Keuzevak Groei & Oogst 2019/20

Keuzevak Groei & Oogst 2019/20

Wat ga ik leren?

Competenties en LOB

In dit keuzevak ga je je oriënteren op het werk in de teelt. Je zult versteld staan van de diverse manieren van telen en de innovaties in deze sector!

In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties:

  • Samenwerken en overleggen
  • Schriftelijk rapporteren
  • Vakdeskundigheid toepassen
  • Bewust gebruik van materialen en middelen
  • Informatie verzamelen en gebruiken voor onderzoek
  • Plannen en organiseren
  • Kwaliteit leveren

 

Schoolexamens

Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen.

  • Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt. 
  • Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen.
  • Je vraagt om hulp als het even niet lukt. 
  • Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.  

Oriëntatie

Jullie kennen inmiddels de basisbegrippen en de basiswerkzaamheden van het planten kweken. We gaan nu een stapje verder, want de wereldbevolking groeit en de hoeveelheid landbouwgrond neemt af. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we voor al deze mensen voldoende voedsel produceren? Als je bedenkt dat we de komende 40 jaar net zo veel voedsel moeten produceren als we de afgelopen 8000 jaar hebben gedaan. Hoe gaan we dat doen?

Met innovatie! Een nieuwe groene revolutie. 

In dit keuzevak ga je leren hoe je een plantenteelt kunt optimaliseren. Bijvoorbeeld door planten te telen zonder grond en heel gericht de juiste voedingsstoffen toe te dienen. We gaan duurzaam kweken met biologische bestrijding, LED-verlichting en het opvangen en hergebruiken van ons gietwater. Maar we gaan ook kijken hoe we met technologie (sensoren, robotten, machines) de plantenteelt de toekomst in kunnen krijgen. Daarna gaan we bekijken hoe je geoogste producten bij de consument terecht komen. Welke werkzaamheden doet een medewerker van een groothandel?

 

Bekijk ter inspiratie de volgende video's:

  • Innovaties in de tuinbouw

 

  • Precisielandbouw

 

Relatie met profielmodules en keuzevakken

Onderstaande powerpoint geeft de relatie weer tussen profielmodules en keuzevakken.

Open bestand introductie profiel groen BL (11).pptx

Open bestand introductie profiel groen KL (11).pptx

Excursie moderne plantenkwekerij

Gewoon eens rondkijken op een modern plantenteeltbedrijf, is de enige manier om een goede indruk te krijgen van de plantenteelt in de toekomst.

 

Opdracht A: Excursie

Voorbereiding

Jouw bezoek aan een modern plantenteeltbedrijf bereid je natuurlijk goed voor. Want hoe heet het bedrijf en wat kweken ze daar eigenlijk?

  1. Beantwoord de volgende vragen met behulp van de website van het bedrijf.

Open bestand Excursieblad Groei en oogst

Open bestand Opdracht: Verslag excursie Floricultura

  1. Vervolgens ga je in tweetallen zelf vijftien vragen bedenken, die je tijdens de excursie kunt stellen. De onderwerpen waar je aan kunt denken zijn:
  • Mechanisering en robotisering
  • Ziekten en plagen en de bestrijding daarvan
  • Watergeefsystemen
  • Duurzaamheid en milieu
  • Hoe verloopt de teelt, kunnen we dat op school ook?
  • Welke werkzaamheden en functies zijn er?
  • Waarom is het leuk om daar te werken? 

 

Uitvoering: Ga op excursie!

  1. Noteer de antwoorden en maak foto’s. Deze gegevens kun je weer goed gebruiken in je werkstuk en je LOB portfolio!
 

Phalaenopsis stokken en sorteren

1. Teelt optimaliseren

Door planten in een kas te kweken, kun je veel groeifactoren beïnvloeden. Je kunt de temperatuur regelen, de hoeveelheid water die je aan een plant geeft en zelfs het aantal lichturen kun je zelf bepalen.

Om te onderzoeken hoe je een teelt kunt optimaliseren, ga je drie teelten bekijken: orchideeën op substraat, tomaten in steenwol en slateelt op water onder verschillende lichtrecepten. 

Je gaat de teeltwijze onderzoeken en voorbereiden. Daarna zet je de teelt op in de kas en werk je de komende lessen toe naar een enorme oogst. Het geoogste product ga je verpakken en klaar maken voor de verkoop.

1.1 Groeifactoren

Als plantenteler wil je natuurlijk een zo hoog mogelijke opbrengst krijgen. Dus wil je de meest ideale groeiomstandigheden creëren voor jouw planten. Om dat te kunnen doen, moeten we even terug naar de basis, de groeifactoren. Welke zijn dat ook alweer? En hoe kunnen we de groeifactoren beïnvloeden?

 

Groeifactoren

 

Alle elementen of omstandigheden die de plant nodig heeft om goed te kunnen groeien noem je groeifactoren:

- voldoende licht,

- voldoende water,

- lucht (koolstofdioxide),

- voedingsstoffen,

- optimale temperatuur

- ruimte

Als één van de groeifactoren ontbreekt groeit een plant slechter en/of sterft de plant af.

 

Fotosynthese

De groeifactoren water, lucht en licht gebruikt de plant voor zijn fotosynthese. Dit is het proces waarbij koolstofdioxide en water worden omgezet in glucose (suiker) en zuurstof, onder invloed van licht.

Fotosynthese vindt plaats in alle groene delen van de plant (in de bladgroenkorrels), dus vooral in de bladeren, maar ook in een groene stengel. De plant is het enige organisme dat van water en lucht, voeding kan maken!

De plant neemt met de wortels water op. Het water stroomt door de hele plant en komt ook in de bladeren terecht.

Het licht van buiten valt op de bladeren. Bladeren bevatten aan de onderkant huidmondjes. Deze huidmondjes nemen koolstofdioxide op uit de lucht en geven zuurstof af aan de lucht. In het blad (bladmoes) komen deze onderdelen samen.

Het water en de koolstofdioxide wordt omgezet in zuurstof en glucose, daarvoor wordt de energie uit het licht gebruikt.

Glucose is een suiker die de plant zelf gebruikt.

De zuurstof is afval en wordt door de huidmondjes weer afgegeven aan de lucht. Andere organisme gebruiken deze zuurstof weer. Zonder planten zouden wij dus niet kunnen leven.

Bekijk de video.

1.2 Temperatuur en water

Elke plant heeft een optimale temperatuur: de temperatuur waarbij de plant het beste groeit. Is de temperatuur lager of hoger, dan groeit de plant iets minder goed. Pas wanneer de temperatuur ver afwijkt van de optimale temperatuur, kan er echt schade aan de plant ontstaan (denk aan bevriezen).

Naast de juiste temperatuur heeft elke plant ook water nodig om te groeien.

Bij open teelten, groeien de planten buiten in de volle grond en krijgen ze regelmatig een regenbui. Bij langdurige droogte geeft de kweker extra water met een waterkanon aan de trekker of via regenleidingen. Het water komt uit de sloot of wordt diep uit de grond gepompt.

In de kas, gesloten teelt, is dat anders. Hier moet de kweker altijd zelf zorgen voor voldoende water. Dat kan hij doen met een gieter of waterslang, maar gelukkig zijn daar ook vele slimme manieren voor bedacht, die veel minder tijd kosten.

 

Opdracht A: Welke watergeefsystemen bestaan er voor een kas?

Maak een overzicht van de diverse watergeefsystemen in een kas, bijvoorbeeld in de kas op school. Dat mag via een filmpje (vlog) of een powerpoint.

De (verschillen in de) volgende systemen moeten minimaal beschreven zijn:

  • Beregeningssysteem
  • Nevelinstallatie
  • Druppelbevloeiing
  • Eb- en vloedsysteem

Geef ook antwoord op de volgende vragen:

  • Kun je het water hergebruiken? Wat is daarvoor nodig?
  • Hoe kun je voeding toevoegen aan het water?
  • Waar komt het water vandaan? Uit de kraan, uit de opslag, uit de sloot of wordt er regenwater gebruikt?
Je kunt (sla)planten ook op water telen
Je kunt (sla)planten ook op water telen

1.3 Licht en lucht

De groeifactoren licht en lucht zijn noodzakelijk bij de fotosynthese.

Bij fotosynthese maakt de plant van water en koolstofdioxide, glucose en zuurstof, met behulp van lichtenergie. Zuurstof is een afvalstof voor de plant en komt weer vrij. Dat is voor mensen en dieren heel belangrijk, want die hebben deze zuurstof nodig om te ademen!

Licht

Licht is een absolute voorwaarde voor de fotosynthese. In het donker vindt geen fotosynthese plaats en maakt de plant geen glucose en zuurstof. Zeker in de wintermaanden is dat een probleem. Planten groeien langzamer en de opbrengst is lager.

In een kas is lichtgebrek goed op te lossen met extra verlichting. Maar wat voor ons goede verlichting is, is niet geschikt voor de plant.

Licht bestaat uit zichtbare en (voor ons) onzichtbare straling. Wat voor ons zichtbaar is als wit licht, bestaat eigenlijk uit alle kleuren van de regenboog.

 

Wit licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog.

 

Onze ogen zijn het meest gevoelig voor groengeel licht, maar dat is nu net de kleur, waar een plant weinig mee kan. Een plant heeft juist weer rood en blauw licht nodig. Daarvoor heb je speciale groeilampen (assimilatieverlichting).

 

Als planten groeien hebben ze hoofdzakelijk blauw licht nodig. Dit zit van nature in zonlicht, maar bijna niet in gewone verlichting. Extra blauw licht voorkomt dat de planten in de winter lang en sprieterig worden. Tevens is dit licht uitermate geschikt voor de kweek van kruiden binnenshuis.

Voor de bloei hebben planten rood licht nodig.  

Als je lampen kiest met alleen blauw en/of rood licht, dan wordt al het licht door de plant opgenomen. De plant lijkt onder dit licht dus zwart. Dit kan ongewenst zijn als de plant bijvoorbeeld in de kamer staat. Daarom zijn er ook lampen met een groene en een witte LED extra. Het groene licht wordt niet door de plant gebruikt, dus volledig teruggekaatst. Dit geeft een mooie heldere groene kleur. Planten hebben zowel in de groei- als bloeifase sporen van andere lichtkleuren nodig. Dat halen ze uit wit licht.

Om het milieu zo min mogelijk te belasten, kiezen we natuurlijk voor LED-verlichting boven onze planten. LED-lampen besparen al snel 80 tot 90% energie, gaan 35x langer mee dan een normale gloeilamp en ze worden niet heet.

In de winter is het snel duidelijk waar wiet gekweekt wordt, door alle warmte van de verlichting smelt de sneeuw.

 

Opdracht A: Groeiproef met verschillende lampen

Voor het opkweken van je eigen planten, kies je natuurlijk de beste verlichting! Maar welk effect hebben de verschillende lampen op de groei en ontwikkeling van een plant? Of op een zaadje of een stekje? Dat ga je onderzoeken!

  1. Bedenk met je groep een proefopstelling met de verlichtingsmogelijkheden die in de kas aanwezig zijn.
  2. Zet de proefopstelling zo neer dat onder de verschillende lampen de planten, stekken of zaaigoed zich in dezelfde groeifase bevinden. Alleen dan kun je de groei onder de verschillende lampen eerlijk vergelijken!
  3. Houd gedurende 3 weken de ontwikkelingen bij (vergeet niet om foto's te maken van de groeistadia van je planten, stekjes of zaaigoed) en beschrijf duidelijk je conclusie.
 

Theorie: Lucht

Een plant heeft koolstofdioxide nodig voor zijn fotosynthese. Dat zit in de lucht. Je kunt het koolstofdioxide gehalte in de lucht verhogen door een klein deel van de afvalgassen van de verwarmingsketel, naar je planten te leiden. Natuurlijk niet te veel, want dat is ongezond voor de kweker omdat hij het inademt in de kas. Om je planten harder te laten groeien, kun je ook regelmatig tegen je planten praten. Jij ademt namelijk koolstofdioxide uit!
 
Extra bronnen:

1.4 Voedingsstoffen

Planten hebben net als mensen voedingsstoffen nodig om te groeien. Deze kunnen van nature aanwezig zijn in een grondsoort, bijvoorbeeld in de vorm van plantenresten. Maar meestal moet je extra voedingsstoffen toedienen aan de grond. Dit noem je dan meststoffen.

 

Theorie: Meststoffen

Meststoffen kunnen natuurlijk zijn of kunstmatig.

  • Natuurlijke meststoffen noem je ook wel organische meststoffen.
  • Kunstmatige meststoffen, ofwel kunstmest, noem je ook wel anorganische meststoffen.
 
Natuurlijk meststoffen

Bij de natuurlijke meststoffen zijn er twee mogelijkheden: of ze zijn van dierlijke herkomst of ze zijn van plantaardige herkomst. Dierlijke mest komt vaak van diersoorten van agrarische bedrijven. Dat kunnen koeien, varkens en kippen zijn, maar ook minder bekende diersoorten zoals geiten en nertsen. Plantaardige mest ken je in de vorm van compost.

 
Kunstmest

In kunstmest zit geen organische stof. Kunstmeststoffen worden in de kunstmestfabriek gemaakt. In kunstmest kun je precies de voedingsstoffen stoppen die een boer of tuinder nodig heeft. Een eis waaraan elke kunstmestvorm moet voldoen, is dat de meststoffen (plantenvoeding) in (bodem)vocht kunnen oplossen.

 

Theorie: Opname van voedingsstoffen

De opgeloste voedingsstoffen worden door de wortels opgenomen en in de bladeren omgezet in verschillende andere stoffen. In de praktijk wordt er vooral bemest met de voedingselementen stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K).

Wanneer er in een kunstmest meerdere voedingsstoffen zijn verwerkt, spreek je van een mengmeststof. In de kas gebruiken we meestal kunstmest als voeding. Je kunt de plant dan precies de voedingsstoffen geven die het nodig heeft. Als je de mest oplost in het gietwater, kan de plant ze direct opnemen. Het te veel aan gietwater vangen we weer op en kunnen we hergebruiken. Zo belasten we het milieu minder. Als je wat meer weet over mengmeststoffen, kun je je eigen planten op de juiste manier bemesten.

 

Stikstof, fosfor en kalium zijn mineralen die de plant opneemt en in de bladeren omzet tot andere stoffen.

 

Theorie: Mengmeststoffen

NPK (Stikstof, fosfor, kalium) meststoffen worden ook wel mengmeststoffen genoemd. Deze drie hoofdelementen zijn samengevoegd in een juiste verhouding. Op een zak/pak mest voor planten vind je altijd de letters NPK. Daarachter staan cijfers met streepjes ertussen. De cijfers geven aan hoeveel % er van de stof aanwezig is.

Bijv.

Voorbeeld:      NPK 12-10-18

Wanneer een zak 20kg bevat dan is:

  • 12% van de inhoud stikstof N
  • 10% van de inhoud fosfor P
  • 18% van de inhoud kalium K

 

N = Stikstof. Geeft de plant een groene kleur en bevordert de groei van de plant

P = Fosfor. Bevordert de wortelgroei (opname van water en voedingsstoffen)

K = Kalium. Zorgt voor de stevigheid van de plant

Opdracht A:

Opdracht B: Bemest je eigen planten

  1. Als het nodig is pas je het onderdeel ‘bemesting’ aan op de verzorgingskaart van je gewas.
  2. Bemest je planten op de juiste manier.

 

Video: Bemesting met behulp van drones

1.5 Ziekten en plagen

Net als een mens, kan een plant ook ziek worden. Dat wil je als kweker natuurlijk voorkomen! Dus zorg je dat de groeiomstandigheden van je planten zo optimaal mogelijk zijn. Krijgt je plant toch last van schadelijke beestjes, dan probeer je die op een zo milieuvriendelijke en duurzame manier te bestrijden. In dit onderdeel ga je op zoek naar schadelijke insecten en ga je deze biologisch bestrijden. Soms is het nodig om toch een chemische bestrijding uit te voeren, ook dat ga je hier leren.

 

Video: Biologische bestrijding van plagen

Wat is de definitie van een plaag? En hoe bestrijd je een plaag biologisch? Je ziet het in de video.

 

Theorie: Ziektes en plagen  (p.58-60).

In elk gewas komen ziektes en plagen voor. Die ziektes en plagen bedreigen de kwaliteit en soms zelfs de oogst. Onder ziektes verstaan we schimmels, bacteriën en virussen. Ze worden verspreid door wind, water en de mens.

Bij tulpen komt het mozaïkvirus voor. Dit herken je door de strepen en vlammen op de bloembladen.

Tijdens de tulpenmanie in Nederland (1634), waren dit de meest gewilde tulpenbollen. Eén tulp bracht net zo veel geld op als een heel grachtenpand in Amsterdam.

 

 

 

Een veel voorkomende schimmel is meeldauw. Een witte pluzizige schimmel die zich meestal bovenop het blad ontwikkelt. De schimmel ontstaat bij vochtig weer en weinig luchtbeweging tussen de bladeren.

 

Plagen

Een plaag is een grote hoeveelheid schadelijke beestjes die leven van de plant die je teelt. Voorbeelden zijn rupsen, spint, luizen en trips.

Schadebeelden:

  • Bladluis: zitten aan de onderkant van het blad en in de groeipunten. Zuigen sappen uit de plant, blad vervormt en gaat krullen. Dcheiden honingdauw uit, waar schimmels op ontstaan. Kunnen virussen en schimmels overbrengen.
  • Aaltjes: zijn kleine wormpjes in de grond, tasten de wortels en ondergrondse stengeldelen aan. Kunnen virus overbrengen.
  • Witte vlieg: zitten aan de onderkant van het blad, zuigen sappen uit het blad. Scheiden honingdauw uit, waar schimmels op ontstaan. Brengen ziekteverwekkers over.
  • Trips: Beschadigen de cellen in het blad en zuigen de sappen op. Er ontstaan zilvergrijze vlekjes en zelfs bladvervorming. Kunnen virussen overbrengen.
    Trips
    Trips
  • Slakken: eten bladeren op
  • Rupsen: eten bladeren op

Gewasbescherming:

Er zijn verschillende manieren om ervoor te zorgen dat het gewas geen last meer heeft van ziektes en plagen. Hierbij moet er rekening gehouden worden met het milieu en dat het een zo gezond mogelijk product blijft.  

De meest toegepaste gewasbeschermingsmethodes zijn:

Biologische bestrijding: meestal bestrijding met een natuurlijke vijand

Elk insect heeft een natuurlijke vijand. Als er plaaginsecten in gewassen zitten, plaatst de tuinder de natuurlijke vijand van die plaaginsecten tussen de gewassen. Die natuurlijke vijand eet dan de plaaginsecten op. Sluipwespen worden uitgezet om plaaginsecten zoals bladluizen en witte vlieg uit te roeien.

Chemische bestrijding: een chemisch middel (gif) over het gewas verspreiden waar de ziekte of plaag niet tegen kan.

Een nadeel van chemische bestrijding is resistentie (= bestand tegen). Dan werkt het middel niet meer en moet je andere of sterkere middelen gaan gebruiken. Daarnaast is het slechter voor het milieu en gezondheid. Bestrijdingsmiddelen mag je alleen gebruiken als je een spuitlicentie hebt. Zorg dat je beschermende kleding draagt, je mag niet eten, drinken en roken tijdens het werk. En na afloop moet je goed je handen wassen.

Mechanische bestrijding: met behulp van werktuigen, machines en gereedschappen.

Bijvoorbeeld schoffelen, wieden en branden, maar ook:

Warm water: Door plantmateriaal (zaad, bollen, knollen, stekken) te dompelen in warm water, kunnen schadelijke organismen als insecten, schimmels en bacteriën worden gedood.
Hete lucht: Met een hete luchtbehandeling kunnen schadelijke organismen in planten, bollen, knollen en zaden worden gedood.

Vangplaat: Een gele (of blauwe) kaart met kleefstof. De insecten worden door de gele kleur aangetrokken en blijven kleven aan de kaart. Behalve het wegvangen van insecten kun je zo ook het aantal plaaginsecten monitoren (= waarnemen en verzamelen van informatie) en indien nodig extra maatregelen treffen.

Geïntegreerde bestrijding: biologische gewasbescherming waneer het kan en chemische bestrijding wanneer het moet. Dit past binnen een duurzame land- en tuinbouw.

Preventie

Beter is het om ziekten en plagen te voorkomen. Dat kun je doen door te zorgen dat aan alle groeivoorwaarden van de plant wordt voldaan. Dus voldoende water, licht, lucht, voeding en ruimte. Zorg voor een goede bodem, optimale temperatuur en voorkom tocht.

Daarnaast kun je met een goede bedrijfshygiëne veel ellende voorkomen en verspreiding van bacteriën, virussen en schimmels tegengaan. Was daarom regelmatig je handen, houd je werkplek goed opgeruimd en schoon en houd je gereedschap schoon.

En je kunt beter voor rassen kiezen die minder gevoelig of zelfs resistent zijn voor bepaalde ziektes.

Opdracht A: (Her)ken de vijand

Je gaat op vangplaten schadelijke beestjes determineren en tellen.

  1. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  2. Gebruik eventueel deze extra bronnen:
  3. Lever via de ELO in bij je docent: antwoordenblad met ingevulde tabel.

Open bestand (Her)ken de vijand

Open bestand Opdracht Plagen biologisch bestrijden

Open bestand Opdracht vangkaart

Open bestand Knipblad insecten

 

Opdracht B: Aanvalluh!!!!!!

  1. Je gaat natuurlijke vijanden als bestrijding inzetten in de kas.
  2. Volg de aanwijzingen van de docent.

Mechanische bestrijding van onkruid: Schoffelrobot

 

Opdracht C: Een chemische bestrijding uitvoeren

  1. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  2. Gebruik eventueel deze extra bron:

Open bestand Chemische bestrijding

Video: Veldspuit

1.7 Machines

 

Bekijk als voorbeeld eerst de video en ga van start!

 

Open bestand Opdracht 'Drone'

2. Duurzaam telen

2.1 Toekomstgericht telen

Een kweker heeft tegenwoordig weinig keus, hij moet toekomstgericht telen. Er is meer voedsel nodig en minder grond beschikbaar. Ook grondstoffen, energie en zoet water zijn eindig en daardoor steeds duurder. Daarbij vraagt de consument om eerlijk, veilig en betrouwbaar voedsel. Wat is toekomstgericht telen?

Dat is telen van gewassen, voedsel en bloemen, waarbij heel bewust wordt nagedacht over het gebruik van:

  • meststoffen
  • water
  • energie
  • grond
  • bestrijdingsmiddelen

En de productie en hergebruik van afval.

Maar er wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die technologie biedt. Denk even terug aan de drones, GPS in de trekker, robotisering en gebruik van sensoren. Technologie geeft ons ook de mogelijkheid om de plant aan te passen. Door veredeling kun je planten ontwikkelen met een hogere opbrengst of die resistent zijn tegen ziekten of plagen. In Noord-Holland hebben diverse zaadbedrijven de krachten gebundeld in Seed Valley, een koploper in de plantentechnologie!

In dit hoofdstuk ge je je verdiepen in telen zonder grond en maak je kennis met plantenveredeling en Biobased Economy.

 

Theorie: Toekomstgericht telen

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

 

Opdracht A: Groepsgesprek

Stelling:

  1. Maak groepjes van 3 leerlingen.
  2. Elk groepje bedenkt een aantal argumenten waarom ze het wel of juist niet eens zijn met bovenstaande stelling.
  3. Probeer in een groepsgesprek tot een eenduidige mening te komen. Wat is jullie conclusie?

2.2 Telen zonder grond

In de tuinbouw, fruitteelt en kamerplantenteelt in kassen worden veel kunstmatige grondsoorten gebruikt: substraten. Een substraat wordt door een fabrikant gemaakt. Deze substraten voldoen aan bepaalde eisen:

  • ze houden water vast;
  • er kan een wortel in groeien
  • ze geven steun aan de plant;
  • ze hebben voldoende voedsel;
  • ze zijn steriel.

Hiermee voorkom je ziektes in het gewas. Voordeel van een substraat is dat een kweker alle groeifactoren voor 100% zelf kan regelen. Nadeel van een substraat is dat het duur is. Substraten worden hergebruikt. Dit voorkomt veel afval.

In de volgende video zie je hier een voorbeeld van.

 

Video: Duurzame teelt voor een duurzame toekomst (Grodan)

 

Je gaat de substraten bekijken en onderzoeken en daarna toepassen in je eigen teelt.

 

Theorie: Andere teeltmediums

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

 

Opdracht A: Verschillende soorten substraat

  1. Je ontvangt van de docent een kopie uit het werkboek Vakwerk 2 KB, opdracht 1.7.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.

 

Opdracht B: Het watervasthoudend vermogen testen

  1. LET OP: In plaats van grondsoorten, andere teeltmediums gebruiken!
  2. Volg verder de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Lever via de ELO in bij je docent: het ingevulde invulblad.

Opdracht C: Diverse teeltmedia onderzoeken

 

2.3 Plantenveredeling

Je staat er niet dagelijks bij stil, maar de tomaat, sla of broccoli die je vandaag eet, is niet dezelfde die 5 jaar geleden op je bord lag. Het is bijvoorbeeld mogelijk om planten te ontwikkelen die minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen. Dat is ook wel nodig, omdat ziekteverwekkers ook steeds veranderen. Om aan de wereldwijd stijgende vraag naar voedsel te voldoen, moet de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen flink omhoog. Dat kan door plantenrassen te ontwikkelen die meer kilo's per hectare opleveren, maar ook door rassen te ontwikkelen die zelfs onder extreme weersomstandigheden of bij hoge zoutconcentraties nog goed groeien.

Dat ontwikkelen van nieuwe planten, noemen we veredeling. In dit hoofdstuk leer je wat plantenveredeling is, speel je het kwekerijspel en onderzoek je verschillende tomatensoorten. Natuurlijk bekijk je ook of een beroep in de zaadsector jou leuk lijkt.

Hoe teel je een nieuw chrysantensoort? Bekijk deze video:.

 

Theorie: Veredeling

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

 

Theorie: Tomatenzaad duurder dan goud!

Zaadveredeling is tegenwoordig ‘Big business’. Wist je dat een kilo tomatenzaad duurder is dan een kilo goud?! In Noord-Holland zitten meerdere zaadbedrijven, die hebben zich verenigd in ‘Seed Valley’.

Seed Valley is hét internationale centrum voor plantenveredeling en zaadtechnologie, gelegen in het noorden van Noord-Holland. Het is de thuisplaats voor tientallen innovatieve bedrijven die betere tuinbouwzaden ontwikkelen voor de groenten- en sierbloementeelt. In Seed Valley werken specialisten voortdurend aan plantenrassen die hogere opbrengsten geven, beter bestand zijn tegen ziekten en plagen, optimaal groeien onder specifieke klimaatomstandigheden, beter smaken of mooiere bloemen geven.

Vanuit Seed Valley wordt tuinbouwzaad en bijbehorende technologie geëxporteerd naar klanten over de hele wereld. Daarmee staan wij aan de bron van gezonde voeding en een bloeiende wereld. Gezamenlijk vormen we een succesvol en uitdagend werkterrein met een high-tech karakter.

De Noord-Hollandse zaadbedrijven bundelen hun krachten in stichting Seed Valley. De missie van stichting Seed Valley is de samenleving te enthousiasmeren voor de zaadsector. We positioneren de bedrijfstak als duurzaam, hoogwaardig en innovatief, met een internationaal perspectief. Seed Valley is een boeiende sector om in te werken, met een grote bijdrage aan de economie, in een aantrekkelijke leefomgeving.

Bekijk wat Anne doet in de wereld van Seed Valley in deze video!

Maak kennis met Bejo zaden via deze Escape room!

 

Opdracht A: Een nieuw ras maken

Volg de aanwijzingen in de opdracht en speel het kwekersspel!

 

Opdracht B: Zaad van tomaat is geld waard!

  1. Open de PDF.
  2. Lees blz. 22 t/m 24.
  3. Maak opdracht 23 t/m 26.

Opdracht C: Opereren met planten

Deze opdracht voer je uit in het ClusiusLab in Hoorn.

Weefselkweek

3. Oogsten en verwerken

3.1 Oogsten

Wanneer kunnen we oogsten? Dat is per gewas verschillend. Gladiolen oogst je als alle bloemen nog in knop zijn, chrysanten pas als er een paar open bloemen zijn. En hoe zit dat met champignons? Je leert de oogstrijpheid bepalen, zodat je op het juiste moment oogst. Daarnaast leer je hoe je de oogst kunt organiseren.

 

Theorie: Oogsten 

Een plant bestaat uit verschillende delen. Veel daarvan kun je eten of gebruiken voor de sier. Om die delen te gebruiken, moet je ze oogsten. Voorbeelden van oogstbare delen zijn:

 

Een kweker oogst de hele plant of een deel van een plant. Sommige delen kan je eten. Zo kun je bijv. de bloem oogsten (bijv. een zonnebloem), vrucht (appel), blad (sla), wortel (wortels) en de hele plant (bomen, kamerplanten)

Het tijdstip van het oogsten is afhankelijk van een aantal factoren.

  • Rijpheid: is het rijp genoeg om te oogsten.
  • Vraag en aanbod: welke prijs krijg je voor het product.
  • Weer: oogsten voordat het slecht weer wordt.

Oogsten kun je op verschillende manieren doen. Bij producten die snel beschadigen, zoals tomaten en aardbeien wordt dit met de hand gedaan. Bij producten die stevig zijn (aardappels, planten/bomen) worden machines gebruikt.

Handmatig oogsten is arbeidsintensief en kost veel tijd. Als het even kan, gebruikt een kweker dan ook een machine. Maar een oogstmachine is weer heel duur in aanschaf. Alleen bij grote percelen is een oogstmachine rendabel.

Sorteren:

Na de oogst haal je eerst de beschadigde of ‘slechte’ producten eruit. Vervolgens worden de producten gesorteerd. Het gaat hier om:

  • Gewicht  
  • Maat  
  • Kleur  
  • Kwaliteit  
  • Rijpheid  

Sorteren kun je met de hand doen, maar dat kost veel tijd. Er zijn dan ook allerlei sorteermachines waarmee je producten kunt sorteren. Een machine werkt sneller en maakt minder fouten dan een mens. Mensen blijven altijd nodig om de machine af te stellen, klaar te zetten en te controleren.

Bewaren:

De geoogste producten worden opgeslagen, voordat deze verder verwerkt worden. Dit wisselt per product. Hierbij moet je letten op:  

  • de temperatuur
  • de luchtvochtigheid
  • de hoeveelheid licht

Door te koelen kun je voorkomen dat micro-organismen zich kunnen ontwikkelen. Deze veroorzaken bederf bij groente en fruit.

Ook de luchtvochtigheid is heel belangrijk. Sommige producten bewaar je heel droog (aardappels), andere juist vochtig (bladgroenten). Aardappels bewaar je ook in het donker, in het licht worden ze groen.

Om producten bij de juiste temperatuur en lochtvochtigheid te kunnen bewaren, worden ze in speciale ruimtes bewaard. Bijvoorbeeld een koelcel of een bewaarschuur zijn. Met een klimaatcomputer kun je hier de luchtvochtigheid en de temperatuur regelen.

Verpakken:

Geoogste producten worden uiteindelijk verpakt. Zo blijft het product schoon, zorgt voor bescherming bij het transporteren en het is gemakkelijker te vervoeren. De verpakking wisselt per product. Kwetsbare producten, worden in stevig materiaal verpakt om te voorkomen dat het beschadigt.

 

Video's: Oogsten

Bekijk de video's over de oogst van verschillende soorten gewassen.

 

Voorbeelden

Bekijk hoe je potplanten oogst:

Bekijk hoe je potplanten inhoest:

 

Opdracht A: Organiseren van de oogst

Volg de aanwijzingen in de opdracht.

Open bestand Organiseren van de oogst

 

Opdracht B:

3.2 Bewaren

Na de oogst wordt het product niet gelijk bij de klant afgeleverd. Je moet het dus tijdelijk opslaan. Om het product zo goed mogelijk bij de klant te kunnen afleveren moet je ideale omstandigheden creëren tijdens het bewaren van het product.

Als je een geoogst product opslaat:

  • moet er lucht bij kunnen komen omdat het geoogste product een levend deel is van de plant en moet kunnen ademen;
  • moet er lucht bij het product kunnen komen omdat het product afvalproducten moet kunnen afvoeren;
  • moet het beschermd worden tegen schimmels en bacteriën;
  • moet het beschermd worden tegen vraat van dieren, zoals muizen en vogels. 

 

Opdracht A: Groenten bewaren

Je gaat onderzoeken hoe je een product het beste kunt bewaren.

  1. ​Download de documenten en volg de aanwijzingen in de opdracht.
  2. Lever via de ELO in bij je docent: een compleet ingevuld werkblad met een bewaaradvies per product.

Open bestand Bewaren

Open bestand Werkblad bij Bewaren

4. Groothandel

4.1 Oriëntatie op de groothandel

Weet jij wat een groothandel is? Kun je je er een beeld bij vormen? Onderstaande video maakt duidelijk waarom een groothandel het woord "groot" bevat.

Je vindt hier meer informatie over dit distributiecentrum. 

 

Theorie: De productieketen 

Wat is een groothandel nu precies? 

  1. Lees de theorie en beantwoord de vragen.
  2. Bekijk in onderstaande video hoe een groothandel voor bloemen werkt. 

 

Opdracht A: Oriënteren op medewerker groothandel 

  1. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  2. Presenteer de poster aan je klas.

4.2 Selecteren en sorteren

Bron: Kromkommer.com

Als je naar de supermarkt gaat en je producten uitzoekt, dan pak je waarschijnlijk het eerste product uit het schap. Bij voorverpakte producten als een Mars, Snickers en flesjes frisdrank is er weinig verschil te zien.

Als je doorloopt naar de afdeling met groenten en fruit zie je dat veel mensen goed kijken naar de producten die ze meenemen. Ze selecteren producten die er goed uit zien en geen rotte plekken hebben. Is het je wel eens opgevallen dat alle komkommers die er liggen recht zijn en ongeveer even lang? Misschien denk je wel dat ze allemaal zo groeien?! Maar ook de producent heeft zijn producten geselecteerd en gesorteerd!

Je gaat nu meer leren over hoe je agrarische producten selecteert en sorteert.

 

 

 

 

Theorie: Het selecteren en sorteren van agrarische producten 

  1. Lees de theorie en beantwoord de vragen.
  2. Bekijk op onderstaande video's hoe het sorteren van planten en asperges in zijn werk gaat:

 

Opdracht A: De sortering van agrarische producten controleren

Volg de aanwijzingen in de opdracht. 

  • Voor de opdracht kun je ook de eigen geoogste producten gebruiken.

4.3 Verpakken

Koop jij wel eens producten zonder verpakking? De meeste producten die je koopt zitten in plastic, een kartonnen doosje of een andere vorm van verpakking. Voor het vervoer van je gekochte producten in een plastic tasje moet je sinds januari 2016 betalen. Zo word je gestimuleerd om je eigen tas mee te brengen en willen we als maatschappij er voor zorgen dat er minder afval geproduceerd wordt dat op straat of in zee terecht komt. 

Je leert over de verschillen tussen verpakken voor de groothandel en de consument en welke functies verpakkingen hebben.

 

Theorie: Omverpakken voor de groothandel 

  1. Lees de theorie en beantwoord de vragen.
  2. Bekijk onderstaande video over het verpakken van planten.

 

 

Theorie: Verpakken voor de consument 

  1. Lees de theorie en beantwoord de vragen.
  2. Bekijk onderstaande video over het verpakken van losse cherrytomaten.

 

 

Opdracht A: Verpakkingen van agrarische producten onderzoeken 

  1. Sla het invulblad op onder je eigen naam op de computer.
  2. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
  3. Lever via de ELO in bij je docent: antwoorden op de vragen van het invulblad.

 

Opdracht B: Een verpakking voor een product maken

  1. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
    • Let op, het product dat je gaat verpakken is het zelf geoogste product.

4.4 Klaar zetten en verzendklaar maken

Als groothandel krijg je soms wel honderd of duizend verkooporders per dag. Elke order moet je goed uitvoeren. Als je weet hoe je dat doet, kun je zelf ook orders uitvoeren. 

 

Video: Bloemenveiling

Bekijk de video over de bloemenveiling waar per dag heel veel orders voor de hele wereld verzendklaar worden gemaakt.

 

Theorie: Het klaarzetten en verzendklaar maken van een order 

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

 

Opdracht A: Een order picken en verzendklaar maken 

  1. Volg de aanwijzingen in de opdracht.
    • ​​Let op, je hebt een camera of smartphone nodig voor deze opdracht.​​

 

Open bestand Opdracht 'Een orderbevestiging lezen'

Open bestand Opdracht 'Voorraadbeheer bol op pot'

 

Opdracht B en C horen bij elkaar. De klas wordt opgesplitst in tweeën. De ene groep zet producten klaar, de andere groep ontvangt de producten.

Opdracht B: Producten klaarzetten met een pakbon (extra)

  1. In de school is een speciale opstelling neergezet voor het onderdeel groothandel.
  2. Je gaat aan de hand van orderbonnen (zie hieronder) orders picken, een bijbehorende pakbon (zie hieronder) maken en de order klaarmaken voor transport.
  3. Controleer voor het verpakken nog eens goed of je de juiste producten hebt gepakt. Daarna kun je ze verpakken, zodat ze niet beschadigen, voor transport. Vergeet niet de pakbon in te sluiten! Op de verpakking komt een sticker met het adres.

Open bestand Orders

Open bestand Lege pakbonnen

 

Opdracht C: Een bestelling controleren en opruimen in het magazijn (extra)

Er is een bestelling binnengekomen.

  1. Maak de verpakking voorzichtig open en haal de pakbon eruit.
  2. Controleer aan de hand van de pakbon of de levering overeenkomt met de bestelde producten.
  3. Zet de producten daarna op de juiste plaats in het magazijn.

4.5 Excursie groothandel

Op excursie bij een groothandel is de ideale manier om te bekijken hoe alle geleerde onderdelen in de praktijk samenkomen. Dus het selecteren en sorteren, het verpakken voor de groothandel of de consument, de bewaring van de producten, het picken van de orders en het verzendklaar maken. 

 

Theorie: De schakels tussen producent en consument

Lees de theorie en beantwoord de vragen.

 

Video: Bloemengroothandel

Bekijk de video.

 

Maak opdracht A of B.

Opdracht A: Excursie Groothandel

Jouw bezoek aan een groothandel bereid je goed voor. Want hoe heet het bedrijf en wat voor groothandel is het eigenlijk?

  1. Beantwoord de vragen met behulp van de website van het bedrijf.
  2. Vervolgens ga je in tweetallen zelf vijftien vragen bedenken, die je tijdens de excursie kunt stellen. De onderwerpen waar je aan kunt denken zijn:
  • Mechanisering en robotisering   
  • Soorten verpakkingen
  • Wat komt er elke dag binnen en wat gaat er elke dag weg?
  • Hoe worden de producten geselecteerd en gesorteerd?
  • Hoe worden de producten bewaard?
  • In hoeverre is de groothandel duurzaam en houdt het rekening met het milieu?
  • Welke werkzaamheden en functies zijn er? 
  • Welke eigenschappen en vaardigheden moet je hebben om hier te werken?
  • Waarom is het leuk om hier te werken?  
  1. Noteer de antwoorden en maak foto’s.
  2. Deze gegevens kun je gebruiken voor je werkstuk en je LOB-portfolio in Qompas!

Open bestand Excursie groothandel vragenblad

 

Opdracht B: Een film maken over werkzaamheden bij een groothandel

Volg de aanwijzingen in de opdracht.

  • Let op: Je hebt een camera of smartphone met filmfunctie nodig.

5. Praktijkopdrachten

Witlof telen

De teelt van witlof

Film: De teelt van witlof

Open bestand Informatiekaart: De teelt van witlof

Praktijkopdrachten PM1

BB

Open bestand 2.2A BB Grondsoorten onderzoeken

Open bestand 2.3B BB Een gewas planten zonder catalogusopdracht

Open bestand 2.3C BB Zomerbloemen planten zonder catalogus

KB

Open bestand 2.2A KB Grondsoorten onderzoeken

Open bestand 2.3 KB Uitzetten, spitten, bemesten en planten

Open bestand 4.1 B KB Aardappels Oogsten zonder catalogus.docx

6. Beroepen

Medewerker teelt

Vakbekwaam medewerker teelt

Assistent plant of (groene) leefomgeving

Vakexpert teelt en groene technologie

Vakexpert biologisch-dynamische landbouw

Medewerker agrarisch loonwerk

Vakexpert agrarisch loonwerk

Vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk

Monteur megatronica

Eerste monteur megatronica

Monteur mobiele werktuigen

Allround monteur mobiele werktuigen

Technicus mobiele werktuigen

Assistent manager internationale handel

Medewerker Agrohandel en logistiek

Vakbekwaam medewerker agrohandel en logistiek

Vakexpert agrohandel en logistiek

Logistiek medewerker

Assistent logistiek

Logistiek teamleider

Manager transport en logistiek

Vestigingsmanager groothandel

Logistiek supervisor

Test je kennis!

Laten zien

Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie. 

Reflectie

Opdracht: Reflectie

Wat heb je gedaan in het keuzevak Groei en oogst? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat?

Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden. 

  1. Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in. 
  2. Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent.
  3. Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.

 

Klik hier om de opdracht te maken in Qompas bij stap 2: Reflectie Proefiel Groen

Voor de docent

Algemeen

Beste collega,

Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg die profiel Groen volgen.

Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Groei en oogst af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Groei en oogst van conceptexamenprogramma versie 2 (2015-2017).

Het arrangement is op basis van bestaande leermiddelen van Groenkennisnet, Ontwikkelcentrum en eigen materialen samengesteld.

In schooljaar 2015-2016 wordt dit arrangement gebruikt in de pilot (project Vernieuwing VMBO) van Clusius College (Castricum), waarna er geëvalueerd zal worden en het arangement zal worden aangepast.

Eventuele verbeterpunten en -suggesties kunt u e-mailen naar l.spruijt@clusius.nl.

Tips!

  • Bedenk van tevoren welke gewassen haalbaar zijn om te telen én te oogsten binnen de lesperiode voor dit keuzevak.
  • Voor 4.4 Klaarzetten en verzendklaar maken opdracht B en C moet u van tevoren een magazijn inrichten.