Negatieve getallen leerjaar 1

Negatieve getallen

Het invriezen van eten, gebieden die onder zeeniveau liggen en het rood staan op een bank. Het heeft allemaal te maken met negatieve getallen. Maar hoe kan je rekenen met negatieve getallen? Hoe tel je twee negatieve getallen op of hoe moet je ze vermenigvuldigen? Dat gaan we dit hoofdstuk leren. Uiteraard komen ook negatieve getallen aftrekken en delen aan bod. 

 

Wat gaan we leren:

- Wat is negatief?

- Negatieve getallen optellen & aftrekken

- Negatieve getallen vermenigvuldigen & delen

Lesplanners

Open bestand M Lesplanner

Open bestand HV Lesplanner

Optellen & Aftrekken

Bij negatieve getallen optellen en aftrekken gaan we leren hoe je negatieve getallen optelt en aftrekt. Wordt de temperatuur kouder of warmer als je er -3 graden bij optelt? En wat gebeurt er als je een getal van een negatief getal aftrekt?

Filmpje 'Negatieve getallen optellen & aftrekken'

M Uitleg en Opgaven 'Optellen'

M Uitleg en Opgaven 'Aftrekken'

HV Uitleg en Opgaven 'Optellen'

HV Uitleg en Opgaven 'Aftrekken'

Vermenigvuldigen & Delen

Bij dit onderdeel gaan we leren wat we moeten doen bij het vermenigvuldigen en delen van negatieve getallen. Wat voor uitkomst krijg ik als ik twee negatieve getallen vermenigvuldig? En wat als ik een positief getal en een negatief getal door elkaar deel?

Filmpje 'Negatieve getallen vermenigvuldigen'

M Uitleg en Opgaven 'Vermenigvuldigen'

Open bestand M Uitleg en opgaven 'Delen'

HV Uitleg en Opgaven 'Vermenigvuldigen'

Open bestand HV Uitleg en opgaven 'Delen'

Eindopdracht

Opdracht + eisen

Als eindopdracht gaan we een spel maken. We gaan dit doen in groepjes van 3 a 4 leerlingen. Je hebt hier 2 lessen voor, de les daarna ga je de spellen spelen. Hieronder staan de eisen waar de spellen aan moeten voldoen en ook een voorbeeldspel.

 

De eisen:

  • Het spel moet speelbaar zijn

    • Dit houdt in dat alles wat je nodig hebt ook bij het spel moet zitten. Zoals bijvoorbeeld: dobbelstenen of pionnen.

  • Er moet een speluitleg bij zitten

    • De speluitleg moet zo gemaakt zijn dat wanneer een willekeurig persoon het leest, meteen het spel kan spelen. Tip: Laat iemand anders het ook lezen en vraag of dat het duidelijk is.

  • Tijdens het spelen van het spel moet er gerekend worden met negatieve getallen.

    • Dit wil zeggen dat een speler tijdens het spelen van het spel alleen verder kan wanneer hij of zij een som met negatieve getallen oplost. Gebruik negatieve getallen dus niet alleen als symbool of plaatje. Tip: Als je een idee voor een spel hebt laat dit dan eerst controleren door de expert.

  • Het spel moet er netjes en verzorgt uitzien.

    • Dus geen gekreukeld papiertje of half ingekleurde plaatjes. Maak er iets moois van.

Voorbeeldspel

Speluitleg:


 Voor wie?
 3 tot 5 spelers
 Vanaf 12 jaar

 Benodigdheden:
- Doosje met 52 kaarten
-  Papier
-  Pen

 Doel:
Het doel van het spel is om groepjes van 4 kaarten te krijgen. Deze groepjes vorm je door de som op de kaartjes uit te rekenen. Je hebt een groepje wanneer je 4 sommen hebt met dezelfde uitkomst.
Bijv.


-2+ -4=-6
2×-3=-6
-12--6=-6
-36∶6=-6

Wanneer je een groepje van 4 kaarten hebt, moet je alle 4 de berekeningen op een blaadje schrijven en heb je 1 punt. Wie op het einde van het spel de meeste punten heeft wint het spel.

Begin:
Verdeel de 52 kaarten eerlijk over het aantal spelers. De spelers laten niet aan elkaar zien welke kaarten ze hebben. Wanneer dit is gebeurd kijkt iedereen speler of dat hij of zij al een kwartet heeft. Wanneer dit het geval is heeft deze speler geluk en heeft hij of zij al 1 punt. Hierna mag de jongste speler beginnen.

Spelverloop:
Wanneer je aan de beurt bent mag je aan een medespeler vragen of dat hij of zij een bepaalde kaart heeft. Wanneer de medespeler deze kaart heeft moet hij of zij deze kaart aan je geven. Daarna mag je nog een keer vragen of dat een mede speler een bepaalde kaart heeft. Wanneer de mede speler deze kaart niet heeft gaat de buurt voorbij en is de volgende speler (doordraaien met de klok mee).

Einde spel:
Het spel is afgelopen wanneer alle 52 kaarten zijn verdeeld in groepjes van 4. Wanneer dit is gebeurd tel je wie de meeste punten heeft. Deze speler heeft dan gewonnen. Schud na het spelen de kaarten goed doorelkaar zodat de volgende spelers meteen kunnen spelen.

Oefenen voor de toets

Negatieve sommen oefenen

Negatieve sommen oefenen 2