Thema: Groene vingers vmbo-b34

Thema: Groene vingers vmbo-b34

Thema: Groene vingers

Intro

Groene vingers
Weet jij hoe deze plant heet?



Veel planten die je tegenkomt in huis, in de tuin of planten die je eet zijn zaadplanten.
Zaadplanten hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen.
In de bloemen ontstaan na bestuiving en bevruchting zaden.

De ananasplant is een zaadplant, oorspronkelijk uit Zuid-Amerika.
De ananasplant plant zich voort door zaden. Het is dus een zaadplant.
Maar je kunt een ananasplant ook stekken.
Wanneer je een stuk van de ananasplant afhaalt en in water zet, groeit daaruit een nieuwe plant.
Stekken is een manier van ongeslachtelijke voortplanting.



Algen (of mossen) zijn ook planten. Zij hebben alleen geen bloemen zoals zaadplanten.
Algen ontwikkelen daardoor geen zaden. Ze kunnen zich dus niet geslachtelijk voortplanten.
Zij planten zich ongeslachtelijk voort door sporen.

In de groene delen van een plant vindt fotosynthese plaats.
Tenminste als er voldoende licht is!
Door fotosynthese maakt een plant zuurstof en glucose.
Als er geen licht is, verbrandt de plant een deel van de glucose weer.

In dit thema gaat het over fotosynthese en verbranding bij planten.
Je kijkt naar de bouw van zaadplanten, plantenweefsels en manieren van voortplanting bij planten.
Je leert ook hoe je een organisme kunt determineren (een naam geven).
Dat is handig als je niet weet hoe een plant of dier heet.

Aan het einde van dit thema maak je examenvragen in ExamenKracht.

Wat ga ik leren?

Kennis
Aan het eind van dit thema kan ik:

K4 Fotosynthese

  • Omschrijven hoe fotosynthese werkt.
  • De stoffen die je nodig hebt voor de fotosynthese en de stoffen die worden gevormd noemen (in een reactievergelijking).

K4: Verbranding

  • Omschrijven hoe verbranding werkt.
  • Aangeven welke stoffen je nodig hebt voor verbranding en welke stoffen er worden gevormd.
  • De relatie aangeven tussen fotosynthese en verbranding.

K6 Bouw van zaadplanten

  • De organen van een zaadplant noemen.
  • Per orgaan aangeven wat de functies van dat orgaan is.

K6 Determineren

  • Het begrip determineren omschrijven.
  • Met behulp van een determineersleutel de naam van een plant of dier opzoeken.

K6 Plantenweefsels

  • Verschillende typen weefsels bij planten benoemen.
  • Het verschil aangeven tussen bastvaten en houtvaten.
  • Omschrijven wat huidmondjes zijn en hun functie is.

K12 Geslachtelijke voortplanting bij planten

  • Omschrijven wat bestuiving is en een manier van bestuiving beschrijven.
  • Omschrijven wat bevruchting is.

K12 Ongeslachtelijke voortplanting bij planten

  • Het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting beschrijven.
  • Een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting bij planten noemen en beschrijven.
  • Een voorbeeld van kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting noemen en beschrijven.

Vaardigheden
Aan het eind van dit thema kan ik:

  • Een schematische tekening maken.
  • Een determinatiesleutel maken.
  • Enkele waterdiertjes determineren.
  • Een onderzoek uitvoeren en daarvan een verslag maken.

Wat kan ik al?

Weet je het nog
Het thema Groene vingers is het tweede thema in leerjaar 3. De theorie uit een aantal modules die je in thema 1 'Het grootste orgaan' bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema. Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Module

Cellen en weefsels

Module

Van cel tot orgaanstelsel

Module

Levenskenmerken

Module

Bouw van een cel (planten en dieren)

 

 

Wat ga ik doen?

Het thema Groene vingers bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Bouw van zaadplanten

2

Module: Determineren

2

Module: Fotosynthese

2

Module: Plantenweefsels

2

Module: Geslachtelijke voortplanting bij planten

2

Module: Ongeslachtelijke voortplanting bij planten

2

Module: Dissimilatie

2

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht: examenvragen Groene vingers

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

18 à 19

 

 

 

Modules

Bouw van zaadplanten

Bouw van zaadplanten

Intro

Heb je er ooit bij stilgestaan dat er meer dan één soort planten zijn?

In deze module kijken we naar de zaadplanten.

Zaadplanten zijn planten die zich voortplanten met zaden.

Ze bestaan uit verschillende onderdelen: de wortels nemen water en voedingsstoffen op uit de bodem, de stengel zorgt voor stevigheid en vervoer van stoffen, de bladeren maken voedsel met behulp van zonlicht, en de bloemen zorgen voor de voortplanting.

Na de bevruchting ontstaan er zaden in een vrucht, waaruit nieuwe planten kunnen groeien.

Ga aan de slag met deze module.

Wat ga ik leren?

Na deze module kan ik:

  • de organen van een zaadplant noemen.
  • per orgaan aangeven wat de functies van dat orgaan is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Maak een tabel met daarin de functies van de vier organen van een zaadplant.

Stap 3

Bekijk de video's over erwten en tomaten en beantwoord de vragen.

Stap 4

Maak een schematische tekening van een bloem. Benoem alle onderdelen die je herkent.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Bouw van zaadplanten


Test je kennis
Beantwoord de volgende vijf vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Functies organen

Een zaadplant is een organisme en bestaat uit meerdere organen.
In de tabel hieronder zie je vier van die organen.
Neem de tabel over en vul achter ieder orgaan de functie in.

Orgaan Functie
Wortels  
Stengel  
Bladeren  
Bloemen  


Klaar?
Laat je tabel beoordelen door een klasgenoot. Jij beoordeelt zijn/haar tabel.
Geef elkaar op een goede manier feedback.

Stap 3: Levenscyclus

Bekijk de video zo groeien peultjes. Lees voor het kijken eerst even de vraag onder de video. De antwoorden vind je (deels) in de video. 

Bekijk nu ook de video over de levensloop van een tomatenplant. Lees weer eerst even de vragen onder de video!

Stap 4: Practicum Bouw van de lelie

Waarom zijn bloemen kleurig en geurig?

Je onderzoekt de bouw van een lelie en maakt van de onderdelen verschillende schematische tekeningen.
Je maakt ook een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede. Benoem alle onderdelen die je herkent.

Practicum Lelie

  • Download nu het practicum Lelie.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de schematische tekeningen.
  • Laat de tekeningen vervolgens beoordelen door je docent.

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Zaadplanten
Planten die zich voortplanten met behulp van zaden. Zaadplanten hebben wortels, stengels, vaatbundels en bladeren.

Zaden
Bevruchte en gerijpte eicel, waaruit een nieuwe plant kan groeien. Ontwikkelt zich in het zaadbeginsel.

Naaktzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden onbedekt op de schub van een kegel liggen; bijvoorbeeld naaldbomen zoals een den (de dennenappel is een kegelvrucht).

Bedektzadige planten
Zaadplanten waarbij de zaden zich bedekt in een vrucht ontwikkelen, bijvoorbeeld appelbomen (de appel is een vrucht).

Wortels
Ondergronds deel van een plant met de functies: water en mineralen uit de bodem opnemen, reservestoffen opslaan en de plant vastzetten in de grond.

Penwortel
Een dikke hoofdwortel.

Wortelharen
Uitgegroeide opperhuidcellen, die water en mineralen opnemen uit de bodem.

Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.

Knopvorming
Planten vormen knoppen (eindknoppen, zijknoppen, bladknoppen en bloemknoppen) die als ze uitlopen nieuwe bloemen en/of scheuten (= nieuwe stengel met bladeren of met bladeren en bloemen) geven.

Vaten
Kleine buisjes die zorgen voor het transport van stoffen in planten.

Opperhuid
De opperhuid is de buitenste laag cellen van een plant.

Huidmondjes
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.

Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.

Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.

Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.

Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.

Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.

Zaadbeginsels
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.

Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.

Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.

Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.

Voortplantingscellen
Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw).

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Ga na wat je weet van de bouw van zaadplanten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat? Kon je in die tijd ook het practicum Lelie doen?
  • Inhoud
    Je hebt vast al eens eerder naar de bouw van zaadplanten gekeken.
    Wist je het meeste nog? Schrijf de twee dingen op die nieuw voor je waren.
  • Begrippenlijst
    Heb je iets met de begrippenlijst gedaan? zo ja, wat?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Determineren

Determineren

Intro

In de onderbouw heb je kennis gemaakt met determineren.
Weet je nog wat het is? Bespreek het met een klasgenoot.

Kijk daarna de video, controleer of jullie antwoord klopt. Ga daarna aan de slag met deze module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de module kan ik:

  • het begrip determineren omschrijven.
  • met behulp van een determineersleutel de naam van een plant of dier opzoeken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Maak een determinatiesleutel.

Stap 3

Doe het practicum 'Waterdiertjes determineren'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Determineren'.

Determineren

 

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Practicum Determinatiesleutel

Je ziet een tabel met lekkere producten.

chocola

cashewnoten

chips

druiven

schuimpjes

sinaasappelen

popcorn

pinda's

aardbeien

taaitaai

tortillachips

borrelnootjes

tomaten

tumtum

pistachenootjes

bessen

wokkels

speculaas

wortels

walnoten


Ieder product heeft zijn eigen unieke kenmerken. Maar er zijn producten met overeenkomsten.

Werk in tweetallen.

Practicum Determinatiesleutel

  • Gebruik je hoofd, neus, ogen en eventueel je mond om verschillen op te merken.
  • Gebruik eventueel internet om meer eigenschappen op te zoeken van de producten.
  • Welke groepjes kun je maken?
  • Kun je nog kleinere groepen maken?
  • Ga zo door tot je bij elk product unieke kenmerken hebt.
  • Maak een determinatiesleutel. Download het werkblad.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

 

Stap 3: Determineren van waterdiertjes

In het water van een sloot kun je veel dieren aantreffen.
Sommige dieren zie je met het blote oog en herken je direct, zoals de kikker.
Maar sommige dieren zijn zo klein dat je er een vergrootglas (loep) of
microscoop bij nodig hebt om ze te zien.
Als je een organisme niet kent, moet je deze determineren.

Practicum Waterdiertjes determineren

  • Download nu het practicum Waterdiertjes determineren .
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Laat het resultaat beoordelen door je docent.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Determineren
Het bepalen van de soortnaam.

Rijken
Eerste verdelingsorde van het ordeningssysteem van organismen. Rijken zijn onderverdeeld in hoofdafdelingen.

Hoofdafdeling
Tweede verdelingsorde in het ordeningssysteem van organismen. Hoofdafdelingen zijn verdeeld in klassen.

Klassen
Derde verdelingsorde in het ordeningssysteem van organismen. Klassen zijn verdeeld in orden.

Orden
Vierde verdelingsorde in het ordeningssysteem van organismen. Orden zijn onderverdeeld in families.

Families
Vijfde verdelingsorde in het ordeningssysteem van organismen. Families zijn onderverdeeld in geslachten.

Geslachten
Zesde verdelingsorde in het ordeningssysteem van organismen. Geslachten zijn onderverdeeld in soorten.

Soorten
Groepen organismen die zich binnen één groep (= een soort) geslachtelijk kunnen voortplanten en dan vruchtbare nakomelingen krijgen. Dat betekent dat de nakomelingen ook weer nakomelingen kunnen krijgen.

Determinatiesleutel
Een vragenformulier dat leidt naar de naam van soort.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wat determineren is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig geweest?
    Met welke stap ben je het langst bezig geweest?
  • Inhoud
    Is het gelukt om een determinatiesleutel te maken? Best lastig, toch?
    Snap ja na het maken van de determinatiesleutel wel beter wat determineren is?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Fotosynthese

Fotosynthese

Intro

Je hoort vaak dat we voor ons zuurstof afhankelijk zijn van planten, bossen en de regenwouden op onze aarde.
Dat we zuinig moeten zijn op onze bossen en dat er een einde moet komen aan het kappen van het regenwoud.  
Dat heeft alles te maken met fotosynthese in planten en bomen.
Door fotosynthese maken planten namelijk zuurstof.  

In deze module leer je meer over fotosynthese.

Om te beginnen kijken we naar de volgende video van SchoolTV. Maak daarna de rest van de module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de module kan ik:

  • omschrijven hoe fotosynthese werkt.
  • de stoffen die men nodig heeft voor de fotosynthese en de stoffen die worden gevormd noemen (in een reactievergelijking).

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en schrijf de reactievergelijking die hoort bij de fotosynthese op.

Stap 3

Voer het onderzoek 'Zetmeel aantonen' uit en maak een verslag.

Stap 4

Ga op zoek naar de antwoorden op de vragen over huidmondjes.

Stap 5

Maak een natuurgetrouwe tekening van huidmondjes.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bij de fotosynthese maken planten glucose met behulp van energie uit het zonlicht.
Dit gebeurt in de groene delen van de plant, vooral in de bladeren.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Fotosynthese'.

Fotosynthese


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Stap 2: Reactievergelijking

Bekijk nogmaals het filmpje:

Het proces van fotosynthese kan in een reactievergelijking worden gezet.
In een reactievergelijking wordt opgeschreven welke stoffen met elkaar reageren tot een andere stof. 

Stap 3: Invloed van licht

Wat is de invloed van licht op de vorming van zetmeel in een blad?
In de groene delen van planten vindt fotosynthese plaats.
Van water en koolstofdioxide wordt met behulp van licht, glucose en zuurstof gemaakt.
Glucose wordt in de cellen van de bladeren direct omgezet in zetmeel.
Zetmeel kun je aantonen met jodium.
In de volgende video wordt het nog een keer uitgelegd. 


Jij gaat dit practicum ook uitvoeren. Je onderzoekt wat de invloed is van licht op de vorming van zetmeel in een blad. Je werkt in tweetallen.

Onderzoek Zetmeel aantonen

  • Download de onderzoeksopzet:
    Wat is de invloed van licht op de vorming van zetmeel?.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of
    download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Gebruik de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 4: Huidmondjes

Als je een blad onder een microscoop legt, kun je de huidmondjes goed zien.
Wat is de functie van huidmondjes?
Hoe worden de huidmondjes gesloten en geopend?
Dat heeft alles te maken met de turgor. De turgor is de druk van binnen uit de cel op de celwand.

Bekijk het filmpje. Daarin wordt dit nog een keer uitegelegd. 

Stap 5: Practicum huidmondjes

Huidmondjes vind je in de opperhuid van bladeren.
Een huidmondje is een kleine opening gevormd door twee sluitcellen.
Door de huidmondjes kunnen gassen als zuurstof en koolstofdioxide het blad in- en uitgaan.

Je gaat met de microscoop de huidmondjes bekijken van een blad.

Practicum Huidmondjes

  • Download het practicum Huidmondjes.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of
    download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Gebruik de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de natuurgetrouwe tekening van huidmondjes.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.


 

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).

Koolstofdioxide
Ook wel koolzuurgas genoemd, molecuul bestaat uit één koolstof en twee zuurstof atomen; gas dat ontstaat bij verbranding. Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding in cellen van organismen (verbrandingsproduct) en wordt opgenomen door planten voor de fotosynthese.

Water
Molecuul bestaat uit twee waterstof atomen en één zuurstof atoom; belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en nodig is voor de fotosynthese van planten.

Glucose
Glucose is een soort suiker, ofwel een koolhydraat.

Zetmeel
Is een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.

Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.

Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstof atomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.

Bladgroenkorrels
Groene korrels waarin fotosynthese plaatsvindt; ze bevinden zich in het celplasma van planten.

Opperhuid
De opperhuid is de buitenste laag cellen van een plant.

Huidmondjes
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.

Sluitcellen
Sluitcellen regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat of ben je meer/minder tijd met de opdracht bezig geweest?
    Leg dan uit hoe dat volgens jou is gekomen.
  • Inhoud
    In stap 3 heb je het practicum 'Zetmeel aantonen' gedaan. Kun je uitleggen wat dit practicum met Fotosynthese te maken heeft?
  • Begrippenlijst
    Hoeveel begrippen staan er in de begrippenlijst?
    Wat is een handige manier om de begrippenlijst te gebruiken bij het leren?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Plantenweefsels

Plantenweefsels

Intro

In de onderbouw heb je geleerd wat het verschil is tussen bastvaten en houtvaten in een stengel. Ook heb je geleerd hoe een stengel is opgebouwd.
Weet je het nog?

Kijk naar de volgende aflevering van BioBits om je geheugen op te frissen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de module kan ik:

  • verschillende typen weefsels bij planten benoemen.
  • het verschil aangeven tussen bastvaten en houtvaten.
  • omschrijven wat huidmondjes zijn en hun functie is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Je voert het practicum Plantenweefsels uit; het resultaat is een schematische tekening.

Stap 3

Je maakt een natuurgetrouwe tekening van huidmondjes.

Stap 4

Je zoekt uit wat het verschil is tussen houtvaten en bastvaten.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Een groep cellen die veel op elkaar lijken en dezelfde functie hebben, noem je een weefsel. Over plantenweefsel gaat het volgende onderdeel van de Kennisbank.

Plantenweefsels

 

Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Practicum Plantenweefsel

Je hebt in thema 1 de modules Cellen en weefsels en Van cel tot orgaanstelsel misschien al gedaan.
Weet je het nog?


Doe het volgende practicum.

Practicum Plantenweefsel

  • Download nu het practicum Plantenweefsel.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Gebruik de informatie in de Gereedschapskisten.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf (eventueel samen met een klasgenoot) de schematische tekening.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 3: Practicum Huidmondjes

In de module Fotosynthese heb je misschien al het practicum Huidmondjes gedaan. Zo niet, overleg dan met je docent of je het practicum in deze module gaat doen.

Huidmondjes vind je in de opperhuid van bladeren.
Een huidmondje is een kleine opening gevormd door twee sluitcellen.
Door de huidmondjes kunnen gassen als zuurstof en koolstofdioxide het blad in- en uitgaan.

Je gaat met de microscoop de huidmondjes bekijken van een blad.

Practicum Huidmondjes

  • Download het practicum Huidmondjes.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of
    download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Gebruik de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de natuurgetrouwe tekening van huidmondjes.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

 

 

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Stap 4: Houtvaten en bastvaten

In een plant worden stoffen getransporteerd door houtvaten en bastvaten.

Houtvaten vervoeren water en mineralen van de wortels naar de rest van de plant.

Bastvaten vervoeren water en glucose van de bladeren naar alle andere delen van de plant.

Houtvaten en bastvaten liggen meestal tegen elkaar aan in vaatbundels, de houtvaten aan de buitenkant, de bastvaten aan de binnenkant.

In dit practicum ga je kijken naar het verschil in bouw tussen houtvaten en bastvaten.

Practicum Houtvaten en bastvaten

  • Download het practicum Houtvaten en bastvaten.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de drie schematische tekeningen.
  • Laat de tekeningen vervolgens beoordelen door je docent.


Gebruik de informatie in de Gereedschapskist.

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.

Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.

Weefsel
Groep cellen met dezelfde vorm en functie (hetzelfde celtype).

Vaatplant
Landplanten met vaatbundels (houtvaten en bastvaten).

Bastvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren geproduceerde suikers van de bladeren richting de wortels. In het vroege voorjaar (wanneer de plant nog geen bladeren heeft) worden suikers vervoerd van de wortels naar de bladeren voor snelle groei.

Houtvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren water en mineralen van de wortels richting de bladeren en bloemen

Vaatbundels
In vaatbundels komen de bast- en houtvaten samen.

Steunweefsel
Steunweefsel zorgt voor stevigheid in het skelet of tussen organen. Er zijn drie typen; bindweefsel, kraakbeenweefsel en beenweefsel.

Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.

Huidmondjes
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.

Sluitcellen
Sluitcellen regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.

Wortelharen
Uitgegroeide opperhuidcellen, die water en mineralen opnemen uit de bodem.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Verzin bij ieder leerdoel een vraag en kijk of je die vraag kunt beantwoorden.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoe lang ben je met de opdracht bezig geweest?
    Is dat langer of korter dan de aangegeven tijd?
  • Inhoud
    Heb je alle drie de practica gedaan? Vind je het leuk om practicum te doen?
    Schrijf op wat je leuk vindt aan het doen van practicum.
  • Begrippenlijst
    Heb je de begrippenlijst bekeken?
    Staan er begrippen in de lijst voor die je niet in de opdracht bent tegengekomen?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Geslachtelijke voortplanting bij planten

Voortplanting bij zaadplanten

Intro

Het gezoem van bijen is niet altijd even fijn, bovendien is een bijensteek al helemaal geen feestje! Maar bijen zijn ontzettend belangrijk voor de voorplanting van zaadplanten.
Waarom? Dat zie je in de volgende video.

Ga na het kijken verder met de rest van deze module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • omschrijven wat bestuiving is en een manier van bestuiving beschrijven.
  • omschrijven wat bevruchting is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video over Bijensterfte en beantwoord de vragen.

Stap 3

Bekijk welke onderdelen van een banaan een rol spelen bij de voortplanting.

Stap 4

Lees en bekijk de ontwikkeling van de pindaplant en geef antwoord op de vragen.

Stap 5

Lees over de rol van vleermuizen bij de bevruchting van cactussen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel.

Voortplanting bij zaadplanten


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

 

Stap 2: Bijensterfte

In een strenge winter kunnen er veel bijen sterven en dat heeft vervelende gevolgen.
Bekijk de video en beantwoord daarna de vragen.

 

Stap 3: Van bloem tot banaan

Bekijk het filmpje:

Als jij een banaan eet, heeft die banaan al een
heel leven achter de rug. Deze clip laat het je zien.

Stap 4: Olienoten - pinda's

De meeste mensen houden van olienoten ofwel pinda’s. De pinda is een zaad dat veel lijkt op de bruine boon. De pinda zit, net als de bruine boon, in een peul. De peul heet bij de pinda een dop.
De dop is ontstaan uit een vruchtbeginsel. De dop is dus een vrucht. Als het vruchtbeginsel bevrucht is, groeit de bloeistengel de grond in. Daar ontwikkelt de vrucht zich tot dop met ‘aardnoten’.

Hoe dat werkt, zie je in de volgende video. Maak na het kijken de oefening onder de video. 

 

Stap 5: Bestuiving door vleermuizen

Vleermuizen kunnen een rol spelen bij de bestuiving van cactussen.

De Lesser Long-Nosed bat is een vleermuissoort die leeft in Amerikaanse Sonorawoestijn.
Deze vleermuis bestuift cactussen zoals de Saguaro, de Organ Pipe en de Cardon. De vleermuizen steken hun neus in de bloem om nectar te drinken. Dan komt er stuifmeel op hun neus. Soms vliegen ze wel 60 km voordat ze hun neus weer in een volgende bloem steken. Het stuifmeel op hun neus komt dan op de stempel van de stamper van een andere bloem. Als het dezelfde cactussoort is, spreken we van bestuiving.
De vleermuizen eten ook de vruchten en spugen de zaden uit.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij bevruchting (= versmelting van geslachtscellen) plaatsvindt. Bij planten smelt een eicel samen met een stuifmeelkorrel. Bij dieren (en mensen) smelt een eicel samen met een zaadcel.

Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.

Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.

Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.

Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.

Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.

Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht.
Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting zaad ontstaan.

Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.

Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.

Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.

Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.

Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en een of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.

Kiem
Deel van een plant dat een embryo (kiem) bevat en kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Een zaad is ontstaan uit een zaadbeginsel na versmelting van de eicel en een stuifmeelkorrel. Zaad bevat reservevoedsel voor de kieming en de eerste groei van het kiemplantje, voordat de fotosynthese op gang komt.

Voortplantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw). Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).

Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je omschrijven wat bestuiving en bevruchting is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
    Met welke stap ben je het langst bezig geweest?
  • Inhoud
    Welke stap vond je leukst? Schrijf op waarom je die stap het leukst vond.
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Ongeslachtelijk voortplanting bij planten

Ongeslachtelijke voortplanting

Intro

Voortplanting kan geslachtelijk en ongeslachtelijk. Geslachtelijke voortplanting kwam al aan bod in de vorige module van dit thema.

In deze module kijken we naar ongeslachtelijke voorplanting.
In de volgende video komen beide manieren van voorplanting naar voren. Kijk de video en maak daarna de module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting beschrijven.
  • een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting bij planten noemen en beschrijven.
  • een voorbeeld van kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting noemen en beschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video 'Hoe groeit een ananas' en beantwoord de vragen.

Stap 3

Bekijk ook de video 'Hoe groeien aardbeien' en geef antwoord op de vragen.

Stap 4

Lees (en kijk) over het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Ongeslachtelijke voortplanting'.

Ongeslachtelijke voortplanting


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Hoe groeit een ananas?

Bekijk de video. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video door. De antwoorden op de vragen vind je (deels) in de video.

 

Heb je weleens ananas gegeten? Bekijk een ananas in de klas, schil de ananas en eet smakelijk!
Wil je weten hoe je een ananas schilt, kijk dan hier:

 

Stap 3: Aardbeienteelt

Lekker aardbeien! Een mooie rode vrucht met witte pitjes.
Die pitjes zijn de zaadjes, maar die worden meestal niet gebruikt
voor nieuwe aardbeiplanten.
Bekijk de video. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video. De antwoorden op de vragen vind je (deels) in de video.

 

Stap 4: Van generatie op generatie

Bekijk nog een keer deze video.

Planten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten. Een aardappelveredelaar laat in de video zien hoe via geslachtelijke voortplanting nieuwe aardappelrassen worden ontwikkeld. Bijvoorbeeld om de planten ongevoelig te maken voor ziekte (phytophtera). Als de juiste aardappel ontwikkeld is, zullen de knollen via ongeslachtelijke voortplanting vermenigvuldigd worden.

Het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting is dat er voor geslachtelijke voortplanting geslachtscellen nodig zijn. Bij een plant zijn dit stuifmeelkorrels (mannelijke voortplantingscellen) en eicellen (vrouwelijke voortplantingscellen) in de zaadbeginsels.

Beantwoord de volgende vragen in de onderstaande oefening.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme.

De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken.

Ander vorm: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren).

Kiem
Deel van een plant dat een embryo (kiem) bevat en kan uitgroeien tot een nieuwe plant.
Klonen
(vorm van) Ongeslachtelijke voortplanting; de nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Klonen kan zowel natuurlijk (bollen, knollen, stekken, uitlopers) als kunstmatig (bij planten: cel in petrischaal groeit uit tot plantenweefsel).
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.
Stekken
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten waarbij een stukje blad of stengel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant. Bijvoorbeeld: wilgentakken.

 

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je duidelijk maken wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Was dat ook zo? Heb je in die tijd alle filmpjes kunnen bekijken?
  • Inhoud
    Kun je voorbeelden van ongeslachtelijk voortplanting noemen?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Verbranding/Dissimilatie

Dissimilatie

Intro

Het deel van de stofwisseling waarbij grote stoffen worden omgezet in kleinere stoffen, heet dissimilatie.
Bij dissimilatie komt energie beschikbaar.
Zo wordt zuurstof dat we inademen gebruikt om je lichaam, samen met glucose, energie te geven. Dat wordt verbranding genoemd.

Kijk voor je verder gaat met deze module, eerst naar de volgende video.

 

 

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • omschrijven hoe verbranding werkt.
  • aangeven welke stoffen men nodig heeft voor verbranding en welke stoffen er worden gevormd.
  • de relatie aangeven tussen fotosynthese en verbranding.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Bekijk de video en leg uit waarom mensen, dieren en planten zuurstof nodig hebben.

Stap 3

Voer het practicum 'Koolstofdioxide' uit en beantwoord de vragen.

Stap 4

Bekijk in de videoclip hoe je koolstofdioxide kunt aantonen.

Stap 5

Bedenk hoe de verbranding en fotosynthese in de winter plaatsvindt.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Planten zijn levende organismen, net als dieren.
Alleen in planten vindt fotosynthese plaats.
Planten hebben immers bladgroenkorrels.
Maar in alle levende organismen vindt verbranding plaats.
Bij de verbranding ontstaat energie.

Dissimilatie


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Stap 2: Verbranding in beeld

Mensen, dieren en planten hebben zuurstof nodig.
Maar waarvoor eigenlijk? Bekijk de video. Beantwoord daarna de vragen onder de video. 

Beantwoord nu de volgende vragen in de onderstaande oefening.
Je hebt gezien dat dieren energie krijgen door brandstof te verbranden.

Stap 3: Practicum Koolstofdioxide

Je hebt een glazen potje met een waxinelichtje erin.
Wat gebeurt er als je een deksel op de pot schroeft?
Juist! Het kaarsje gaat uit.
De kaars heeft zuurstof nodig om te kunnen branden.
Door het deksel zal de zuurstof opraken en het kaarsje dooft.

Je weet dat bij verbranding koolstofdioxide vrijkomt.
De indicator voor koolstofdioxide is helder kalkwater.
Een indicator is een stof die een ander stof kan aantonen.
Helder kalkwater wordt troebel als er koolstofdioxide aanwezig is.

In dit practicum laat je een kaars branden in een glazen potje.

Practicum Koolstofdioxide

  • Download nu het practicum Koolstofdioxide.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beantwoord de drie vragen bij de conclusie.


Vul de antwoorden hieronder in.

Stap 4: Koolstofdioxide

Door te ademen krijg je zuurstof binnen. De cellen van je lichaam hebben zuurstof nodig.
Ze gebruiken het voor het verbranden van voedingsstoffen.
De koolstofdioxide die bij de verbranding ontstaat adem je uit.
Bevat ingeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan uitgeademde lucht?
Wat denk je?
Je docent laat een demo zien of je voert zelf het practicum uit.
Download het werkblad.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Bekijk tenslotte de video:

In deze proef wordt onderzocht wat meer koolstofdioxide bevat:
ingeademde of uitgeademde lucht.

Klopt dit met wat jij hebt gezien?

 

Stap 5: Verbranding en fotosynthese

In de winter zien veel planten in de tuin er dood uit.
De delen boven de grond zijn verdord of afgestorven.
Toch leeft de plant.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Dissimilatie
Stofwisselingsproces; afbraak van organische stoffen, waarbij energie vrijkomt (verbranding). Alle organismen vertonen dissimilatie.

Verbranding
Afbraak van organische stoffen, waarbij energie vrijkomt.

Melkzuurgisting
Dissimilatie zonder zuurstof, waarbij melkzuur gevormd wordt.

Alcoholische gisting
Dissimilatie zonder zuurstof, waarbij alcohol wordt gevormd.

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Kun je omschrijven wat het verschil en de overeenkomst is tussen verbranding en fotosynthese?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Je hebt in zeven modules veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips


Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

 

VMBO-B34 2018-TV1

VMBO B34 2018-TV1 Vraag 7
VMBO B34 2018-TV1 Vraag 11
VMBO B34 2018-TV1 Vraag 12
VMBO B34 2018-TV1 Vraag 14

VMBO-B34 2019-TV1

VMBO B34 2019-TV1 Vragen 1-4

VMBO-B34 2021-TV1

VMBO B34 2021-TV1 Vraag 1
VMBO B34 2021-TV1 Vraag 2

VMBO-B34 2021-digitaal examenvariant 1

VMBO B34 2021-digitaal exvariant 1 Vraag 5
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 1 Vraag 9
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 1 Vragen 19 en 20

VMBO-B34 2021-digitaal examenvariant 2

VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vraag 6
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vraag 7
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vragen 10 en 11
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vraag 20
VMBO B34 2021-digitaal exvariant 2 Vragen 24 en 25

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro van het thema. Sluit de intro goed aan bij het thema?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • De leerdoelen van dit thema vind je onder het kopje 'Wat ga ik leren?'
    Lees die leerdoelen nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 18 uur gepland.
    Klopt dat met het aantal uur dat je met dit thema bezig bent geweest?
  • Modules
    Kijk nog eens naar de titels van de modules.
    Passen alle modules bij de intro van het thema? Welke wel en welke niet?
  • Inhoud
    Niet alle modules waren helemaal nieuw.
    Een deel van de stof heb je in klas 1 of 2 ook al behandeld?
    Schrijf twee onderwerpen op die helemaal nieuw waren.
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Thema: Groene vingers vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-06 22:21:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Groene vingers' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-b34. Dit thema heet groene vingers en bevat 7 onderwerpen. Het eerste onderwerp gaat over de bouw van zaadplanten, hierbij leer je de organen van een zaadplant (bloem, blad, zaden, vruchten, stengel en wortel) te benoemen en weet je per orgaan wat de functies van dat orgaan is. Het tweede onderwerp gaat over determineren, hierbij kan je het begrip determineren omschrijven (het bepalen van een soortnaam) en met behulp van een determineersleutel de naam van een plant of dier opzoeken. Het derde onderwerp gaat over fotosynthese, hierbij kan je omschrijven hoe fotosynthese werkt (planten maken met behulp van bladgroen glucose met behulp van zonlicht) en weet je welke stoffen er nodig zijn (koolstofdioxide, water en mineralen) voor fotosynthese en welke stoffen worden gevormd (zuurstof en glucose). Het vierde onderwerp gaat over plantenweefsel, hierbij kan je de verschillende type weefsels bij planten benoemen (groeiweefsel, transportweefsel, vulweefsel en opperhuid), het verschil tussen houtvaten en bastvaten benoemen en omschrijven wat huidmondjes zijn en wat hun functie is. Het vijfde onderwerp gaat over geslachtelijke voortplanting bij planten, hierbij leer je wat bestuiving is (stuifmeelkorrel komt bij een stamper)en kan je een manier van bestuiving beschrijven (insectenbestuiving en windbestuiving), ook kan je uitleggen wat bevruchting is (dit vindt plaats wanneer de bestuiving is gelukt). Het zesde onderwerp gaat over ongeslachtelijke voortplanting bij planten, hierbij kan je het verschil tussen geslachtelijke (met geslachtscellen) en ongeslachtelijke voortplanting beschrijven. Ook kan je een voorbeeld noemen van ongeslachtelijke voortplanting (via stengels, wortels, stengellopers of bollen) en kunstmatige ongeslachtelijke voortplanting (stekken of klonen). Het laatste onderwerp gaat over verbranding/dissimilatie, hierbij kan je omschrijven hoe verbranding plaatsvindt (dissimilatie (het omzetten van grote stoffen in kleinere stoffen) met zuurstof), kan je aangeven welke stoffen er nodig zijn voor verbranding (glucose en zuurstof) en welke stoffen er worden gevormd (koolstofdioxide en energie). Ook kan je de relatie aangeven tussen fotosynthese en verbranding.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Reproductie en evolutie; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    19 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, biologie, determineren, dissimilatie, fotosynthese, geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting, plantwenweefsel, stercollectie, zaadplanten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (z.d.).

    Kennisbank Biologie - blauw

    https://maken.wikiwijs.nl/147184/Kennisbank_Biologie___blauw

    VO-content Biologie. (2020).

    Bouw van zaadplanten vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73581/Bouw_van_zaadplanten__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Determineren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73575/Determineren__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Dissimilatie vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73571/Dissimilatie__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Fotosynthese vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73570/Fotosynthese__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Ongeslachtelijke voortplanting vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73623/Ongeslachtelijke_voortplanting__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Plantenweefsels vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73583/Plantenweefsels__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Voortplanting bij zaadplanten vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73622/Voortplanting_bij_zaadplanten__vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.