Start de videotour 'Reis door je skelet'.
Bespreek na het kijken van de tour met een klasgenoot welke functies ons skelet heeft.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze module kun je:
de functies van een (inwendig of uitwendig) skelet beschrijven.
van dieren aangeven of ze een inwendig of een uitwendig skelet hebben.
minimaal twee voorbeelden geven dieren die geen skelet hebben.
uitleggen hoe dieren zonder skelet aan hun stevigheid komen.
aan de bouw van poten zien of een dier een teenganger, hoefganger of zoolganger is.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.
Stap 2
Vergelijk het skelet van een mens met het skelet van een paard.
Stap 3
Maak het gewervelden kwartet.
Stap 4
Bekijk de video over zoolgangers, teengangers en topgangers en beantwoord de vragen.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze module.
Examenopgaven
Maak de examenopgaven die passen bij de module.
Terugkijken
Terugkijken op de module.
Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Je hebt dieren met een skelet en dieren zonder skelet.
Dieren met een skelet kun je onderverdelen in dieren met een inwendig skelet en
dieren met een uitwendig skelet.
Hoe dat precies in elkaar zit, bestudeer je in de onderstaande Kennisbankitems.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een mens is een zoolganger. Het paard is een hoefganger.
Een paard loopt letterlijk op de top van zijn tenen.
Het onderste deel van een paardenbeen bevat dan ook minder botten dan het onderste deel van een mensenbeen.
Stap 3: Gewervelden kwartet
Benodigdheden:
4 kaartjes van karton per groepje Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Schaar en lijm
Printer
Tekenmateriaal
Het dierenrijk bestaat uit allerlei afdelingen, klassen en soorten.
Dieren kun je verdelen in twee groepen: ongewervelde en gewervelde dieren.
Gewervelde dieren hebben een inwendig skelet hebben en een wervelkolom.
De gewervelde dieren kun je verder indelen in vijf klassen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.
Je werkt in groepjes.
Overleg met je docent welke klasse jouw groep gaat onderzoeken.
Ga op zoek naar kenmerken over jullie klasse.
Daarna maak je een kwartet (vier kaartjes).
Bekijk dan de filmpjes waarin informatie wordt gegeven over jullie klasse.
Noteer de kenmerken van de klasse die je hoort en ziet.
Let daarbij op:
koudbloedig of warmbloedig
de huid
de manier van voortplanten (inwendig of uitwendig en wel of geen eieren)
de manier van ademhalen
de omgeving waar ze leven
Noteer de soorten die je in het filmpje hoort en ziet.
Maak nu het kwartet. Een kwartet bestaat uit 4 kaartjes van verschillende soorten dieren die tot jullie klasse behoren.
Op elk kaartje komt:
een afbeelding (geprint of getekend) van het dier
de naam van de soort
4 kenmerken van de klasse
Geef één van de 4 kenmerken een afwijkend kleurtje.
Overleg met je docent wie de kaartjes kopieert (zo mogelijk in kleur). Knip de kaartjes samen uit.
Je krijgt in je groepje van alle klassen een kwartet.
Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.
Stap 4: Op poten staan
Bekijk de video en beantwoord daarna de volgende vragen:
Afronding
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Inwendig skelet
Het geraamte bij gewervelde dieren.
Uitwendig skelet
Het pantser bij geleedpotige dieren (bijvoorbeeld insecten).
Borstels
De lichaamssegmenten van regenwormen zijn steeds voorzien van kleine, verharde en borstelachtige uitsteeksel.
Gewrichten
Beweeglijke verbinding tussen twee botten/beenderen.
Botten
Bot is een hard beenweefsel dat aanwezig is bij veel dieren en bij de mens.
Spieren
Een spier is een weefselstructuur van cellen die de eigenschap hebben te kunnen samentrekken waardoor beweging mogelijk is.
Zoolgangers
Zoolgangers hebben een vrij langzame gang. Voorbeelden van zoolgangers zijn mensen, beren en apen.
Teengangers
Maken alleen met de teenkootjes en middenvoetsbeentjes contact met de grond. Voorbeelden van teengangers zijn de katachtigen en honden.
Hoefgangers
Lopen op de tippen van hun vingers of tenen (teenkootjes). Voorbeelden van hoefgangers zijn paarden, koeien en olifanten.
Been
Been is keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.
Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.
Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.
Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.
Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende een beschermende en vormgevende functie.
Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.
Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.
Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.
Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.
Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.
Ledematen
Benaming voor armen en benen.
Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.
Examenopgaven
Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.
Het arrangement Skelet en bewegen vmbo-b34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor basisberoepsgerichte leerweg, leerjaar 3 en 4. Dit is thema 'Een dier in huis? Het onderwerp van deze les is: Skelet en bewegen. Deze les bespreekt wat de functie is van je inwendige en uitwendige skelet en welk een dier een inwendig of uitwendig skelet heeft. Er worden twee voorbeelden gegeven van dieren die geen skelet hebben (holtedieren, wormen en eencelligen) en er wordt uitgelegd hoe deze dieren aan hun stevigheid komen. Ook wordt er aandacht besteedt aan de bouw van de poten zien of een dier een teenganger, hoefganger of een zoolganger is.
arrangeerbaar, b34, biologie, bouw van de poten, functie skelet, geen skelet, inwendige en uitwendige skelet, skelet en bewegen, stercollectie, stevigheid
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor basisberoepsgerichte leerweg, leerjaar 3 en 4. Dit is thema 'Een dier in huis? Het onderwerp van deze les is: Skelet en bewegen. Deze les bespreekt wat de functie is van je inwendige en uitwendige skelet en welk een dier een inwendig of uitwendig skelet heeft. Er worden twee voorbeelden gegeven van dieren die geen skelet hebben (holtedieren, wormen en eencelligen) en er wordt uitgelegd hoe deze dieren aan hun stevigheid komen. Ook wordt er aandacht besteedt aan de bouw van de poten zien of een dier een teenganger, hoefganger of een zoolganger is.
arrangeerbaar, b34, biologie, bouw van de poten, functie skelet, geen skelet, inwendige en uitwendige skelet, skelet en bewegen, stercollectie, stevigheid
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Skelet
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.