Intro
Intro
Intro
Bekijk het filmpje over het zenuwstelsel op SchoolTV.
Je hersenen werken altijd
In het filmpje gaat het over het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel is een groot netwerk van zenuwcellen die met elkaar in contact staan en die er voor zorgen dat je allerlei informatie kunt opnemen.
In deze eerste opdracht van dit thema staat dit zenuwstelsel centraal.
Succes!
Vooraf
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je sluit deze opdracht af met de toets 'Zenuwstelsel'.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.
Leerdoelen
Leerdoelen
Na deze opdracht:
- Ken je de belangrijkste zintuigen in ons lichaam.
- Ken je het verschil tussen een prikkel en een impuls.
- Weet je hoe de informatie van de zintuigen naar de hersenen gaat.
- Begrijp je het verschil tussen bewuste en onbewuste reacties.
- Weet je wat een reflex is.
Werkwijze
Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen.
Soms overleg je wel met een klasgenoot.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig.
Extra
Overleg met je docent of je de extra opdracht 'Andere zintuigen' doet.
Aan de slag
Stap1 (1)
Zintuigen
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende onderdeel: Prikkels en impulsen
Beantwoord de volgende vijf vragen op je werkblad.
- Welk woord moet op de open plaats?
Je neemt ...... uit de omgeving waar door middel van je zintuigen.
- prikkels
- impulsen
- reflexen
- Zintuigcellen geven prikkels via de zenuwen door aan ...... .
- je hersenen.
- je spieren.
Lees verder op de volgende pagina.
Stap1 (2)
Vragen-vervolg
- Een snelle onbewuste reactie noem je een ...... .
- impuls
- reflex
- prikkel
- De ...... is de waarde van een prikkel die je net kunt waarnemen.
- onbewuste reactie
- prikkeldrempel
- gewenning
- Als je een langere tijd wordt blootgesteld aan dezelfde prikkel kan er ...... optreden.
- een onbewuste reactie
- een reflex
- gewenning
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Stap2 (1)
Zenuwstelsel
Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende twee onderdelen: Zenuwstelsel
Hersenen
Beantwoord de volgende negen vragen op je werkblad.
- Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
- hersenen en gevoelszenuwen
- ruggenmerg en gevoelszenuwen
- hersenen en ruggenmerg
- Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel doorgeven?
- gevoelszintuigcellen
- schakelcellen
- bewegingszintuigcellen
Stap2 (2)
Vragen-vervolg
- Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van de ene zenuwcel aan een andere doorgeven?
- gevoelszintuigcellen
- schakelcellen
- bewegingszintuigcellen
- Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van het centrale zenuwstelsel aan de spieren doorgeven?
- gevoelszintuigcellen
- schakelcellen
- bewegingszintuigcellen
- Je neemt een prikkel waar en reageert op de prikkel.
Wat is de juiste volgorde?
- zintuig - gevoelszintuigcellen - hersenen - bewegingszintuigcellen - spieren
- zintuig - bewegingszintuigcellen - hersenen - gevoelszintuigcellen - spieren
- zintuig - gevoelszintuigcellen - bewegingszintuigcellen - hersenen - spieren
Stap2 (3)
Vragen-vervolg
- Waar of niet waar?
Bij een reflex reageert de ruggenmerg op de impuls.
- Waar
- Niet waar
- Waar of niet waar?
Bij een reflex reageer je eerder op een prikkel dan dat je de prikkel waarneemt.
- Waar
- Niet waar
- Het deel van de hersenen waar impulsen afkomstig van de zintuigen worden verwerkt, heet .....
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam
- Waar of niet waar?
Alle waarnemingen worden verwerkt in het gevoelscentrum in je grote hersenen.
- Waar
- Niet waar
Stap3 (1)
Kniepeesreflex
Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex.
In de volgende toepassing ga je uitzoeken hoe de kniepeesreflex werkt.
Kniepeesreflex - Flash
Maak de opdracht op het werkblad 'kniepeesreflex'.
Ga verder op pagina 2.
Stap3 (2)
Kniepeesreflex
Bekijk de onderdelen in het rijtje hieronder.
- Bovenste dijspier
- Gevoelscentrum
- Kleine hersenen
- Gevoelszenuwcel
- Bewegingszenuwcel
- Zintuigcellen
- Bewegingscentrum
- Schakelcel
Een aantal van deze onderdelen is betrokken bij de kniepeesreflex.
Welke onderdelen?
Zet de die onderdelen ook in de juiste volgorde op het werkblad.
Antwoord: ... - ... - ... - ... - ...
Stap4
Pupilreflex
Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil. Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog. De pupil kan groter en kleiner worden.
Bekijk het volgende filmpje.
Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is.
Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat gebeurt er met de pupil als er veel licht is?
- Wat gebeurt er met de pupil als er weinig licht is?
- Waarom gebeurt dit? Leg uit.
Stap5
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toetsje.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuze vragen.
Na afloop van de toets zie je welke vragen je goed had en zie je van de vragen die je fout had het goede antwoord.
Klik op de knop om de toets te starten.
Succes!
Extra 1
Andere zintuigen gebruiken
Dieren gebruiken vaak andere zintuigen dan mensen.
Doe de volgende toepassing. Andere zintuigen - Flash
Maak de opdracht op het werkblad 'andere zintuigen'.