Leerdoel
Leerdoel
In deze opdracht leer je dat er verschillende klimaatzones op aarde zijn,
je leert de kenmerken van de klimaatzones,
je leert de gevolgen van klimaatskenmerken voor flora, fauna en de mens
en je krijgt inzicht in de manier waarop klimaten worden ingedeeld.
Het klimaat
Klimaatzones
Op de Noordpool is het weer anders dan in de tropen. Dat komt omdat er op de Noordpool een ander klimaat is dan in de tropen. Het weer is niet hetzelfde als het klimaat, maar het weer en het klimaat hebben wel met elkaar te maken.
Het weer is de temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats. Als je zegt ‘het regent vandaag’ of ‘het is dit jaar een droge zomer’ of ‘er trekt noodweer over Nederland’ dan gaat het over het weer. Het klimaat is het gemiddelde weer, in een bepaald gebied, in een periode van zo’n 30 jaar. Op de Noordpool is het kouder dan in de tropen. Niet alleen vandaag, maar bijna altijd.
Opdracht 1: Om het geheugen op te frissen:
a: Schrijf nog eens de definitie op van: het weer.
b: Noteer ook die van: het klimaat.
c: Schrijf kort op wat het verschil is tussen weer en klimaat.
De aarde kun je verdelen in verschillende klimaatzones. Klimaatzones verschillen niet alleen qua weer van elkaar. Ook de flora en de fauna verschilt per klimaatzone.
Bekijk het filmpje hieronder:
Tropische zone
Tropisch klimaat
Bekijk het eerste deel van de GeoClip over klimaten:
Beantwoord de volgende vragen.
Opdracht 1:
a: Wat zijn de temperatuurkenmerken van het tropisch klimaat?
b: Wat zijn de neerslagkenmerken van het tropisch klimaat?
Opdracht 2: Om het geheugen op te frissen:
a: Verklaar de gemiddeld hoge temperatuur in de tropen. (Let op: twee redenen)
b: Welke vorm van neerslag komt vooral in de tropen voor?
Kies uit: frontale neerslag / stijgingsneerslag / stuwingsneerslag
Geef een korte toelichting bij jouw antwoord.
Tropische zone - klimaatgrafieken
Bekijk de twee klimaatgrafieken hieronder.
Tropisch regenwoudklimaat Savanneklimaat
Opdracht 1: Bekijk de assen van de grafieken. Wat staat op de:
a: verticale assen links?
b: verticale assen rechts?
c: horizontale assen?
Opdracht 2: Vergelijk beide grafieken.
Welke overeenkomsten of verschillen zie je wat betreft:
a: de temperatuur.
b: de hoeveelheid neerslag.
c: de neerslagverdeling over het jaar.
Opdracht 3: Zoek eens uit welke vegetatie (plantengroei) hoort bij het:
a: tropisch regenwoudklimaat.
b: savanneklimaat.
Opdracht 4: Zoek eens uit welke diersoorten voorkomen:
a: in het tropisch regenwoud.
b: op de savanne.
Tropische zone - klimaatkaart
Gebruik de Grote Bosatlas en een afdruk van onderstaande kaart.
De papieren versie van deze kaart heb je bij een aantal opdrachten nodig.
Uiteindelijk, na de laatste opdracht, maak je een foto van de kaart.
Deze foto lever je in via Showbie.
Ga dus netjes met de kaart om en werk nauwkeurig!
Opdracht 1:
a: Op de kaart zijn vier parallellen ingetekend. Schrijf bij elke parallel de juiste breedte en de juiste naam.
b: Kleur op de kaart de zone met het tropisch regenwoudklimaat.
c: Kleur op de kaart de zone met het savanneklimaat.
d: Zorg voor een duidelijke legenda.
Tropisch regenwoudklimaat
Savanneklimaat
Aride zone
Aride klimaatzone
Het tweede deel van de GeoClip over klimaten gaat over de aride zone.
Opdracht 1:
a: Zoek de betekenis op van het woord 'aride'.
Het woestijnklimaat is een aride klimaat. Het steppeklimaat is een semi-aride klimaat.
b: Wat betekent het woord 'semi'?
Bekijk het tweede deel van de GeoClip over klimaten:
Opdracht 2:
a: Waar liggen de aride klimaatzones?
b: Wat kun je zeggen over de temperatuur in de aride klimaatzone?
c: Wat kun je zeggen over de neerslag in de aride klimaatzone?
d: Wat kun je zeggen over de verdamping in de aride klimaatzone?
e: Wat kun je zeggen over de nuttige neerslag (=neerslag min verdamping) in de aride klimaatzone?
Aride zone - klimaatgrafieken
Bekijk de twee klimaatgrafieken hieronder.
Steppeklimaat Woestijnklimaat
Opdracht 1: Vergelijk beide grafieken.
Welke overeenkomsten of verschillen zie je wat betreft:
a: de temperatuur.
b: de hoeveelheid neerslag.
c: de neerslagverdeling over het jaar.
Opdracht 2: Zoek eens uit welke vegetatie (plantengroei) hoort bij het:
a: steppeklimaat.
b: woestijnklimaat.
De landbouw in de semi-aride zone is vaak nomadische veeteelt; bij oases of langs rivieren komt irrigatie-akkerbouw voor.
Opdracht 3: Zoek de betekenis op van:
a: nomadisch
b: irrigatie
Irrigatie-akkerbouw langs de Nijl
(Let ook op de kale woestijn op de achtergrond)
Tip: Bekijk in 'Google earth' de Nijl in Egypte.
Aride zone - klimaatkaart
Gebruik de Grote Bosatlas en de kaart waarop je de tropische klimaten
hebt ingetekend.
Opdracht 1:
a: Kleur op deze kaart de zone met het steppeklimaat.
b: Kleur op deze kaart de zone met het woestijnklimaat.
c: Vul de legenda aan.
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Aride zone - 'Google earth'
Open 'Google earth' en zoom zo ver uit, dat je de hele aardbol in beeld heb.
Opdracht 1:
Draai de aardbol zo, dat Afrika in het midden van je scherm zichtbaar is.
Zorg er voor dat het noorden steeds bovenaan blijft.
a: Hoe herken je hier de aride zone?
b: Waar in Afrika bevindt zich de aride zone?
Draai de aardbol zo, dat Zuid-Amerika in het midden van je scherm zichtbaar is.
c: Waar in Zuid-Amerika bevindt zich de aride zone?
d: Waardoor is de 'ligging' van de aride zone in Zuid-Amerika zo anders dan in Afrika?
Draai de aardbol zo, dat Australië in het midden van je scherm zichtbaar is.
e: Waar in Australië bevindt zich de aride zone?
f: Waardoor is de 'ligging' van de aride zone in Australië zo anders?
Gematigd maritieme zone
Opdracht 1:
a: Wat wordt bedoeld met het woord 'gematigd'?
b: Zoek een vertaling voor het woord 'maritiem'.
Gematigde klimaatzone
Bekijk nu het derde deel van de GeoClip over klimaten, over de gematigde zone.
Beantwoord de vragen.
Gematigde zone - klimaatgrafieken
Bekijk de drie klimaatgrafieken hieronder van het:
Gematigd zeeklimaat, Chinaklimaat en Middellandse zeeklimaat
Opdracht 1: Vergelijk de drie grafieken.
Welke overeenkomsten of verschillen zie je wat betreft:
a: de temperatuur.
b: de hoeveelheid neerslag.
c: de neerslagverdeling over het jaar.
Opdracht 2: Zoek eens uit welke vegetatie (plantengroei) hoort bij het:
a: Gematigd zeeklimaat
b: Chinaklimaat
c: Middellandse zeeklimaat
Opdracht 3: Vergelijk het China- en het Middellandse zeeklimaat met elkaar.
a: Welk klimaat is gunstiger voor akkerbouw?
b: Leg uit waarom.
Opdracht 4: Kijk nog eens goed naar de grafiek van het Middellandse zeeklimaat.
a: Wat valt je op aan de maanden op de horizontale as?
b: Verklaar dit.
Gematigde zone - klimaatkaart
Gebruik de Grote Bosatlas en de kaart waarop je de tropische en
droge klimaten hebt ingetekend.
Opdracht 1:
a: Kleur op deze kaart de zone met het gematigd zeeklimaat.
b: Kleur op deze kaart de zone met het Chinaklimaat.
c: Kleur op deze kaart de zone met het Middellandse zeeklimaat.
d: Vul de legenda aan.
Gematigde klimaten
Boreale zone
In de boreale zone komen de continentale klimaten of landklimaten voor.
Dit zijn klimaten met een groot verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur.
's Winters zijn de temperaturen ver onder 0o C, maar 's zomers wordt het er ongeveer zo warm als in Nederland.
De zomer duurt meestal maar een paar maanden.
De vegetatie bestaat grotendeels uit homogeen bos en de ondergrond uit permafrost.
Opdracht 1: Zoek de betekenis op van:
a: Boreaal.
b: Continentaal.
c: Homogeen.
d: Permafrost.
Boreale zone - klimaatgrafieken
Landklimaat Siberisch landklimaat
Opdracht 1: Vergelijk beide grafieken.
Wat valt je op aan:
a: de verschillen tussen zomer- en wintertemperatuur.
d: de neerslagverdeling over het jaar.
Opdracht 2:
a: Waar ligt Siberië?
Bekijk de klimaatsgrafiek.
b: Hoeveel maanden in het jaar ligt er sneeuw in Siberië?
c: Ligt er 's winters een dik pak sneeuw in Siberië?
Opdracht 3:
a: Zoek eens uit welke vegetatie hoort bij de landklimaten.
b: Zoek eens uit welke kenmerkende dieren in de zone van de landklimaten leven.
Boreale zone - klimaatkaart
Gebruik de Grote Bosatlas en de kaart waarop je eerder klimaten hebt ingetekend.
Opdracht 1:
a: Kleur op deze kaart de zone met de landklimaten / continentale klimaten.
b: Vul de legenda aan.
Landklimaten
Polaire zone
Polaire klimaatzone
Bekijk nu het volgende deel van de GeoClip over klimaten.
Dit laatste deel gaat over de polaire zone.
Opdracht 1: Als je het filmpje hebt bekeken, beantwoord dan de volgende vragen:
a: Waar liggen de polaire klimaatzones?
b: Wat voor soort begroeiing kom je tegen in de polaire klimaatzone?
c: Wat voor begroeiing kom je zeker niet tegen in deze zone?
d: Welke dieren leven er in deze zone?
Polaire zone - klimaatgrafieken
Toendraklimaat Poolklimaat
Opdracht 1: Vergelijk beide grafieken.
Welke overeenkomsten of verschillen zie je wat betreft:
a: de temperatuur.
b: de hoeveelheid neerslag.
De grafiek hieronder lijkt nogal op die van het toendraklimaat, maar er is toch is een opvallend verschil.
Hooggebergteklimaat
Opdracht 2:
a: Wat is de overeenkomst tussen beide grafieken?
b: Wat is het opvallende verschil?
c: Verklaar dit verschil.
d: Welk kenmerk van het hooggebergte klimaat maakt het zo aantrekkelijk voor wintersport?
Polaire zone - klimaatkaart
Gebruik de Grote Bosatlas en de kaart waarop je eerder klimaten hebt ingetekend.
Opdracht 1:
a: Kleur op deze kaart de zone met het poolklimaat.
b: Kleur op deze kaart de zone met het toendraklimaat.
c: Vul de legenda aan.
Toendra- en poolklimaat
Köppen
De geograaf, botanicus, meteoroloog en klimatoloog Wladimir Köppen is wereldberoemd geworden met zijn indeling van de klimaten op aarde.
Hij bedacht een methode om op een overzichtelijke en logische manier klimaten te classificeren (= in groepen in te delen).
Opdracht 1:
a: Wat is een:
- geograaf
- botanicus
- klimatoloog
b: Zoek eens uit wanneer en waar Wladimir Köppen leefde.
c: In welk jaar hij zijn klimaatsindeling publiceerde.
d: Waarop zijn klimaatsindeling vooral gebaseerd is.
De klimaatsindeling van Köppen
De klimaatsindeling van Köppen is gebaseerd op de oorspronkelijke vegetatie-gordels op aarde.
Köppen deelde de klimaten in op grond van:
1 - temperatuur
2 - effectieve neerslag
De hoofdletters in het systeem verwijzen naar de vijf hoofdklimaatzones; de kleine letters naar de effectieve neerslag (= neerslag - verdamping) en de periode waarin de neerslag valt:
f = fehlt = de droge periode ontbreekt
s = sommertrocken = droge zomer
w = wintertrocken = droge winter
De B- en E-klimaten worden niet onderverdeeld op grond van de neerslagverdeling over het jaar (en krijgen daarom geen kleine letter toegevoegd.)
Bij de B-klimaten komen de toevoegingen W (= woestijn) en S (= steppe).
Bij de E-klimaten komen de toevoegingen T (= toendra), F (=frost= vorst) en H (= hooggebergte).
De A-klimaten of tropische klimaten
Kenmerk: Altijd warmer dan 18° C.
Onderverdeeld in:
Af = tropisch regenwoudklimaat
Aw = savanne- en moessonklimaat
De B-klimaten of droge klimaten
Kenmerk: De neerslag is kleiner dan de verdamping.
Onderverdeeld in:
BW = woestijnklimaat (aride)
BS = steppeklimaat (semi-aride)
De C-klimaten of gematigde klimaten
Kenmerk: De temperatuur is 's zomers > 10° C.; de temperatuur is 's winters > -3° C en < 18° C.
Onderverdeeld in:
Cf = gematigd zeeklimaat (westkusten van continenten rond 45o tot 55o NB en ZB)
Cs = Mediterraan klimaat (westkusten subtropen)
Cw = China-klimaat (oostkusten subtropen)
De D-klimaten of landklimaten
Kenmerk: De temperatuur is 's zomers > 10° C.; de temperatuur is 's winters < -3° C.
Onderverdeeld in:
Df = landklimaat
Dw = Siberisch landklimaat
De E-klimaten of koude klimaten
Kenmerk: De temperatuur is altijd < 10° C.
Onderverdeeld in:
ET = toendraklimaat (temperatuur ’s zomers > 0° C en < 10° C en weinig neerslag)
EF = poolklimaat (temperatuur altijd < 0° en weing neerslag)
EH = hooggebergteklimaat (temperatuur als ET-klimaat, maar met veel neerslag)
Met behulp van bovenstaande informatie ben je in staat om klimaatgrafieken te 'lezen' en te 'classificeren' (= in te delen in groepen/klassen). Leer bovenstaande niet uit je hoofd, maar gebruik het als 'toegestane spiekbrief' tijdens de toets die je van je docent krijgt.
Opdracht 1:
a: bekijk de klimaatgrafieken van de stap 'Tropische zone' en schrijf er de juiste letters volgens de indeling van Köppen bij
b: bekijk de klimaatgrafieken van de stap 'Aride zone' en schrijf er de juiste letters volgens de indeling van Köppen bij
c: bekijk de klimaatgrafieken van de stap 'Gematigde zone' en schrijf er de juiste letters volgens de indeling van Köppen bij
d: bekijk de klimaatgrafieken van de stap 'Boreale zone' en schrijf er de juiste letters volgens de indeling van Köppen bij
e: bekijk de klimaatgrafieken van de stap 'Polaire zone' en schrijf er de juiste letters volgens de indeling van Köppen bij
Oefenvragen: klimaten
Opdracht 1: Bekijk de vier klimaatgrafieken hieronder.
Noteer de letters a t/m d en schrijf achter elke letter het juiste klimaat.
Opdracht 2: Bekijk de vier klimaatgrafieken nog een keer en gebruik de atlas.
(GB 54 kaart 140 of GB 53 kaart 136).
In de buurt van de meridiaan van 90° OL liggen van noord naar zuid de steden:
- Norilsk
- Ürümqi
- Lhasa
- Dhaka
De vier klimaatgrafieken horen bij deze vier steden.
Noteer de letters a t/m d en schrijf achter elke letter de juiste stad.
(Opgave uit het examen aardrijkskunde van 5H van 2016)
Toets: klimaten
Opdracht: Klik op de link naar de meerkeuzevragen, beantwoord deze en verzend het Google-formulier.
Vul duidelijk je naam en klas in; anders werkt het niet.
Afronding
Opdracht 1:
Lever via Showbie jouw klimaatskaart in.
Opdracht 2:
Lever, ook via Showbie, een betoog in waarin je uitlegt:
a: welk(e) klima(a)t(en) het meest geschikt is/zijn voor landbouw en waardoor.
b: welk(e) klima(a)t(en) het meest ongeschikt is/zijn voor landbouw en waardoor.
Opdracht 3:
Lever, ook via Showbie, een betoog in waarin je beschrijft in welke klimaatzone jij het liefst zou wonen en waarom juist daar.