thema?
D-toets
Wat was je score voor de D-toets? Ben je tevreden met die score?
Heb je geleerd van de fouten die je hebt gemaakt?
Examenvragen
Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
Wil je meer oefenen en met recentere examens?
Ga dan naar ExamenKracht.
Het arrangement Thema: Ontwikkelingslanden - vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Het thema 'Ontwikkelingslanden' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over ontwikkelingslanden. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Kenmerken ontwikkelingslanden, Ontwikkelingslanden nader bekeken, Nederland & ontwikkelingssamenwerking, Internationale ontwikkelingssamenwerking, Op de fiets en Nigeria. Begrippen die hier onder andere belangrijk zijn: ontwikkelingslanden, bevolkingsgroei, noodhulp en sloppenwijken De eindopdracht van dit thema is een plan maken om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden 12 meerkeuzevragen gesteld over het thema: Ontwikkelingslanden. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie voor vmbo-kgt34. In dit thema gaat het over ontwikkelingslanden. Dit thema begint met een inleiding, vervolgens komen de leerdoelen, en daarna wat je gaat doen in dit thema. Dan kom je bij de opdrachten die horen bij dit thema, dit zijn: Kenmerken ontwikkelingslanden, Ontwikkelingslanden nader bekeken, Nederland & ontwikkelingssamenwerking, Internationale ontwikkelingssamenwerking, Op de fiets en Nigeria. Begrippen die hier onder andere belangrijk zijn: ontwikkelingslanden, bevolkingsgroei, noodhulp en sloppenwijken De eindopdracht van dit thema is een plan maken om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen. Na de eindopdracht komt een D-toets, hier worden 12 meerkeuzevragen gesteld over het thema: Ontwikkelingslanden. Vervolgens worden er nog verschillende examenvragen weergegeven die horen bij dit thema. Dit thema eindigt met het terugkijken op dit thema, dus hoe ging het? en kan ik wat ik moet kunnen?
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Ontwikkelingslanden
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.