RSG Magister Alvinus : Informatievaardigheden/PWS in zes stappen
Informatievaardigheden / PWS in zes stappen RSG Magister Alvinus
Informatievaardigheden
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden een van de competenties die studenten moeten bezitten.
Met deze instructie leer je:
welke verschillende soorten informatiebronnen er zijn;
een correcte zoekvraag formuleren;
hiervoor de juiste zoektermen kiezen en gebruiken;
zoeken in de catalogus en andere relevante informatiebronnen;
(web)informatie op kwaliteit toetsen;
hoe je de gevonden informatie kunt gebruiken bij het schrijven van een rapport, artikel, presentatie, etc.
Zo werkt het:
De vaardigheden zijn ondergebracht in modules. Deze modules kunnen aaneengesloten worden doorlopen maar zijn ook onafhankelijk van elkaar te doen. Klik op de 'Volgende'-knop rechts onderin dit scherm om het arrangement te starten. Wil je de vragen in het arrangement opnieuw doen? Vernieuw de webpagina met Ctrl+F5.
Inleiding.
Het is niet altijd even makkelijk om overeind te blijven in de stortvloed aan informatie. In deze module maak je kennis met de verschillende types informatiebronnen.
Het probleem van algemene zoekmachines
De enorme toename aan informatie heeft het zoeken naar informatie grondig veranderd. Dankzij een algemene zoekmachine als Google kun je nu met enkele muisklikken de krant lezen, een wereldreis boeken of zelfs de partner van je leven vinden. Toch is het gebruik van een dergelijke populaire zoekmachine problematisch voor je zoektocht naar (wetenschappelijke) informatie.
Wist je dat:
Google nog niet de helft van het hele internet indexeert?
de zoekresultaten bij een algemene zoekmachine niet gecontroleerd zijn op kwaliteit en betrouwbaarheid?
niet-inhoudelijke (commerciële, statistische en nationalistische) argumenten in belangrijke mate mee de ranking van zoekresultaten bepalen?
lang niet alle (wetenschappelijke) informatie online beschikbaar is?
Om alle relevante publicaties over je onderwerp op te sporen, kun je dus beter gebruik maken van door de mediatheek geselecteerde informatiebronnen.
1.1 : Soorten informatiebronnen
De uitgeverswereld heeft zich aangepast aan de snelle veranderingen in onze informatiemaatschappij door heel wat informatiebronnen (boeken, encyclopedieën, tijdschriften, woordenboeken, enz.) gratis of tegen betaling ook via het internet aan te bieden.
De mediatheken selecteren informatiebronnen op relevantie en kwaliteit en maken de informatie op gestructureerde wijze toegankelijk voor studenten en docenten. Daarbij onderscheiden we de volgende categorieën:
Catalogi: om te zoeken naar boeken, tijdschriften of audiovisuele materialen
Databanken: om te zoeken naar artikelen, samenvattingen, enz.
Naslagwerken: om te zoeken naar een korte bijdrage over een een begrip, persoon of een woord.
1.2 : Catalogi
Een catalogus bevat een beschrijving van boeken, tijdschriften en audiovisuele materialen, inclusief hun bewaarplaats (de precieze vindplaats naar een gedrukt exemplaar op de boekenplank of een directe link naar de elektronische versie).
LET OP: De meeste catalogi bevatten géén artikelen van tijdschriften, enkel de titels van de tijdschriften zelf.
WorldCat : de grootste catalogus ter wereld. Meer dan 50.000 bibliotheken uit meer dan 90 landen werken samen aan één gemeenschappelijke online catalogus.
1.3 : Databanken
Een databank bevat de bibliografische referentie en soms ook de elektronische versie van wetenschappelijke publicaties, vaak tijdschriftartikelen.
Types databanken:
Bibliografische databanken: bevatten enkel een bibliografische referenties, al dan niet aangevuld met een samenvatting of korte inhoud. Sommige bibliografische databanken geven wel een link naar de elektronische versie elders op het internet.
Full text databanken: bevatten niet alleen de bibliografische referentie, maar ook de volledige elektronische versie. Vaak is de full text zelf ook volledig doorzoekbaar. Sommige full text databanken bevatten enkel de archiefcollectie (d.i. vanaf de oudste jaargang, maar niet de nieuwste jaargangen), andere juist de nieuwste jaargangen (bv. vanaf 2006-heden).
Citatiedatabanken: bevatten niet alleen de bibliografische referentie, maar ook een link naar de citaties (= andere publicaties die deze referentie citeren in voetnoot).
Enkele voorbeelden van databanken:
ScienceDirect (bibliografische en full-text databank)
Google Scholar (bibliografische databank en wetenschappelijke zoekmachine, zie module 3.6.2)
Web of Science (bibliografische databank en citatiedatabank)
1.5 : Wanneer gebruik ik welke soort informatiebron?
1.5.1 : Ik zoek basisinformatie over een onderwerp
Wat moet ik gebruiken?
Naslagwerken: om informatie op te zoeken over een algemeen begrip (encyclopedie) of een woord (woordenboek).
Waarom eigenlijk?
Hier vind je een relatief korte beschrijving over je onderwerp en vaak ook een selectieve literatuurlijst.
Als eerste kennismaking met het onderwerp van je paper.
Om snel iets op te zoeken over iets of iemand.
Om nieuwe geschikte zoektermen over je onderwerp terug te vinden.
Van sommige naslagwerken is er enkel een gedrukte versie beschikbaar en moet je dus naar de mediatheek.
Onderzoek doen
Voor het doen van onderzoek is een algemeen erkende methode ontwikkeld die ook wel "The Big Six" wordt genoemd of "Onderzoek in zes stappen". Bij elk van deze stappen biedt de mediatheek je handvaten om de betreffende stap te doorlopen.
In de volgende hoofstukken vind je die per stap terug.
Stap 1 : Oriënteren op je onderwerp
De eerste stap die je moet nemen aan het begin van een (onderzoeks)opdracht is bedenken wat je onderwerp zal zijn. Waar wil je onderzoek naar doen en wat wil je daar dan over weten. Het goed oriënteren op je onderwerp is een erg belangrijke eerste stap.
Om je daarbij te helpen heeft de mediatheek een aantal handige bronnen verzameld die je goed op weg kunnen helpen bij het kiezen van je onderwerp.
Je vindt ze terug op de pagina van de mediatheek, onder het kopje informatiebronnen en het kopje PWS-ideeën.
Wat je hier precies kunt vinden wordt verderop nog uitgelegd.
Voordat je onderzoek kunt doen, of gaat schrijven, moet je je algemene onderwerp afbakenen. Dat betekent dat je een insteek moet kiezen:
Wat ga je wel onderzoeken en wat niet?
Je onderwerp moet worden begrensd en omgezet in een hoofdvraag met bijpassende deelvragen. Houd hierbij rekening met de onderzoekbaarheid.
Zijn de bronnen die je nodig hebt voor jou bereikbaar?
Voorbeeld:
Je wilt onderzoek doen naar “Problemen rondom kinderopvang”.
Dat is nog erg algemeen en vaag. Door je te oriënteren merk je dat je vooral geïnteresseerd bent in problemen die zijn ontstaan na de privatisering van de markt in 2005. En eigenlijk vooral de gevolgen voor wachtlijsten. Je hebt nu al afgebakend door te kiezen voor:
De Nederlandse markt
Periode vanaf 2010
Problemen door privatisering
Gevolgen privatisering voor wachtlijsten
1.3 Een hoofdvraag opstellen
Vijf tips voor het opstellen van een hoofdvraag:
1. Lees je eerst goed in. Een goede hoofdvraag formuleer je pas na het inlezen.
2. Bedenkt een onderzoekende vraag. Begin bijvoorbeeld met "waarom", "in hoeverre" of "in welke mate".
3. Formuleer een open vraag. De vraag "is de inflatie in Nederland tussen 2000 en 2009 snel gestegen?" is snel beantwoord.
Beter is "Waarom is de inflatie zo snel gestegen"
4. Baken je hoofdvraag af. Wees specifiek, en stel een tijd- en/of plaatsbepaling vast. Een hoofdvraag is eerder te breed dan te smal.
5. Vraag feedback op je hoofdvraag. Bijvoorbeeld aan je docent.
1.4 Deelvragen opstellen
Waar moet je op letten bij het opstellen van je deelvragen.
Module 1 : Inleiding
Informatievaardig zijn betekent ook dat je even nadenkt voordat je allerlei woorden intypt in de zoekbalk.
In deze module leer je goede zoektermen formuleren en deze met elkaar te combineren in een goede zoekactie.
2.1 : Welke zoektermen moet ik gebruiken?
Voor je start met het zoeken naar informatie/literatuur is het belangrijk om voor jezelf eerst te bepalen wat je precies zoekt. Lukraak aan een zoekopdracht beginnen, leidt niet vaak - of in ieder geval niet snel - tot een betrouwbaar resultaat. Eerst een goede probleemstelling formuleren bespaart je heel wat werk, doordat je heel gericht kunt zoeken naar de nodige informatie. Naar welke informatie ben je precies op zoek? Wat wil je te weten komen? Ben je op zoek naar heel algemene informatie over je onderwerp of spitst je onderzoek zich toe op bepaalde deelaspecten?
2.1.1 : Van onderwerp tot probleemstelling
Op basis van onderstaande vragen kun je een specifieke en scherp omlijnde opdracht of probleemstelling formuleren.
Hoeveel tijd heb ik gekregen voor mijn opdracht? Referenties opzoeken en documenten lezen kost immers wel wat tijd en je moet die voor jezelf realistisch indelen.
Hoe uitgebreid moet bijv. mijn paper zijn? Soms mag je je beperken tot recente literatuur; in andere gevallen moet je een uitgebreide literatuurlijst opstellen en dus ook oudere literatuur doornemen.
Hoe luidt de precieze opdracht? Soms moet je enkel literatuur verzamelen; in andere gevallen moet je deze ook kritisch met elkaar vergelijken.
Het grootste probleem bij het doen van bijv. een onderzoek is niet dat je te weinig informatie hebt. Meestal heb je zoveel informatie dat je afdwaalt van wat je eigenlijk had willen onderzoeken. Bij een onderzoek is het daarom verstandig om één centrale vraag te stellen. Je onderzoek moet een antwoord geven op deze vraag.
Probeer bij deze centrale vraag een aantal deelvragen te formuleren. Deelvragen zijn hulpvragen om de belangrijkste vraag, de hoofdvraag, te kunnen beantwoorden.
2.1.2 : Van probleemstelling tot zoektermen
Uit je probleemstelling kun je zoektermen afleiden. Deze zoektermen vormen de basis van je zoekacties. De kunst bestaat eruit om met zo weinig mogelijk zoektermen zoveel mogelijk relevante en zo weinig mogelijk irrelevante publicaties terug te vinden.
Om geschikte zoektermen te vinden, kun je het beste eerst basisinformatie opzoeken in naslagwerken (zie module 1). Kijk hiervoor in bijvoorbeeld (online) encyclopedieën, (vak)woordenboeken. Met deze eerste basiskennis in het achterhoofd kun je de zoektermen vormen.
Er zijn verschillende relaties binnen een zoekterm:
Afkortingen: Afkortingen van termen die te maken hebben met je onderwerp, bijv. BSE.
Synoniemen: Een "synoniem" van een zoekterm is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis, bijv. fiets/rijwiel.
Vertalingen: Het is in de meeste gevallen noodzakelijk om bijvoorbeeld Engelse vertalingen van je zoektermen te gebruiken. Denk bij vertalingen naar het Engels ook aan het verschil tussen Brits (bv. behaviour) en Amerikaans (bijv. behavior) Engels en aan Latijnse benamingen.
Enkel- of Meervoud: Dit spreekt voor zich, maar hou hier rekening mee bij het formuleren van je zoekactie.
Samenstellingen: In het Nederlands spel je samenstellingen in principe als één woord (bijv. online), terwijl in het Engels samenstellingen in principe juist opgebouwd worden uit losse woorden (bijv. on line).
Narrower term: Een "narrower term" is een term die in relatie staat tot het zoekterm, maar een beperktere betekenis heeft. Dit is dus een nauwere zoekterm.
Broader term: Een "broader term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm, maar een ruimere betekenis heeft. Dit is dus een ruimere zoekterm.
Related term: Een "related term" is een term die in relatie staat tot de zoekterm binnen de context van je onderwerp.
Als je de beginzoektermen van je probleemstelling aanvult met vertalingen, synoniemen, broader terms, narrower terms, etc., kom je tot een goede set van zoektermen.
2.2 : Hoe moet ik zoektermen met elkaar combineren?
Het volstaat NIET om alle mogelijke zoektermen lukraak in te typen. Om specifieke en gerichte informatie over je onderwerp terug te vinden, moet je zoektermen met elkaar combineren.
Er zijn vier belangrijke technieken om dit te doen
1. Booleaanse operatoren
2. Truncatietekens (alleen te gebruiken voor databanken)
3. Exacte woordcombinatie
4. Zoekvelden kiezen
2.2.1 : Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT)
AND
AND betekent dat alle woorden voor moeten komen;
De AND-relatie gebruik je om twee (of meer) verschillende onderwerpen aan elkaar te linken;
Het zoekresultaat wordt beperkt, kleiner ten opzichte van het zoeken op één woord.
Bv.: Je bent op zoek naar een camping op één van de Waddeneilanden.
Zoektermen en relatie: campings AND Waddeneilanden
OR
OR betekent dat ten minste één van de woorden voor komt in het zoekresultaat;
de OR-relatie gebruik je bij (bijna) synoniemen, meervoud/enkelvoud, verschillende spellingsvormen;
Het zoekresultaat wordt vergroot, uitgebreid ten opzichte van het zoeken op één woord.
Bv.: Behalve op campings wil je ook zoeken op hotels.
Zoektermen en relatie: campings OR hotels.
NOT
NOT betekent dat het aangegeven woord niet mag voorkomen;
de NOT-relatie gebruik je om een bepaald woord uit te sluiten;
het zoekresultaat wordt verkleind.
Bv.: Je wilt per se niet naar Texel
Zoektermen en relatie: Waddeneilanden NOT Texel.
Tips!
Verwar niet met de gewone spreektaal. Als je zegt 'Ik wil alles weten over katten én honden', dan zoek je naar informatie die over katten of over honden of over beide dieren gaat. Deze 'EN' uit de spreektaal komt dus overeen met de Booleaanse OR-operator.
Als je meerdere Booleaanse operatoren met elkaar combineert, gebruik dan haakjes. Ze geven prioriteit aan de zoektermen binnen de haakjes en verduidelijken de zoekactie. Haakjes geven aan welke woorden bij elkaar horen; vaak zijn dat woorden die over het zelfde gaan of met elkaar te maken hebben (bijv. synoniemen, enkelvoud/meervoud): bijv. (Campings OR Hotels) AND Waddeneilanden.
Type AND/OR/NOT met hoofdletters. Vaak zijn hoofdletters verplicht, bijv. in een zoekmachine.
2.2.2 : Truncatietekens (wildcards)
Trunceren is het vervangen van een stukje van een woord door een wildcard, het truncatieteken. Dit betekent dat je zoekt naar woorden beginnend met of eindigend op het ingetypte woord. In de handleiding van het bestand waarin je aan het zoeken bent, staat aangegeven welk teken hiervoor gebruikt wordt. Vaak is dit een *. Andere mogelijke truncatietekens zijn een ? of @.
Als je een truncatieteken achter een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er achter kan staan. Bv.: varken* geeft: varken, varkens, varkenshouderij, varkensvoer, etc.
Als je een truncatieteken vóór een (gedeelte van een) woord typt, zoek je op wat je hebt ingetypt én alles wat er voor kan staan. Bv.: *rozen geeft rozen, kasrozen.
Let op: In de meeste catalogi en databanken kun je niet tegelijk in één woordvoor en achter het woord trunceren.In de Wageningen UR Catalogus kan dit wel.
Tip! Het is de kunst om niet té vroeg of té laat te trunceren in een woord. Als je op zoek bent naar informatie over "pollution" typ je "pollut* en niet bv. poll* .
Let op: Je kunt niet trunceren als je met een zoekmachine zoekt.
2.2.3 : Exacte woordcombinatie (phrase search)
Als je alleen zoekresultaten wilt vinden die de ingegeven zoektermen in exact dezelfde volgorde moeten bevatten, zet dan je zoektermen tussen dubbele aanhalingstekens (".....").
Dit is vaak het geval bij begrippen die uit meerdere woorden bestaan, bv. "food design".
Tip! Een exacte woordcombinatie is eigenlijk een strenge versie van de Booleaanse AND-operator. De zoektermen moet wel naast elkaar staan. Een ander verschil is dat de volgorde van de zoektermen niet willekeurig is, maar door jou wordt vastgelegd.
2.2.4 : Zoekvelden aanduiden
Bij geavanceerd zoeken is het vaak mogelijk om aan te geven in welke velden je wilt zoeken. Zo kun je bv. aangeven dat je alleen in het zoekveld "titel" wilt zoeken.
2.3 : Hoe krijg ik meer/minder zoekresultaten?
Niemand is bereid om honderden of duizenden zoekresultaten allemaal afzonderlijk te beoordelen op hun relevatie. Het is dus zaak om op een verstandige manier maximaal enkele tientallen zoekresultaten te krijgen zonder relevante zoekresultaten overboord te gooien.
Hieronder volgt een aantal tips die je kunt gebruiken als je veel te veel zoekresultaten krijgt:
Tip 1: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken om meer filters te kunnen instellen.
Tip 2: Gebruik de Booleaanse AND-operator en wees kritisch op het gebruik van de OR-operator.
Tip 3: Trunceer zo laat mogelijk.
Tip 4: Beperk op titelveld i.p.v. op alle velden te zoeken.
Tip 5: Beperk op recente publicaties door te filteren op publicatiejaar (bv. vanaf 2010).
Het is frustrerend om geen zoekresultaten te krijgen. Het is natuurlijk mogelijk dat de databank in kwestie inderdaad niet leidt tot relevante informatie over je onderwerp. Probeer dan eens een van de volgende tips als je weinig of geen zoekresultaten krijgt:
Tip 1: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken.
Tip 2: Zoek in alle mogelijke velden.
Tip 3: Zoek, indien mogelijk, in de volledige tekst
Tip 4: Gebruik synoniemen, vertalingen en meervouden en combineer deze met de Booleaanse OR-operator.
Tip 5: Gebruik "related terms"en "broader terms" en combineer deze met de Booleaanse OR-operator.
Module 2 : Hoe formuleer ik een goede zoekactie?
Informatie kun je op vele manieren vinden, o.a. via zoekmachines op het internet en de (digitale) bronnen die aangeboden worden via de mediatheken.
Er is via internet steeds meer informatie te vinden, maar vaak is deze informatie nogal verspreid en de kwaliteit is niet altijd goed vast te stellen. Of je kunt er niet bijkomen omdat de informatie alleen in databanken is opgenomen, of je moet voor de inhoud van een website inloggen. De benodigde informatie kan daardoor niet door de zoekmachines gevonden worden. Dit wordt ook wel het diepe of onzichtbare web genoemd.
Zoals je in de afbeelding hiernaast kunt zien is het "visible web", oftewel het internet waar wij allemaal bij kunnen, maar een klein topje van de, in dit geval letterlijke, ijsberg.
Het is aan te raden om te beginnen met bronnen die worden aangeboden door de mediatheek. Deze bronnen zijn geselecteerd op kwaliteit en bieden de informatie gestructureerd aan. Deze module gaat nader in op de volgende bronnen:
Greeni Global Search & catalogus
Databanken
Zoekmachines, o.a. Google
Bibliotheek Wageningen UR
3.4 : Greeni catalogus
De catalogus in Greeni is een gezamenlijke mediatheekcatalogus van de volgende hogescholen:
Aeres Hogeschool
HAS Hogeschool
Van Hall Larenstein
In de catalogus vind je de titels van boeken en tijdschriften (ook digitaal), DVD’s, streaming video's en andere materialen. Iedere student kan gratis gebruik maken van de materialen in deze catalogus die toegankelijk is via internet: http://www.greeni.nl
3.4.1 : Zoeken in de catalogus
Op de beginpagina van Greeni vind je een zoekbox waarmee je in de catalogus kunt zoeken:
In de zoekbox typ je een of meerdere zoektermen, klik op 'Zoek' om de opdracht uit te voeren. Twee of meer zoektermen worden standaard gecombineerd met EN (AND).
LET OP: Gebruik bij het zoeken geen woorden die eigenlijk geen echte betekenis hebben zoals lidwoorden, voorzetsels, bijwoorden en voegwoorden (Bijv.: de, het, een, van, op, er, als, dan).
3.4.2 : Het zoekresultaat
In het volgende scherm worden de resultaten van de zoekopdracht getoond:
Als je een zoekopdracht hebt gegeven krijg je een lijst met treffers. In de lijst zie je de omslag, beknopte titelgegevens en materiaalsoort, deze lijst stelt je in staat snel de resultaten te doorlopen en te kijken of er titels bijzitten die je nader wilt bekijken.
Met behulp van de filters in de rechter kolom kun je je zoekresultaat verfijnen op jaar, taal, documenttype, medium, locatie, (corporatieve) auteur, trefwoord en uitgever.
Als het resultaat van de zoekopdracht een grote lijst publicaties is, klik dan op 'Zoeken in de catalogus (uitgebreid)'. De zoekvraag en het resultaat daarvan worden meegenomen en het is nu mogelijk uitbreidingen door te voeren.
Klik je op een titel, dan krijg je een volledige beschrijving:
Onderaan het scherm zie je bij welke bibliotheek het materiaal aanwezig is en op welke plaats het in de kast staat. Bijvoorbeeld: VHL LEEUWARDEN 502.6 79 = volgnummer 79 binnen het onderwerp 502.6 in de collectie van Van Hall Larenstein in Leeuwarden. Bij 'Details exemplaren' staat of een publicatie uitleenbaar is, is uitgeleend en zo ja, tot wanneer. Bij digitale materialen (e-book, streaming video) is er geen plaats in de kast maar vind je in de titelinformatie een link naar het materiaal.
Indien aanwezig kan bij 'Relaties' (aan de rechter kant van het scherm) een verwijzing staan naar een vertaling, oudere of nieuwere druk, de serie waartoe het behoort of andere/bijbehorende materialen.
3.4.3 : Mijn Greeni
Dit catalogussysteem biedt je de mogelijkheid geselecteerde titels te bewaren, je persoonlijke gegevens in te zien, reserveringen te plaatsen en zelf verlengingen van de uitleentermijn uit te voeren.
Opdracht: Ga naarGreenien klik 'Aanmelden Mijn Greeni' rechts bovenin het scherm. Er wordt gevraagd naar je lenersnummer en een wachtwoord.
Bij Aeres Hogeschool en HAS Hogeschool geldt: lenersnummer is studentnummer. Bij HAS Hogeschool vind je je lenersnummer op je studentenkaart.
Bij Van Hall Larenstein geldt: inloggen met je studentnummer (staat op je studentenkaart) werkt ook.
Heb je nog geen wachtwoord of ben je het vergeten? Klik dan op 'Klik hier en het systeem stuurt een e-mail':
Mijn Greeni biedt de volgende mogelijkheden:
Uitleningen en verlengen. Je kunt hier bekijken welke materialen je geleend hebt, wat de vervaldatum is en je kunt ze eventueel verlengen.
Reserveringen. Overzicht van de door jou gereserveerde publicaties. Je kunt hier per titel desgewenst aangeven of je de reservering alsnog wilt intrekken. Ook kun je hier zien of een reservering al beschikbaar is.
Leeslijsten. Hier kun je lijsten maken van titels die je hebt geselecteerd en bewaard.
Zoekinstellingen. Je kunt hier voorkeursinstellingen voor het zoeken in de catalogus opgeven.
Persoonlijke gegevens. Hier vind je een overzicht van je gegevens, zoals vastgelegd in de lenersadministratie. Deze gegevens kun je wijzigen of aanpassen (o.a. wachtwoord voor Mijn Greeni).
LET OP: Vergeet niet om op Afmelden te klikken als je klaar bent met je zoekacties, verlengen, reserveren e.d., om te voorkomen dat iemand anders toegang heeft tot jouw persoonlijke gegevens.
Reserveren en verlengen
In de catalogus van Greeni heb je de mogelijkheid om voor jou interessante, maar op dat moment uitgeleende materialen zelf te reserveren. Onderaan de titelinformatie klik je op de button 'Reserveren'. Je komt dan op het aanmeldscherm van Mijn Greeni waar je je lenersnummer en wachtwoord invoert. In het vervolgscherm klik je op 'Reserveer', vanaf dan is de publicatie voor jou gereserveerd. Je ontvangt hiervan een bevestiging per e-mail. Op het moment dat de publicatie beschikbaar is, krijg je een e-mail met de boodschap dat de publicatie voor jou gereed staat. Ook voor het reserveren van publicaties die aanwezig zijn op andere Greeni-locaties kun je van deze procedure gebruik maken.
Geleende materialen kun je voor een langere tijd houden door de uitleentermijn te verlengen. Via Mijn Greeni kun je zien wat je geleend hebt en heb je de mogelijkheid om zelf te verlengen. Wanneer een publicatie gereserveerd is, is het niet mogelijk om te verlengen. De oorspronkelijke inleverdatum blijft staan.
Wil je meer weten over de mogelijkheden van Greeni? kijk dan bij de veelgestelde vragen of informeer bij de mediatheek van je Greeni-locatie.
De catalogus in Greeni is rechtstreeks bereikbaar via www.greeni.nl.
3.10 : Bibliotheek Wageningen UR
Van alle universiteitsbibliotheken sluit de bibliotheek van Wageningen UR het meest aan bij de onderwijsgebieden van de groene hogescholen. Bibliotheek Wageningen UR is te vinden als onderdeel van de website van Wageningen UR en is alleen in het Engels. Zoektermen kunnen echter wel in het Nederlands worden ingegeven.
Externen hebben alleen toegang tot alle informatiebronnen van de bibliotheek door daar zelf heen te gaan. Als je niet zelf naar de bibliotheek van Wageningen UR kunt is het ook mogelijk om de verschillende informatiebronnen te doorzoeken maar is het niet mogelijk om alle artikelen te downloaden. De bibliotheek van Wageningen UR heeft wel een groot aantal publicaties bijeengebracht die vrij toegankelijk zijn.
3.10.1 : Website Bibliotheek Wageningen UR
De homepage biedt een overzicht van de actuele dienstverlening van de bibliotheek, met nieuws, cursussen en recente publicaties. In de zoekbox kun je direct een eenvoudige zoekactie starten in de belangrijkste zoekapplicaties.
Kijk bij "Browse Collections" of "Frequently used databases" wanneer je op zoek bent naar een specifiek (aanbevolen) tijdschrift, databank, woordenboek, encyclopedie of leerboek.
3.10.2 : Snelle toegang
Bovenaan dezelfde pagina kun je snel naar de verschillende onderdelen navigeren via de menubalk:
"For students" informeert je over het gebruik van de bibliotheek(bronnen), informatievaardigheden en citatietools zoals EndNote. Vind een antwoord in "Frequently Asked Questions" of ga naar "Ask a Librarian" voor directe hulp.
"For researchers" biedt allerlei ondersteunende diensten en bronnen die onderzoekers en studenten helpt bij het schrijven, citeren, publiceren en onderzoeksimpact. Je vindt daar ook advies over auteursrecht en hergebruik van publicaties.
Bij "For visitors" kun je bekijken wat de openingstijden zijn en welke faciliteiten er aanwezig zijn.
Een online bron is een informatiebron die via Internet toegankelijk is. Een databank is een computerbestand met een grote hoeveelheid geordende gegevens. Een databank kan verschillende soorten informatie bevatten zoals artikelen uit digitale tijdschriften, beeldmateriaal, feitelijke gegevens en beschrijvingen van literatuur.
De informatie in deze databanken is voor een groot deel niet of moeilijk op andere manieren (gratis) te verkrijgen. De mediatheek heeft ze geselecteerd op relevantie en kwaliteit.
Hieronder de link naar de informatiebronnen op de mediatheek-portal
Via internet wordt wereldwijd een enorme hoeveelheid informatie aangeboden en het kan daarom een goede bron zijn voor de zoektocht naar het juiste antwoord.
3.7.1 : Tips
Internet bevat veel informatie, het is een hele kunst om uit deze enorme hoeveelheid precies datgene te vinden wat je zoekt. Het gebruiken van goede zoektermen is daarbij heel belangrijk. Weet je niet meer hoe je dit doet? Kijk dan nog eens bij Stap 2 uit deze module.
Er zijn tips om zo efficiënt mogelijk te zoeken met een zoekmachine zoals Google.
Bron:Slim zoeken - Hanze Library Minilecture
De belangrijkste notaties bij het zoeken met een zoekmachine (met name Google) zijn:
OR ( ) Hoofdletters, let op plaatsing ().
filetype:pdf Kleine letters, aan elkaar. Geeft alleen documenten in pdf-formaat. Je kunt natuurlijk ook zoeken op filetype:ppt of filetype:docx enz.
“...........”Bij zoeken op samengestelde zoektermen (bv. “Sociale Geschiedenis”) en zinsneden (bv. “fietsen in Limburg”).
2010..2014 Aan elkaar. Geeft min of meer jaar van uitgave.
-........... Aan elkaar. Sluit een woord buiten (= Booleaanse NOT-operator)
~.......... Aan elkaar. Zoekt ook op mogelijke synoniemen (bv. ~navo geeft ook “nato”.
allintitle:........ Aan elkaar. Zoekt in wat boven een website staat, niet in de tekst zelf.
inurl:........ Aan elkaar. Zoekt in de mappenstructuur, niet in de tekst (bv. inurl:ikea)
AROUND(n). Woorden moeten in de nabijheid van elkaar voorkomen.(bv. Wilders AROUND(10)Rutte)
Voor een compleet overzicht van alle slimme zoekcommando's kijk je hier.
Ook met zoekmachines kun je geavanceerd zoeken gebruiken, dit heeft echter minder mogelijkheden dan het geavanceerd zoeken in databanken.
LET OP:Vrijwel iedereen kan informatie op internet publiceren zonder dat er een overkoepelende redactie is, je zult daarom zelf de betrouwbaarheid van internetbronnen moeten beoordelen. Bij stap 4 leer je hoe je dat moet doen.
3.7.2 : Google Books
Google Books (Google boeken) is een, grotendeels fulltext doorzoekbare, database met miljoenen gescande boeken uit bibliotheken of direct van uitgevers. De grote kracht van Google Books is dat je met één zoekactie zoveel boeken doorzoekt en dan vooral dat je met je zoekactie de meerderheid van de boeken in Google Books van kaft tot kaft doorzoekt. Dit betekent dat je heel veel boeken vindt waarin je onderwerp bijvoorbeeld een heel hoofdstuk beslaat, maar waarin je zoektermen niet in de titel voorkomen. Deze boeken had je in veel klassieke catalogi nooit gevonden. Als je dan zo'n boek gevonden hebt kun je klikken op Find a library om zo via WorldCat te kijken in welke bibliotheek je het boek kunt vinden.
Probeer het maar eens, ga naar Google Books en type een willekeurig onderwerp in. Je vindt een hele lijst met boeken en fulltext pagina's uit die boeken.
3.7.3 : Google Scholar
Google Scholar (in het Nederlands Google Wetenschap) houdt het midden tussen een databank en een zoekmachine en wordt daarom ook wel een wetenschappelijke zoekmachine genoemd. Qua uiterlijk lijkt het op de gewone Google, een groot verschil is echter dat het zich beperkt tot het zoeken naar wetenschappelijke literatuur. De treffers die met Google Scholar worden gevonden, worden overigens ook met de gewone Google gevonden, alleen zul je ze daar tussen de vele andere treffers moeten zien te vinden.
Google Scholar biedt een eenvoudige manier om te zoeken naar wetenschappelijke literatuur. Bij Google Scholar worden de zoekresultaten op relevantie gerangschikt: de volledige tekst van elk artikel wordt doorzocht en er wordt rekening gehouden met de auteur, de publicatie waarin het artikel staat en hoe vaak het artikel is geciteerd in wetenschappelijke literatuur.
Stap 4 : Verwerken: betrouwbaarheid en bronvermelding
Het zoeken naar informatie resulteert in een hoeveelheid webpagina's of documenten. Bij het selecteren van informatiebronnen spelen twee aspecten een rol. Allereerst moet de informatiebron passen bij de informatiebehoefte. Wie een stukje voor de schoolkrant wil maken, heeft niet veel aan een proefschrift of dissertatie. De informatie die daarin staat is veel te wetenschappelijk.
Het tweede aspect waar je op moet letten is de betrouwbaarheid van de informatiebron. Hoe objectief is de informatiebron? Hoe deskundig? Wordt er verwezen naar achterliggende bronnen? Zo ja, kun je die dan terugvinden zodat je kunt kijken of je tot dezelfde conclusie zou komen? Om een goede selectie te maken uit het deze lijst, zul je deze resultaten moeten kunnen evalueren op kwaliteit en het nut ervan. Er zijn verschillende redenen waarom sommige bronnen geschikt zijn en andere weer niet.
Over het algemeen zijn de bronnen die je in bibliotheken tegenkomt betrouwbaar. De bibliotheek let bij de aanschaf van bronnen onder meer op de betrouwbaarheid. Daarnaast zijn veel van deze bronnen het product van organisaties (bijv. onderwijsuitgevers) die betrouwbaar willen zijn en die door middel van redactie door deskundigen een zo goed mogelijk product proberen af te leveren. Toch kan ook hier de informatie gekleurd zijn doordat de makers denken vanuit een bepaald wetenschappelijke perspectief, een levensovertuiging, een commercieel oogpunt, etc.
Gebruik dus altijd verschillende bronnen en vergelijk ze met elkaar.
Om een informatiebron te beoordelen kun je jezelf een aantal vragen stellen:
Autoriteit
Wie is de auteur? Is dit een deskundige? Is hij/zij nog actief op dit vakgebied?
Van welke organisatie of instelling komt de informatie? Wat zegt dit over de kwaliteit?
Is de informatie geredigeerd? Is dit een deskundige redactie?
Inhoud
Voor welke doelgroep, met welke intentie is het materiaal samengesteld? Is de informatie misschien gekleurd of zelfs gecensureerd? (bijv. propaganda, reclame, wervende tekst)
Bevat de bron vooral feiten of meningen? Worden meningen met feiten onderbouwd?
Is de informatie volledig? (Alle invalshoeken worden benaderd)
Is deze informatie juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Tijd
Is de informatie nog geldig?
Wanneer is het materiaal uitgegeven? Is de inhoud daarmee verouderd?
Is deze informatie nog juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Waarde
Noten, citaten en literatuuropgave maken informatie controleerbaar.
Je kunt de bronnen die de auteur gebruikt heeft zelf lezen om te zien of je het met zijn interpretatie eens bent. Als informatie niet controleerbaar is, is ze minder betrouwbaar.
Hoe wordt het materiaal gewaardeerd door deskundigen?
Wordt het materiaal ook vermeld in andere bronnen?
4.2 : Criteria voor internetbronnen
Op internet kan iedereen alles wat hij wil verkondigen. Er is geen commissie die eist dat de informatie juist is of dat de uitingen objectief zijn. Ook is hier het verschil tussen commerciële informatie, propaganda e.d. niet altijd even duidelijk. Je moet dus steeds zelf uitzoeken of de informatie betrouwbaar genoeg is en als je informatie van webpagina's wilt gebruiken moet je extra voorzichtig zijn en nadenken welke rol je die informatie geeft in je betoog of analyse.
Naast de algemene criteria (module 4.1) kun je de CRAP-test toepassen om bronnen van internet te beoordelen:
Wat is nepnieuws?
Nepnieuws omvat berichten die qua vorm en intonatie vaak lijken op officiële nieuwsberichten, maar complete nonsens zijn. De opstellers van nepnieuws hebben veelal de bedoeling een persoon of instantie zwart te maken en hebben er daarom baat bij dat het nieuws zoveel mogelijk verspreid wordt.
Nepnieuws is anders dan gekleurd nieuws, nieuws dat belicht wordt vanuit een specifiek standpunt of frame met als doel sympathie op te wekken voor bepaalde personen. Hoewel ook daar sprake is van een zekere mate van vervalsing, heeft het gebeuren waar het nieuws naar verwijst wel plaatsgevonden. Hoewel ook een papieren krant prima nepnieuws kan plaatsen, vindt de verspreiding van nepnieuws tegenwoordig vooral via het web plaats.
Tien soorten misleidend nieuws
4.5 : Hoe verwijs ik naar mijn informatiebronnen
In deze module leer je waarom, wanneer en hoe je op een correcte manier moet verwijzen naar de informatiebron die je gebruikt hebt, en middelen die daarbij behulpzaam kunnen zijn.
Bronvermelding is het aangeven van de oorsprong van informatie en van verwerkte teksten, afbeeldingen en beeldfragmenten, die zijn gebruikt voor het creëren van een gepubliceerd werk.
4.6 : Waarom moet ik verwijzen naar mijn informatiebronnen?
Bronvermeldingen dienen de lezers of kijkers in staat te stellen de betrouwbaarheid van de informatie te beoordelen, om anderen de gelegenheid te geven de informatie uit te diepen door nader onderzoek of deze te corrigeren en geven de maker van het origineel de 'eer' en waardering waar hij of zij recht op heeft. Teksten en ideeën van anderen mogen niet zonder bronvermelding in een eigen document gepresenteerd worden, dat isplagiaat.
Bij het gebruikmaken van andermans werk is bronvermelding auteursrechtelijk verplicht. Plagiaat door studenten gebeurt in de meeste gevallen onbewust. Het is dus veeleer zaak om te voorkomen (plagiaatpreventie) dan te genezen (plagiaatdetectie).
Definitie van plagiaat:
Plagiaat is elke overname van een werk van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.
Toelichting:
bron :http://harrieverbon.blogspot.nl/2015/03/peter-nijkamp-plagiaat-met-een-schoon.html
"...overname van een werk..."
Werk = (fragment van een) tekst, afbeelding, cijfermateriaal, grafiek, geluids- of beeldopname, schema, enz.
werk in gedrukte versie: boek, tijdschriftartikel, enz.
werk in elektronische versie: online encyclopedie, e-book, enz.
"...op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm..."
Citeren = letterlijke overname van een fragment tussen "dubbele aanhalingstekens".
Parafraseren = overname van iemands ideeën of stellingen in licht gewijzigde vorm, d.i. geherformuleerd in eigen bewoordingen.
Vertalen = overname van teksten in een andere taal, bijvoorbeeld van het Engels naar het Nederlands.
"...zonder adequate bronvermelding."
Citeren, parafraseren of vertalen zonder bronvermelding = plagiaat!
Plagiaat kan worden herkend aan:
het optreden van een stijlbreuk in de tekst (vlot vs. stroef, wetenschappelijk vs. populair taalgebruik)
onverwacht taalgebruik (té wetenschappelijk);
verschillen in opmaak in een tekst;
verschillende referentiestijlen;
fouten in of het ontbreken van referenties;
afwijking van het eigenlijke onderwerp;
ontbreken van recente referenties.
Plagiaat kan ook elektronisch worden opgespoord door een deel van een verdachte zin of meerdere zinnen in te typen in een zoekmachine of door gebruik te maken van software die specifiek ontworpen is om tekstovereenkomsten op te sporen (plagiaatdetectiesoftware).
Als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dit is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders/broers/zussen dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken.
Algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918); de naam van de president van de Verenigde Staten van Amerika in 2015 (Barack Obama).
Geen algemeen bekend feit: de begin- en einddatum van de Derde Punische Oorlog (149-146 v.C.); de naam van de senaatsvoorzitter van Madagascar in 2008-09 (Yvan Randriasandratriniony).
Als de informatie helemaal van jezelf afkomstig is. Het is best mogelijk dat je op basis van informatiebronnen een eigen denkspoor ontwikkelt. Dergelijke ideeën, stellingen of interpretaties zijn van jou en hoeven dus logischerwijze geen bronvermelding.
Tip!Als je twijfelt, gebruik dan een bronvermelding.
4.8 : Bronvermelding
Voor bronvermelding zijn verschillende systemen voorhanden. Op het HBO/Universiteit worden doorgaans de richtlijnen van de American Psychological Association (APA) gebruikt: http://www.apastyle.org/.
Bij ons op school moet je bronvemelding voldoen aan de eisen zoals hieronder vermeld is.
LET OP:een bronnenlijst is altijd alfabetisch gerangschikt, ongeacht de bron of het materiaal.
4.8.1 : Bronvermelding
4.9 : Hulpmiddelen
Bronnen vermelden volgens de APA-richtlijnen is vaak lastig als je er geen ervaring mee hebt. Word kan je daarbij helpen en ook bestaat er bibliografische software, dit is gespecialiseerde programmatuur die het correct verwerken van bronnen in werkstukken en publicaties enorm kan vergemakkelijken.
4.9.1 : Bronvermelding via Word 2007/2010
In Word zit vanaf versie 2007 een optie om via een speciaal menu een bronvermelding volgens de APA-richtlijnen te maken. De gebruiker hoeft alleen de gegevens van de geraadpleegde bron (boek, artikel, website etc.) in te voeren. Een korte uitleg van het gebruik van deze optie:
Ga naar het tabblad Verwijzingen.
Kies voor de stijl APA.
Klik op Bronvermelding (ook wel: citaat) invoegen en vervolgens op Nieuwe bron invoegen.
Vul de gegevens van de bron in en klik op OK in het venster.
In de tekst van het document verschijnt een verkorte versie van de bron.
Aan het einde van het werkstuk moeten alle bronnen achter elkaar in een bibliografie (lijst) vermeld worden.
Ga naar het tabblad Verwijzingen.
Kies voor Bibliografie en daarna voor Bibliografie invoegen.
Alleen bronnen die bij Bronvermelding invoegen werden ingevoerd worden genoemd.
Klik voor een uitgebreide uitleg op de helpfunctie in Word (vraagteken rechtsboven) en zoek op APA.
LET OP: De verwijzingen in Word zijn niet altijd volgens de APA-richtlijnen zoals op deze site staan aangegeven. Dat komt onder meer omdat de Nederlandse vertaling soms (te) letterlijk is. Zo hanteert Word de term 'opgeroepen' in plaats van 'geraadpleegd' en wordt bij de datum de maand eerst genoemd in plaats van de dag. Typefoutenof het onjuist invullen van de gegevens worden door Word niet gecorrigeerd. Controleer daarom na invoer altijd of de verwijzingen volledig en juist worden weergegeven.
Je kunt in Word heel gemakkelijk een inhoudsopgave maken. Hier wordt uitgelegd hoe je dat doet (klik op het plaatje) :
In onderstaande handleiding staat beschreven hoe je gebruik kunt maken van Google Drive via Google Filestream. Als je dit gebruikt is het mogelijk om direct vanuit Word etc. bestanden op te slaan op de drive. Je kunt je werk dan niet alleen op school raadplegen maar ook thuis.
Stap 5: Presenteren
De volgende stap in je onderzoek is het presenteren van je onderzoeksresultaten. Belangrijk hierbij is dat je de juiste vorm kiest waarin de presentatie het beste tot zijn recht komt. Taalgebruik en houding zijn ook belangrijk. In de volgende hoofdstukken vind je hiervoor een aantal tips.
Ben je erg zenuwachtig voor je presentatie? Bekijk de Tips van Teske
Het presenteren van je werk voor een groep is natuurlijk een spannend moment. Als je denkt dat
je het echt niet aandurft, bekijk dan dit filmpje eens. Misschien helpt het je over je angst heen.
Stap 6: Evalueren & beoordelen
De laatste stap bij het doen van onderzoek is het evalueren van je werk. Kijk terug op het hele proces en bedenk wat er goed ging en wat je de volgende keer anders zou doen.
Kijk terug op de resultaten van je onderzoek, ben je tevreden?
Bekijk of je persoonlijke leerdoelen gehaald zijn.
Bedenk van te voren goed aan welke criteria je werk moet voldoen.
Tot slot.
In deze modules is een aantal bronnen behandeld. Maar de mediatheek heeft er nog veel meer voor je verzameld.
Maak er gebruik van. Kijkhier voor een overzicht van alles wat de mediatheek je te bieden heeft.
Hulp nodig? Je bent altijd welkom in de mediatheek om je verder op weg te helpen.
Het arrangement Informatievaardigheden / PWS in zes stappen RSG Magister Alvinus is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Om je hier alvast mee kennis te laten maken is er deze digitale instructie voor het aanleren van een goede methode voor het zoeken,vinden, beoordelen en gebruiken van informatie voor in je verslag of presentatie zoals bijvoorbeeld het PWS.
Informatievaardigheden is een product van de mediatheek van de RSG Magister Alvinus in Sneek.
Informatievaardigheden / PWS in zes stappen RSG Magister Alvinus
nl
Mediatheek
2024-06-25 13:15:11
In het hoger onderwijs is informatievaardigheden één van de competenties die studenten moeten bezitten. Om je hier alvast mee kennis te laten maken is er deze digitale instructie voor het aanleren van een goede methode voor het zoeken,vinden, beoordelen en gebruiken van informatie voor in je verslag of presentatie zoals bijvoorbeeld het PWS.
Informatievaardigheden is een product van de mediatheek van de RSG Magister Alvinus in Sneek.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.