bemestingsplan
werk in uitvoering!
powerpoints en dergelijke
fosfaat en beschikbaarheid
uitleg beschikbaarheid fosfaat(P)
In de afbeelding hierboven zie je verschillende fosfor aanduidingen. . Er is een metafoor om het proces uit te leggen. Hier de uitleg.
In de kelder worden aardappels opgeslagen. Een grote voorraad aardappels. Een kleine bak met aardappels wordt in de keuken neergelegd. Als je aardappels hebt gekookt, dan kun je ze in de pan op tafel zetten. Dit schillen en koken kost wel even tijd. Uit de pan schep je een paar aardappels op je bord. Deze kun je opeten. Kom je aardappels tekort, dan schep je weer aardappels uit de pan. Heb je te wenig gekookt, dan moet je in de keuken extra aardappels schillen en koken. Dit duurt even.
Fosfor is voor de plant niet snel op te nemen. Het moet worden omgezet voordat het voor de plant opneembaar is. De metafoor is het koken, wat ook een tijdje duurt. Daarom worden de verschillende waarden van fosfor op een bemestingsadvies vermeld. Allen zeggen iets over de korte en lange termijn van beschikbaarheid.
Nog meer info vind je in onderstaand document....
werkboek
bemestingsplan mais
werkboek
0. intro
Bemesting van snijmaïs
Maïs moet goed bemest worden wil je er een goede opbrengst van af halen. Maar je moet ook verantwoord met je mineralen omgaan. Als je aan maïs teveel geeft, dan kun je minder mineralen voor je grasland inzetten.
- Om welke voedingstoffen of voedingselementen gaat het?
De drie hoofdelementen, die bij de bemesting de meeste aandacht krijgen zijn stikstof (N) fosfaat (P205) en kali (K20).
In de maisteelt wordt daarnaast ook aandacht gegeven aan kalkbemesting, borium (B) en soms Magnesium (Mg0).
Naam element
|
Scheikundig symbool
|
functie
|
stikstof
|
N
|
Bladgroei, bladgroenvorming,
Aanmaak van eiwitten,
Tegen gaan veroudering
|
fosfaat
|
P205
|
Wortelgroei, bevorderen bloei en afrijping, energietransport in de plant
|
Kali
|
K20
|
Geeft de plant stevigheid, celspanning, regelt wateropname en verdamping
|
|
|
|
derogatie
De Nitraatrichtlijn bevat gebruiksnormen voor het gebruik van dierlijke mest en stikstofkunstmest. De hoeveelheid stikstof die op het land gebracht mag worden is afhankelijk van de teelt. Voor alle teelten geldt echter een maximum van 170 kg stikstof per hectare uit dierlijke mest, tenzij de lidstaat hiervoor een uitzondering (derogatie) heeft gekregen.
In gewoon Nederlands: Bij derogatie mag je meer stikstof bemesten dan 170 kg stikstof per hectare uit dierlijke mest.
Je moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke dat zijn? Zie de link!
https://mijn.rvo.nl/derogatie
derogatie info
1. voorbeelden gebreksziekten in mais
N gebrek
Stikstofgebrek: lichtgroene planten, blijven klein
Lage opbrengst, gevoeliger voor stengelrot en legering.
(bron kws)
P gebrek
Fosfaat gebrek.
zie je vooral in een koud voorjaar en op perceeldelen met een slechte structuur.
Gevolg: minder opbrengst.
(bron beeldenbank gewasbescherming)
K gebrek
Kaligebrek:
Links: blad van een gewas met kali gebrek, rechts is normaal.
Gevolg: slechte opbrengst, soms legering.
(bron kws)
Mg gebrek
Magnesiumgebrek,
kan optreden op zandgronden.
Gevolg minder opbrengst.
(bron kws)
B gebrek
Boriumgebrek in maïs.
Komt vooral voorop zandgrond, bodemonderzoek laten doen!
Oplossing: o.a een rijenbemesting bij het zaaien.
(bron beeldenbank gewasbescherming)
2. hoeveel heeft het gewas nodig?
Hoeveel heeft het gewas nodig?
In de tabel kun je zien hoeveel kg van een voedingselement per ha wordt opgenomen bij een bepaalde droge stof opbrengst.
Gemakshalve mag je er van uit gaan bij gier dat 1 ton gelijk is aan 1 m3.
nodig
Als er te weinig van een bepaalde voedingsstof aanwezig is, gaat dat altijd ten koste van de opbrengst.
Een boer moet er dus voor zorgen, dat er altijd genoeg stikstof, fosfaat en kali in de grond aanwezig is voor de opbrengst, die hij verwacht.
bemesting
3. samenstelling mest
De samenstelling van organische mest: wat zit er in?
De basisbemesting van snijmaïs bestaat over het algemeen uit een drijfmestgift, op veehouderijbedrijven meestal rundveedrijfmest, maar soms worden ook andere mestsoorten ingezet. De samenstelling van de mest zie je in de tabel hieronder.
Alle fosfaat en kali, die je geeft, kan direct ten goede komen aan het gewas.
tabel 5.20
Vul nu de volgende tabel in.
Reken uit hoeveel stikstof, fosfaat kali en magnesium in de drijfmest zit die gegeven wordt.
mestsoort
|
Hoeveelheid per ha m3
|
N
|
P205
|
K20
|
Mg
|
rundveedrijfmest
|
50
|
|
|
|
|
vleesvarkensdrijfmest
|
35
|
|
|
|
|
zeugenmest
|
20
|
|
|
|
|
rundveedrijfmest
|
35
|
|
|
|
|
zeugendrijfmest
|
30
|
|
|
|
|
Van de stikstof die je geeft in de vorm van dierlijke mest, gaat een gedeelte direct werken en een gedeelte blijft achter in de grond. Dan kan in een volgend jaar weer worden opgenomen of wordt aan het eind van het groeiseizoen vastgelegd in de groenbemester en komt bij de vertering daarvan weer vrij.
Hoeveel stikstof er voor het gewas vrij komt zie je in de volgende tabel. Als je dus 10 ton rundveedrijfmest uitrijdt, kun je rekenen op 28 kg werkzame stikstof.
stikstof werking
Bron: www.nutrinorm.nl
Vul nu de volgende tabel in. Noteer hoeveel werkzame stikstof je geeft met een bepaalde bemesting.
De kali en fosfaat mag je altijd voor 100 % werkzaam rekenen.
|
Hoeveelheid per ha m3
|
Werkzame N per ton
|
totaal
|
rundveedrijfmest
|
50
|
|
|
vleesvarkensdrijfmest
|
35
|
|
|
zeugenmest
|
20
|
|
|
rundveedrijfmest
|
35
|
|
|
zeugendrijfmest
|
30
|
|
|
4. De bemesting met stikstof
Een voorbeeld van N bemesting.
Een boer geeft jaarlijks 50 m3 drijfmest aan zijn maïs in continue teelt. Hij rijdt dit voorjaar 50 m3 rundveedrijfmest uit. In het voorjaar werkt hij een goed geslaagde groenbemester onder. Reken op 10 kg minerale stikstof.
Uitwerking: Advies 180 kg
Werkzame minerale stikstof 10 kg
Uit de groenbemester 25 kg
Uit de drijfmest 50 X 2.8= 140 kg
Totaal 175 kg
Conclusie: Er wordt 5 kg N te weinig gegeven. Als een boer hogere opbrengsten verwacht of verwacht, dat er te weinig N uit de groenbemester komt, omdat deze toch niet zo geslaagd was, dan kan hij een N rijenbemesting uitvoeren.
bouwland injecteur
5. Het verslagformulier grondonderzoek
Bedrijven, die aan derogatie meedoen, moeten een keer per vier jaar een grondonderzoek laten doen. De bedoeling is, dat boeren, die hun grond hebben laten onderzoeken, zorgvuldiger bemesten en dus minder mineralen verliezen.
En veel gebruikt formulier is het formulier van het BLGG (bedrijfslaboratorium oor grond en gewas) in Oosterbeek. Op veel bedrijven wordt gebruik gemaakt van het formulier continuteelt.
Blgg
onderzoek
advies
6. De fosfaatbemesting.
De adviezen voor rijenbemesting zijn steeds de helft van de hoeveelheden bij breedwerpige bemesting.
Een voorbeeld voor de fosfaatbemesting.
Het Pw getal van een perceel is 35. De boer geeft 50 m3 rundveedrijfmest.
Bij Pw 35 is het advies 105 kg fosfaat volvelds.
Te geven 105 kg
Uit drijfmest: 50 x 1.5= 75 kg
Nog te geven 30 kg volvelds of 15 kg in de rij.
Je kunt dit aanvullen met een rijenbemesting met maismaster bijvoorbeeld 75 kg maismaster 20-20, dit bevat 20 % N en 20 % P205 .
tabel 3-8
P advies
De hoeveelheid fosfaat, die in de grond zit, wordt aangegeven met het P-w getal. Je vindt dit getal terug op het verslagformulier grondonderzoek.
De fosfaatbemesting moet je uitvoeren volgens het advies van het verslagformulier grondonderzoek
7. Rijenbemesting
Op veel bedrijven wordt tegelijk met het zaaien een rijenbemesting uitgevoerd. Als je alleen nog maar een aanvulling wilt doen met stikstof kun je hier Kas (kalkammonsalpeter) voor gebruiken, dit bevat 27 % stikstof.
Vaak wordt ook gebruik gemaakt van Maisster. De getallen geven aan hoeveel stikstof en fosfaat de meststof bevat, bijvoorbeeld maisster 25-10-0.3 B bevat per 100 kg meststof 25 kg stikstof, 10 kg fosfaat en 0.3 kg borium. Vooral op zandgronden wordt vaak voor een maisster meststof gekozen met Borium. Het is verstandig bij een grondmonsteronderzoek de grond ook op Borium te laten onderzoeken. Je kunt daar met de bemesting dan rekening mee houden.
rijenbemesting
8. De kalibemesting.
Kali is een van de drie hoofdelementen. De bemesting moet je uitvoeren volgens het verslag van het formulier grondonderzoek of volgens onderstaande richtlijnen:
Zie http://www.nutrinorm.nl/Kennisbank/Bemestingsadviezen/Bemestingsadviezen-bouwland/Kaliadvies-voor-mais-bij-wisselbouw.aspx
Voorbeeld: volgens het analyseformulier moet een boer in 2013 een kalibemesting van 300 kg uitvoeren. Hij bemest met 50 m3 drijfmest.
Nodig volgens bemestingsformulier 300 kg
Uit drijfmest: 50M3 x 5.8 per m3= 290 kg
Bij een tekort kan een bemesting worden uitgevoerd met bijvoorbeeld K 60. Deze bemesting wordt uitgevoerd voor het zaaiklaar maken van het land.
9. Bemestingsplan maisproject
In het onderstaande schema kun je de uitgevoerde of uit te voeren bemesting invullen.
- Onder ‘te geven’ vul je in wat je wilt of moet geven. Voor fosfaat en kali vul je het getal in, dat op het analyseformulier staat.
- Voor stikstof vul je in wat je wilt geven. Minstens 180 kg voor percelen waar elk jaar veel mest opkomt of 205 voor percelen waar elk jaar weinig mest op komt. Zie paragraaf 4 voor verdere informatie.
- N mineraal voorjaar mag je 10 kg voor rekenen.
- Uit groenbemester mag je 25 kg voor rekenen als het een goed geslaagde groenbemester was, anders minder.
- Drijfmest: noteer soort drijfmest en hoeveel m3.
- Vul in hoeveel werkzame stikstof uit de drijfmest komt, zie paragraaf 3. Voor rundveedrijfmest is dat 2.8 kg per m3. Voor fosfaat en kali mag je alle fosfaat en kali uit de drijfmest meenemen als werkzame fosfaat en kali.
- Onder rijenbemesting vul je in welke meststof is gebruikt bij het inzaaien en hoeveel per ha gegeven is. Bijvoorbeeld 100 kg 25-0 : hiermee geef je 25 kg N en 0 kg fosfaat.
- Onder ‘aanvullende stikstof of kalibemesting’ kun je nog invullen als er een aanvullende kunstmest gift is uitgevoerd met bijvoorbeeld K 60
|
N (stikstof)
|
P2O5 (fosfaat)
|
K2O (kali)
|
Te geven
|
…….. kg
|
…… (verslagformulier)
|
…. kg(verslagformulier)
|
Totaal toegediend:
|
|
|
|
N mineraal voorjaar
|
……… kg
|
|
|
Uit groenbemester
|
……… kg
|
|
|
|
|
|
|
Drijfmest: soort…………………..
|
……… kg
|
……… kg
|
……… kg
|
M3 per ha ……. ha
|
|
|
|
Rijenbemesting: soort …………………..
|
|
|
|
Gift……………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
|
Aanvullende stikstof of kali bemesting
Soort……………… hoeveelheid……. kg
|
………. kg
|
|
………. kg
|
Totaal gegeven:
|
………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
Tekort of teveel + of -
|
………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
Het schema kun je overnemen in jet maisverslag bij het onderwerp bemesting.
Maak nu de volgende opdracht:
Op een bedrijf wil de maisteler 190 kg stikstof geven. Volgens het analyseformulier moet er 70 kg fosfaat en 220 kg kali gegeven worden.
Er wordt 40 m3 rundveedrijfmest gegeven bemesting .Bij het inzaaien is 100 kg maister 25-5 – 0.2 B gegeven. De mais wordt ingezaaid op een perceel met continue teelt van mais.
|
N (stikstof)
|
P2O5 (fosfaat)
|
K2O (kali)
|
Te geven
|
…….. kg
|
…… (verslagformulier)
|
…. kg(verslagformulier)
|
Totaal toegediend:
|
|
|
|
N mineraal voorjaar
|
……… kg
|
|
|
Uit groenbemester
|
……… kg
|
|
|
|
|
|
|
Drijfmest: soort…………………..
|
……… kg
|
……… kg
|
……… kg
|
M3 per ha ……. ha
|
|
|
|
Rijenbemesting: soort …………………..
|
|
|
|
Gift……………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
|
Aanvullende stikstof of kali bemesting
Soort……………… hoeveelheid……. kg
|
………. kg
|
|
………. kg
|
Totaal gegeven:
|
………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
Tekort of teveel + of -
|
………. kg
|
………. kg
|
………. kg
|
10. Kalk bemesting
Op een verslagformulier grondonderzoek vind je informatie over de zuurtegraad of pH en een advies over de uit te voeren kalkbemesting.
Volgens het advies moet je 790 nw kalkbemesten. Nw staat voor ‘neutralisatiewaarde’. Je zou kunnen zeggen dat op dit perceel 790 kg zuivere kalk bemest moet worden.
kalk 1
kalk 2
In de tabel vind je de samenstelling van enkele kalkmeststoffen. Als je bijvoorbeeld 790 kg n.w. wilt geven en je gaat magcal gebruiken, dan heb je per ha 790/54x 100 kg = 1462 kg nodig. Met sommige meststoffen, zoals magcal, wordt ook Mg (magnesium) gegeven. Op zandgronden met een lage Mg voorraad, kun je kiezen voor dit soort meststoffen.
kalkbemesting in herfst