Thema: WII Economie Een Product Verkopen

Thema: WII Economie Een Product Verkopen

Inleiding

Thema

Een product verkopen
Als een bedrijf producten maakt om ze later te verkopen, maakt het bedrijf allerlei kosten. Natuurlijk probeert het bedrijf de kosten zo laag mogelijk te houden, want hoge kosten betekent een hoge verkoopprijs. En een hoge verkoopprijs betekent vaak minder afzet en soms ook minder winst. Maar niet alleen de prijs van een artikel bepaalt of het veel of weinig wordt verkocht. Daar komt nog heel wat meer bij kijken.

De eindopdracht van dit thema heeft als titel 'Winkelen in je woonplaats'.
Je onderzoekt wat er bij komt kijken als je een winkel in het centrum van je eigen woonplaats wilt beginnen. Van dat onderzoek maak je een verslag.

Je sluit het thema af met een diagnostische toets. De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Je moet 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende te scoren voor de toets.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • een aantal verschillende bedrijfskosten kunnen noemen.
  • weten wat het verschil is tussen constante kosten en variabele kosten.
  • de begrippen afzet en omzet kennen en moet je weten wat het verschil is tussen brutowinst en nettowinst.
  • weten wat wordt bedoeld met BTW en moet je BTW-berekeningen kunnen maken.
  • de verschillende factoren die samen het marketingbeleid van een ondernemer vormen, kunnen omschrijven.

Werkplan

Het thema Een product verkopen bestaat uit een inleiding, vier opdrachten, een afsluitende opdracht, een begrippenlijst en een diagnostische toets.

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan Een product verkopen

Opdrachten

Bedrijfskosten

In de eerste opdracht van het thema kijk je naar de verschillende bedrijfskosten waar een onderneming mee te maken kan krijgen.

Klik op de link om de opdracht te openen:

> Bedrijfskosten

Afzet, omzet en winst

In de tweede opdracht staat de relatie tussen de begrippen afzet, omzet en winst centraal.
 

Herinner jij je de formule nog?

Omzet

- Inkoopwaarde

= Brutowinst

 

Brutowinst

- Bedrijfskosten

= Nettowinst

 

  1. Neem de tabel over en vul hem verder in

    Artikel Afzet Verkoopprijs Omzet
    A 50 € 1,80 € ......
    B ..... € 2,50 € 487,50
    C 90 € ..... € 301,50
  2. Een rijwielhandelaar verkoopt een fiets voor € 450,-.
    De inkoopprijs van de fiets is € 270,-.
    De bedrijfskosten per fiets zijn € 45,-.
    Bereken de brutowinst en de nettowinst.
    Voor wie is de nettowinst bestemd?
  3. Gebruik onderstaande gegevens:

     

    Afzet kroketten: 30 stuks

    Afzet frikadellen: 45 stuks

    Afzet portie friet: 150 stuks

     

    Inkoopprijs kroketten: €0,20

    Inkoopprijs frikadellen: €0,25

    Inkoopprijs friet (omgerekend per portie): €0,10

     

    Verkoopprijs kroketten: €1,20

    Verkoopprijs frikadellen: €1,30

    Verkoopprijs portie friet: €1,10

     

    Huur kraampje: €80,-

    Loon hulpje: €35,-

    Bereken de verwachte brutowinst

  4. Bereken vanuit vraag ook de verwachte nettowinst

     

    In werkelijkheid blijken ze niet alle frikandellen te verkopen. Ze verkopen er slechts 20. De overige frikandellen worden voor €1,- verkocht op het laatste moment.

    Daarentegen was er te weinig friet. Er moesten nog 50 porties bij worden gekocht. Deze kochten ze in voor €0,20. De verkoopprijs van de nieuwe friet was €1,10.

    De huur van het kraampje bleek 25% duurder. De overige kosten bleven gelijk. Van de eventuele nettowinst ging 25% naar het hulpje.

     

  5. Bereken het verwachte nettoresultaat.

  6. Lees dit verhaal: Mijnheer Franken heeft in een winkelstraat in Oss een winkelruimte gehuurd voor 1.200 euro per maand. Hij wil aardewerk verkopen. De winkel is per 1 januari 2001 geopend. Meneer Franken heeft in december in Turkije 2.000 stuks aardewerk gekocht voor omgerekend 2 euro per stuk. Hij wil het aardewerk verkopen voor € 5 per stuk. Hij heeft een meisje in dienst en betaalt voor haar 900 euro per maand aan loonkosten. De huurkosten van de winkel zijn € 1.200 per maand. De andere kosten (telefoon, boekhouder, schoonmaken etc.) bedragen 400 euro per  maand.Meneer Franken gaat er van uit dat hij alle 2.000 stuks aardewerk in de maand januari zal verkopen.(Laat bij alle antwoorden duidelijk zien welke stappen je neemt om de vraag te beantwoorden en schrijf alle berekeningen op.) Bereken de brutowinst voor de maand januari.

  7. Bereken de nettowinst voor de maand januari

De marketingmix

De marketingmix bestaat uit alle instrumenten die een ondernemer heeft om zijn klanten te bereiken. Deze marketingmix bestudeer je in opdracht 3.

Klik op de link om de opdracht te openen:

> Marketingmix

Prijs en promotie

Misschien wel de twee belangrijkste instrumenten van de marketingmix zijn de prijs en promotie. Daarom is er een aparte opdracht over deze twee instrumenten.

Klik op de link om de opdracht te openen:

> Prijs en promotie

Eindopdracht

Vooraf (1)

Een winkel in je eigen woonplaats
Je wilt met je beste vriend(in) een winkel beginnen in het centrum van jullie woonplaats. Een schoenenwinkel, een speelgoedwinkel, een fietsenwinkel, een restaurant of .....
Natuurlijk onderzoeken jullie eerst of jullie woonplaats wel een geschikte vestigingsplaats is. Wonen er wel genoeg mensen voor jullie winkel? Is er veel concurrentie? Hoeveel klanten hebben jullie eigenlijk nodig om de winkel draaiende te kunnen houden?
Kortom: jullie onderzoeken of jullie woonplaats een goede plek is voor de winkel die jullie willen beginnen.

Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een verslag van jullie onderzoek. In het verslag geef je in ieder geval antwoord op de volgende vragen.

  • Wonen er genoeg mensen in jullie woonplaats?
  • Is er veel concurrentie in jullie woonplaats?
  • Is de winstverwachting voor jullie winkel voldoende?
  • Is het verstandig om de winkel in jullie woonplaats te beginnen?

Vooraf (2)

Beoordeling
Het verslag wordt beoordeeld door de docent. De docent let op:

  • de inhoud: hebben jullie het informatieformulier 'Je eigen winkel' volledig ingevuld?
  • de inhoud: geeft het verslag antwoord op de vragen op de vorige pagina?
  • de vorm: het verslag heeft een duidelijke inleiding/vraagstelling. De informatie is uitgewerkt in verschillende alinea's en het verslag eindigt met een duidelijke afsluiting/conclusie.
  • de netheid: is het verslag met zorg gemaakt?
  • taalfouten: bevat het verslag (bijna) geen taalfouten?

Werkwijze
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.
Voor de opdracht heb je het informatieformulier 'Je eigen winkel' nodig.
Voor de opdracht heb je drie uur de tijd.

Stap1

Een winkel in je eigen woonplaats

Download eerst het informatieformulier 'Je eigen winkel'.
Werk samen met een klasgenoot.
Bedenk eerst samen welk type winkel jullie zouden willen beginnen. Weten jullie al een naam voor jullie winkel? Vul de gegevens in op het informatieformulier.

Zoek in het telefoonboek, in de Gouden gids of op internet op of er concurrerende winkels in jullie woonplaats zijn.
Vul de namen van die winkels in op het formulier.

Vul nu op het formulier in welke producten jullie gaan verkopen. Vul alleen de belangrijkste drie of vier producten in.
Bedenk hoe je aan de producten kunt komen die je wilt gaan verkopen. Probeer er ook achter te komen hoe duur het is om die producten in te kopen. Zoek eventueel naar prijzen op internet of ...
Vul de inkoopprijzen in op het formulier.

In veel winkels geldt dat de verkoopprijs ongeveer 2,5 keer de inkoopprijs is.
Kan dat bij jullie winkel ook? Vul de verkoopprijzen in op het formulier.

Stap2

Een winkel in je eigen woonplaats - vervolg
Hoeveel klanten kopen er op een dag in jullie winkel? Is zaterdag drukker dan de andere dagen? Hoeveel producten verkopen jullie per maand?
Vul op het formulier voor de verschillende producten de afzet per maand in.

Bereken nu ook de omzet en brutowinst per maand van de verschillende producten.

Naast de inkoopkosten maak je nog meer kosten, zoals huur, personeel, marketingkosten, enzovoorts. Probeer in te schatten hoe hoog deze kosten per maand zijn. Vul de kosten in op het formulier.

Bereken nu de totale nettowinst per maand.

Stap3

Eindproduct

Schrijf nu een verslag van jullie onderzoek.
Jullie leggen uit of jullie woonplaats wel of niet een goede vestigingsplaats is voor jullie winkel.

In het verslag geven jullie in ieder geval antwoord op de volgende vragen.

  • Wonen er genoeg mensen in jullie woonplaats?
  • Is er veel concurrentie in jullie woonplaats?
  • Is de winstverwachting voor jullie winkel voldoende?
  • Is het verstandig om de winkel in jullie woonplaats te beginnen?

Klaar?
Laat jullie verslag beoordelen door de docent.

Begrippenlijst

Begrippenlijst 1

bedrijfskosten
alle kosten die een bedrijf maakt bij het produceren van goederen en diensten.
afzet
het aantal verkochte producten.
afschrijvingskosten
kosten door het minder waard worden van machines.
omzet
het geldbedrag dat de verkoop van producten oplevert.
omzet = afzet x prijs
kostprijs
alle kosten die een ondernemer maakt om één product te maken.
brutowinst
bedrag dat overblijft als van de omzet de inkooppprijs is afgehaald.
brutowinst = omzet - inkoopprijs
constante kosten
kosten die een ondernemer ook maakt als hij geen goederen of diensten produceert.
nettowinst
bedrag dat overblijft als van de brutowinst de bedrijfskosten zijn afgehaald.
nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
variabele kosten
kosten die samenhangen met de productie van de goederen en diensten.

Begrippenlijst 2

Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)
belasting die je betaalt als je iets koopt.
speciaalzaak
het assortiment bestaat uit producten die bij elkaar horen.
doelgroep
de kopers waarop een ondernemer zich richt.
parallelzaak
het assortiment bestaat uit producten die niets met elkaar te maken hebben.
marketingbeleid
alles wat een ondernemer doet om zijn doelgroep te bereiken. Het product-, plaats-, personeels-, prijs- en promotiebeleid.
prijspromotie
reclame maken met de prijs.
assortiment
de producten die een ondernemer verkoopt.
productpromotie
reclame waarbij niet de prijs maar (de kwaliteit van) het product centraal staat.

Diagnostische toets

Diagnostische toets

Het thema 'Een product verkopen' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van ongeveer 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Een product verkopen

Examentraining

Examentraining (1)

Examentraining
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij het thema dat je net afgerond hebt. Het zal echter ook wel voorkomen dat je kennis nodig hebt die niet in het thema behandeld is. Gebruik dan je gezonde verstand.

VMBO KGT 2011-1 Vraag 11
VMBO KGT 2011-1 Vraag 12
VMBO KGT 2011-1 Vraag 13
VMBO KGT 2011-1 Vraag 14

Examentraining (2)

Examentraining (3)

Examentraining (4)

Examentraining (5)

Examentraining (6)

  • Het arrangement Thema: WII Economie Een Product Verkopen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Iwan de Wit
    Laatst gewijzigd
    2015-10-29 15:09:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Aanvulling Producten Verkopen
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Economie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Een product verkopen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.