Het oude Griekenland is rond 800 voor Christus ontstaan. Het was toen niet een eenheidsstaat zoals we Griekenland nu kennen. Het bestond uit allemaal losse stadstaatjes die we polis of poleis (meervoud) noemen. Dat betekent dat iedere polis zijn eigen politiek voerde. De belangrijkste poleis waren Athene en Sparta. Zij waren ook concurrenten van elkaar en waren vaak in oorlog.
Zoals je kan zien, is Griekenland een schiereiland. Het grootste gedeelte is omringd door de zee, en een klein stukje Griekenland zit vast aan andere landen. Het binnenland bestond uit heel veel bergen. Het was dan ook niet handig om eten en bouwmaterialen via het land te vervoeren. Het land was door de bergen en de warme lucht ook niet vruchtbaar. De Grieken konden zelf dan ook geen graan verbouwen en moesten deze vaak uit andere landen halen. Ook groeide de Griekse bevolking flink, waardoor extra voedsel gevonden moest worden. De Grieken waren daarom vaak op zee te vinden.
Om ervoor te zorgen dat ze niet steeds overal graan moesten kopen, werden er kolonies gesticht, voornamelijk rond de Zwarte Zee en Zuid-Italië. Voor die kolonies werden er Grieken naar de nieuwe gebieden gestuurd om daar een nieuw leven op te bouwen. Zo kon de Griekse cultuur langzaam worden verspreid naar andere landen. Maar ook werd de Griekse cultuur zo beïnvloed door bijvoorbeeld de Egyptische cultuur.