In dit keuzevak ga je je oriënteren op het werken met dieren, over de dagelijkse en periodieke verzorging, huisvestingseisen en dierewelzijn.
In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:
Samenwerken en overleggen
Bewust gebruik van materialen en middelen
Plannen en organiseren
Omgaan met veranderingen en zich aanpassen (flexibel zijn)
Bedrijfsmatig handelen (bij alles wat je doet is het belang van het bedrijf het uitgangspunt)
Opdracht: LOB-formulier
Aan het begin van dit keuzevak; wat heb je gedaan en wat heb je daarvan geleerd? Aan welke competenties heb je gewerkt? Bedenk regelmatig wat je wel en niet leuk vond én waarom je dat vond. Waar ben je goed in? Als je dit weet, helpt je dat in het maken van loopbaankeuzes.
Aan het eind van de periode ga je in gesprek met je praktijkdocent over dit ingevulde formulier.
Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen.
Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt.
Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen.
Je vraagt om hulp als het even niet lukt.
Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.
Oriëntatie
Als je dieren leuk vindt en graag bezig bent met en voor dieren, dan zit je in dit keuzevak goed! Wil je later dierverzorger worden, of wil je meer weten over dieren? Over deze onderwerpen leer je meer tijdens dit keuzevak.
Lees de opdracht door en beschrijf wat je zou willen leren in dit keuzevak. Jullie leervragen worden bekeken en de docent kijkt of er ruimte is om aan je leervraag gehoor te geven.
Als je met dieren werkt is het goed om te weten met welke dieren je te maken hebt. In profielmodule 3 leerde je dat dieren je dieren verdeeld in diersoorten. Dit is een groep dieren waarbij het erfelijk materiaal (het DNA) overeenkomt. Als je met deze dieren fokt krijg je vruchtbare nakomelingen. Dieren binnen een diersoort verdeel je in rassen. Het DNA van deze dieren is hetzelfde. Alleen het uiterlijk verschilt. De verschillen zijn bijvoorbeeld kleur en bouw.
Ras eigenschappen
Ras eigenschappen vertellen hoe het dier eruit ziet. Eigenschappen in zo'n beschrijving zijn bijvoorbeeld grootte, gewicht, kleur en vachtsoort. Als je de ras eigenschappen van een dier weet, kun je het dier herkennen.
exterieuronderdelen van het dier herkennen en beschrijven
Onderdelen benoemen
Als je met dieren omgaat, moet je de namen en functies van de onderdelen kennen. Dat heeft een aantal redenen.
Allereerst is het belangrijk dat je kunt uitleggen aan specialisten, zoals de dierenarts, aan welk onderdeel het dier iets mankeert. Het praat veel makkelijker als je de onderdelen kent. Je moet ook iets kunnen vertellen over het exterieur van het dier. Als je met dieren naar een keuring gaat, worden alle onderdelen van het dier goed bekeken. Ze bekijken dan de buitenkant van het dier. Dat noemen we exterieur. De keurmeester vormt uiteindelijk een oordeel over het exterieur. Mensen die dieren keuren, moeten de onderdelen natuurlijk goed kennen. Maar als je de dieren verzorgt, is het ook handig dat je weet om welke onderdelen het gaat. Als je bijvoorbeeld een paard of pony moet meten, dan moet je de schofthoogte meten. Je moet dan wel weten wat de schoft is.
Er zijn meerdere manieren om een dier te herkennen. Een daarvan is een signalement. Een signalement wordt vaker gebruikt. Bijvoorbeeld bij een polititebericht. Bij dieren wordt vaak de afkorting GROHKA gebruikt.
Opdracht A: Signalement opstellen van een huisdier
Het signalement van het paard is een zo volledig mogelijke omschrijving van het exterieur van het paard. (buitenkant)
Als ezelsbruggetje kan je het beste de letters GHROKA onthouden.
G = Geslacht, merrie/ hengst of ruin (gecastreerde hengst)
H = Hoogte, Dit noem je stokmaat en wordt gemeten naast het voorbeen van het paard tot de schoft.
R = Ras, bij rijpaarden spreek je ook over type (denk aan: dressuurpaarden, springpaarden, tuigpaarden.)
O = Ouderdom, betekent de leeftijd van het dier.
K = Kleur. Dit wordt verderop verder uitgebreid beschreven.
A = aftekeningen. Dit is het laatste onderdeel, maar tevens wel het moeilijkste. Aftekeningen zijn witte vlekken die te vinden zijn op het hoofd, de benen en soms ook op andere delen van het lichaam. Als een paard zeer veel witte vlekken op zijn lichaam heeft, dan hebben we het niet meer over aftekeningen maar dan is het paard bont.
Witte vlekken die zijn ontstaan als litteken van een wondje of een drukking horen niet bij de aftekeningen.
Aftekeningen zijn belangrijk voor het signalement van een paard en worden dan ook nauwkeurig beschreven in het paspoort
Dan heb je ook nog bijzonderheden, hieronder verstaan we: chipnummer, tatoeages, brandmerken en wondjes etc.
Hieronder staan bijbehorende praktische opdrachten die je kunt oefenen.
Reptielen worden steeds populairder als huisdieren. Momenteel worden er meer dan 650.000 reptielen in Nederland gehouden. Deze groep dieren is minder makkelijk te houden als bijvoorbeeld een konijn of een hamster. Reptielen stellen bijvoorbeeld bijzondere eisen aan de huisvesting.
In deze opdracht leer je meer over de reptielen die wij op school houden. Onder andere hanteren, huisvesting en voer komen voorbij.
anderen adviseren en informeren over rassen en raseigenschappen
Er wordt op allerlei plekken advies gegeven. Een voorbeeld is in de dierenwinkel. Mensen willen infomatie over dieren, de voeding en de benodigdheden. Om dit goed te kunnen doen moet je van verschillende onderwerpen wat weten.
Er wordt ook advies gegeven door de dierenarts, een fokker of een leverancier van dierenverblijven. Hoe kan je het beste advies geven? Dat ga je in dit hoofdstuk leren.
voor verschillende dieren de huisvestingsnorm herkennen en beschrijven
voor- en nadelen noemen van verschillende huisvestingsmaterialen in relatie tot het te huisvesten diersoort
Hóe je het dier houdt is de huisvesting. Huisvesting heeft heel veel invloed op hoe het dier leeft en hoe het zich voelt.
Als je een dierenwinkel binnen loopt is er enorm veel te kiezen. Er zijn kooien van tralies voor knaagdieren. Er zijn aquaria voor de vissen en terraria voor de reptielen. Maar welk hok is nu het meest geschikt voor een diersoort?
Tijdens deze les werk je aan de volgende eindtermen:
een hok, een stal en een kooi volgens de huisvestingseisen inrichten
Een leeg lokaal zonder stoelen en tafels, daarin voelt een klas zich heel ongemakkelijk. Zo is dat ook met een dierverblijf zonder dat het ingericht is voor de diersoort.
Allereerst hebben de verschillende diersoorten een aantal basisbehoeften. Voorbeelden van basisbehoeftem zijn een plek om te eten, te drinken en te schuilen.
Daarnaast heeft iedere diersoort soort eigen behoefte. Dit heeft vaak te maken met de natuurlijke leefomgeving. Sommige dieren willen bijvoorbeeld graag graven. Andere dieren willen graag klimmen. Als het verblijf aan deze soort eigen behoefte voldoet zal het dier zich fijner voelen. Dit noemen we welzijn.
In de wet staan de 5 vrijheden beschreven. Ieder dier dat gehouden wordt heeft recht op die vrijheden. De 5 vrijheden zijn:
dieren zijn vrij van honger en dorst. Ze hebben gemakkelijk toegang tot vers water en een adequaat rantsoen;
dieren zijn vrij van ongemak. Ze hebben een geschikte leefomgeving inclusief onderdak en een comfortabele rustplaats;
dieren zijn vrij van pijn, verwonding en ziekte. Er is sprake van preventie en een snelle diagnose en behandeling;
dieren zijn vrij van angst en stress. Er is zorg voor voorwaarden en behandelingen die geestelijk lijden voorkomen;
dieren zijn vrij om normaal gedrag te vertonen. Ze hebben voldoende ruimte, goede voorzieningen en gezelschap van soortgenoten.
Bij het inrichten van een verblijf moet je ook rekening houden met deze 5 vrijheden.
Gedrag is een manier om te kijken of het dier zich prettig voelt. Door te kijken naar het gedrag, krijg je informatie over of het verblijf voor het dier goed genoeg is.
Als het dier zich goed voelt zal het natuurlijke gedrag laten zien. Voelt een dier zich niet goed zal het afwijkend gedrag laten zien. Dit noemen wij stereotiep gedrag. Door het dier te bestuderen kun je zien welk gedrag het laat zien. Zo'n gedragsstudie noemen wij een ethogram.
Vissen zijn het meest gehouden huisdier in Nederland. Totaal worden er meer dan 18 miljoen vissen in ons land gehouden! Dat is meer dan het aantal inwoners van Nederland. Maar we hebben het niet vaak over vissen.
Vissen houdt je natuurlijk in een aquarium. Er bestaan verschillende soorten aquaria. Je hebt aquaria met zoet- en zoutwater. De kwaliteit van dat water is erg belangrijk voor vissen. Vissen zijn erg gevoelig. Teveel schadelijke stoffen in het water zal betekenen dat je vissen dood zullen gaan. Het is belangrijk om het water in een aquarium regelmatig te testen. Daar gaat deze opdracht over.
Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie.
Reflectie
Opdracht: Reflectie
Wat heb je gedaan in het keuzevak Het houden van dieren? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat?
Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden.
Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in.
Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent.
Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.
Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichteleerweg die profiel Groen volgen.
Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Het houden van dieren af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Het houden van dieren van conceptexamenprogramma versie 2 (2015-2017).
Het arrangement is op basis van bestaande leermiddelen van Groenkennisnet, Ontwikkelcentrum en eigen materialen samengesteld.
In schooljaar 2015-2016 wordt dit arrangement gebruikt in de pilot (project Vernieuwing VMBO) van Clusius College (Castricum), waarna er geëvalueerd zal worden en het arangement zal worden aangepast.
Eventuele verbeterpunten en -suggesties kunt u e-mailen naar l.spruijt@clusius.nl.
Het arrangement KB Keuzevak Het houden van dieren is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.