Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze module kun je:
- de functies van een (inwendig of uitwendig) skelet beschrijven.
- van dieren aangeven of ze een inwendig of een uitwendig skelet hebben.
- minimaal twee voorbeelden geven dieren die geen skelet hebben.
- uitleggen hoe dieren zonder skelet aan hun stevigheid komen.
- aan de bouw van poten zien of een dier een teenganger, hoefganger of zoolganger is.