Afzet, omzet en winst

In de tweede opdracht staat de relatie tussen de begrippen afzet, omzet en winst centraal.
 

Herinner jij je de formule nog?

Omzet

- Inkoopwaarde

= Brutowinst

 

Brutowinst

- Bedrijfskosten

= Nettowinst

 

  1. Neem de tabel over en vul hem verder in

    Artikel Afzet Verkoopprijs Omzet
    A 50 € 1,80 € ......
    B ..... € 2,50 € 487,50
    C 90 € ..... € 301,50
  2. Een rijwielhandelaar verkoopt een fiets voor € 450,-.
    De inkoopprijs van de fiets is € 270,-.
    De bedrijfskosten per fiets zijn € 45,-.
    Bereken de brutowinst en de nettowinst.
    Voor wie is de nettowinst bestemd?
  3. Gebruik onderstaande gegevens:

     

    Afzet kroketten: 30 stuks

    Afzet frikadellen: 45 stuks

    Afzet portie friet: 150 stuks

     

    Inkoopprijs kroketten: €0,20

    Inkoopprijs frikadellen: €0,25

    Inkoopprijs friet (omgerekend per portie): €0,10

     

    Verkoopprijs kroketten: €1,20

    Verkoopprijs frikadellen: €1,30

    Verkoopprijs portie friet: €1,10

     

    Huur kraampje: €80,-

    Loon hulpje: €35,-

    Bereken de verwachte brutowinst

  4. Bereken vanuit vraag ook de verwachte nettowinst

     

    In werkelijkheid blijken ze niet alle frikandellen te verkopen. Ze verkopen er slechts 20. De overige frikandellen worden voor €1,- verkocht op het laatste moment.

    Daarentegen was er te weinig friet. Er moesten nog 50 porties bij worden gekocht. Deze kochten ze in voor €0,20. De verkoopprijs van de nieuwe friet was €1,10.

    De huur van het kraampje bleek 25% duurder. De overige kosten bleven gelijk. Van de eventuele nettowinst ging 25% naar het hulpje.

     

  5. Bereken het verwachte nettoresultaat.

  6. Lees dit verhaal: Mijnheer Franken heeft in een winkelstraat in Oss een winkelruimte gehuurd voor 1.200 euro per maand. Hij wil aardewerk verkopen. De winkel is per 1 januari 2001 geopend. Meneer Franken heeft in december in Turkije 2.000 stuks aardewerk gekocht voor omgerekend 2 euro per stuk. Hij wil het aardewerk verkopen voor € 5 per stuk. Hij heeft een meisje in dienst en betaalt voor haar 900 euro per maand aan loonkosten. De huurkosten van de winkel zijn € 1.200 per maand. De andere kosten (telefoon, boekhouder, schoonmaken etc.) bedragen 400 euro per  maand.Meneer Franken gaat er van uit dat hij alle 2.000 stuks aardewerk in de maand januari zal verkopen.(Laat bij alle antwoorden duidelijk zien welke stappen je neemt om de vraag te beantwoorden en schrijf alle berekeningen op.) Bereken de brutowinst voor de maand januari.

  7. Bereken de nettowinst voor de maand januari