Deze opdracht gaan we doen in een groep. In een groep is het belangrijk dat er goed wordt samengewerkt. Het gaat dan niet alleen om de resultaten maar ook om het samen doen.
Iedereen krijgt vandaag een rol. De rollen zijn:
Materiaalbaas: Jij mag als enige weglopen bij de groep om materiaal te pakken of terug te leggen. Bestaat jouw groepje uit 4 kinderen, dan ben je materiaalbaas en aanmoediger.
Stilte-kapitein en tijdbewaker: Jouw taak is dat er niet teveel lawaai wordt gemaakt. Jouw andere taak is dat je goed op de tijd let. Ook tijdens sommige opdrachten is er een tijd bij gezet.
Schrijver/tekenaar: Jij noteert de antwoorden. Voordat je wat opschrijft, overleg je eerst met de groep. De groep weet dat jij tijd nodig hebt om dingen op te schrijven.
Aanmoediger: Jij moedigt leerlingen aan en zorgt ervoor dat de anderen elkaar ook aanmoedigen.
Taak-kapitein: Jij zorgt ervoor dat de groep taakgericht blijft. Als de anderen contact zoeken met een andere groep of praten over hele andere dingen, grijp jij als taak-kapitein in.
Veel plezier!!!
Wat weten we al???
Er is vast al heel veel wat jullie weten!
Maak met je groepje een woordweb, waarin je alles opschrijft over wat jullie al weten, wat handig is voor het artikel.
Je pakt allemaal een eigen kleur en maakt gezamenlijk één woordweb met alle informatie.
Ga met elkaar in gesprek over de verschillende punten die hieronder staan. Schrijf in het kort op wat jullie groepje vindt. Je hoeft niet allemaal hetzelfde te vinden, je hebt allemaal je eigen mening. Een goede journalist kan door goede vragen te stellen en een goede luisterhouding achter een heleboel informatie komen. Ga met elkaar in gesprek over de uitspraken.
Ik ga echt niet met oordoppen naar een concert toe!
Van te harde muziek kan je gehoorschade krijgen!
Dat je later gehoorschade kan krijgen, is iets waar ik nu niet over nadenk!
Gehoorschade is vervelend, maar is ook weer te genezen!
Als je wilt, kan je thuis een gehoortest doen, op www.oorcheck.nl en over de uitslag kan je dan praten met je vader of moeder.
Doof
Doof
In Nederland zijn 1,3 miljoen mensen die iets met hun gehoor hebben. Dat kan zijn, dat ze helemaal doof zijn of dat ze slechthorend zijn. Vroeger noemde je al die mensen doofstom, stom betekent dat je niet kan praten, maar dove mensen vinden dat niet zo fijn klinken. Daarom zeggen we dat nu in Nederland niet meer. Dat is wel handig om daar als journalist rekening mee te houden.
Sommigen hebben een gehoorapparaat en tegewoordig kunnen en willen sommigen ook een cochleair implantaat. In het volgende filmpje kan je zien wat dat is: https://www.youtube.com/watch?v=VHh3LueJGvg
Dove of slechthorende mensen kunnen in gebarentaal praten. Julie gaan als groepje proberen 10 gebaren te leren. Waarom zou je als journalist ook wat gebaren kunnen leren voordat je het interview gaat houden?? Praat daar met elkaar over en schrijf het antwoord op het werkblad.
Bedenk dat je voor deze opdracht 10 minuten hebt, laat iemand de tijd in de gaten houden.
Proefjes over geluid
Nodig:
Ballon
Touw
Plastic bekertjes
Water
Een stokje
Glazen flesjes
Ik heb drie proefjes die iets gaan uitleggen over het geluid. Schrijf alle uitkomsten op het werkblad.
Proefje 1:
Voor dit proefje heb je alleen een ballon nodig. Hoe kunnen jullie met die ballon aantonen dat geluid bestaat uit trillingen?
Ga op onderzoek en leg uit wat jullie gedaan hebben en wat jullie ontdekt hebben!
Proefje 2:
In proefje 1 hebben jullie als het goed is aangetoond dat geluid bestaat uit trillingen.
Voor dit tweede proefje heb je flessen nodig en water.
Het is de bedoeling dat jullie gaan ontdekken wat hoge tonen en lage tonen te maken heeft met trillingen. Bespreek eerst goed hoe jullie dit gaan aanpakken en ga het dan pas uitvoeren.
Proefje 3
Dat geluid bestaat uit trillingen hebben jullie nu al twee keer onderzocht. Noem verschillende dingen op die geluid maken en schrijf dat bij proefje 3 op.
Iets anders wat geluid maakt zijn onze stembanden. Voor deze proef hebben jullie twee plastic bekertjes nodig en een draad.
Weten jullie al wat jullie ermee gaan maken?
Probeer een telefoon te maken.
Hoe gaan jullie dat aanpakken en hoezo op die manier?
Vertel wat jullie ontdekken als jullie praten met de bekertjestelefoon en kunnen jullie dat ook verklaren (=uitleggen)?
Interview
Interview
Jullie hebben veel research gepleegd (= onderzoek gedaan)! Nu de voorbereiding voor het interview.
Als journalist zit je hoofd misschien al helemaal vol met vragen na vandaag: Hoe zou het zijn om doof te zijn? Wat kan je dan wel of wat kan dan niet? Wat mis je? Misschien zijn er zo nog wel meer dingen die je zou willen weten.
Hoe gaan jullie dat interview voorbereiden??
Dit noem je een placemat. Dit gaan jullie ook maken op een blaadje.
Ieder schrijft voor zichzelf in zijn vak wat die graag zou willen vragen. Daar krijg je 5 minuten de tijd voor om dat te bedenken.(1 iemand houdt weer de tijd in de gaten) Na de 5 minuten bespreek je wat je hebt opgeschreven. Jullie schrijven in het middelste vierkant wat jullie uiteindelijk de belangrijkste vragen vinden. Dit mogen er 5 zijn. Zet de belangrijkste vraag bovenin.
evaluatie
Evalueren
Deze wikiwijs hebben jullie met elkaar samengewerkt.
Samen nagedacht over verschillende onderwerpen, met elkaar in gesprek gegaan, proefjes uitgevoerd, iets voorbereid.
Er zullen dan altijd dingen zijn die heel goed gaan en er zullen dingen zijn die minder goed gaan.
Bedenk met de groep twee tops en twee tips. Oftewel twee dingen die heel goed gingen deze les en twee dingen die de volgende keer iets beter kunnen. Schrijf ze op het blad.
Les 2 het oog
inhoud les 2
Wat gaan we vandaag doen?
Kijken jullie weer naar de volgende link, want daar staat precies wat jullie vandaag gaan doen:
Materiaalbaas: Jij mag als enige weglopen bij de groep om materiaal te pakken of terug te leggen. Bestaat jouw groepje uit 4 kinderen dan ben je materiaalbaas en aanmoediger.
Stilte-kapitein en tijdbewaker: Jouw taak is dat er niet teveel lawaai wordt gemaakt. Jouw andere taak is dat je goed op de tijd let. Ook tijdens sommige opdrachten is er een tijd bij gezet.
Schrijver/tekenaar: Jij noteert de antwoorden. Voordat je wat opschrijft, overleg je eerst met de groep. De groep weet dat jij tijd nodig hebt om dingen op te schrijven.
Aanmoediger: Jij moedigt leerlingen aan en zorgt ervoor dat de anderen elkaar ook aanmoedigen.
Taak-kapitein: Jij zorgt er voor dat de groep taakgericht blijft. Als de anderen contact zoeken met een andere groep of praten over hele andere dingen, grijp jij als taak-kapitein in.
Hoe werkt het oog?
Hoe werkt het oog?
Als eerste gaan jullie een filmpje kijken waarin dat wordt uitgelegd.
We zullen er vandaag niet achter komen hoe het is om blind te zijn. Wel gaan we het een beetje ervaren. Dit is nodig, om je straks beter in te leven in iemand die blind is.
Dit gaan we onder andere ervaren door middel van een filmpje. Het filmpje heet: door de ogen van Sophie en duurt 7 minuten. Er zijn meerdere delen, maar vandaag kijken we alleen deel 1. Wat kan Sophie nog zien? Op wat voor school zit Sophie? Wat heeft ze op school om te schrijven? Hoe wordt Sophie verliefd? Hoe gaat Sophie naar school toe?
Daarna praat je met elkaar over: Wat je hebt gezien? Wat zou jij heel moeilijk vinden als je blind was? Wat zou jij gaan missen? Hoe vind je dat de rest van de klas met Sophie omgaat?
Proefje hoe het is om blind te zijn.
Om straks mooie kaarten te kunnen ontwerpen, is het goed als je ervaart hoe het is om blind te zijn.
We gaan dit ervaren door twee proefjes. De twee proefjes samen mogen maximaal 10 minuten duren. De tijdbewaker moet dus goed de tijd in de gaten houden.
proef 3a.
In het filmpje van Sophie gingen haar vriendinnen ook een onderzoek doen. Weten jullie welke?
Je verdeelt het groepje in twee duo's. Om de beurt gaan jullie voelen hoe het is om blind te zijn. Hoe kunnen jullie dit gaan onderzoeken?
Proef 3b.
Jullie gaan straks een kaart maken voor iemand die blind is. Waar gaan jullie dan op letten?
Probeer dit met een onderzoekje vast uit! Hoe kan iemand die blind is een kaart "zien"? Wat voelt wel prettig wat voelt niet prettig?
Werkblad.
Jullie schrijven op hoe de proefjes gingen en hoe jullie het vonden. Wat vonden jullie goed gaan? Wat vonden jullie moeilijk? Waardoor vonden jullie het spannend, of moeilijk?
Braille
Braille
Zoek met elkaar op wat braille is.
Zoek het braille alfabet op en schrijf in je werkboekje een aantal letters op in brailleschrift
Tijdbewaker: Als er aan het eind nog tijd over is, kan de materiaalbaas uit de envelop bij materialen een gedichtje in braille pakken. Jullie kunnen met elkaar dit gedichtje gaan proberen te lezen. Als er geen tijd meer over is, mag dit later gedaan worden als klaarwerk.
Kaart
Kaart
De wedstrijd gaat bijna beginnen!!!
Jullie krijgen maximaal 15 minuten met elkaar om te brainstormen. Wat is dat brainstormen??? Brainstormen is overleggen met elkaar. Hoe schrijf je een boodschap aan iemand die blind is? Hoe kan je een kaart mooi maken voor iemand die blind is? Waar moet je nog meer over nadenken??
Gebruik het witte papier in jullie werkboekje om al jullie ideeën en ontwerpen op te zetten.
Later gaan jullie de kaart ook daadwerkelijk maken. Zorg dus dat de kaart die jullie bedacht hebben ook echt gemaakt kan worden.
Succes!
Evaluatie
Hoe ging het vandaag??
Wat hebben jullie geleerd over het oog?
Hoe is jullie kaart geworden?
Hoe ging het samenwerken?
Schrijf met elkaar een kort verslag over hoe jullie deze les hebben beleefd!
De groepsleider schrijft, maar jullie bedenken met elkaar het verhaal wat hij schrijft.
beoordelingskader
Dit beoordelingsformulier is niet alleen handig voor de meester of juffrouw, maar ook voor jullie als groep. Je kunt dan een idee krijgen van hoe jullie opdracht vandaag wordt beoordeeld.
Meer dan 26 punten = uitstekend
Meer dan 20 punten = goed
Meer dan 14 punten = voldoende
Minder dan 14 punten = kan beter
Uitstekend 4 punten
Goed 3 punten
Voldoende 2 punten
Kan beter 1 punt
Mindmap
Er staat een heleboel informatie overzichtelijk in. Met kleurtjes en plaatjes.
Er staat veel info in met gebruik van kleurtjes. Het is overzichtelijk.
Er staat veel info in en het is redelijk overzichtelijk.
Er staat wel info in maar het is moeilijk om het te zien.
Het plaatje van het oor en oog invullen.
Jullie hebben alles gevonden en netjes gewerkt.
Jullie missen maximaal 3 antwoorden.
Jullie missen maximaal 5 antwoorden.
Jullie missen meer dan 5 antwoorden.
De gesprekken.
Ik kan zien in jullie antwoorden dat jullie echt naar elkaar hebben geluisterd. Er zijn mooie gesprekken gevoerd.
Jullie hebben goed met elkaar gesproken en ook is er met aandacht geluisterd.
Jullie hebben wel met elkaar gepraat maar er staat niet echt iets over op het werkblad.
Ik kan niet terug zien dat jullie echt met elkaar in gesprek zijn geweest.
De gebaren en het braill schrift gevonden.
Jullie hebben 10 gebaren gevonden en ik zie dat jullie daar aandacht aan hebben geschonken. Ook staat er een mooi plaatje van het brailleschrift in het werkblad.
Jullie hebben 8 gebaren gevonden en het brailleschrift staat in het werkblad.
Jullie hebben minder dan 8 gebaren gevonden en het brailleschrift staat in het werkblad.
Jullie hebben minder dan 8 gebaren gevonden en het is niet gelukt om het brailleschrift te vinden.
De proefjes
Jullie hebben de proefjes goed en serieus uitgevoerd. Ik kan zien aan de antwoorden dat jullie echt eerst goed hebben nagedacht en ook goed alles hebben begrepen.
Jullie hebben de proefjes goed uitgevoerd en hebben het meeste ook goed begrepen.
Jullie hebben de proefjes goed uitgevoerd. Soms vergaten jullie om na te denken over wat het met het onderwerp te maken had.
Jullie hebben niet alle proefjes uitgevoerd. Ook deden jullie het niet serieus.
Het interview
Jullie hebben echt 5 mooie en goede vragen bedacht. Ik merk echt dat jullie veel hebben geleerd vandaag.
Jullie hebben 5 of minder goede vragen bedacht.
Jullie hebben minder dan 3 goede vragen bedacht of jullie vragen hadden niets met het onderwerp te maken.
Jullie vragen hadden niet zo veel met het onderwerp te maken.
De wenskaart
Jullie hebben echt een mooie kaart gemaakt. Ik kan zien en voelen dat jullie echt hebben nagedacht voor wie de kaart is. Creatief en origineel.
Jullie hebben een mooie kaart. Overal is goed over nagedacht.
Jullie hebben een goede kaart gemaakt, maar niet heel erg origineel. Ook niet heel erg bijzonder voor iemand die blind is.
Jullie hebben een kaart gemaakt die niet heel bijzonder is voor blinde.
Samenwerking
Jullie hebben goed samengewerkt. Iedereen kwam aan het woord. Iedereen had een rol vandaag.
Er is met respect met elkaar omgegaan.
Jullie hebben vandaag goed samengewerkt.
Iedereen kwam aan het woord. Soms lukte het niet maar vrijwel de hele tijd wel.
Jullie hebben samengewerkt, het ging niet altijd goed, maar vaak kwamen jullie er met elkaar uit.
Jullie hebben samengewerkt. Jullie vonden het wel nog moeilijk.
Afsluiting
Jullie hebben de hele wikiwijs met elkaar doorlopen!
Goed gedaan.
Jullie hebben ontzettend veel geleerd met deze wikiwijs, namelijk:
Om samen te werken.
Naar elkaar te luisteren.
Om te praten over verschillende onderwerpen.
In je rol, taken uit te voeren. (zoals de tijd bewaken, materialen te verzamelen enzovoort)
Hoe een oor en een oog eruit ziet van binnen en van buiten.
Hoe geluid werkt.
Hoe het is om doof te zijn of blind te zijn.
Een artikel te schrijven.
Hoe je een kaart kan ontwerpen voor blinde mensen.
Je hebt verschillende gebaren geleerd.
En ook weet je wat braille is.
Knap gedaan!
infobronnen
Alle informatiebronnen staan in de uitwerkingen bij de opdrachten.
Als u opmerkingen heeft ter verbetering van deze webkwestie, dan kunt u deze naar één van bovenstaande personen sturen. Als u op één van de namen klikt, wordt uw emailprogramma automatisch gestart
Kerndoelen
Kerndoelen:
Kerndoel 1.
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoel 2.
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te
drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren
en bij het discussiëren.
Kerndoel 3.
De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
Kerndoel 5.
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
Kerndoel 8.
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 41.
De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Kerndoel 42.
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur
Ook staat de samenwerking centraal in deze wikiwijs.
Het arrangement De oren en de ogen. is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
chantal Hermans
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-10-22 12:29:28
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.