Thema: Cornflakes vmbo-b34

Thema: Cornflakes vmbo-b34

Thema: Cornflakes

Intro

Cornflakes
Veel mensen ontbijten met een boterham. Anderen eten geen brood.
Ze eten liever ontbijtgranen, zoals muesli of cornflakes.
Dit zijn voedingsmiddelen gemaakt van tarwe, mais of haver.
Maar ook noten en fruit zijn er soms in verwerkt.

Ontbijtgranen leveren koolhydraten. Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen.
Door het verbranden van koolhydraten in je lichaamscellen krijg je energie.

Ontbijtgranen zitten ook boordevol vezels. Vezels worden in je lichaam niet verteerd.
Vezels dienen niet als brandstof. Vezels zijn wel erg nuttig voor een goede werking van je darmen.

Heel gezond dus die ontbijtgranen.
Maar niet als je het iedere dag als ontbijt, lunch en diner zou eten.
Het is belangrijk om gevarieerd te eten.
Alleen dan krijg je alle benodigde voedingsstoffen binnen.

Dit thema gaat over voedingsstoffen en voedingsmiddelen, over gezond eten en over het werken
van het spijsverteringsstelsel.

Wat ga ik leren?

Kennis
K9 Voedingsstoffen en voedingsmiddelen.

  • De verschillende voedingsstoffen noemen.
  • De verschillende functies (bouwstoffen, brandstoffen, beschermende stoffen en reservestoffen) van voedingsstoffen onderscheiden.
  • Duidelijk maken wat het verschil is tussen een voedingsstof en een voedingsmiddel.
  • Omschrijven wat de 'Schijf van Vijf' is en van voedingsmiddelen aangeven bij welke groep van de 'Schijf van Vijf' ze horen.

K6 Wat gebruik ik van een plant?

  • Minimaal vier voorbeelden noemen van voedingsstoffen noemen die een plant maakt van glucose.
  • Met behulp van voorbeelden omschrijven wat groenten zijn en waarom groenten gezond zijn.
  • Met behulp van voorbeelden omschrijven wat vruchten zijn en waarom vruchten gezond zijn.
  • Met behulp van voorbeelden omschrijven wat noten zijn en waarom noten gezond zijn.
  • Minimaal twee grondstoffen noem die planten kunnen leveren.

K9 Voeding, energie en gewicht

  • De begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven.
  • Aangeven van welke factoren je energiebehoefte afhangt.
  • Uitleggen waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten.
  • Omschrijven wat wordt bedoeld met BMI en je eigen BMI berekenen.

K9 Spijsverteringsstelsel

  • De verschillende organen van het spijsverteringsstelsel noemen en in een afbeelding aanwijzen.
  • De functie van de verschillende organen in het spijsverteringsstelsel omschrijven.
  • De bouw van tanden en kiezen beschrijven.
  • Omschrijven hoe je tandbederf (gaatjes en ontstekingen) tegengaat.

K9 Verteren

  • Het verschil tussen mechanische en chemische vertering omschrijven.
  • Omschrijven wat een enzym is en hoe deze werkt.
  • De plekken in het verteringsstelsel noemen waar verteringssappen worden aangemaakt.
  • Van de verschillende verteringssappen aangeven wat de functie is.
  • De plekken in het spijsverteringskanaal noemen waar enzymen worden toegevoegd.

Vaardigheden
Aan het eind van dit thema kan ik:

  • Productinformatie op de verpakking een voedingsmiddel aflezen.
  • Enkele voedingstoffen aantonen in voedingsmiddelen met indicatoren.
  • Een onderzoek/practicum uitvoeren en daarvan een verslag maken.
  • Een gezonde lunch maken op basis van de 'Schijf van Vijf'.
  • De resultaten van een opdracht verwerken met behulp van bijvoorbeeld (digitale) flipcards.
  • Een tandformule maken.

Wat kan ik al?

Weet je het nog
Het thema Cornflakes is het vierde thema in leerjaar 3. De theorie uit enkele modules die je in de eerste thema's bent tegengekomen, heb je ook nodig bij de afsluiting van dit thema. Als je twijfelt of je het nog weet, klik de modules hieronder dan nog eens door.

Module

Dissimilatie

Wat ga ik doen?

Het thema Cornflakes bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Voedingsstoffen en -middelen

2,5

Module: Wat gebruik je van een plant?

2

Module: Voeding, energie en gewicht

2

Module: Spijsvertering

2

Module: Verteren

2,5

Afsluiting

 

Samenvattend

0,5

Eindopdracht: examenvragen Cornflakes

0,5

Terugkijken

0,5

Totaal:

15 à 16

 

 

Modules

Voedingsstoffen en -middelen

Voedingsstoffen en -middelen

Intro

In voedingsmiddelen zitten verschillende voedingsstoffen. Daarover heb je in de onderbouw al veel geleerd.

Maar wat is ook alweer het verschil tussen de verschillende voedingsstoffen?
En welke functies hebben ze?

De volgende video frist je geheugen op. Ga daarna verder met de rest van de module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de voedingsstoffen noemen.
  • de verschillende functies (bouwstoffen, brandstoffen, beschermende stoffen en reservestoffen) van voedingsstoffen onderscheiden.
  • duidelijk maken wat het verschil is tussen een voedingsstof en een voedingsmiddel.
  • omschrijven wat de 'Schijf van Vijf' is en van voedingsmiddelen aangeven bij welke groep van de 'Schijf van Vijf' ze horen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Maak de oefening over productinformatie.

Stap 3

Doe het onderzoek 'Aantonen van ijzer'.

Stap 4

Onderzoek of er in bepaalde voedingsmiddelen glucose zit.

Stap 5

Ga aan de slag met de 'Schijf van Vijf'.

Stap 6

Schrijf voor jezelf op hoe je (nog) gezonder kunt lunchen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Alle producten die je eet zijn voedingsmiddelen.
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel.

Voedingsstoffen en voedingsmiddelen


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Productinformatie

Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.
Bekijk de verpakking van minimaal drie voedingsmiddelen.
Noteer van elk voedingsmiddel:

  • De voedingsstoffen die in dit product zitten
  • De energiewaarde van het product in kCal of kJoule per 100 gram.
  • Ingrediënten die in dit product zijn verwerkt. Noteer de eerste drie.
  • De E-nummers die in het product zitten. Noteer de eerste drie.

Stap 3: IJzer in Cornflakes

IJzer is een mineraal wat het lichaam onder andere nodig heeft om rode bloedcellen te maken.
In de aflevering 'ijzer' van donderdag 15 oktober 2009 liet het programma Keuringsdienst van Waarde van de KRO zien dat er in sommige merken Cornflakes wel heel veel ijzer zit.

Je gaat nu zelf onderzoeken in welk merk cornflakes de fabrikant extra ijzer heeft toegevoegd.

Onderzoek Aantonen van ijzer

  • Werk samen met een klasgenoot.
  • Download de onderzoeksopzet Aantonen van ijzer.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

 

 

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 4: Glucose aantonen

Voor de meeste voedingsmiddelen is heel nauwkeurig uitgezocht welke voedingsstoffen erin zitten.
Dit staat op de verpakking vermeld.

Je onderzoekt of er in bepaalde voedingsmiddelen glucose zit.

Onderzoek Aantonen van glucose

  • Download de onderzoeksopzet Aantonen van glucose.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

 

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 5: Schijf van vijf

In groepjes.
Organiseer een lekkere en gezonde lunch met de klas.
Elk groepje maakt een gerecht voor 4 personen (of meer in overleg met je docent).

  • Zoek een recept op dat jullie willen gaan maken.
  • Spreek met de klas af wie welk gerecht gaat maken, zodat de lunch samen alle voedingsstoffen bevat.
  • Noteer welke ingrediënten je nodig hebt en hoeveel.
  • Spreek met je docent het budget af en wie voor de boodschappen zorgt.
  • Spreek met je docent af waar je het gerecht gaat maken.
  • Maak het gerecht.
  • Maak hierbij een kaartje met daarop de productinformatie:
    • Welke voedingsstoffen zitten erin?
    • Bevat het gerecht vezels?
    • Welke ingrediënten zijn erin verwerkt?
  • Maak een foto van het gerecht met het kaartje.
  • Bewaar het kaartje en het recept voor de module Wat gebruik je van een plant?
  • Eet smakelijk!

Stap 6: Lunchen

Eet jij eigenlijk voldoende om voldoende energie te hebben?
Of eet je teveel of te weinig?
En krijg je alle voedingsstoffen die je nodig hebt binnen?
Check wat jij nodig hebt. Zoek het uit bij het Voedingscentrum.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet.

Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.

Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.

Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.

Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.

Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.

Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.

Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.

Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.

Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.

Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.

Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.

Schijf van vijf
Hulpmiddel opgesteld door het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken bij het kiezen van gezonde voeding. Eet elke dag iets uit alle vijf vakken; van de grootste vakken moet je het meeste eten.

Ballaststoffen
Onverteerbare resten van plantaardig voedsel; deze voedingsvezels zijn belangrijk voor het goed werken van de darm en verlaten je lichaam met de ontlasting.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je (met behulp van de Schijf van Vijf) duidelijk maken wat het verschil is tussen een voedingsstof en een voedingsmiddel?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je alle stappen binnen de 3 uur kunnen afronden?
  • Inhoud
    Had je al eens met de Schijf van Vijf gewerkt?
    Eet je altijd al heel gezond? Schrijf één ding waar je beter op gaat letten.
  • Begrippenlijst
    Een hele lange begrippenlijst. Kijk of alle begrippen erin staan.
  • Examenopgaven
    Heb je alle examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Wat gebruik je van een plant?

Wat gebruik je van een plant?

Intro

Planten maken een een belangrijk onderdeel uit van onze voeding.
Ze geven ons onze nodige vitamines en mineralen. Op die manier houden we ons lichaam gezond en fit.

Maar weet jij eigenlijk het verschil tussen groente en fruit? En weet jij welke onderdelen van een plant je allemaal kunt eten?
Dat komt aan bod in deze module.

In de volgende video wordt onderzocht wat mensen eigenlijk weten over groente en fruit. Bekijk de video en bespreek met een klasgenoot wat jullie vinden van de stellingen die jullie in de video horen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • (minimaal) vier voorbeelden noemen van voedingsstoffen noemen die een plant maakt van glucose.
  • (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat groenten zijn en waarom groenten gezond zijn.
  • (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat vruchten zijn en waarom vruchten gezond zijn.
  • (met behulp van voorbeelden) omschrijven wat noten zijn en waarom noten gezond zijn.
  • minimaal twee grondstoffen noem die planten kunnen leveren.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Doe de oefening 'Wat eet je van een plant?'

Stap 3

Je hebt al een lunchgerecht gemaakt. In deze stap ga je het lunchrecept beschrijven.

Stap 4

Doe het practicum 'Planten herkennen'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel 'Wat gebruik je van een plant'

Wat gebruik je van een plant


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Wat eet je van een plant?

Stap 3: Afronden lunchgerecht

In de module Voedingsstoffen en voedingsmiddelen heb je een gezonde lunch gemaakt.

  • Welke onderdelen van planten zaten in jullie gerecht?

Gebruik het recept en het kaartje hierbij.

  • Zoek afbeeldingen van de planten die erin zijn verwerkt.
  • Maak van je lunchgerecht een (digitale) collage op A4 met de foto van je gerecht en eromheen de (delen van de) planten.

Stap 4: Plant herkennen

In tweetallen.

Practicum Planten herkennen

Amandel

De docent heeft allerlei plantaardige voedingsmiddelen (groente en fruit) klaar gelegd.

  • Kies een kaartje beschrijving plantaardige voedingsmiddelen..
  • Zoek de juiste groente of het stuk fruit erbij.
  • Noteer de kenmerken van de groente of het stuk fruit die nog niet op het kaartje staan.
  • Welk deel van de plant is dit?
  • Bespreek de antwoorden in de klas.
  • Vul met de gegevens het schema in: Delen van een plant
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).

Voeding
Eten, voedsel.

Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.

Suiker
Bijvoorbeeld glucose en sacharose. Suikers zijn koolhydraten.

Vet
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.

Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C."

Noten
Noten zijn vruchten met weinig vruchtvlees. Bijvoorbeeld een cashewnoot.

Groenten
Het eetbare deel van een plant. Dit kan bijvoorbeeld het blad zijn (sla) of de stengel (aardappel).

Vruchten
Groeit uit de bloesem van een boom of struik. Kan vaak gegeten worden en is vaak sappig. Bijvoorbeeld een appel of een sinaasappel.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je antwoord geven op de vraag 'Wat gebruik je van een plant?'

Hoe ging het?

  • Tijd
    Hoeveel tijd ben je met de opdracht bezig geweest?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Examenopgaven
    Vier examenopgaven bij deze opdracht.
    Heb je allemaal gemaakt? Ging het goed?

Voeding, energie en gewicht

Voeding, energie en gewicht

Intro

Je energiebehoefte is de hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt.

De energiebehoefte is onder andere afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en de mate van lichamelijke inspanning. Het is gezond als je energiebehoefte in balans is met je energieopname. Eet je te weinig dan val je af. Eet je te veel dan neemt je gewicht toe.

Voor veel jongens en meisjes in de puberteit is hun gewicht iets wat ze dagelijks bezighoudt. Je wilt er tenslotte goed uit zien. Maar het gevaar is dat je hier te ver in gaat en dus te dun wordt.

Kijk om te beginnen eerst deze video. Praat daarna over de video met klasgenoten.

In deze module kijk je naar voeding, energie en gewicht. Snel aan de slag!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven.
  • aangeven van welke factoren mijn energiebehoefte afhangt.
  • uitleggen waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met BMI en mijn eigen BMI berekenen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Je bekijkt de trailer van de film 'Super Size Me' en beantwoord een aantal vragen.

Stap 3

Je doet het practicum 'Pindaproef'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgave die past bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het onderdeel:

Energie en gewicht


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

 

Stap 2: Supersize me

In de documentaire Super Size Me (2004) eet de filmmaker dertig dagen lang niets anders dan voedsel van McDonald's.

Per dag eet en drinkt hij ruim 5000 kilocalorieën. Dat is twee keer zoveel als nodig.
De filmmaker voelt zich steeds ongezonder en wordt steeds dikker.
Ondertussen reist hij door de Verenigde Staten en interviewt hij vaste klanten van McDonald's en voedselexperts. Hij wil erachter komen waarom mensen zo ongezond en veel eten.

Enkele fragmenten uit Supersize me:

 

Stap 3: Onderzoek Pindaproef

Koolhydraten en vetten zijn brandstoffen. Soms zijn eiwitten ook brandstoffen. Het zal alleen voorkomen bij te streng lijnen en verkeerd diëten.
Dit is niet goed voor je gezondheid.

Brandstoffen heten zo, omdat er bij de afbraak energie vrijkomt.
Die energie gebruiken organismen om te groeien, te ontwikkelen, te bewegen, op temperatuur te blijven, enzovoort.

De hoeveelheid energie (kJ) die ligt opgeslagen in een brandstof kun je meten. Dit doe je door de brandstof te verbranden en de vrijkomende warmte op te vangen in water. In dit onderzoek meet je de energie die ligt opgeslagen in een pinda.

Beantwoord eerst de volgende vragen.

 

Onderzoek Pindaproef

  • Download nu het practicum Pindaproef.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf (eventueel samen met een klasgenoot) de schematische tekeningen.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door je docent.

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt.

Energieopname
De hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks opneemt.
Bij een energieopname die even groot is als de totale energiebehoefte spreek je van een goede energiebalans.

Body Mass Index (BMI)
Waarde berekent op basis van gewicht en lengte, die aangeeft in hoeverre je een gezond gewicht hebt.

Obesitas
Eetstoornis waarbij overgewicht het gevolg is van te veel eten. Ook wel Vetzucht.

Anorexia Nervosa
Eetstoornis waarbij ondervoeding het gevolg is van te weinig eten.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de begrippen energiebehoefte en energieopname beschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Heb je in die tijd ook de pindaproef kunnen doen?
  • Inhoud
    Wat vond je van de trailer van 'Super Size Me'? Ga je de film bekijken?
    Schrijf op waarom wel of waarom niet.
  • Examenopgaven
    Bij deze opdracht één examenopgave. Heb je de opgave gemaakt?

Spijsvertering

Spijsvertering

Intro

In deze module ga je aan de slag met de spijsvertering.

Als we iets eten of drinken gaat het van boven naar onder door je lichaam.
Via je mond naar binnen en dan via je slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm en endeldarm weer naar buiten.

Je lichaam regelt dit proces helemaal zelf. Je hebt natuurlijk wel invloed op wat je eet, hoe goed je kauwt en of je op tijd naar de wc gaat!

Je lichaam geeft ook duidelijk aan wanneer je weer voedsel nodig hebt. Dit gebeurt alleen niet door, zoals veel mensen denken, een knorrende maag. Hoe dat precies zit zie je in de volgende Clipphanger van SchoolTV. Ga na het kijken aan de slag met deze module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • de verschillende organen (mond, slokdarm, maag, alvleesklier, galblaas en darmen) van het spijsverteringsstelsel noemen en in een afbeelding aanwijzen.
  • de functie van de verschillende organen in het spijsverteringsstelsel omschrijven.
  • de bouw van tanden en kiezen beschrijven.
  • omschrijven hoe men tandbederf (gaatjes en ontstekingen) tegengaat.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

Gebruik flipcards om het spijsverteringsstelsel beter te leren kennen.

Stap 3

Maak een tekening in de opdracht 'Je eigen spijsverteringsstelsel'.

Stap 4

Bekijk de video over de dunne darm en beantwoord de vragen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Voordat je lichaam voedingsstoffen uit je eten kan opnemen, moet het eerst bewerkt worden. Dit noem je verteren en vindt plaats in het spijsverteringsstelsel.
Bestudeer in het Kennisbankitem 'Spijsverteringstelsel' uit welke onderdelen het Spijsverteringsstelsel bestaat.
En lees in het onderdeel 'Verteren en verbranden' wat het verschil tussen deze twee begrippen is.

Spijsverteringsstelsel

Verteren


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Functies organen

Maak deze stap in tweetallen.

Het spijsverteringsstelsel is een organenstelsel.
Het bestaat uit meerdere organen.

'Flip cards' of 'flash cards' zijn kaartjes die gebruikt kunnen worden als hulpmiddel bij het leren.
Op de voorkant van de kaartjes komt een vraag en op de achterkant het antwoord.

Je gaat nu samen met een klasgenoot digitale flip cards maken.
Dat kan bijvoorbeeld op www.cram.com/flashcards/create.

  1. Schrijf op de voorkant alle organen van het spijsverteringsstelsel.
    Schrijf op de achterkant de bijbehorende functie(s).
  2. Oefen met de verschillende flip cards. 

Veel plezier!

Stap 3: Je eigen verteringstelsel

Het verteringsstelsel bestaat uit meerdere organen.
Waar liggen in je lichaam deze verteringsorganen?
Maak een levensgrote tekening van je lichaam met daarin de organen van het spijsverteringsstelsel.

Je eigen spijsverteringsstelsel

  • Download nu het werkblad Je eigen spijsverteringsstelsel.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer de opdrachten uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Beoordeel eerst zelf de tekening.
  • Laat de tekening vervolgens beoordelen door de docent.
  • Bewaar de tekening voor de module Verteren

Stap 4: De darmen

De inhoud van de dunne darm wordt steeds heen en weer geperst.
Op deze manier worden voedsel en enzymen goed vermengd.
Wanneer de voedingsstoffen ver genoeg zijn verteerd, gaan ze het bloed in. Dat zie je in de video van de website van SchoolTV.

Kijk de video en beantwoord daarna de vragen.

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Vertering
Het afbreken van voedsel tot kleine door het lichaam opneembare deeltjes.

Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.

Mechanische vertering
Kauwen en kneden, kleiner maken van voeding door o.a. het gebit en bewegingen in maag en darmen (maag- en darmperistaltiek.

Darmperistaltiek
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.

Maagportier
Een kringspier die de maag kan dichthouden en zo gedoseerd de voedselbrij door kan laten naar de darmen.

Chemische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door verteringssappen met enzymen (bijvoorbeeld maagsap) en zonder enzymen (gal).

Enzymatische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door enzymen in verteringssappen.

Enzym
Helpt met het omzetten van stof A in stof B.

Verteringssappen
De sappen die een rol spelen bij de spijsvertering, zoals speeksel, maagsap/maazuur, galsap, alvleessap en darmsap.

Spijsverteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.

Huig
De huig sluit de neusholte af van de mondholte tijdens het slikken.

Strottenklepje
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.

Galblaas
Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op.

Alvleesklier
Orgaan dat alvleessap maakt voor de spijsvertering; maakt ook hormonen aan (insuline en glucagon), die de hoeveelheid glucose in het bloed regelen.

Dunne darm
Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.

Twaalfvingerige darm
Eerste deel van de dunne darm dat direct na de maag komt.

Darmplooien
Plooien in de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.

Darmvlokken
Uitstulpingen van de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.

Dikke darm
Deel van de darm waar nog enkele voedingsstoffen en veel water in het bloed worden opgenomen; onverteerbare resten gaan naar de endeldarm.

Blinde darm
Stukje van de dikke darm zonder functie; bevat wormvormig aanhangsel, dat kan gaan ontsteken (dit heet een blinde darmontsteking).

Appendix
Wormvormig aanhangsel van de blinde darm. Als dit deel ontsteekt spreek je van een blindedarmontsteking.

Endeldarm
Laatste deel van de dikke darm waar ontlasting (onverteerbare resten) tijdelijk wordt opgeslagen.

Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.

Maag
Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën).

Bacteriële spijsvertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door bacteriën in de darmen.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het spijsverteringsstelsel omschrijven?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Heb je alle stappen in 2 uur kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    Je hebt vast al eens eerder naar het spijsverteringsstelsel gekeken.
    Wist je alles nog? Schrijf één ding op dat je niet meer wist.
  • Begrippenlijst
    Kijk nog eens naar de begrippenlijst.
    Ga na of alle begrippen uit de leerdoelen in de lijst genoemd worden.
  • Examenopgaven
    Veel examenopgaven bij deze opdracht. Heb je ze allemaal gemaakt? Ging het goed?

Verteren

Verteren

Intro

De spijsvertering is een groot en belangrijk proces in ons lichaam. Het zorgt ervoor dat de voedingsstoffen worden opgenomen in ons lichaam en ons voedsel wordt verwerkt.

In de volgende video wordt de spijsvertering van A tot Z uitgelegd. Kijk de video voor je begint aan deze module.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze module kan ik:

  • het verschil tussen mechanische en chemische vertering omschrijven.
  • omschrijven wat een enzym is en hoe deze werkt.
  • de plekken in het verteringsstelsel noemen waar verteringssappen worden aangemaakt.
  • van de verschillende verteringssappen aangeven wat de functie is.
  • de plekken in het spijsverteringskanaal noemen waar enzymen worden toegevoegd.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.

Stap 2

en

Bekijk de video, beantwoord de vragen en doe de oefening op het werkblad.

Stap 3

Doe het practicum 'Werking van speeksel'.

Stap 4

Doe het practicum 'Invloed van enzymen op gummibeertjes'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.

Examenopgaven

Maak de examenopgaven die passen bij de module.

Terugkijken

Terugkijken op de module.


Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Weet je wat het verschil is tussen verteren en verbranden? Nog niet?
Bestudeer dan uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel.

Verteren


Test je kennis
Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank.

Stap 2: Je gebit

Bekijk de volgende video. Lees voor het kijken eerst de vragen onder de video. De antwoorden hoor je (deels) in de video. 

Beantwoord de volgende vragen.

In het filmpje wordt de bouw van een tand uitgelegd.

Werkblad Het gebit

  • Download nu het werkblad Je eigen gebit.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Doe deel 1, deel 2 en deel 3.
  • Overleg met je docent over de beoordeling van het werkblad.

 

Stap 3: Practicum Werking van speeksel

Werk deze stap in tweetallen.

In dit practicum onderzoek je de invloed van speeksel op zetmeel.
Zetmeel in voeding kun je aantonen door er een beetje jodiumoplossing aan toe te voegen.
Jodium is een indicator. Het zetmeel wordt dan paars-zwart.
Als zetmeel verteerd wordt, verdwijnt de paars-zwarte kleur.

Practicum Werking van speeksel

  • Download nu het practicum Werking van speeksel.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.

 

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 4: Enzymen en gummibeertjes

Werk deze stap in tweetallen.
Gummibeertjes bestaan voor een groot deel uit eiwit (gelatine).
In de maag en dunne darm worden deze eiwitten kapot geknipt door enzymen.
Uiteindelijk blijft er niets meer van de Gummibeertjes over.
In het sap van bepaalde vruchten zitten ook enzymen die eiwitten kapot knippen.
Wat is de invloed van enzymen op Gummibeertjes? Dat ga je nu onderzoeken.

Onderzoek Invloed van enzymen op gummibeertjes

  • Download nu de onderzoeksopzet Invloed van enzymen op gummibeertjes.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees de onderzoeksopzet een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
  • Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak een onderzoeksverslag zoals beschreven in de gereedschapskist.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.

 

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Vertering
Het afbreken van voedsel tot kleine door het lichaam opneembare deeltjes.

Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.

Mechanische vertering
Kauwen en kneden, kleiner maken van voeding door o.a. het gebit en bewegingen in maag en darmen (maag- en darmperistaltiek.

Chemische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door verteringssappen met enzymen (bijvoorbeeld maagsap) en zonder enzymen (gal).

Maagportier
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.

Enzym
Helpt met het omzetten van stof A in stof B.

Verteringssappen
De sappen die een rol spelen bij de spijsvertering, zoals speeksel, maagsap/maazuur, galsap, alvleessap en darmsap.

Examenopgaven

Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Hier vind je de examens van biologie waarmee je kunt oefenen.

Examens vmbo-b34

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Bedenk bij ieder leerdoel een vraag en het antwoord op die vraag.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Veel uitgebreidere stappen in deze opdracht.
    Heb je ze allemaal binnen de aangegeven tijd kunnen nemen?
  • Inhoud
    Welk stap vond je het leukst? En welke stap het minst leuk.
    Schrijf op waarom.
  • Examenopgaven
    Heel veel examenopgaven bij deze opdracht.
    Over dit onderwerp wordt altijd wel iets gevraagd.
    Heb je alle opgaven gemaakt? Ging het goed?
    Had je sommige vragen al gemaakt in andere modules? Had je beide keren hetzelfde antwoord? 

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbankitems bij dit thema.

Examenvragen

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog eens naar de intro van het thema. Sluit de intro goed aan bij het thema?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • De leerdoelen van dit thema vind je onder het kopje 'Wat ga ik leren?'
    Lees die leerdoelen nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 15 uur gepland.
    Klopt dat met het aantal uur dat je met dit thema bezig bent geweest?
  • Modules
    Kijk nog eens naar de titels van de modules.
    Passen alle modules bij de intro van het thema? Welke wel en welke niet?
  • Inhoud
    Niet alle modules waren helemaal nieuw.
    Een deel van de stof heb je in klas 1 of 2 ook al behandeld?
    Schrijf twee onderwerpen op die helemaal nieuw waren.
  • Examenvragen
    Heb je de examenvragen gemaakt? Ging het goed?
  • Het arrangement Thema: Cornflakes vmbo-b34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-06 22:18:46
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Cornflakes' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-b34. Dit thema heet Cornflakes en bevat 5 onderwerpen. Het eerste onderwerp is voedingstoffen en voedingsmiddelen, hierbij weet je wat de verschillende voedingstoffen zijn (koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen, vitaminen en water) en kan je de verschillende functies van de voedingstoffen onderscheiden (bouwstoffen, brandstoffen, beschermende stoffen en reservestoffen). Ook kan je duidelijk maken wat het verschil is tussen voedingstoffen en voedingsmiddelen en je weet wat de schijf van vijf is en je kan aangeven welke voedingsmiddelen bij welke groep horen. Het tweede onderwerp heet wat gebruikt je van een plant, hierbij weet je welke voedingstoffen en plant kan maken van glucose (eiwitten, koolhydraten (zetmeel en suikers), vet en vitaminen) en wat groenten, fruit en noten zijn en waarom ze gezond zijn. Ook kan je twee grondstoffen noemen die planten leveren (hout en katoen). Het derde onderwerp heet voeding, energie en gewicht, hierbij kan je de begrippen energiebehoefte en energieopname omschrijven en weet je van welke factoren je energiebehoefte afhangt. Ook weet je waarom duursporters veel koolhydraten moeten eten en weet je wat je BMI (body mass index) is en hoe je deze kan uitrekenen. Het vierde onderwerp is spijsvertering, hierbij kan je de verschillende organen van het spijsverteringstelsel opnoemen, aanwijzen en je weet wat de functies zijn (mond, maag, slokdarm, strottenhoofd, alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, blinde darm en endeldarm). Je kan ook de bouw van de tanden en kiezen beschrijven en je weet hoe je tandbederf (gaatjes en ontstekingen) tegen gaat. Het vijfde onderwerp gaat over verteren, hierbij kan je het verschil tussen de mechanische vertering (kneden kauwen en mengen) en chemische vertering (enzymen en verteringssappen) omschrijven en weet je wat een enzym is en hoe deze werkt. Ook weet je op welke plekken in je verteringsstelsel verteringssappen worden aangemaakt en weet je welke dit zijn en wat hun functies zijn (speeksel, maagsap, galsap, alvleessap en darmsappen). Ook kan je aangeven op welke plekken in je spijsverteringskanaal er enzymen worden toegevoegd.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Dynamisch evenwicht; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    16 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b34, biologie, energieopname en energiebehoefte, enzymen, groenten en fruit en noten, spijsverteringsstelsel, stercollectie, verteringsstelsel en verteringssappen, voedingstoffen en voedingsmiddelen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (z.d.).

    Kennisbank Biologie - blauw

    https://maken.wikiwijs.nl/147184/Kennisbank_Biologie___blauw

    VO-content Biologie. (2020).

    Spijsvertering vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73598/Spijsvertering__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Verteren vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73597/Verteren__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Voeding, energie en gewicht vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73596/Voeding__energie_en_gewicht__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Voedingsstoffen en voedingsmiddelen vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73595/Voedingsstoffen_en_voedingsmiddelen__vmbo_b34

    VO-content Biologie. (2020).

    Wat gebruik je van een plant? vmbo-b34

    https://maken.wikiwijs.nl/73582/Wat_gebruik_je_van_een_plant___vmbo_b34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.