01-02 - GG - Oude Culturen - kopie

01-02 - GG - Oude Culturen - kopie

1. De Oude Grieken

1.1. De oude Griekse beschaving

Griekenland is het land van de lekkere gyros, parapludrankjes aan het strand, dansen op de bar terwijl je gooit met borden en goede feestjes. Maar Griekenland is ook een land die ons democratie heeft gebracht. Het oude Griekenland is dan ook heel belangrijk voor ons. Wij gaan dan ook kijken naar de geschiedenis van Griekenland, naar het land zelf en nagaan wat we vandaag de dag nog hebben aan die oude Grieken.

 

Na afloop van deze serie weet je waarom het oude Griekenland geen eenheidsstaat was. Je kunt uitleggen hoe en waarom de Grieken zicht vanuit de stadstaten hebben verspreid over een groot gebied. Je weet hoe en wanneer een democratie ontstond in Athene.

 

Eindopdracht: als eindopdracht maak je een kruiswoordpuzzel over de oude Grieken. Je krijgt een goede beoordeling als de puzzel aansluit bij het onderwerp. Daarnaast moeten de omschrijvingen duidelijk zijn maar niet te makkelijk. Je klasgenoten moeten de puzzel kunnen maken en het ziet er verzorgd uit.

1.1.1 Het oude Griekenland

Het oude Griekenland is rond 800 voor Christus ontstaan. Het was toen niet een eenheidsstaat zoals we Griekenland nu kennen. Het bestond uit allemaal losse stadstaatjes die we polis of poleis (meervoud) noemen. Dat betekent dat iedere polis zijn eigen politiek voerde. De belangrijkste poleis waren Athene en Sparta. Zij waren ook concurrenten van elkaar en waren vaak in oorlog.

Zoals je kan zien, is Griekenland een schiereiland. Het grootste gedeelte is omringd door de zee, en een klein stukje Griekenland zit vast aan andere landen. Het binnenland bestond uit heel veel bergen. Het was dan ook niet handig om eten en bouwmaterialen via het land te vervoeren. Het land was door de bergen en de warme lucht ook niet vruchtbaar. De Grieken konden zelf dan ook geen graan verbouwen en moesten deze vaak uit andere landen halen. Ook groeide de Griekse bevolking flink, waardoor extra voedsel gevonden moest worden. De Grieken waren daarom vaak op zee te vinden.

 

Om ervoor te zorgen dat ze niet steeds overal graan moesten kopen, werden er kolonies gesticht, voornamelijk rond de Zwarte Zee en Zuid-Italië. Voor die kolonies werden er Grieken naar de nieuwe gebieden gestuurd om daar een nieuw leven op te bouwen. Zo kon de Griekse cultuur langzaam worden verspreid naar andere landen. Maar ook werd de Griekse cultuur zo beïnvloed door bijvoorbeeld de Egyptische cultuur.

1.1.2 Politiek

Zoals je eerder al kon lezen bestaat het oude Griekenland uit poleis: kleine stadstaten die een eigen bestuur hadden. Het bestuur van een polis lag in handen van rijke families. Zo'n bestuur heet een aristocratie. Griekenland was dan ook geen eenheidsstaat. Er was namelijk niet één centrale regering.

Er waren ook poleis die een andere vorm van bestuur hadden. Zij hadden volksvergaderingen. Een volksvergadering betekende dat de mannen mochten vergaderen en stemmen over problemen. Deze vorm van politiek legde een basis voor onze huidige democratie.

Athene zorgde voor de eerste stap richting de democratie. Dit kwam doordat er nieuwe klasse in opkomst was. Naast de gewone rijken die al macht hadden via de aristocratische denkwijze, was er nu en klasse van rijke handelaren ontstaan. Zij wilden ook inspraak hebben, net als de adel. Maar ook de boeren en gewone burgers wilden meer te zeggen hebben. Daarom werd in 509 voor Christus de regel ingevoerd dat alle vrije mannen van 18 jaar en ouder mochten meebeslissen in de politiek. Vrouwen, kinderen, slaven en mensen die geen echte Atheners waren mochten niet stemmen.

Oefening:Het oude Griekenland

1.1.3 Godsdienst en denkbeelden

De Griekse godsdienst was polytheïstisch. Dat betekent dat er voor de Grieken meerdere Goden waren. Zo was Zeus de oppergod, koning van de goden, Poseidon de god van de zee of het water en Ares de god van de oorlog. Zeus en alle andere goden woonden op de hoogste berg: de Olympus. De goden waren ook antropomorf. Dat is een moeilijk woord (die je niet hoeft te onthouden) voor het idee dat de goden er menselijk uitzagen. Als een godsdienst maar één god heeft, noemen we dat monotheïstisch.

Omdat alle verschijnselen in de wereld (aarde, vuur, water, lucht, oorlog) een God had, dachten de Grieken dat die goden verantwoordelijk waren van alles. Later kwamen er Grieken die verder onderzoek gingen doen, en zo echte verklaringen konden geven.

Socrates (470 voor Christus - 399 voor Christus) wilde overal de waarheid van weten. Dat deed hij door altijd maar vragen te blijven stellen. Hij wilde via gesprekken met anderen kennis overdragen om tot meer kennis te komen. Niet iedereen wordt blij van al die vragen en hij werd veroordeeld tot het drinken van de gifbeker vanwege goddeloosheid.

Plato (427 voor Christus - 347 voor Christus) was een leerling van Socrates. Hij vond de doelen van het onderwijs en opvoeding om ons de echte wereld te leren kennen.

Aristoteles (384 voor Christus - 322 voor Christus) was weer een leerling van Plato. Deze man is de uitvinder van de logica, ofwel de wetenschap van het redeneren. Hij dacht ook dat de aarde in het midden van het universum stond en dit idee is wel 2000 jaar in stand gebleven!

 

Oefening:Het oude Griekenland

1.1.4 De Akropolis

De Akropolis is het hoogste gedeelte van de stad waar de stadsburcht werd gebouwd. De bekendste is wel de Akropolis van Athene. De belangrijkste gebouw hier was het Parthenon. Dit wordt nog steeds gezien als het hoogtepunt van de Griekse bouwkunst uit de klassieke periode. Neem maar eens een kijkje:

1.1.5 Sparta vs Athene

De twee sterkste en grootste poleis waren Athene en Sparta. Dit waren ook grote concurrenten van elkaar als het ging om kolonies en voedsel. Vaak waren zij dan ook in oorlog.

Kenmerken Athene:                                                                 Kenmerken Sparta:

- Democratie met volksvergadering                                           - Aristocratie

- Dagelijks bestuur in handen van wisselende groep                - Dagelijks bestuur in handen van de aanzienlijken

  van 50 leden                                                                            - Oorlogszuchting

- Geen stemrecht voor vrouwen, slaven, buitenlanders,           - Geen koloniën, maar veroveringen

   kinderen onder de 18 jaar                                                      - Zeer sterk getraind leger

- Stichting van vele koloniën

- Sterke militaire vloot

Controle

Toets: Het oude Griekenland

Start

Eindproduct Oude Grieken

Zoals eerder uitgelegd ga je een kruiswoordpuzzel maken. Je gaat de puzzel maken met begrippen van de Oude Grieken. Zoek de begrippen op en maak bij ieder woord een (korte) omschrijving.

Je krijgt een goede beoordeling als:

  • de puzzel aansluit bij het onderwerp uit de opdracht.
  • de omschrijvingen duidelijk zijn.
  • de puzzel niet te makkelijk, maar ook niet te moeilijk is.
  • de puzzel is te maken door je klasgenoten.
  • de puzzel er verzorgd uitziet.

Via onderstaande link kun je een kruiswoordpuzzel maken. Stuur deze op naar je docent voor controle.

Kruiswoordpuzzel maken

1.2. De Olympische Spelen

De Klassieke Olympische Spelen

Klik op onderstaande afbeelding om naar de opdrachten te gaan

De Moderne Olympische Spelen

Klik op onderstaande afbeelding om naar de opdrachten te gaan.

2. De Romeinen

2.1 Het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk: je hebt er vast weleens van gehoord. Misschien via de strips of tekenfilms van Asterix en Obelix. Of misschien ben je met je ouders weleens naar Rome geweest op vakantie. Het Romeinse rijk ontstond in 753 voor Christus en ging pas in 476 na Christus ten onder.

 

Aan het einde van deze serie kun je het mythische verhaal over het ontstaan van Rome vertellen. Je weet dat er in West-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten gebouwen uit deze periode voorkomen. Je weet ook dat de Romeinen geïnspireerd zijn door de Grieken.

 

Als eindproduct van deze serie maak je een reisverslag met Romeinse gebouwen. Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als er minimaal 7 Romeinse gebouwen in het verslag verwerkt zijn, het verslag origineel is, met zorg is gemaakt en op tijd klaar is.

2.1.1 Het ontstaan

Het ontstaan van Rome wordt verteld door een mooi verhaal over de broers Romulus en Remus. De koning gaf opdracht om deze twee jongens te vermoorden, maar de soldaten konden dit niet doen. Zij hebben de tweeling in een mandje in de Tiber (rivier) gezet. Het mandje kwam op het droge terecht en de tweeling werd nu gevoed door een wolvin.

 

Toen ze ouder waren geworden besloten Romulus en Remus om terug te keren naar de Tiber waar ze werden opgevoed door de wolvin. Daar zagen ze een vruchtbare vlakte. Romulus en Remus vroegen de goden om te bepalen wie van beide zijn naam aan de nieuwe stad zou geven en koning mocht zijn. Remus werd uiteindelijk vermoord door zijn eigen broer.

 

2.1.2 Bouwkunst

De Romeinse bouwkunsten waren erg goed en vernieuwend. Veel van wat ze gebouwd hebben staat nog steeds! Maar ook technieken van de Romeinen gebruiken we nog steeds. Een aantal bekende bouwwerken:

- Het Amfitheater

Het Amfitheater is een ovaal open gebouw dat voor gladiatorengevechten en gevechten met wilde dieren werd gebruikt. Het bekendste amfitheater is het Colosseum in Rome.

- Aquaduct

Het aquaduct is een brug om water te transporteren naar steden.

- De Thermen

De thermen waren badhuizen waar mensen naartoe konden om lekker te badderen. Naast koudwater- en lauwwarme baden waren er ook warme baden. Hiervoor hebben de Romeinen een heteluchtverwarmingsinstallatie bedacht. Hiermee werd door vuur water omgezet in hete lucht die door het badhuis werd geblazen.

- Tempel

De Romeinse tempels hadden een religieuze, maar ook politieke en culturele functie.

- Vila

Een woningtype zoals we dat eigenlijk nu kennen. Het is een woonhuis voor een rijke stedeling, maar ligt buiten de stad. Niet alleen woont het gezin hier, maar ook de slaven.

 

2.1.3 Opdracht

Zoals gezegd maak je als eindproduct een reisverslag met minimaal 7 gebouwen. In je reisverslag zet je het volgende:

- Foto of afbeelding van het gebouw

- Wat is het?

- Waar wordt het voor gebruikt?

- Waar staat het?

- Wanneer is het gebouwd.
 

Voldoet jouw collage aan de criteria? Laat het dan beoordelen door de docent. Je krijgt een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • er minimaal 7 Romeinse gebouwen in het verslag verwerkt zijn.
  • het verslag origineel is.
  • het verslag met zorg gemaakt is.
  • het verslag op tijd klaar is.

Je mag het verslag maken in Word of in PowerPoint. Je deelt het met meneer Ooteman.

2.2 De groei

Het Romeinse Rijk groeide van een stad tussen de heuvels, uit tot een enorm rijk! Het Rijk strekte uit van Groot Brittannië tot in Turkije.

 

Aan het einde van deze serie kun je uitleggen wat wordt bedoeld het Romeinse imperium en kun je aangeven hoe het groeide. Ook kun je eigen woorden uitleggen wat de Pax Romana is en hoe de politieke besluitvorming werkte.

 

Eindproduct: aan het einde van deze serie maak je een toets van minimaal vijf vragen over dit onderwerp. Ook maak je een nakijkmodel. Je krijgt een goede beoordeling als de toets te maken is door je klasgenoten. Het mag niet te makkelijk maar ook niet te moeilijk zijn.

 

2.2.1 De groei

Door oorlogen met andere steden en staten, zoals Carthago en Macedonië, kon Rome flink groeien. Door Julius Ceasar (bekend van Asterix en Obelix) kwamen delen van Afrika, Europa en het Midden Oosten onder bestuur van de Romeinen. Om ervoor te zorgen dat de nieuwe gebieden goed bereikbaar waren, bouwden de Romeinen goede wegennetwerken op. Hierdoor kon, net zoals bij de Grieken, de cultuur van de Romeinen verspreid worden in andere landen.

 

Ambacht en handel waren de belangrijkste bestaansmiddelen in het Romeinse Rijk. Er was dan ook een agrarisch-stedelijke samenleving. De combinatie van handel en goede wegen zorgden ervoor dat veel producten makkelijker verkrijgbaar waren voor de mensen.

 

Kijk naar het onderstaande filmpje om te zien hoe het Romeinse Rijk groeide

Groei Romeinse Rijk

2.2.2 Politiek en bevolking

Het Romeinse Rijk heeft verschillende bestuursvormen gehad. Het begon als een koninkrijk met steeds twee koningen. De laatste koning werd in 509 voor Christus afgezet.

 

De mensen wilden geen koning meer want die zou alle macht naar zich toetrekken. Er was vraag naar een eerlijk bestuur. Rome werd nu een republiek met een ingewikkeld bestuur.

De Senaat werd het hoogste orgaan. Zij adviseerden de tweejaarlijks gekozen consuls. Uiteindelijk werden er ook volkstribunen ingesteld voor de gewone mensen. Deze volkstribunen hadden invloed op het maken van de wetten.

 

Inmiddels brak de strijd uit tussen de patriciërs (rijken) en plebejers (armen) om de ongelijkheid in de samenleving. De patriciërs hadden de meeste macht, maar waren in de minderheid. De plebejers kozen de rijkste onder het gewone volk aan als woordvoerders in de volkstribunen. De patriciërs waren het er niet mee eens want nu hadden zij minder invloed. Deze klassenstrijd zorgde voor flinke burgeroorlogen.

De kloof tussen deze groepen kwam door de veroveringsoorlogen. De plebejers moesten als soldaat vechten. In die tijd konden de patriciërs mooi gebruik maken van het nieuwe land.

De veroveringen zorgden ook voor een toestroom van slaven en een machtsstrijd in Rome. Uiteindelijk werd Rome onder Augustus een keizerrijk. Omdat nu duidelijk was waar de macht lag, waren er nu ook periodes van vrede onder de bevolking en konden de grenzen versterkt worden.

 

Rond 400 na Christus kon de immigratie van alle nieuwe volken niet meer worden tegengehouden. Mensen buiten het Romeinse Rijk zagen nu namelijk hoe veilig het daar was: zij wilden daar ook wonen. Door de volksverhuizingen en economisch verval kwam er rond 500 na Christus een einde aan het Romeinse bestuur.

2.2.3 Landschap en culturen

Zoals je op de onderstaande kaart kunt zien, was het Romeinse Rijk immens groot! Zo'n groot Rijk brengt een aantal zaken met zich mee:

- Heel veel verschillende soorten landschappen. Van droog en bergrijk (zoals we eerder al bij de Grieken zagen), tot heel vruchtbare en vlakke grond. De Romeinen konden dus in het hele Rijk zoeken naar de beste plaats om gewassen te laten groeien.

- Verschillende soorten klimaten binnen het Rijk. In Italië bijvoorbeeld was er erg warme en droge lucht, maar in België en Nederland was het koeler en natter.

- Verschillende culturen. Als een stuk land werd veroverd, leerden de nieuwe inwoners de Romeinse cultuur kennen. Zij waren alleen maar bekend met hun eigen cultuur en mengde dat met de nieuwe cultuur. Als je je eigen cultuur mengt met een nieuwe cultuur, heet dat met een moeilijk woord syncretisme.

 

Romeinse Rijk
Romeinse Rijk

2.2.4 Pompeii

Ik wil jullie graag kennis laten maken met Pompeii. Dit is een Romeinse stad die compleet onder vulkaanas is gevonden. In het Romeinse Rijk waren namelijk ook vulkanen.

Een vulkaan is een soort berg die vuur en as uitspuit. Kijk maar naar onderstaande filmpje om te zien hoe een vulkaan werkt.

Hoe een vulkaan werkt

Pompeii was een stadje naast de vulkaan Vesuvius in het Romeinse Rijk. Op 24 augustus 79 na Christus brak de vulkaan uit en werd de stad compleet onder het as begraven. Alle mensen die daar aanwezig waren hebben het niet overleefd.

Rond 1500 werd Pompeii voor het eerst opgegraven en momenteel is bijna de hele stad teruggevonden. De huizen, voorwerpen en mensen van die tijd waren versteend. Door deze opgravingen zijn wij een heleboel te weten gekomen over de Romeinen van die tijd! We weten hoe de huizen waren ingedeeld, hoe de straten eruit zagen en nog veel meer.

Je kunt de stad nog steeds bekijken. Misschien als je ooit naar Italië op vakantie gaat, kun je er eens een dagje naartoe gaan.

Een straat in Pompeii
Een straat in Pompeii

2.2.5 Opdracht

Zoals jullie hebben gelezen is de eindopdracht een toets. Niet een toets die je normaal maakt. Je maakt deze toets helemaal zelf! Je maakt zelf de vragen. Je kiest voor open vragen (die beantwoord moeten worden met zinnen). Of je kiest voor meerkeuzevragen. Het is helemaal aan jezelf!

 

De opdracht wordt positief beoordeeld als:

- Je minimaal 5 vragen hebt, waarvan 3 open vragen

- Je alle onderwerpen van de Romeinen gebruikt

- Je een nakijkversie maakt (de antwoorden)

- Het op tijd is ingeleverd.

2.3 Romeinse Limes

Bekijk de aflevering van het Klokhuis over de Romeinse Limes

Het Klokhuis - Romeinse Limes

Bekijk nu de vensterplaat. Lees en bekijk alle informatie.

Vensterplaat Romeinse Limes

Maak nu de volgende oefening

Oefening: De Romeinse Limes

Start

3. De Goden

Introductie

Bij de Grieken hebben we het al eventjes gehad over de goden. Je hebt ook al een opdracht over de goden gehad, dus deze zijn je niet onbekend!

We gaan nu verder in op de goden, en ook gaan we naar de Romeinse goden kijken.

 

Eindproduct: als eindproduct maak je een Woorzoeker. In deze woordzoeker verstop je minimaal 15 goden.

3.1 Griekse en Romeinse Goden

We hebben het al eerder gehad over de Griekse goden. Je weet dan ook dat er voor alles wel een god was. Kijk toch maar even naar onderstaand filmpje. Dat is wel zo handig om je geheugen op te frissen!

Overal bestond een God voor

Zoals je inmiddels weet zijn er godsdiensten met één God (monotheïsme), maar ook godsdiensten met meerdere goden (polytheïsme). De Grieken én de Romeinen hadden een polytheïstische godsdienst. Zij hadden dus meer dan één god waarin geloofd werd.

Via onderstaande link kun je alle Goden zien die op de berg Olympus woonden. Open de link en klik linksbovenaan op "Alle goden laten zien":

Alle Goden op de berg

De Romeinen hadden eigenlijk dezelfde Goden als de Grieken. Ze hebben dezelfde Goden overgenomen, maar nu hebben ze opeens andere namen! Zoals je al eerder bij de Romeinen hebt kunnen lezen, noemen we dat Syncretisme.

Eindproduct

Zoals gelezen in de introductie ga je een woordzoeker maken. Hierin verwerk je minimaal 15 godennamen. Je mag kiezen of het Romeinse of Griekse godennamen zijn. Je mag ook allebei de namen gebruiken.

Zorg ervoor dat de woordzoeker niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk is. Daarnaast moet het er netjes uitzien.

Je krijgt een goede beoordeling als:

  • er minimaal 15 godennamen in staan
  • het niet te moeilijk, maar niet te makkelijk is
  • het er netjes uitziet
  • het op tijd is ingeleverd

4. Geloven in 1 god

Introductie

Je weet inmiddels dat de Grieken en Romeinen geloofden in meerdere goden. Rond dezelfde tijd ontstonden ook godsdiensten met maar 1 god.

Je gaat nu kijken naar de andere godsdiensten die ook ontstonden. Maar dan met 1 god. Als het goed is, weet je nog dat deze godsdiensten monotheïstisch zijn.

4.1 Jodendom

Je gaat het Jodendom wat dichterbij bekijken. Na deze serie weet je hoe het is ontstaan. Ook kun je een aantal rituelen omschrijven en de functie van een aantal feestdagen uitleggen.

 

Eindopdracht: als eindopdracht maak je een tijdbalk over de verspreiding van het Jodendom.

Een Menora
Een Menora

4.1.1 Verspreiding van het Jodendom

Het Jodendom is ongeveer 4000 jaar geleden ontstaan. De godsdienst is ontstaan door het samenvoegen van verhalen van profeten. De eerste stamvader was Abraham en er waren vele stammen.

Een deel van de stammen woonde in Egypte waar zij als slaven moesten werken voor de Egyptenaren. Mozes was ook zo'n slaaf. Hij bevrijdde zijn mensen van de slavernij door te vluchten via de Rode Zee. Mozes had deze zee kunnen splitsen, waardoor ze er doorheen konden lopen.

De leefregels voor de joden bestaan uit de tien geboden.

Door de eeuwen heen zijn de joodse stammen steeds opgejaagd door andere volken. Zij werden vaak tot slaaf gemaakt of weggedreven uit landen. Om deze reden heeft het Jodendom zich kunnen verspreiden naar andere landen. Bekijk hieronder maar eens de kaart met de route die ze hebben afgelegd.

Verspreiding Jodendom
Verspreiding Jodendom

4.1.2 Pesach

Pesach is een Joodse feestdag. Bekijk onderstaand filmpje en maak daarna de vragen.

Het verhaal bij Pesach

4.1.3 Rosj Hasjana

Net als Pesach is ook Rosj Hasjana een Joodse feestdag. Bekijk het filmpje en maak wederom de vragen.

Rosj Hasjana

4.1.4 Belangrijke gebeurtenissen

Hieronder zie je een aantal belangrijke personen en gebeurtenissen die te maken hebben met de geschiedenis van het Jodendom.

 

A. De staat Israël

B. De Babylonische ballingschap

C. Abraham

D. De Diaspora

E. De Exodus

F. De Holocaust

 

Download het werkblad Jodendom.

Op het werkblad zie je een tabel met omschrijvingen van deze gebeurtenissen. Zet de personen/gebeurtenis op de juiste plaats in de tabel.

Zoek op internet een periode of jaartal op dat past bij de persoon of gebeurtenis. Zet de jaarallen ook in de tabel.

4.1.5 Eindopdracht

Zoals je kon lezen bij de introductie, is de eindopdracht een tijdbalk die je alleen gaat maken.

 

Zoek bij iedere persoon/gebeurtenis uit het werkblad Jodendom een passende afbeelding. Maak met de gegevens uit het werkblad en de afbeeldingen een tijdbalk. Maak de tijdbalk op het werkblad.

Als je klaar bent laat je de tijdbalk beoordelen door je docent. Je krijgt een goede beoordeling als :

  • De inhoud goed is: staan de personen/gebeurtenissen op de juiste plaats op de tijdbalk?
  • Er passende afbeeldingen bij de personen/gebeurtenissen staan.
  • Als je tijdbalk er netjes uitziet.

4.2 Christendom

Het christendom is één van de grootste godsdiensten ter wereld. Net als het Jodendom gaan we dan ook het christendom onder de loep nemen.

 

Na deze serie weet je hoe het Christendom is ontstaan. Ook ken je de belangrijke namen van het Christendom. Daarnaast ga je leren waarom het Christendom zoveel aanhangers kreeg in de tijd van de Romeinen.

 

Eindproduct: als eindproduct maak je, net als bij het Jodendom, een tijdbalk.

Christendom
Christendom

4.2.1 Ontstaan van Christendom

Het Christendom is een geloof waarin de Bijbel en Jezus van Nazareth centraal staan. Christenen geloven in één God. Die God zou Jezus Christus naar de aarde hebben gezonden om de mensheid te bevrijden van zonden. Door middel van de Kruisiging van Jezus Christus heeft hij de straf van de mensheid op zich genomen.

De Bijbel bestaat uit twee delen: het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Het Oude Testament behandelt vooral de geschiedenis van Israël en de voorspelling van Jezus' komst. Eigenlijk is dit hetzelfde verhaal als bij het Jodendom. Het Nieuwe Testament concentreert zich op de komst van Jezus en Zijn levensloop.

Het Christendom sprak vooral de armen en onderdrukten aan. Gelijkheid voor God en een beter leven na de dood was een fijn vooruitzicht. Het idee van beloning na onderdrukking, armoede en ongelijkheid maakte het leven wat draaglijker.

De Christenen waren zeer overtuigd van hun gelijk en zeer fanatiek. Ze weigerden de Romeinde goden te aanbidden. Er waren Romeinse keizers die gedurende enige jaren van hun machtsperiode christenen hebben vervolgd. Maar ondanks de vervolgingen bleef de aanhang van het christendom groeien.

Kijk maar eens naar onderstaand filmpje over het ontstaan van het Christendom.

Ontstaan Christendom

4.2.2 Feestdagen in het Christendom

Het Christendom heeft flink wat feestdagen. Denk maar eens aan die vrije dagen in december, april en mei. Dat heeft allemaal met het Christelijke geloof te maken.

Bekijk de volgende filmpjes en maak daarna de vraag.

Het verhaal van Kerstmis

Het verhaal van Pasen

Het verhaal van Pinksteren

4.2.3 Jezus van Nazareth

Jezus werd geboren in een stal in Bethlehem in het Heilige Land. Dat is nu waar Palestina en Israël liggen. Het grootste gedeelte van zijn leven bracht hij door in Nazareth. Vandaar dat zijn naam Jezus van Nazareth is.

De Romeinse leiders vonden Jezus een onruststoker en ze waren bang dat hij zich tot koning zou laten kronen. Ze dachten dit omdat Jezus veel met mensen sprak en ze hielp. De Joodse hogepriesters waren hierdoor juist bang dat Jezus volgelingen zou krijgen waardoor niemand meer naar hen luisterden. Beiden wilden van Jezus af, dus ze zochten een manier om hem gevangen te nemen.

Judas, één van Jezus' volgelingen, heeft hem verraden bij de Joodse leiders voor geld. Rond het jaar 30 wordt Jezus dan ook gearresteerd en gekruisigd door de Romeinen, op verzoek van de burgers van Jeruzalem. Na zijn dood wordt hij in een grot begraven met een grote steen ervoor en bewakers. Twee dagen later was de rots verdwenen en de grot leeg. Jezus was opgestaan uit de dood.

Hij verscheen een aantal keer aan zijn volgelingen om zijn leer te laten verspreiden. Na twee weken steeg hij op naar de hemel, naar zijn Vader: de Hemelvaart. Zijn volgelingen, of apostelen, hebben zijn leer toen over heel Europa en daarbuiten verteld.

Jezus van Nazareth
Jezus van Nazareth

4.2.4 Eindopdracht

Je gaat nu aan de slag met het eindproduct. Net als bij het Jodendom maak je een tijdlijn. Op de tijdlijn geef je de belangrijkste gebeurtenissen van het Christendom weer. Je mag zelf kiezen of je de tijdlijn zelf maakt met pen en papier, of dat je deze op je computer maakt.

 

1. Bepaal eerst welke gebeurtenissen je op je tijdlijn wilt weergeven.

2. Teken een tijdlijn.

3. Zet jaartallen bij de tijdlijn.

4. Plaats de gebeurtenissen bij de tijdlijn.

5. Zorg voor een titel boven de tijdlijn.

 

Klaar? Laat de tijdlijn beoordelen door je docent.

4.3 Islam

De Islam is na het Christendom de grootste godsdienst ter wereld. Omdat het ontstaan toch ook in deze oude tijden ligt, en vaak in verband wordt gebracht met de oudere volken, gaan we ons ook hier wat in verdiepen.

4.3.1 Ontstaan van Islam

Volgens de Islamitische traditie is Mohammed de laatste profeet. Hij zou in de laatste 20 jaar van zijn leven openbaringen hebben gekregen van God. De bedoeling was het geloof van Adam en Abraham opnieuw te introduceren. De boodschappen in deze openbaringen werden opgeschreven in de Koran.

Mohammed drong er op aan in Mekka, om te stoppen met het polytheïsme en slechts één God te aanbidden.

4.3.2 Verspreiding van Islam

Tijdens het leven van Mohammed is al een groot deel van het Arabisch schiereiland (een gebied ten oosten van Afrika) veroverd. Vanuit hier werd de Islam snel verspreid richting het Midden Oosten en Afrika. In 711 na Christus staken de moslims bij Gibraltar de zee over naar Spanje.

Verspreiding Islam
Verspreiding Islam

4.3.3 Feestdagen

Ook bij de Islam zijn er belangrijke feestdagen. Kijk maar eens naar onderstaande filmpjes.

Het verhaal van Offerfeest

Het suikerfeest

5. Begrippen

  • Amfitheater - Een theater zoals die door de Romeinen en de Grieken werden gebouwd
  • Barbaren - Onbeschaafd, ruw en ongevoelig mens
  • Christendom - Godsdienst, geloof in God en Jezus Christus
  • Democratie - Een land waar de bevolking beslist over het bestuur (bv met verkiezingen)
  • Goden - Vereerde bovennatuurlijke wezens (Zeus, Hera, Aphrodite enz.) 
  • Godsdienst - Manier waarop mensen geloven
  • Heuvelland - Gebied dat ligt tussen 200 en 500 meter hoogte
  • Hooggebergte - Gebied dat hoger ligt dan 1500  meter
  • Klimaat - Het gemiddelde weer van een groot gebied gemeten over een periode van 30 jaar
  • Laagland - Gebied dat lager ligt dan 200 meter
  • Legenda - Uitleg over gebruikte kleuren en symbolen op een kaart
  • Middelgebergte - Gebied dat ligt tussen 500 en 1500 meter
  • Monotheïsme -  Het geloven in 1 god
  • Olympische Spelen - Sportwedstrijden die 1 keer in de 4 jaar werden gehouden bij de berg Olympus in het oude Griekenland
  • Polis - Een belangrijke Griekse stad, een stadstaat
  • Polytheïsme - Het geloven in meerdere goden
  • Romeinse Limes - De noordgrens van het Romeinse Rijk langs de rivier de Rijn
  • Slaven - Mannen en vrouwen die eigendom zijn van iemand anders
  • Tempel - Gebouw waarin 1 of meer goden worden vereerd
  • Weer - De toestand van de lucht (temperatuur, neerslag, zonneschijn en wind) op een bepaald moment op een bepaalde plaats