Grammatica: nuttig bij taalonderwijs

Grammatica: nuttig bij taalonderwijs

Inleiding

Vreemde talen en het nut van grammatica

Grammatica heeft verschillende functies. Al in de tijd van de griekse schoolGrieken werd het gebruikt om vreemde talen te leren en te begrijpen hoe je zinnen moet maken in een andere taal. Daar gebruiken we het nu nog steeds voor!

Op deze Wikiwijs vind je de belangrijkste begrippen die je nodig hebt om een vreemde taal te leren. Met de verschillende oefeningen word je er steeds handiger in. Uiteindelijk sluit je af met een test. Je kunt dan zelf controleren of je het onderwerp helemaal beheerst!

Je taaldocent helpt je dan verder bij de vertalingen.

Eindresultaat

Met deze oefening leer je:

- Hoe je het naamwoordelijk gezegde herkent.

- Wat het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde is.

- Hoe je het lijdend voorwerp vindt.

- Hoe je het meewerkend voorwerp vindt.

- Wat deze kennis te maken heeft met het leren van vreemde talen.

Hulp bij  het leren

Tijdens het maken van de opdrachten, kun je op hyperlinks klikken. Dit zijn de zogenaamde 'hulplijnen'. Je krijgt dan de theorie nog een keer uitgelegd of een tip bij het beantwoorden van de vraag. Je kiest zelf of en wanneer je de hulplijnen inzet.

Stappenplan

Eerst krijg je de theorie uitgelegd met voorbeelden.

Daarna ga je deze theorie oefenen met behulp van opdrachten bij voorbeeldzinnen. Blijkt dat je het nog niet lukt, dan neem je de theorie nog een keer door. Je kunt ook altijd hulp vragen aan de docent. Je sluit af met een toets.

Je eindigt met een zelfreflectie: hoe heb je de toets gemaakt, waar heb je nog leervragen over?
 

Naamwoordelijk gezegde

Het begrip naamwoordelijk gezegde betekent letterlijk: dat wat gezegd wordt over het naamwoord (dat kan een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord zijn).

Een naamwoordelijk gezegde vertelt iets over de toestand of eigenschap van het naamwoord.

Voordat we beginnen

Je moet wel weten wat de persoonsvorm en het onderwerp is in de zin. Als je niet (meer) weet hoe je deze vindt, klik je op de link van het woord.

In deze Wikiwijs hebben de blauwe woorden een link naar de uitleg over dat woord.

Het naamwoordelijk gezegde

Als je het onderwerp en de persoonsvorm van de zin hebt gevonden, heb je al een belangrijke stap gezet om het naamwoordelijk gezegde te kunnen benoemen.

Je stelt jezelf twee vragen:

1. Is de persoonsvorm een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen)?

2. Wordt er iets gezegd over de toestand of eigenschap van het onderwerp?

Voorbeeld 1

Jitse Kramer is de sterkste man van Nederland.

Persoonsvorm:

De vraagproef: Is Jitse Kramer de sterkste man van Nederland?

De tijdproef: Jitse Kramer was de sterkste man van Nederland.

Jitse Kramer in actie vlak voordat hij de titel Sterkste Man van Nederland 2015 behaald. Foto: Doetze HoviusDe persoonsvorm: Is (dit is vooraan gekomen bij de vraagproef of van tijd veranderd bij de tijdproef)

Onderwerp:

Wie of wat is?

Het onderwerp is dus: Jitse Kramer

Naamwoordelijk gezegde:

Is de persoonsvorm 'is' een koppelwerkwoord?

Ja (het komt van 'zijn').

Wordt er iets gezegd over de toestand of eigenschap van Jitse Kramer?

Ja, hij is de sterkste man van Nederland.

Wat is dus het naamwoordelijk gezegde?

Is de sterkste man van Nederland.

Onderverdeling werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel:

Het werkwoordelijk deel bestaat uit het werkwoord van het naamwoordelijk gezegde, dus: is.

Het naamwoordelijk deel vertelt over de toestand of eigenschap, dus: de sterkste man van Nederland.

Voorbeeld 2

Mark Rutte is minister-president.

Persoonsvorm:

De vraagproef: Is Mark Rutte minister-president?

De tijdproef: Mark Rutte was minister-president.

De persoonsvorm: Is (dit is vooraan gekomen bij de vraagproef of van tijd veranderd bij de tijdproef)

Onderwerp:

Wie of wat is?

Het onderwerp is dus: Mark Rutte

Naamwoordelijk gezegde:

Is de persoonsvorm 'is' een koppelwerkwoord?

Ja (het komt van 'zijn').

Wordt er iets gezegd over de toestand of eigenschap van Mark Rutte?

Ja, hij is minister-president.

Wat is dus het naamwoordelijk gezegde?

Is minister-president.

Onderverdeling werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel:

Het werkwoordelijk deel bestaat uit het werkwoord van het naamwoordelijk gezegde, dus: is.

Het naamwoordelijk deel vertelt over de toestand of eigenschap, dus: minister-president.

Voorbeeld 3: een langere zin, hou je vast :-)

Volgens de website 'schulddeflatie' is Diederik Samson die laatst een lezing hield, een bedrieger, want hij presenteert informatie als feiten, terwijl zijn 'feiten' helemaal niet onderbouwd kunnen worden.

Persoonsvorm:

De vraagproef: Is Diederk Samson die laatst een lezing hield, een bedrieger, volgens de website 'schulddeflatie' omdat hij informatie als feiten presenteert, terwijl zijn 'feiten' helemaal niet onderbouwd kunnen worden?

De tijdproef: Volgens de website 'schulddeflatie' was Diederik Samson die laatst een lezing hield, een bedrieger, want hij presenteert informatie als feiten, terwijl zijn 'feiten' helemaal niet onderbouwd kunnen worden.

De persoonsvorm: Is (dit is vooraan gekomen bij de vraagproef of van tijd veranderd bij de tijdproef)

Onderwerp:

Wie of wat is?

Het onderwerp is dus: Diederik Samson die laatst een lezing hield (dat laatste hoort er wel bij hoor, want dat kun je niet als apart zinsdeel zien).

Naamwoordelijk gezegde:

Is de persoonsvorm 'is' een koppelwerkwoord?

Ja (het komt van 'zijn').

Wordt er iets gezegd over de toestand of eigenschap van Diederik Samson?

Ja, hij is een bedrieger.

Wat is dus het naamwoordelijk gezegde?

Is een bedrieger.

Onderverdeling werkwoordelijk deel en naamwoordelijk deel:

Het werkwoordelijk deel bestaat uit het werkwoord van het naamwoordelijk gezegde, dus: is.

Het naamwoordelijk deel vertelt over de toestand of eigenschap, dus: een bedrieger.

Verdiepende informatie:

Wil je weten wat de Taalprof zegt over koppelwerkwoorden? Klik dan hier. Je mag dit ook overslaan.

Waarom naamwoordelijk gezegde?

Nou, vooral omdat het je helpt om de juiste naamval bij Duits toe te passen. Het is namelijk eigenlijk heel eenvoudig.

Een naamwoordelijk gezegde vertelt iets over de toestand of eigenschap van het onderwerp. Er wordt dus dezelfde persoon, hetzelfde dier, hetzelfde ding mee bedoeld.

Dan is het logisch dat ze allebei in dezelfde naamval staan: de eerste!

Voorbeeld 1

Van Gaal is de trainer van Manchester United.

Naamwoordelijk gezegde: is trainer van Manchester United. Van Gaal=trainer van Manchester United (een en dezelfde persoon).

In het Duits wordt dat dan:

Van Gaal ist der Trainer von Manchester United. Der is de eerste naamval.

Naamwoordelijk gezegde: is trainer van Manchester United. Van Gaal=trainer van Manchester United (een en dezelfde persoon).

In het Duits wordt dat dan:

Van Gaal ist der Trainer von Manchester United. Der is de eerste naamval bij Trainer.

Voorbeeld 2

Mijn zus is de beste vrouwelijke schaker van Haarlem.

Naamwoordelijk gezegde: is de beste vrouwelijke schaker van Haarlem. Mijn zus=de beste vrouwelijke schaker van Haarlem (een en dezelfde persoon).

In het Duits wordt dat dan:

Meine Schwester ist die beste Schachspielerin von Haarlem. Die is de eerste naamval bij Schachspielerin.

Best makkelijk toch?

 

Vragen naamwoordelijk gezegde

Lijdend voorwerp

Je weet hoe je het onderwerp en de werkwoorden in een zin vindt. Het lijdend voorwerp vind je dan met de volgende vraag:

Wie of wat + onderwerp + gezegde (het gezegde zijn alle werkwoorden in de zin)?

Het lijdend voorwerp is datgene of degene die de handeling ondergaat.

Voorbeelden

Op het podium zong hij zijn nieuwste nummer.

PV = zong

Ond = hij

Lijdend voorwerp: wat zong hij? zijn nieuwste nummer

Iedereen verdient liefde.

PV = verdient

Ond = iedereen

Lijdend voorwerp: wat verdient iedereen? liefde

Ik heb het mooie boek van Hermans gelezen.

PV = heb

Ond = ik

Lijdend voorwerp: wat heb ik gelezen? het mooie boek van Hermans

Ik zag Anna nog gisteren.

PV = zag

Ond = ik

Lijdend voorwerp: wie zag ik? Anna

 

Waarom lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp krijgt in het Duits de vierde naamval. Je kunt dus beter vertalen als je weet wat het lijdend voorwerp is.

Voorbeeld 1

Bruno Mars heeft zijn nieuwe album (o) uitgebracht.

Dit wordt: Bruno Mars hat sein neues Album veröffentlicht. (ein-groep, sein, seines, seinem, sein, dus in de vierde naamval).

Voorbeeld 2

Ik heb het nieuwe boek (o) gekocht.

Dit wordt: Ich habe das neue Buch gekauft. (der-groep, das-des-dem-das, dus in vierde naamval).

Voorbeeld 3

Ik heb de broek (v) gekocht.

Dit wordt: Ich habe die Hose gekauft. (der-groep, die-der-der-die, dus in vierde naamval).

Voorbeeld 4

De hond bijt de man (m).

Dit wordt: Der Hund beißt den Mann. (der groep, der-des-dem-den, dus in vierde naamval).

 

 

Vragen lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Als je het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp van een zin kent, kun je ook het meewerkend voorwerp vinden.

Je vraagt dan:

Aan wie/wat + onderwerp + gezegde (+ lijdend voorwerp als deze in de zin staat)?

Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen.

Voorbeeld 1

De kinderen gaven een cadeautje aan hun moeder.

PV: gaven

Ond: de kinderen

Meew. vw: aan wie gaven de kinderen? aan hun moeder.

Voorbeeld 2

Ik vroeg haar of ze nog op vakantie ging.

PV: vroeg

Ond: ik

Meew. vw: aan wie vroeg ik? haar.


  •  

Waarom meewerkend voorwerp?

Ook dit is weer handig als je zinnen naar het Duits gaat vertalen. Het meewerkend voorwerp krijgt de derde naamval.

Voorbeeld 1

Mijn vriend geeft de poes (v) te eten.

Dit wordt: Mein Freund gibt der Katze zu essen. (der-groep, die-der-der-die, derde naamval).

Voorbeeld 2

Ik geef de directeur (m) een hand.

Dit wordt: Ich gebe dem Direktor eine Hand.. (der-groep, der-des-dem-den, derde naamval).

Voorbeeld 3

De vader geeft het geld aan zijn zoon (m).

Dit wordt: Der Vater gibt seinem Sohn das Geld. (ein-groep, sein-seines-seinem-seinen, derde naamval).

Vragen meewerkend voorwerp

Afsluiting

Toets

Toets:Toets grammatica naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

  • Het arrangement Grammatica: nuttig bij taalonderwijs is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Anja Schoots
    Laatst gewijzigd
    2016-03-22 22:04:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Met name voor het leren van de naamvallen met Duits, is het van belang drie begrippen goed te kennen: naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp. Daarover gaat deze Wikiwijs.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    grammatica talen leren

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Schoots, Anja. (z.d.).

    Begrijpend lezen: textielverf in Chinese rivieren

    https://maken.wikiwijs.nl/72973/Begrijpend_lezen__textielverf_in_Chinese_rivieren

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Toets grammatica naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.