Beeldend
Baby
Vingerverven
Activiteit
|
Vingerverven
Kuikens maken
|
Doelgroep
|
Baby vanaf 6 maand
|
Doel
|
Een kuiken geschilderd door kinderen va 6 maand levert geen herkenbare resultaten op. Door ze vingerverf te geven krijgen ze de gelegenheid om verf te voelen en beweging te sturen. De herkenbare details laten aanbrengen met een andere kleur benadrukt deze accenten. Kinderen nodig je zo uit doelbewust op een bepaalde plaats een stip of een lijntje te zetten, met een vinger. Hiervoor is beheersing van de beweging nodig en groeit herkenning.
|
Benodigdheden
|
Kuikens in alle soorten en maten, ze moeten wel geel zijn.
Afbeeldingen uit tijdschriften, pluche kuikens, paaskuikens, veertjes, indien mogelijk; echte kuikens!
Gele, rode en zwarte vingerverf.
Vellen papier. Minimaal A3 formaat
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Praat over kuikens, hoe zacht ze zijn. Wijs op de snaveltjes, de zwarte oogjes, en de dunnen pootjes. Laat de kinderen met een vinger een zacht speelgoedkuiken voelen, of de veertjes.
|
Uitvoering
|
Geef alleen zwarte en gele vingerverf en inspireer tot het schilderen van een kuiken. Zet in alle soorten en maten en materialen verzamelde kuikens in de buurt. Als een kuiken geschilderd is, mogen ze 1x hun vinger in de zwarte verf dopen om een oogje te zetten 2 pootjes te maken. Laat ze zelf bepalen waar de poten en het oog komen, maar houdt het bij hooguit 2x dopen. Daarna nog 1x vinger in rode verf voor snaveltje. NIET voordoen, laat je verrassen!
|
Variatie
|
Ander onderwerp kiezen, vlinder, winter sneeuwman, etc.
|
Zand erover!
Leeftijd
|
Baby v.a. 8 maanden
|
Activiteit
|
Tekenzand
|
Nodig
|
Per kind 1 dienblad met opstaande rand
Aardappelmeel; maïzena
Lepel
Zout
Schoon zand, engels duinzand, vogelzand
|
Voorbereiding
|
Maak een papje van maïzena. Het papje moet slijmerig zijn en van een lepel afdruipen. Meng dit papje door het zand om er ‘pakzand’ van te maken. Als je een hand ‘pakzand’ samenknijpt, staan de afdrukken van je vinger in het zand en blijft de samengedrukte vorm op je hand liggen. Evt. beetje zout toevoegen. Leg op ieder dienblad een laagje zand, laat de kinderen daarin tekenen met hun vinger of stokje.
Evt. zet rustige muziek op.
( paar week bewaren in dichte emmer, ivm maïzena is bederfelijk)
|
Waar
|
Binnen / Buiten
|
Doel, visie
|
Stimuleert spelen met zand, door grijpen, prikken, voelen kinderen de structuur en kunnen opgaan in deze beleving
|
Spaghetti grijpen!
Leeftijd
|
Baby v.a. 6 maanden
Peuter
|
Activiteit
|
Spaghetti grijpen
|
Nodig
|
Afwasteil
Nog stevige, gekookte spaghetti ( evt. gekleurd met vingerverf)
Voor een dreumes: bakje
Voor een peuter: bakje en pollepel
|
Voorbereiding
|
Dit is lekker graaien voor alle leeftijden. De glibberige zachte gladde en veerkrachtige structuur van gekookte, lange, spaghettislierten is uniek! Spelen met voedsel kan bezwaren oproepen. Om daaraan tegemoet te komen kan je de spaghetti een onappetijtelijke kleur geven door er een eetlepel vingerverf doorheen te roeren. Vingerverf is gifvrij. Laat de kinderen graaien in de spaghetti. Daag dreumesen uit om de glibberige slierten in een bakje te doen, waarbij niets over de rand mag hangen. Laat ze sliert voor sliert pakken. Peuters kunnen met een pollepen roeren, om een vork draaien.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Voelen hoort bij ervaren. In spaghetti graaien stimuleert het bewust voelen met handen en vingers. Doordoor zijn de kinderen bewust bezig met fijne spierbewegingen, kracht en gerichtheid. Om een sliertje te kunnen pakken gebruikten ze de pengreep. Dit is een goed voorbereidende schrijfoefening. Extra spannend door de veerkracht in de spaghetti. Werken met een bakje stimuleert de oog-hand coördinatie. Dit past bij de interesse van kleine peuters. De pollepen daagt uit tot ingewikkelde bewegingen met gedoseerde kracht, vanuit de schouder, elle boog en de pols. De draaiende beweging is de alle moeilijkste, maar nodig voor schroeven vastdraaien, schrijven en netjes eten.
|
Kuikens maken
Leeftijd
|
Baby v.a. 6 maanden
peuter
|
Activiteit
|
Kuikens maken
|
Nodig
|
Kuikens in alle soorten en maten, ze moeten wel geel zijn.
Afbeeldingen uit tijdschriften, pluche kuikens, paaskuikens, veertjes, indien mogelijk; echte kuikens!
Gele, rode en zwarte vingerverf.
Vellen papier.
|
Voorbereiding
|
Praat over kuikens, hoe zacht ze zijn. Wijs op de snaveltjes, de zwarte oogjes, en de dunnen pootjes. Laat de kinderen met een vinger een zacht speelgoedkuiken voelen, of de veertjes. Geef alleen zwarte en gele vingerverf en inspireer tot het schilderen van een kuiken. Zet in alle soorten en maten en materialen verzamelde kuikens in de buurt. Als een kuiken geschilderd is, mogen ze 1x hun vinger in de zwarte verf dopen om een oogje te zetten 2 pootjes te maken. Laat ze zelf bepalen waar de poten en het oog komen, maar houdt het bij hooguit 2x dopen. Daarna nog 1x vinger in rode verf voor snaveltje. NIET voordoen, laat je verrassen!
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Een kuiken geschilderd door kinderen va 6 maand levert geen herkenbare resultaten op. Door ze vingerverf te geven krijgen ze de gelegenheid om verf te voelen en beweging te sturen. De herkenbare details laten aanbrengen met een andere kleur benadrukt deze accenten. Kinderen nodig je zo uit doelbewust op een bep. Plaats een stip of een lijntje te zetten, met een vinger. Hiervoor is beheersing van de beweging nodig en groeit herkenning.
|
Watertekenen!
Leeftijd
|
Dreumes v.a. 1 jaar
Peuter
|
Activiteit
|
Watertekening maken
|
Nodig
|
Schoon drinkwater in een emmer
Spuitflessen met grote spuitmond, goed schoongemaakt
Kleinere spuitmond is meer geschikt voor peuter
|
Voorbereiding
|
Spuitflessen vullen met water.
Laat kinderen de fles met 2 handen vasthouden, met spuitmond naar beneden. Drukken en krach zetten is dan nauwelijks nodig. Kleine kinderen kunnen dit al. Op deze manier kunnen ze sporen maken door lopend te spuiten of door spuitend te tekenen. Gericht spuiten stimuleren door met krijt cirkels te trekken waarop ze kunnen mikken.
|
Waar
|
Buiten
|
Doel, visie
|
Spuiten is 1 van de verrassende mogelijkheden van water. Voor kinderen houdt spuiten met water de ontdekking in dat ze door iets te doen met hun handen, iets kunnen veroorzaken buiten hun bereik. Dar is veel oog- hand coördinatie voor nodig.
|
Enge spinnen maken
Leeftijd
|
Dreumes v.a. 1 jaar
Peuter
|
Activiteit
|
Enge spinnen maken
|
Nodig
|
Grote aardappelen
Cocktailprikkers of afgebrande lucifers
Handborsteltje
Water
|
Voorbereiding
|
Geef alle kinderen een aardappel. Goed schoon laten borstelen. Controleren. De kinderen prikken stokjes in de aardappel om een enge spin te maken.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Aardappelprikken past bij kinderen die graat gaatjes maken en gaatjes vullen. Een spin maken behoort tot de eerste constructies. Zodra kinderen kunnen zitten en beide handen beschikbaar hebben, kunnen ze prikken. Om een stokje in een aardappel te prikken moeten ze deze vastpakken met de pengreep; Duim en wijsvinger en gericht kracht zetten. Het stimuleert de fijne motoriek. Het resultaat kan bewaard blijven, maar minsten zo leuk is om later die dag alle stokjes eruit te halen en in een doosje te doen voor de volgende x. de aardappelen zijn te verwerken tot chips, salade of patat!
|
Peuter
Vingerverf in zakjes
Activiteit
|
Vingerverf in zakjes
|
Doelgroep
|
Peuter
Kleuter
|
Doel
|
Wij werken met deze zakjes aan de fijne motoriek (voorbereidend schrijven)
Maar met voelzakjes werk je ook aan de sensorische ontwikkeling, creativiteit (op een veilige manier, want wat je niet ‘mooi’ vindt kun je zo weer wegvegen) en kleurenkennis (in dit geval herfstkleuren)
|
Benodigdheden
|
Ziploczakjes, of zakjes met een ‘ritssluiting’ aan de bovenkant (op de foto zie je Ziploc van 1 liter)
Brede doorzichtige tape
Verf
Een raam om ze op te hangen
(Let op: dit laatste is niet noodzakelijk, maar verhoogt wel de waarde van je activiteit. Het tegenlicht zorgt voor een extra effect en kinderen vinden het heerlijk om tussendoor naar buiten te kijken
|
Plaats
|
Binnen / Buiten
|
Voorbereiding
|
in een paar zakjes twee verschillende kleuren verf doen, zodat de kinderen het zelf door de zak heen kunnen mengen, zo ontdekken ze dat je op die manier nieuwe kleuren kunt maken. Vooraf met de kinderen even bespreken dat ze er alleen met hun handen en vingertoppen op mogen (tenzij je zelf aanvullende materialen gebruikt zoals wattenstaafjes) omdat het zakje anders kan scheuren.
|
Uitvoering
|
je kunt met dit simpele concept eindeloos variëren en het kan, met kleine aanpassingen, in vrijwel elk thema ingezet worden.Voelzakjes!
|
Variatie
|
- witte verf met glitters voor kerst
- een rijtje zakjes met wit en steeds een beetje meer blauw zodat je van wit naar donkerblauw kunt werken voor de winter (of met een andere kleur voor de lente of zomer)
- een heleboel zakjes dicht tegen elkaar aan om een groot kunstwerk te maken
- haargel of shampoo er in…
je kunt zelfs nog een foto of tekening achter het zakje op het raam plakken zodat je door in de verf te wrijven de afbeelding zichtbaar maakt.
|
Stempelen met verf
Activiteit
|
Stempelen met verf
|
Doelgroep
|
Peuter
|
Doel
|
Je biedt allerlei materialen aan om de verf mee te verkennen, te voelen en eigen te maken terwijl het kind ook zijn motoriek oefent en veel leert over verschillende technieken en structuren. Het proces is belangrijker dan het product, vooral voor peuters is het nog zo belangrijk de verf te ervaren met het hele lichaam.
|
Benodigdheden
|
papier, vinger-/plakkaatverfverf, bordjes om de verf op te doen en ‘’dingen ‘’ die geschikt zijn om mee te stempelen.
Denk aan:
achterkant van plastic fles
wc rol
ballon beetje opgeblazen
doormidden gesneden groente en fruit
aardappel waar figuurtje uit gesneden is door begeleider
sponsjes
proppen kranten
bladeren etc.
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
doe wat verf op een bord, niet meer dan 3 kleuren tegelijk, Het is leuk om af te wisselen in kleur omdat kinderen zo leren hoe mengkleuren gemaakt worden
Smeer de verf een beetje uit over het bord zodat er een dun laagje verf ligt om het rolletje in te drukken.
|
Uitvoering
|
Druk de stempel in de verf en maak een afdruk op een groot stuk ( minimaal Aa3) papier. Stempel ook door zodat je het effect ziet van de verf die steeds minder zichtbaar wordt.
Evt. peuter in luier laten stempelen aan tafel zittend of staand ivm klieder-ongelukjes
Of schort aan doen.
|
Variatie
|
Het kan lang duren voor de verf helemaal droog is vanwege de soms grote hoeveelheid verf.
De tekeningen zijn leuk om zo op te hangen, maar je kan er ook kaarten van maken of het gebruiken om rolletjes mee te beplakken, of om een cadeau mee in te pakken.
|
Brooddeegfiguren maken
Leeftijd
|
Dreumes
Peuter
Kleuter
Jongeren
Volwassenen
Ouderen
|
Activiteit
|
Figuren maken van zout broodeeg
|
Nodig
|
3 koppen witte bloem, 1 kop zout, 1-1/4 kop handwarm water, 1 theelepel slaolie
Doe de bloem in een kom, in het midden een kuiltje maken en daar het zout in doen. Het water bij het zout doen en door elkaar gaan mengen. Eerst het zout en dan langzaam steeds meer bloem erbij. Ook de slaolie er nu even doorheen gooien. Blijf het deeg zeker vijf minuten goed door kneden tot het soepel aanvoelt en je er een gladde bal van kunt maken.
Als het deeg te droog is komen er scheurtjes in, dan iets water toevoegen. Als het nat en plakkerig aanvoelt gewoon iets bloem erbij doen.
Bewaren gaat goed in een afgesloten plastic zak.
|
Voorbereiding
|
|
Waar
|
|
Doel, visie
|
Kinderen ervaren het proces van middel naar eindresultaat. Dit soort activiteiten maakt duidelijk hoe iets gemaakt wordt. Ervaring en zelfwaardering zijn met elkaar verbonden, bij dingen die kinderen zelf gemaakt hebben stijgt hun zelfwaardering.
|
Zand erover!
Leeftijd
|
Peuter v.a. 2 jaar
|
Activiteit
|
Zand zeven
|
Nodig
|
Bak
Vergiet
Droog fijn zand, schelpenzand
Rijst
Krant of dienblad
Lepel
Trechter
2 potjes of voorraaddozen
|
Voorbereiding
|
Zet alles klaar. Laat de bak vullen met 2 scheppen zand . laat de kinderen bij het zand rijstkorrels strooien. Laat zand en rijst vermengen. Spreidt de krant of geef het dienblad. Zet het vergiet erop. Laat een deel van het mengsel in de vergiet gooien. Laat de kinderen zeven. Zodra het zand uit de vergiet is, zet het kind de trechter in het potje en giet de overgebleven rijst , uit de vergiet in het potje.
|
Waar
|
Binnen / buiten
|
Doel, visie
|
Dit spel past bij peuters, ze houden van sorteren door zeven en dit soort processen waarbij begin en eind op elkaar aansluiten. Het geeft ze behalve ordening, inzicht in oorzaak en gevolg en het leert ze welke middelen je moet gebruiken om je doel te bereiken.
|
Zand erover!
Leeftijd
|
Peuter v.a. 2 jaar
|
Activiteit
|
Gekleurd zand maken en schilderen met zand
2 dagdelen
|
Nodig
|
Droog fijn zand, schelpenzand
Kleine bakjes
Vingerverf
Lepeltjes
Plastic kleed/vuilniszakken
Kranten of keukenpapier
Kannetje water
Stevig papier
Plaksel (behangerslijm)
Dienblad
|
Voorbereiding
|
Deel 1; Geef ieder kind een bakje. Vul ieder vakje halfvol met zand. Doe bij dit zand een scheutje water en een flinke lepel van een kleur vingerverf. Laat de verf door het zand roeren met de lepeltjes. Alle korreltjes moeten gekleurd raken. Bedek een tafel met tafelkleed en leg daarop de kranten. Keer de bakjes daarop om zonder te mengen met de andere kleuren. Zand goed uitspreiden en laten drogen.
Deel 2; doe het droge gekleurde zand terug in de bakjes, laat een stuk stevig papier insmeren met lijm of behangersplaksel. Maak schilderij door te strooien, met spuitzak zand te strooien of door elkaar te wrijven.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Peuters ervaren het proces van middel naar eindresultaat. Dit soort spelletjes maakt duidelijk hoe iets gemaakt wordt.om zand te pakken is de pengreep nodig. Zand strooien kan door de duim tegen de wijsvinger te draaien, dit is een moeilijke fijn motorische beweging voor peuters.
|
Zand erover!
Leeftijd
|
Peuter v.a. 2 jaar
|
Activiteit
|
Vindsels in gips
|
Nodig
|
Plastic weggooi bakjes
Zand
Gips, aangemaakt met water
Oogjes, gemaakt van dubbelgevouwen ijzerdraad
Oude tandenborstel
Vindsles, zoals blaadjes, eikels, schelpen, dopjes
2 dagdelen
|
Voorbereiding
|
Deel 1; Alle kinderen leggen een laagje zand van 2 cm. In hun bakje. Laat ze hun vindsels met de mooie kant naar beneden in het zand drukken. Elk voorwerp krijgt een eigen plekje. Bedek deze collage voorzichtig met een laagje gips. Niets mag uitsteken. Laat de kinderen een ophangoogje in het midden boven aan het gips zetten. Laat alles goed drogen.
Deel 2; Keer het bakje om en laat de maker met een tandenborstel het zand weghalen. Hang het eindresultaat op aan het oogje.
|
Waar
|
Binnen / buiten
|
Doel, visie
|
Vinden, verzamelen en bewaren geven ordening en waarde. Het maken van deze schilderijen blijft boeien door verrassing. Verklap de bedoeling niet bij voorbaat. Zoeken naar mooie dingen is een andere activiteit dan vindsels in het zand drukken. Het terugvinden van verdwenen voorwerpen past bij peuters, net als poetsen!
|
Zand erover!
Leeftijd
|
Peuter
Kleuter
Schoolkind
|
Activiteit
|
Zandtaart maken
|
Nodig
|
Stevig speelzand in bak
Bakvormen met sluiting
Taartpapier
Mooie steentjes of kralen
Stukjes limonaderietjes
Theelepel
Spuitzak, zeef
Poederzand
Verjaardag kaarsjes
|
Voorbereiding
|
Deel 1; Laat de kinderen een bakvorm tot de bovenste rand vullen met speelzand, druk dit stevig aan.
Taart versieren en zijkant er af halen, nu ook zijkant versieren.
Deel 2; Later het zand weer zeven om nogmaals te gebruiken.
|
Waar
|
Binnen / buiten
|
Doel, visie
|
Zand blijft leuk door het af en toe op een nieuwe manier te gebruiken. Met zand kan niets mislukken, opnieuw beginnen is geen probleem. Zand is daardoor een belangrijk middel om kinderen mogelijkheden zelf te laten ervaren ontdekken en uitproberen. Zand draagt bij aan het ontwikkelen van inventiviteit en zelfvertrouwen. Doen-alsof spelen hoort bij peuters, versieren vereist veel fijne motoriek, is spannend, is creatief en vereist concentratie.
|
Papier-maché
Leeftijd
|
Peuter
Kleuter
Schoolkind
|
Activiteit
|
Paddenstoel van vliegerpapier
Variatie; iedere vorm is mogelijk, sinterklaas, paasei, kerstboom, etc. 2 dagdelen
|
Nodig
|
Vliegerpapier, rood, wit
Watjes of wol
Huishoudfolie
Papier
Lijm en behangerslijm
Tape of plakband
|
Voorbereiding
Variatie;
|
Deel 1; Bereid behangerslijm voor met water, zie verpakking. Teken van te voren 2 vormen, 1 hoed van de paddenstoel, 1 stam van de paddenstoel uit A4 papier. Vormen los van elkaar . Plak over vorm 1 een stuk huishoudfolie, groter dan de vorm zelf.
Laat het kind het rode en witte vliegerpapier in kleine stukjes van ongeveer 2 a 3 cm scheuren. Doe dit in twee verschillende bakjes. Laat het kind een stukje van het folie insmeren met behangerslijm.
Laat de stukjes vliegerpapier op het folie plakken, randjes overlappen elkaar. Daarna over de bovenkant van het vliegenpapier nog wat lijm smeren. Doorgaan tot de hoed van de paddenstoel helemaal gevuld is, mag stukje over de randjes heengaan, niet afknippen.
Herhaal dit met de stam.
Deel 2; Plak de twee delen aan elkaar als alles goed gedroogd is. Laat nu de propjes erop plakken.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Kinderen ervaren het proces van middel naar eindresultaat. Dit soort activiteiten maakt duidelijk hoe iets gemaakt wordt. Om papier te pakken is de pengreep nodig. Ervaring en zelfwaardering zijn met elkaar verbonden, bij het kleinste dingetje dat kinderen zelf gemaakt hebben stijgt hun zelfwaardering.
|
Kleuter
Ecoline blazen
Activiteit
|
Ecoline blazen
|
Doelgroep
|
Kleuter
|
Doel
|
Dmv het blazen ben je bezig met mondmotorische oefeningen, deze zullen een ondersteuning zijn voor het spreken: verstevigen van de spraakspieren.
De kinderen komen in aanraking met het thema herfst, donker(paraplu) / licht(wit papier), het materiaal ecoline
|
Benodigdheden
|
A-4 papier, 200 gram, wit, Zwart papier, Malletje van een paraplu zelf gemaakt, overgetrokken van een voorbeeld van internet, Rietjes, Bekertjes, Ecoline, Wit potlood om map over te trekken op zwart papier, Verfschort, Ouder kranten
Schaar, Lijm, Schaar
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de rietjes klaar, je hebt zelf van te voren de paraplu’s uitgeknipt. Ieder kind krijgt een A-4tje. Introduceer de opdracht door over het thema Herfst te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de herfst/regen te maken hebben
|
Uitvoering
|
Laat de paraplu’s aan de onderkant van het papier opplakken
Laat een druppel ecoline op het vel bovenaan het papier vallen ( dmv kwast of rietje in de ecoline te steken). Doe dit met verschillende kleuren.
Blaas met een rietje tegen de druppel zodat de druppel uit gaat lopen.
Doe dit met verschillende kleuren ecoline tot je een ‘’flinke regenbui’’ hebt.
|
Variatie
|
Laat de kinderen een vuurpijl uitknippen uit stroken papier en plak een vuurpijl over het geblazen werkje
Laat de kinderen een monster blazen en plak er 2 ogen op
|
Ecoline met wasco
Activiteit
|
Ecoline met wasco
|
Doelgroep
|
Kleuter
|
Doel
|
De kinderen komen in aanraking met het thema oceen/de vis, het materiaal ecoline en wasco ( vet/water) ontwikkelen de fijne motoriek, stimuleren van de creativiteit
|
Benodigdheden
|
Voorbeelden van vissen, of boek over vissen, A-3 papier, 200 gram, Bekertjes, Ecoline, wasco, kwasten, Verfschort, Oude kranten
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de kwasten en het papier en de wasco klaar. Geef eerst iedereen de wasco, daarna pas de ecoline ( als de tekening klaar is) Ieder kind krijgt een A-3tje. Introduceer de opdracht door over het thema te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de vissen/oceaan ed te maken hebben
|
Uitvoering
|
Laat de kinderen een eigen bedachte vis tekenen met wasco, lijnen dik aanzetten.
Ga met de ecoline over de wascotekening heen, dat kan met 1 kleur zijn, maar mag ook meerdere kleuren.
|
Variatie
|
Maak een’’ Tovertekening’’ door met witte wasco te tekenen, de afbeelding verschijnt dan wanneer er met ecoline overheen geschilderd wordt!
|
Schoolkind
Patronen tekenen met fineliner en stift
Activiteit
|
Patronen tekenen met fineliner en stift
|
Doelgroep
|
Het schoolkind
|
Doel
|
Ontwikkelen van de fijne motoriek en concentratievermogen.
Doordat je bezig bent met herhaling van patronen ben je ook bezig met de aanzet tot het schrijven. ( krullen maken, hekjes maken, etc)
Je stimuleert de creativiteit, dmv het maken van fantasie patronen die niet realistisch hoeven te zijn
|
Benodigdheden
|
wit tekenpapier op A4 of A3 formaat, zwarte viltstiften en markers in verschillende diktes, gele ecoline, penselen, zwart papier, foto's van uilen
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Bespreek met de kinderen kenmerken van uilen en bekijk daarbij diverse foto's. Uilen zijn nachtdieren. Ze slapen overdag en jagen 's nachts.
|
Uitvoering
|
De kinderen schetsen met potlood een uil op een tak, waarbij ze rekening houden met de kenmerken van de uil zoals die besproken zijn. Hierna worden met diverse diktes zwarte stiften patronen aangebracht in de lichaamsdelen van de uil. Door middel van verschillende patronen, moeten de afzonderlijke onderdelen van de uil te herkennen zijn. Alleen de ogen en de snavel mogen met geel of oranje worden ingekleurd, de rest blijft zwart.
Als de tekening klaar is, wordt de achtergrond rondom de uil en de tak met gele ecoline ingekleurd. Pas op dat de tekening niet geraakt wordt, want dan loopt de stift uit. Blijf daarom zo'n halve centimeter uit de buurt van de uil. Plak het werk op een zwarte achtergrond.
|
Variatie
|
Bedenk een andere vorm of fantasievormen zoals een Zentangle, zie: http://www.writersplaza.nl/c-1429776/wat-is-zentangle-tekenen/
|
Puber Adolescent
Activiteit
|
Street-art ( stoepkrijt tekening maken op straat)
Kijk eens anders naar de dingen om je heen
|
Doelgroep
|
Puber/adolescent
|
Doel
|
Met deze activiteit kom je tegemoet aan de behoefte van de puber om zelf te creëren en te ontwerpen. Eigenheid te brengen in het werk, een uniek werk te maken en zelfstandig te werken. Je sluit aan bij de belevingswereld van de doelgroep.
|
Benodigdheden
|
Fotocamera/telefoon, evt. selfie-stick, usb-kabel om foto’s op computer te zetten, printer, viltstiften, Stoepkrijt, gekleurde kinderklei
|
Plaats
|
Binnen en buiten
|
Voorbereiding
|
Zorg dat de kinderen hun mobiel opgeladen hebben en hun eigen kabeltjes meebrengen.
|
Uitvoering
|
Ga in duo’s aan de slag. Je gaat naar buiten en je bekijkt je omgeving eens anders dan je gewend bent! Een paaltje waar je altijd omheen liep wordt nu ineens de neus van Pinoccio, een putdeksel wordt het huisje van een slak en in een streep van het zebrapad kun je allerlei andere dingen zien, bv een horlogebandje.
bedenk zelf eens een ander beeld van iets bestaands en fotografeer deze plekken.
print deze foto’s uit op A4 formaat in zwart/wit en maak hier overheen een ontwerp met viltstiften
voer 1 van de ontwerpen i.o. met de docent uit in het echt met stoepkrijt en/of klei (zoek wel een veilige plek, dus niet midden op de straat!)
maak hier een foto of filmpje van en presenteer deze aan elkaar in de klas
|
Variatie
|
Voeg meer materialen toe, zoals plakplastic, natuurlijke materialen of gebruik indien het toegestaan is bijvoorbeeld spuitverf ( graffiti)
|
Volwassene
Ouderen
Drama
Baby
Peuter
Kleuter
Drama Werkvorm
|
Uitbeeldspel
De spelers laten hun spel zien zonder tekst te gebruiken, eventueel wel met geluid. Een professionele vorm is mime of pantomime
|
Deze werkvorm is met name geschikt
voor beginnende spelers.
Uitbeelden geeft ook de vrijheid om
zonder decor en attributen toch te
verbeelden dat dat er allemaal is.
De allerjongsten kun je in het uitbeelden
begeleiden door mee te spelen of ze als
verteller mee te nemen in het uit te
beelden spel.
|
Activiteit
|
Twee stoelen
|
Doelgroep
|
Vanaf 6 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) Uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen.
|
Uitvoering
|
De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden.
|
Variatie
|
- Stoelen staan tegenover elkaar
- Tweetal maakt de plek duidelijk voor andere spelers die na kort overleggen er een gebeurtenis uitbeelden.
- Eén speler begint te spelen tot de plek duidelijk is, freeze en vraagt “Wat nu?’. Het publiek doet suggesties voor het vervolg van het verhaal. Net zo lang herhalen tot een verhaaltje is ontstaan.
|
Schoolkind
Drama Werkvorm
|
Tableau Vivant/ fotospel
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling
|
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.
|
Activiteit
|
Groepsfoto
|
Doelgroep
|
Vanaf 4 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
niets
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweeën. Elke groep bereid twee tableaus voor. In de eerste zien we een bepaalde groep mensen, b.v. een groep voetbalsupporters. Op de tweede foto zien we wat er intussen is gebeurd, b.v. er is gescoord. Geef korte overlegtijd. Ze mogen zelf bedenken welke groep mensen ze worden.
|
Uitvoering
|
De eerste groep komt op het speelvlak. De andere is publiek maar kijkt niet. In de eerste tien tellen stellen de spelers zich op in foto 1 (tel hardop van 10 naar 1, de nul is de klik voor de foto). Publiek kijkt, maar reageert nog niet. Dan tien tellen voor opstellen foto 2 terwijl het publiek niet kijkt. Nu mogen de kijkers hun vinger opsteken als ze foto 1 en 2 begrijpen. Bespreek na op wat er te zien was en wat je daardoor weet.
|
Variatie
|
- Geef een thema of welke groep mensen het moet zijn.
- Geef langer voorbereidingstijd.
- Geef de mogelijkheid attributen ed. te gebruiken.
- Laat een andere groep een foto bedenken tussen 1 en 2.
|
Drama Werkvorm
|
Uitbeeldspel
De spelers laten hun spel zien zonder tekst te gebruiken, eventueel wel met geluid. Een professionele vorm is mime of pantomime
|
Deze werkvorm is met name geschikt
voor beginnende spelers.
Uitbeelden geeft ook de vrijheid om
zonder decor en attributen toch te
verbeelden dat dat er allemaal is.
De allerjongsten kun je in het uitbeelden
begeleiden door mee te spelen of ze als
verteller mee te nemen in het uit te
beelden spel.
|
Activiteit
|
Twee stoelen
|
Doelgroep
|
Vanaf 6 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) Uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen.
|
Uitvoering
|
De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden.
|
Variatie
|
- Stoelen staan tegenover elkaar
- Tweetal maakt de plek duidelijk voor andere spelers die na kort overleggen er een gebeurtenis uitbeelden.
- Eén speler begint te spelen tot de plek duidelijk is, freeze en vraagt “Wat nu?’. Het publiek doet suggesties voor het vervolg van het verhaal. Net zo lang herhalen tot een verhaaltje is ontstaan.
|
Puber Adolescent
Drama Werkvorm
|
Tableau Vivant/ fotospel
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling
|
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.
|
Activiteit
|
Groepsfoto
|
Doelgroep
|
Vanaf 4 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
niets
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweeën. Elke groep bereid twee tableaus voor. In de eerste zien we een bepaalde groep mensen, b.v. een groep voetbalsupporters. Op de tweede foto zien we wat er intussen is gebeurd, b.v. er is gescoord. Geef korte overlegtijd. Ze mogen zelf bedenken welke groep mensen ze worden.
|
Uitvoering
|
De eerste groep komt op het speelvlak. De andere is publiek maar kijkt niet. In de eerste tien tellen stellen de spelers zich op in foto 1 (tel hardop van 10 naar 1, de nul is de klik voor de foto). Publiek kijkt, maar reageert nog niet. Dan tien tellen voor opstellen foto 2 terwijl het publiek niet kijkt. Nu mogen de kijkers hun vinger opsteken als ze foto 1 en 2 begrijpen. Bespreek na op wat er te zien was en wat je daardoor weet.
|
Variatie
|
- Geef een thema of welke groep mensen het moet zijn.
- Geef langer voorbereidingstijd.
- Geef de mogelijkheid attributen ed. te gebruiken.
- Laat een andere groep een foto bedenken tussen 1 en 2.
|
Drama Werkvorm
|
(Levend) Schimmenspel
De spelers spelen tussen een doek en een lichtbron. Met hun schaduw verbeelden ze het spel.
|
Dit is voor veel doelgroepen een
fascinerende werkvorm. Hoe ouder de leeftijdsgroep hoe preciezer en
gedetailleerder ze hiermee willen werken.
Voor sommigen is het fijn om zich achter
het doek te kunnen verbergen, anderen
vinden het confronterend om in de
schaduw hun eigen lichaamsvormen
terug te zien. Verkleden/vervormen is
dan een oplossing.
Technische aspecten:
Dichtbij het doek geeft kleine en scherpe schaduwen, verderaf groter; langzaam bewegen maakt de details goed zichtbaar; altijd voorwerpen gebruiken die de schaduw verbeelden; in profiel maakt mimiek zichtbaar; gebruik de trucjes met verbergen-verschijnen en de magie van schaduwspel waarbij je kunt doen alsof je
elkaar raakt, kust, verwondt zolang het in
de schaduwen maar klopt.
|
Activiteit
|
De handeling
|
Doelgroep
|
Vanaf 8 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Nadenken over(lichamelijke) verhoudingen
|
Benodigdheden
|
Doek, lichtbron, attributen, 2 schotten naast het doek
|
Plaats
|
Binnen of buiten m.b.v. de zon
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Licht de technische mogelijkheden van schimmenspel toe. Deel de groep in twee- of drietallen. Elk groepje kiest één handeling en verzint daaromheen een verhaaltje met begin midden eind. Ze zoeken attributen bij elkaar en proberen alles uit achter het doek. Handelingen die uitdagen zijn: vechten, toveren, opereren, zoenen.
|
Uitvoering
|
De groepjes presenteren om de beurt hun verhaal. Naderhand laten ze zien welke materialen ze hebben gebruikt en het publiek raadt de gekozen handeling.
|
Variatie
|
- Laat groepjes een schaduwspel maken bij een lied
- Speel handschimmenspel.
- Speel met uit karton geknipte figuren. Dit kan ook achter een klein doek op een tafel.
|
Drama Werkvorm
|
Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en oefenen dit.
|
Dit is de meest bekende manier van
toneelspelen. De spelers maken afspraken
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom,
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt
deze werkvorm ook geschikt voor
beginnende of jonge spelers. Nog meer
houvast geeft eerst oefenen van het
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om
zelfstandig spelafspraken te maken. Die
begeleid je daarin.
|
Activiteit
|
Verweggiestan
|
Doelgroep
|
Vanaf 7 jaar
|
Doel
|
- Zich aan (spel)afspraken houden
- Samenspel
- Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
- Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
- Durf
|
Benodigdheden
|
(zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Maak groepjes. Geef de volgende gegevens: het speelt zich af in een ver vreemd land. Er zijn inwoners van dit Verweggiestan en een paar Nederlandse toeristen die de taal niet spreken. De toeristen hebben geen geld meer en komen in de problemen. Laat elk groepje de 5W’s invullen en hun toneelstukje oefenen.
Extra uitdaging voor de Verweggiestaanders om een andere (fantasie)taal te spreken. Je kunt vooraf een Jabbertaal oefening spelen om dat te oefenen.
|
Uitvoering
|
Elk groepje speelt hun toneelstukje. Het publiek benoemt de 5 W’s.
|
Variatie
|
- Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.
|
Drama Werkvorm
|
Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en/of oefenen dit.
|
Dit is de meest bekende manier van
toneelspelen. De spelers maken afspraken
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom,
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt
deze werkvorm ook geschikt voor
beginnende of jonge spelers. Nog meer afbeelding
houvast geeft eerst oefenen van het
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om
zelfstandig spelafspraken te maken. Die
begeleid je daarin.
|
Activiteit
|
De tasjesdief
|
Doelgroep
|
Schoolkind tm puber
|
Doel
|
- Zich aan (spel)afspraken houden
- Samenspel
- Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
- Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
- Durf
- Verdiepen in het thema diefstal
|
Benodigdheden
|
(zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
Er worden groepjes gemaakt van 4
Er worden 4 rollen verdeeld
De oma, tasjesdief en 2 getuigen
Er wordt de plek en de situatie overlegd.
|
Uitvoering
|
De spelers spelen hun rollen na.
Aan het eind vertelt de publiek wat de situatie was.
|
Variatie
|
- Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.
|
Drama Werkvorm
|
Inspringspel
Een improvisatiespelvorm waarbij de spelers volgens een bepaalde spelregel na elkaar in het spel komen, oftewel inspringen.
|
Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama.
Meestal spreek je ook af hoe spelers weer uit het spel kunnen. Zo blijft hetoverzichtelijk.
|
Activiteit
|
In de wachtkamer
|
Doelgroep
|
Schoolkind
|
Doel
|
- In spel durven stappen
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Elkaar verrassen
- Fouten durven maken
- Flexibel reageren op de (spel)situatie zonder eigen rol of speldoel te verliezen (in je rol blijven)
|
Benodigdheden
|
Stoelen
|
Plaats
|
Speelvlak (Dokter)
|
Voorbereiding
|
Wachtkamer eerst vrij. Er gaat om paar minuten iemand de kamer binnen en dan komt een nieuw personage de wachtkamer binnen.
|
Uitvoering
|
Hoe spelen de spelers hun inspringspel en hoe bespreek je het na?
|
Bijlage
Opdrachtkaartjes
|
Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden.
|
Opdrachtkaartjes
|
De dokter die de patienten steeds naar binnen roept
|
Opdrachtkaartjes
|
Een oud vrouw/man met gehoor probleem
|
Opdrachtkaartjes
|
Meisje/jongen die gebeten is door een hond
|
Opdrachtkaartjes
|
Vrouw/man die flauw valt in de wachtkamer
|
Opdrachtkaartjes
|
Meisje/jongen die heel erg verkouden is
|
Opdrachtkaartjes
|
Een vrouw/man met griep die wil voordringen
|
Opdrachtkaartjes
|
Een man/vrouw die de Nederlandse taal niet kan spreken (en slecht engels)
|
Opdrachtkaartjes
|
|
Ouderen
Drama Werkvorm
|
Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
|
Deze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
|
Activiteit
|
Aanbelspel
|
Doelgroep
|
Vanaf 7 jaar
|
Doel
|
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Fouten durven maken
|
Benodigdheden
|
(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Speelvlak
|
Voorbereiding
|
Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd.
|
Uitvoering
|
Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden.
|
Variatie
|
- De ‘opendoener’ moet het tegenover gestelde typetje worden.
- Op de opdrachtkaartjes staat iets anders, bijvoorbeeld emoties, een dier, celebrity.
|
Drama Werkvorm
|
Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
|
Deze werkvorm is voor spelers die meer
durven of al ervaring hebben met drama.
Een belangrijke spelregel om een
toneelspel in improvisatie te laten slagen
is dat de spelers elkaars ideeën accepteren.
Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te
blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te
leveren om het verhaal in het toneelstukje
verder te helpen. Daarbij is het belangrijk
dat de spelers snel de 5 W’s concreet
maken, waarbij geldt ‘wie het eerst
concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld:
“Hallo pappa” kun je logischerwijs niet
beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
|
Activiteit
|
Bij de kassa
|
Doelgroep
|
Vanaf 7 jaar
|
Doel
|
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Fouten durven maken
|
Benodigdheden
|
(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Speelvlak
|
Voorbereiding
|
Er is één kassiere. Er komen steeds weer klanten bij en elke die zit met een probleem. Bijvoorbeeld: bankpas doet het niet, vraag over korting enz....
|
Uitvoering
|
De spelers verzinnen zelf hun "probleem".
Aan het eind wordt er besproken wie welk probleem had.
|
Variatie
|
|
Muziek
Baby
Muziek
Ontwikkelingsfase: de baby
Activiteit
|
1. Het wiegje is niet langer leeg.
Het huis staat blij te dromen,
van lachjes, traantjes, kusjes vol,
omdat jij bent gekomen.
Je moet nog wel wat leren, want
je weet nog haast van niets.
Maar dat je nu geboren bent,
dat is toch alvast iets.
Met teentjes, vingertjes eraan,
met oogjes die echt opengaan,
kleine geluidjes in je keel...
en dat is toch al veel.
2. Je kreeg vandaag een eigen naam
om altijd mee te leven;
die kan nooit meer van jou vandaan
en nooit meer weggegeven;
hij groeit voor altijd met je mee
zonder te veranderen;
hij leert je dat je iemand bent
anders dan alle anderen.
3. O, wat een dag, en o, wat een wonder!
Nu heb je een echte tand!
Eerst was je mondje nog helemaal zonder,
nu staat er één aan de rand.
Daar komen er later nog veel meer bij,
maar we zijn met die éne al vreselijk blij.
4. Linkervoetje - rechtervoetje
't is een stapje bij elkaar,
rechtervoetje - linkervoetje...
maar dan val je op je snoetje.
Even huilen? Kom dan maar...
5. Nu al één jaar! Dat heb je gauw gedaan!
En hoeveel dingen heb je al geleerd:
- kruipen en klimmen, op je benen staan,
en praten zó dat moeder 't kan verstaan -
en hoeveel bekers heb je omgekeerd,
en hoeveel bordjes pap al uitgesmeerd!
En elke dag komen er dingen bij.
Zo klein en groot, zo stout en lief ben jij!
|
Doelgroep
|
Baby’s
|
Doel
|
Contact maken met de baby, de baby laten luisteren naar je stem. Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Je stem is een muziekinstrument waarmee je het meest directe contact maakt met een baby.
Je geeft de baby persoonlijke aandacht, het biedt troost/geruststelling, bezorgt vrolijkheid enz.
Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Op latere leeftijd:
Liedjes zingen ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Babyliedjes/opzegversjes.
De melodietjes van veel traditionele kinderliedjes zijn, in rustig tempo, er wordt gebruik gemaakt van veel herhaling, voor kinderen al snel mee te zingen; dat geeft zelfvertrouwen.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zoek de tekst op en leer het liedje/opzegversje uit je hoofd.
|
Uitvoering
|
Zing het liedje of zeg het opzegversje op. Maak (oog) contact met de baby. Gebruik mimiek, varieer in toonhoogte en dynamiek met je stem en gebruik eventueel ondersteunende gebaren/overige lichaamstaal.
|
Variatie
|
Tekstvariatie; “poesje mauw” wordt “hondje waf”.
Variatie in uitvoering: verander je stem/mimiek/overige lichaamshouding en gebaren.
|
Peuter
Muziek
Ontwikkelingsfase: de peuter
Activiteit
|
Een hoorspel maken voor/met peuters
|
Doelgroep
|
Peuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.
Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.
|
Uitvoering
|
Laat de peuters kennis maken met de instrumenten op een speelse manier. Laat ze tegelijk geluid maken; zacht geluid maken, hard geluid maken, om de beurt geluid maken, alle jongens geluid maken, alle meisjes geluid maken, alle trommels eerst enz. Maak eventueel een op- en afbouw (spreek een volgorde af) en maak zo een muziekstuk/hoorspel met de leerlingen. Geef voorbeelden en doe zelf mee. Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.
|
Variatie
|
Zie benodigdheden; je kunt in deze les ook werken met zelf geknutselde instrumenten (shakers gemaakt van wc rolletjes met rijst erin enz.) en/of met stemmen (klakken met je tong maakt geluid, zoemen als een bij, klanken maken (ha, ho, he) enz.)
Bij oudere kinderen:
Je kunt een leerling de “dirigent-rol” geven; hij/zij kan dan (groepjes) leerlingen aanwijzen die het instrument mogen bespelen, stil moeten houden enz.
|
Kleuter
Muziek
Ontwikkelingsfase: de kleuter
Activiteit
|
Een hoorspel met verhaal maken voor/met kleuters
Gekregen opdracht tijdens muziek:
Uiteindelijk zit er in je online activiteitenmap het verhaal voor kleuters wat je tijdens de muziekles gemaakt hebt.
Dit verhaal heb je uitgetypt (minimaal een halve A4). Bij het verhaal staat steeds tussen haakjes wat je zou moeten horen.
Voorbeeld:
Het meisje liep op straat (maak met djembe trommel geluiden als voetstappen).
|
Doelgroep
|
Kleuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.
Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.
Een zelfgemaakt of bestaand kort verhaal die aansluit bij de doelgroep kleuters.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.
Het verhaal kennen; door hebben gelezen; weten waar de leerlingen wat kunnen doen.
|
Uitvoering
|
Laat de kleuters geluiden maken bij een verhaal. Geef van te voren voorbeelden door zelf te doen.
Bijvoorbeeld: het regent: tik zachtjes met ritmestokjes op een tafel, de wind waait: blaas lucht uit met je mond, de olifant komt aanlopen: trommel langzaam een paar keer op een zware trommel.
Begin met duidelijk afspreken wie wat wanneer moet doen.
Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.
|
Variatie
|
Je kunt een ander verhaal gebruiken.
Je kunt zelf gemaakte instrumenten en/of (alleen) stemmen gebruiken.
Je kunt de leerlingen de vrijheid geven om zelf geluiden te maken, of je kunt dingen vastleggen/afspreken van te voren.
|
Activiteit
|
Hoorspel
|
Doelgroep
|
Kleuter
|
Doel
|
Geluiden ontdekken
|
Benodigdheden
|
belletje
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
Kristel de kat en haar vriendjes
Kristel de kat is haar belletje kwijt (belletje geluid). Kristel bedacht o aan haar vriendje Herman de hond te vragen of hij haar belletje (geluid belletje) heeft gezien. Ze liep naar Herman toe en vroeg:
"(Miauw)Heb je mijn belletje gezien?"
"(Woef) Nee" zei Herman "Die heb ik niet gezien"
Kristel keek verdrietig en Herman besloot om mee te gaan zoelen. Ze liepen richting de wei en daar kwamen ze Viki het varken tegen. Kristel liep naar Viki toe en vroeg:
"(Miauw) Heb je mijn belletje gezien?"
"(Knor)Volgensmij heb ik die in het muzieklokaal gezien."
Met z'n allen liepen ze naar het muzieklokaal toe waar ze Peter de pad tegen kwamen.
"(Miauw) Help je ons zoeken naar mijn belletje die hier ergens ligt?" vroeg Kristel.
Ze zochten bovenop de piano (piano toetsen), in de kastjes (slaan met kastjes), renden van de andere kant van het lokaal naar de andere maar belletje konden ze niet vinden.
Op dat moment kwam Simon de schildpad aanlopen (voetstappen) met het belletje in zijn hand.
"(Miauw) Dat is mijn belletje!" riep Kristel.
"Oh sorry!"zei Simon. "Ik wilde hem alleen even lenen, maar hier heb je hem terug."
Simon gaf het belletje terug aan Kristel en samen gingen ze met het belletje spelen.
|
Variatie
|
Meer instrumenten gebruiken
|
Schoolkind
Muziek
Ontwikkelingsfase: het schoolkind
Activiteit
|
Liedjes zingen aangevuld met een muziekactiviteit.
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er in je map per “bouw”(onderbouw, middenbouw, bovenbouw) drie liedjes in je map (dus totaal 9 liedjes), op een A4’tje met de titel van het liedje en de artiest.
Ook voeg je per bouw een extra muziekactiviteit (geen zingen) die je kort omschrijft (dus drie activiteiten). Om de activiteit te omschrijven kun je dit schema gebruiken (activiteit, doelgroep, doel enz.).
|
Doelgroep
|
Schoolkinderen
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Liedjes; de teksten, eventueel de akkoorden/noten voor als je de kinderen wilt begeleiden op een instrument.
Eventuele andere instrumenten/benodigdheden die je nodig hebt bij een bedachte muziekactiviteit.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zoek een lied uit die passend is bij je doelgroep. Niet te moeilijk/makkelijk qua (hoeveelheid en inhoud) tekst en passend qua toonhoogte (jongere kinderen: hogere noten). Zorg dat het inhoudelijk (thema) aansluit bij de belevingswereld van je doelgroep.
Zorg dat je het lied zelf kent, hebt gehoord, hebt gezongen en dus kunt voorzingen, eventueel kunt begeleiden op een instrument.
Bereid je bedachte muziekactiviteit ook voor; leg materialen klaar, bedenk hoe je het wilt uitvoeren en waarom (maak je groepjes? Waarom? Wie bij wie? Enz.)
|
Uitvoering
|
Leer de kinderen een lied. Vertel waar het over gaat. Laat het horen. Bespreek de tekst. Oefen het lied in korte stukjes. Zing voor, laat nazingen. Herhaal veel. Geef hoog- en laag (qua toonhoogte) aan d.m.v. handgebaren. Heb aandacht voor kinderen die het spannend vinden; motiveer ze, complimenteer ze, laat ze met z’n allen tegelijk zingen.
Voer de muziekactiviteit uit die je hebt bedacht voor de onder-, midden-, bovenbouw.
|
Variatie
|
Variatie op het lied:
Laat de kinderen de melodie neuriën (zonder tekst). Laat de kinderen het ritme klappen of spelen met instrumenten. Laat de leerlingen een nieuw couplet schrijven bij het lied/ een andere tekst bedenken op de melodie (geschikt voor bovenbouw).
|
Activiteit
|
Schookind liedjes 4-6
|
Doelgroep
|
Kleuter/schoolkind
|
Doel
|
Liedjes ontdekken
|
Benodigdheden
|
Telefoon/stereo/Computer
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
1. K3 - Alle kleuren van de regenboog
2. Piet Piraat - Storm op zee
3. Kabouterplop - Plop Lied
|
Variatie
|
Andere liedjes
|
Activiteit
|
Schookind liedjes 6-9
|
Doelgroep
|
Schoolkind
|
Doel
|
Liedjes ontdekken
|
Benodigdheden
|
Telefoon/stereo/Computer
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
1. DJumbo - Boy I like ya
2. Chipz - Cowboy
3. Kus - Topje van mijn zus
|
Variatie
|
Andere liedjes
|
Activiteit
|
Schookind liedjes 9-12
|
Doelgroep
|
Schoolkind
|
Doel
|
Liedjes ontdekken
|
Benodigdheden
|
Telefoon/stereo/Computer
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
1. Hannah Montana - Nobody's perfect
2. Mainstreet - Mind is blow
3. Big Time Rush - Worldwide
|
Variatie
|
Andere liedjes
|
Activiteit
|
Trommelen
|
Doelgroep
|
Kleter/Schoolkind 4-6
|
Doel
|
Verschillende geluiden ontdekken
|
Benodigdheden
|
Trommels
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
Alle kinderen een (trommel) instrument geven. Groepjes maken van 4 kinderen. Samen muziek maken met variatie. Bijvoorbeeld 2 en 4 spelen samen, daarna 1 en 3. Dan weer samen.
|
Variatie
|
|
Activiteit
|
Instrumenten raden
|
Doelgroep
|
Schoolkind 6-9
|
Doel
|
Verschillende instrumenten en geluiden ontdekken
|
Benodigdheden
|
Muziekfragmenten/luisterfragmenten van instrumenten
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
De luisterfragmenten worden afgespeeld en kinderen die het denken te weten steken hun vinger op.
|
Variatie
|
|
Activiteit
|
Componeren
|
Doelgroep
|
Schoolkind 9-12
|
Doel
|
Je fantasie en creativiteit ontwikkelen
|
Benodigdheden
|
Instrumenten
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
Verdeel de kinderen in groepjes (3-4 kinderen.) Laat ze zelf hun instrumenten kiezen. De kinderen verzinnen zelf een eigen stukje muziek zonder tekst.
|
Variatie
|
Geef een thema waarop de muziekstuk op gebaseerd moet zijn, bijvoorbeeld een kerstliedje.
|
Puber Adolescent
Muziek
Ontwikkelingsfase: de puber/adolescent/volwassene
Activiteit
|
Rappen
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je zelfgemaakte rap of de bestaande tekst die je hebt gebruikt in de muziekles (en eventueel een opname van je rap op beat of een link van waar de beat (of je hele rap) te vinden is online) toe aan je online activiteitenmap.
|
Doelgroep
|
Pubers/adolescenten (jong-volwassenen).
Kijk voor volwassene ook bij doelgroep “de oudere”
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
|
Benodigdheden
|
Een beat (zelfgemaakt; van te voren of ter plekke gespeeld of een bestaande beat).
Tekst (bestaand of zelfgemaakt).
Apparatuur: materiaal om de beat af te spelen, (eventueel: ) microfoons.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je een beat hebt (zoek deze online, maak hem zelf of zorg dat er materialen zijn om deze ter plekke te maken (gebruik bijvoorbeeld drums, overige percussie of een loopstation en je stem).
Zorg dat je teksten hebt (zelfgemaakt of een bestaande tekst of gedicht) of inspireer de pubers om teksten te maken (geen voorbeelden, thema’s).
|
Uitvoering
|
Gebruik een beat om de tekst op te zetten. Besteed aandacht aan hoe je en tekst maakt (of gebruik bestaande teksten). Besteed aandacht aan: ritme, rijm, uitspraak, hoe gebruik je verder je stem. Dit kan in allerlei vormen/oefeningen.
Laat pubers/adolescenten een rap maken, oefenen, performen.
|
Variatie
|
Gebruik informatieve teksten; om (studie)stof te onthouden.
Voeg aan de raps zangkoortjes en/of instrumenten toe. Werk de nummers uit. Voeg teksten samen. Neem de nummers op. Zet de nummers online. Maak een videoclip erbij, organiseer een optreden(tje) enz.
|
Activiteit
|
Rap
|
Doelgroep
|
Puber/Adolescent
|
Doel
|
Concentratievermogen verhogen, taalontwikkeling
|
Benodigdheden
|
Telefoon/stereo/Computer
|
Plaats
|
Lokaal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
https://www.youtube.com/watch?v=GtQhz6YMwPg
De hele zaal springt.
Dansritmes gaat op die beat.
De hele zaal zingt.
Doorgaan tot dat laatste lied.
Niemand die geeuwt.
We gaan alleen maar door.
Iedereen die schreeuwt.
Door het lawaai heb je bijna geen gehoor.
|
Variatie
|
Ander nummer
|
Ouderen
Muziek
Ontwikkelingsfase: de oudere
Activiteit
|
Lied zingen uit de tijd van de oudere
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je gemaakte verslag toe aan je online activiteitenmap.
Welke muziek luisterden de ouderen van nu toen ze zo oud waren als jullie?
Zoek muziek op uit de jaren 50 en 60.
Maak een kort verslagje (1A4, mag handgeschreven) in deze les en beantwoord de volgende vragen:
Werk alleen, in een twee-of drietal.
1. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 50?
2. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen denk aan; muziekinstrumenten, tempo/ritme, waar ging de muziek over enz.)
3. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
4. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 60?
5. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen denk aan; muziekinstrumenten, tempo/ritme, waar ging de muziek over en wat er veranderde ten op zichtte van de jaren ‘50).
6. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
Voeg het verslagje toe aan je online activiteitenmap (getypt of duidelijk geschreven en een duidelijke foto ervan).
|
Doelgroep
|
Ouderen (kan evt. ook voor volwassenen).
|
Doel
|
Vermaak, herinneringen ophalen
|
Benodigdheden
|
Een lied uit de jaren van de ouderen (in dit geval jaren ’50 en ’60). Denk ook aan Nederlandstalig.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je het lied zelf kent; de melodie en de tekst. Eventueel kun je de akkoorden instuderen op een begeleidend harmonie instrument (bijvoorbeeld een gitaar of piano) en het lied begeleiden.
Wil je het lied zingen/aanleren met ouderen: zorg voor tekst op groot formaat.
|
Uitvoering
|
Zing het lied voor of laat het horen. Geef aan welk stuk je eerst gaat oefenen (bijvoorbeeld de eerste twee zinnen van het eerste couplet).
Herhaal het een aantal keer. Besteed eventueel aandacht aan: ritme, melodie (op toon zingen), hoe gebruik je verder je stem.
|
Variatie
|
Maak de melodie tweestemmig (maak een heel koor).
|
Activiteit
|
Muziek jaren '50 & '60 verslag
|
Doelgroep
|
Ouderen
|
Doel
|
Vermaak, herinnereingen ophalen
|
Benodigdheden
|
Telefoon/stereo/Computer/piano
|
Plaats
|
Overal
|
Voorbereiding
|
-
|
Uitvoering
|
Populaire muziekstijl in de jaren 50 waren: ROck 'n' Roll, R&B, soul, rhytm & blues enz. Kenmerkend aan die muziek was basgitaar en elektrisch gitaar.Voorbeeld nummers:
Beatles - Let it be
Fats Domino - Blueberry Hill
Elvis Presley - Love me Tender
Doris Day - Que Sera Sera
Harry Belafonte - Island in the sun
Populairemuziekstijl in de jaren 60 waren: beatmuziek, folkmuziek en rock. Kenmerkend aan dat muziek was dat de nummer sneller, ruiger en met ruige teksten waren. Bands kwamen met steeds meer nummers over seksualiteit. Voorbeeld nummers:
The Rolling Stones - I can't get no satisfaction
Pink Floyd - Learning to fly
Jimi Hendrix - All Along the watchtower
Beach Boys - Don't worry baby
Procol Harum - A whiter shade of pale
|
Variatie
|
|