Baby
beeldend
Vingerverven
Activiteit

|
Vingerverven
Kuikens maken
|
Doelgroep
|
Baby vanaf 6 maand
|
Doel
|
Een kuiken geschilderd door kinderen va 6 maand levert geen herkenbare resultaten op. Door ze vingerverf te geven krijgen ze de gelegenheid om verf te voelen en beweging te sturen. De herkenbare details laten aanbrengen met een andere kleur benadrukt deze accenten. Kinderen nodig je zo uit doelbewust op een bepaalde plaats een stip of een lijntje te zetten, met een vinger. Hiervoor is beheersing van de beweging nodig en groeit herkenning.
|
Benodigdheden
|
Kuikens in alle soorten en maten, ze moeten wel geel zijn.
Afbeeldingen uit tijdschriften, pluche kuikens, paaskuikens, veertjes, indien mogelijk; echte kuikens!
Gele, rode en zwarte vingerverf.
Vellen papier. Minimaal A3 formaat
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Praat over kuikens, hoe zacht ze zijn. Wijs op de snaveltjes, de zwarte oogjes, en de dunnen pootjes. Laat de kinderen met een vinger een zacht speelgoedkuiken voelen, of de veertjes.
|
Uitvoering
|
Geef alleen zwarte en gele vingerverf en inspireer tot het schilderen van een kuiken. Zet in alle soorten en maten en materialen verzamelde kuikens in de buurt. Als een kuiken geschilderd is, mogen ze 1x hun vinger in de zwarte verf dopen om een oogje te zetten 2 pootjes te maken. Laat ze zelf bepalen waar de poten en het oog komen, maar houdt het bij hooguit 2x dopen. Daarna nog 1x vinger in rode verf voor snaveltje. NIET voordoen, laat je verrassen!
|
Variatie
|
Ander onderwerp kiezen, vlinder, winter sneeuwman, etc.
|
Zand erover!

Leeftijd
|
Baby v.a. 8 maanden
|
Activiteit
|
Tekenzand
|
Nodig
|
Per kind 1 dienblad met opstaande rand
Aardappelmeel; maïzena
Lepel
Zout
Schoon zand, engels duinzand, vogelzand
|
Voorbereiding
|
Maak een papje van maïzena. Het papje moet slijmerig zijn en van een lepel afdruipen. Meng dit papje door het zand om er ‘pakzand’ van te maken. Als je een hand ‘pakzand’ samenknijpt, staan de afdrukken van je vinger in het zand en blijft de samengedrukte vorm op je hand liggen. Evt. beetje zout toevoegen. Leg op ieder dienblad een laagje zand, laat de kinderen daarin tekenen met hun vinger of stokje.
Evt. zet rustige muziek op.
( paar week bewaren in dichte emmer, ivm maïzena is bederfelijk)
|
Waar
|
Binnen / Buiten
|
Doel, visie
|
Stimuleert spelen met zand, door grijpen, prikken, voelen kinderen de structuur en kunnen opgaan in deze beleving
|
Spaghetti grijpen!

Leeftijd
|
Baby v.a. 6 maanden
Peuter
|
Activiteit
|
Spaghetti grijpen
|
Nodig
|
Afwasteil
Nog stevige, gekookte spaghetti ( evt. gekleurd met vingerverf)
Voor een dreumes: bakje
Voor een peuter: bakje en pollepel
|
Voorbereiding
|
Dit is lekker graaien voor alle leeftijden. De glibberige zachte gladde en veerkrachtige structuur van gekookte, lange, spaghettislierten is uniek! Spelen met voedsel kan bezwaren oproepen. Om daaraan tegemoet te komen kan je de spaghetti een onappetijtelijke kleur geven door er een eetlepel vingerverf doorheen te roeren. Vingerverf is gifvrij. Laat de kinderen graaien in de spaghetti. Daag dreumesen uit om de glibberige slierten in een bakje te doen, waarbij niets over de rand mag hangen. Laat ze sliert voor sliert pakken. Peuters kunnen met een pollepen roeren, om een vork draaien.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Voelen hoort bij ervaren. In spaghetti graaien stimuleert het bewust voelen met handen en vingers. Doordoor zijn de kinderen bewust bezig met fijne spierbewegingen, kracht en gerichtheid. Om een sliertje te kunnen pakken gebruikten ze de pengreep. Dit is een goed voorbereidende schrijfoefening. Extra spannend door de veerkracht in de spaghetti. Werken met een bakje stimuleert de oog-hand coördinatie. Dit past bij de interesse van kleine peuters. De pollepen daagt uit tot ingewikkelde bewegingen met gedoseerde kracht, vanuit de schouder, elle boog en de pols. De draaiende beweging is de alle moeilijkste, maar nodig voor schroeven vastdraaien, schrijven en netjes eten.
|
Kuikens maken

Leeftijd
|
Baby v.a. 6 maanden
peuter
|
Activiteit
|
Kuikens maken
|
Nodig
|
Kuikens in alle soorten en maten, ze moeten wel geel zijn.
Afbeeldingen uit tijdschriften, pluche kuikens, paaskuikens, veertjes, indien mogelijk; echte kuikens!
Gele, rode en zwarte vingerverf.
Vellen papier.
|
Voorbereiding
|
Praat over kuikens, hoe zacht ze zijn. Wijs op de snaveltjes, de zwarte oogjes, en de dunnen pootjes. Laat de kinderen met een vinger een zacht speelgoedkuiken voelen, of de veertjes. Geef alleen zwarte en gele vingerverf en inspireer tot het schilderen van een kuiken. Zet in alle soorten en maten en materialen verzamelde kuikens in de buurt. Als een kuiken geschilderd is, mogen ze 1x hun vinger in de zwarte verf dopen om een oogje te zetten 2 pootjes te maken. Laat ze zelf bepalen waar de poten en het oog komen, maar houdt het bij hooguit 2x dopen. Daarna nog 1x vinger in rode verf voor snaveltje. NIET voordoen, laat je verrassen!
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Een kuiken geschilderd door kinderen va 6 maand levert geen herkenbare resultaten op. Door ze vingerverf te geven krijgen ze de gelegenheid om verf te voelen en beweging te sturen. De herkenbare details laten aanbrengen met een andere kleur benadrukt deze accenten. Kinderen nodig je zo uit doelbewust op een bep. Plaats een stip of een lijntje te zetten, met een vinger. Hiervoor is beheersing van de beweging nodig en groeit herkenning.
|
Watertekenen!

Leeftijd
|
Dreumes v.a. 1 jaar
Peuter
|
Activiteit
|
Watertekening maken
|
Nodig
|
Schoon drinkwater in een emmer
Spuitflessen met grote spuitmond, goed schoongemaakt
Kleinere spuitmond is meer geschikt voor peuter
|
Voorbereiding
|
Spuitflessen vullen met water.
Laat kinderen de fles met 2 handen vasthouden, met spuitmond naar beneden. Drukken en krach zetten is dan nauwelijks nodig. Kleine kinderen kunnen dit al. Op deze manier kunnen ze sporen maken door lopend te spuiten of door spuitend te tekenen. Gericht spuiten stimuleren door met krijt cirkels te trekken waarop ze kunnen mikken.
|
Waar
|
Buiten
|
Doel, visie
|
Spuiten is 1 van de verrassende mogelijkheden van water. Voor kinderen houdt spuiten met water de ontdekking in dat ze door iets te doen met hun handen, iets kunnen veroorzaken buiten hun bereik. Dar is veel oog- hand coördinatie voor nodig.
|
Enge spinnen maken

Leeftijd
|
Dreumes v.a. 1 jaar
Peuter
|
Activiteit
|
Enge spinnen maken
|
Nodig
|
Grote aardappelen
Cocktailprikkers of afgebrande lucifers
Handborsteltje
Water
|
Voorbereiding
|
Geef alle kinderen een aardappel. Goed schoon laten borstelen. Controleren. De kinderen prikken stokjes in de aardappel om een enge spin te maken.
|
Waar
|
Binnen
|
Doel, visie
|
Aardappelprikken past bij kinderen die graat gaatjes maken en gaatjes vullen. Een spin maken behoort tot de eerste constructies. Zodra kinderen kunnen zitten en beide handen beschikbaar hebben, kunnen ze prikken. Om een stokje in een aardappel te prikken moeten ze deze vastpakken met de pengreep; Duim en wijsvinger en gericht kracht zetten. Het stimuleert de fijne motoriek. Het resultaat kan bewaard blijven, maar minsten zo leuk is om later die dag alle stokjes eruit te halen en in een doosje te doen voor de volgende x. de aardappelen zijn te verwerken tot chips, salade of patat!
|
Activiteit
|
Vingerverf in zakjes
|
Doelgroep
|
Baby v.a. 12 maanden
|
Doel
|
met voelzakjes werk je aan de sensorische ontwikkeling, creativiteit en kleurenkennis
|
Benodigdheden 
|
- Wat heb je nodig?
- Een hersluitbare diepvrieszak, groot model
- vingerverf, aangelengd met water
- Schilders tape
- Je giet de aangelengde verf in
de diepvrieszak en sluit het af.
|
Plaats
|
Binnen / Buiten
|
Voorbereiding
|
in een paar zakjes 1 of twee verschillende kleuren verf doen. In geval van 2 kleuren; zodat de kinderen het zelf door de zak heen kunnen mengen, zo ontdekken ze dat je op die manier nieuwe kleuren kunt maken. Vooraf met de kinderen even bespreken dat ze er alleen met hun handen en vingertoppen op mogen (tenzij je zelf aanvullende materialen gebruikt zoals wattenstaafjes) omdat het zakje anders kan scheuren.
|
Uitvoering
|
je kunt met dit simpele concept eindeloos variëren en het kan, met kleine aanpassingen, in vrijwel elk thema ingezet worden. Voelzakjes!
|
Variatie
|
- witte verf met glitters voor kerst
- scheerschuim of shampoo er in…
je kunt zelfs nog een foto of tekening achter het zakje op het raam plakken zodat je door in de verf te wrijven de afbeelding zichtbaar maakt.
|
Muziek
Babyliedjes
Activiteit
|
Babyliedjes zingen/opzegversjes opzeggen.
Voorbeeld:
Klap eens in je handjes, blij, blij, blij
op je boze bolletje, allebei.
Handjes in de hoogte, handjes in je zij
zo varen de scheepjes voorbij
zo varen de scheepjes voorbij.
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er vijf voorbeelden van een opzegversje en/of een babyliedje in je map
(ga op zoek naar liedjes die je nog niet kent).
|
Doelgroep
|
Baby’s
(ook geschikt voor peuters, kleuters).
|
Doel
|
Contact maken met de baby, de baby laten luisteren naar je stem. Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Je stem is een muziekinstrument waarmee je het meest directe contact maakt met een baby.
Je geeft de baby persoonlijke aandacht, het biedt troost/geruststelling, bezorgt vrolijkheid enz.
Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Op latere leeftijd:
Liedjes zingen ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Babyliedjes/opzegversjes.
De melodietjes van veel traditionele kinderliedjes zijn, in rustig tempo, er wordt gebruik gemaakt van veel herhaling, voor kinderen al snel mee te zingen; dat geeft zelfvertrouwen.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zoek de tekst op en leer het liedje/opzegversje uit je hoofd.
|
Uitvoering
|
Zing het liedje of zeg het opzegversje op. Maak (oog) contact met de baby. Gebruik mimiek, varieer in toonhoogte en dynamiek met je stem en gebruik eventueel ondersteunende gebaren/overige lichaamstaal.
|
Variatie
|
Tekstvariatie; “poesje mauw” wordt “hondje waf”.
Variatie in uitvoering: verander je stem/mimiek/overige lichaamshouding en gebaren.
|
1.Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij veegt de vloer
met een bezem, met een bezem
hij veegt de vloer
zo veegt hij de vloer.
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij bakt een taart
in de oven, in de oven
hij bakt een taart
zo bakt hij een taart.
Opa Bakkebaard heeft een huisje
en in dat huisje daar is het goed.
Opa Bakkebaard is aan 't werken
en weet jij wel wat hij doet?
Hij gaat naar bed
met een slaapmuts, met een slaapmuts
hij gaat naar bed
zo gaat hij naar bed.
Het wiegje is niet langer leeg.
Het huis staat blij te dromen,
van lachjes, traantjes, kusjes vol,
omdat jij bent gekomen.
Je moet nog wel wat leren, want
je weet nog haast van niets.
Maar dat je nu geboren bent,
dat is toch alvast iets.
Met teentjes, vingertjes eraan,
met oogjes die echt opengaan,
kleine geluidjes in je keel...
en dat is toch al veel.
Goedenavond speelman
mijn vader laat vragen
of u t' avond spelen kan
voor de kleine poppedijne
en de grote bim-bam.
Grote klokken zeggen:
bimbam, bimbam.
Kleine klokken zeggen:
bimbam, bimbam, bimbam, bimbam.
En het kleine polshorloge:
tikketakke tikketakke tikketakke tik!
Boer, wat zeg je van mijn kippen
boer, wat zeg je van mijn haan?
Hebben ze dan geen mooie veren
of staat jou de kleur niet aan?
Boer, wat zeg je van mijn kippen
boer, wat zeg je van mijn haan?
Drama
Spel
Activiteit
|
RAMMELAAR
|
Doelgroep
|
6-9 maanden
|
Doel
|
Stimulering van de motoriek.
- Verbetering van de hand-oog coördinatie.
- Verbetering van grip en vasthouden
|
Benodigdheden
|
- Omgespoeld 0,2cl flesje
- Knikker
- papier
|
Plaats
|
Binnen; op de grond/ kussen of in de box
|
Voorbereiding
|
Stop een knikker in een klein drinkflesje. LIJM DE DOP VAST! Plak een papier over de helft van het flesje.
|
Uitvoering
|
- Laat de baby het flesje vasthouden.
- Help de baby in het begin met bewegingen heen en weer. De baby ziet de knikker wel; en niet meer als de knikker achter het opgeplakte papier ‘verdwijnt’.
- Vraag de baby; ‘waar is de knikker?’
|
Variatie
|
Laat het flesje rollen over de grond of door de box.(dichtbij genoeg) Stimuleer de baby om het flesje te pakken.
|
Peuter
beeldend
Activiteit
|
Stempelen met verf
|
Doelgroep
|
Peuter
|
Doel
|
Je biedt allerlei materialen aan om de verf mee te verkennen, te voelen en eigen te maken terwijl het kind ook zijn motoriek oefent en veel leert over verschillende technieken en structuren. Het proces is belangrijker dan het product, vooral voor peuters is het nog zo belangrijk de verf te ervaren met het hele lichaam.
|
Benodigdheden

|
papier, vinger-/plakkaatverfverf, bordjes om de verf op te doen en ‘’dingen ‘’ die geschikt zijn om mee te stempelen.
Denk aan:
achterkant van plastic fles
wc rol
ballon beetje opgeblazen
doormidden gesneden groente en fruit
aardappel waar figuurtje uit gesneden is door begeleider
sponsjes
proppen kranten
bladeren etc.
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
doe wat verf op een bord, niet meer dan 3 kleuren tegelijk, Het is leuk om af te wisselen in kleur omdat kinderen zo leren hoe mengkleuren gemaakt worden
Smeer de verf een beetje uit over het bord zodat er een dun laagje verf ligt om het rolletje in te drukken.
|
Uitvoering
|
Druk de stempel in de verf en maak een afdruk op een groot stuk ( minimaal Aa3) papier. Stempel ook door zodat je het effect ziet van de verf die steeds minder zichtbaar wordt.
Evt. peuter in luier laten stempelen aan tafel zittend of staand ivm klieder-ongelukjes
Of schort aan doen.
|
Variatie
|
Het kan lang duren voor de verf helemaal droog is vanwege de soms grote hoeveelheid verf.
De tekeningen zijn leuk om zo op te hangen, maar je kan er ook kaarten van maken of het gebruiken om rolletjes mee te beplakken, of om een cadeau mee in te pakken.
|
Activiteit
|
Vingerverf in zakjes
|
Doelgroep
|
Peuter
Kleuter
|
Doel
|
Wij werken met deze zakjes aan de fijne motoriek (voorbereidend schrijven)
Maar met voelzakjes werk je ook aan de sensorische ontwikkeling, creativiteit (op een veilige manier, want wat je niet ‘mooi’ vindt kun je zo weer wegvegen) en kleurenkennis (in dit geval herfstkleuren)
|
Benodigdheden
|
Ziploczakjes, of zakjes met een ‘ritssluiting’ aan de bovenkant (op de foto zie je Ziploc van 1 liter)
Brede doorzichtige tape
Verf
Een raam om ze op te hangen
(Let op: dit laatste is niet noodzakelijk, maar verhoogt wel de waarde van je activiteit. Het tegenlicht zorgt voor een extra effect en kinderen vinden het heerlijk om tussendoor naar buiten te kijken
|
Plaats
|
Binnen / Buiten
|
Voorbereiding
|
in een paar zakjes twee verschillende kleuren verf doen, zodat de kinderen het zelf door de zak heen kunnen mengen, zo ontdekken ze dat je op die manier nieuwe kleuren kunt maken. Vooraf met de kinderen even bespreken dat ze er alleen met hun handen en vingertoppen op mogen (tenzij je zelf aanvullende materialen gebruikt zoals wattenstaafjes) omdat het zakje anders kan scheuren.
|
Uitvoering
|
je kunt met dit simpele concept eindeloos variëren en het kan, met kleine aanpassingen, in vrijwel elk thema ingezet worden.Voelzakjes!
|
Variatie
|
- witte verf met glitters voor kerst
- een rijtje zakjes met wit en steeds een beetje meer blauw zodat je van wit naar donkerblauw kunt werken voor de winter (of met een andere kleur voor de lente of zomer)
- een heleboel zakjes dicht tegen elkaar aan om een groot kunstwerk te maken
- haargel of shampoo er in…
je kunt zelfs nog een foto of tekening achter het zakje op het raam plakken zodat je door in de verf te wrijven de afbeelding zichtbaar maakt.
|
Muziek
De peuter
Activiteit
|
Een hoorspel maken voor/met peuters
|
Doelgroep
|
Peuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.
Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.
|
Uitvoering
|
Laat de peuters kennis maken met de instrumenten op een speelse manier. Laat ze tegelijk geluid maken; zacht geluid maken, hard geluid maken, om de beurt geluid maken, alle jongens geluid maken, alle meisjes geluid maken, alle trommels eerst enz. Maak eventueel een op- en afbouw (spreek een volgorde af) en maak zo een muziekstuk/hoorspel met de leerlingen. Geef voorbeelden en doe zelf mee. Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.
|
Variatie
|
Zie benodigdheden; je kunt in deze les ook werken met zelf geknutselde instrumenten (shakers gemaakt van wc rolletjes met rijst erin enz.) en/of met stemmen (klakken met je tong maakt geluid, zoemen als een bij, klanken maken (ha, ho, he) enz.)
Bij oudere kinderen:
Je kunt een leerling de “dirigent-rol” geven; hij/zij kan dan (groepjes) leerlingen aanwijzen die het instrument mogen bespelen, stil moeten houden enz.
|
Drama
Spel
Activiteit
|
Pittenzakken
|
Doelgroep
|
2-4 jaar
|
Doel
|
Stimulering van de motoriek.
- Verbetering van de motoriek van het gehele lichaam. Handen i.c.m. voeten(werk).
- Verbetering van de hand-oog coördinatie.
|
Benodigdheden
|
- Pittenzakken
- Blikken
- Bakken of emmers
|
Plaats
|
Binnen / buiten
|
Voorbereiding
|
Draag zorg voor aanwezigheid van het benodigde materiaal.
|
Uitvoering
|
- Laat de kinderen de pittenzak voelen.
- Laat de kinderen in een kring lopen met een pittenzak in de hand
- Laat de kinderen met de pittenzak met gestrekte armen lopen.
- Laat de kinderen met een pittenzak op het hoofd lopen
- Laat de kinderen met een pittenzak op een schouder lopen en wissel de schouder af.
- Laat een kind de pittenzak op de rug dragen en als een ‘paard’ dragen.
- Laat de kinderen in groepjes een stapel blikken (blokjes) omgooien.
- Laat een kind met gespreide benen staan en een ander de pittenzak erdoor gooien.
- Laat een kind de pittenzak bij zichzelf verstoppen en een ander zoeken.
|
Variatie
|
Zijn reeds bovenstaand beschreven..
|
Activiteit
|
Dierendans
|
Doelgroep
|
1,5 - 3 jaar
|
Doel
|
Stimulering van de motoriek.
- Lichaamsdelen leren kennen.
- Verbetering van de motoriek van het gehele lichaam. Handen i.c.m. voeten(werk).
- Verbetering van de hand-oog coördinatie.
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
Binnen / buiten
|
Voorbereiding
|
- Weet wat de peuters (deels) kunnen
|
Uitvoering
|
- Laat de peuters in een kring staan
- ‘roep’; handen op je hoofd. En doe zelf voor.
- Handen op je buik en doe voor
- Zo kun je vele lichaamsdelen bij langs.
|
Variatie
|
- Doe het geluid en de beweging van dieren na. bijv;
- Kikker; ga op de hurken zitten en handen op de grond; spring omhoog.
- Olifant; pak met de linkerhand de neus en steek erdoor heen
-
|
Activiteit
|
Hokus Pocus
|
Doelgroep
|
2-4 jaar
|
Doel
|
Stimulering van het geheugen.
|
Benodigdheden
|
- Theedoek
- Meerdere kleine voorwerpen
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Draag zorg voor aanwezigheid van het benodigde materiaal; theedoek; lepel; balletje; blokje; enz…
|
Uitvoering
|
- Leg drie onderwerpen onder de theedoek
- Leg de kinderen uit dat je gaat toveren;
- Haal 1 voorwerp weg en vraag welke is weggetoverd.
|
Variatie
|
- Voer het geheel uit met meer dan 3 voorwerpen.
- Voeg er een ding extra bij.
|
Activiteit
|
Ballenregen
|
Doelgroep
|
2-4 jaar
|
Doel
|
Stimulering van de motoriek.
- Verbetering van met name het ‘hard lopen’.
- Vergroting van het vermogen om te gooien.
|
Benodigdheden
|
- Veel ballen. (tennis of kleine schuimballen)
|
Plaats
|
Binnen / buiten
|
Voorbereiding
|
Draag zorg voor aanwezigheid van het benodigde materiaal.
|
Uitvoering
|
- Laat de kinderen achter een lijn (denkbeeldig) staan.
- Jij gooit de ballen in de ruimte.
- De kinderen halen zoveel mogelijk ballen tegelijk op.
|
Variatie
|
- Laat de kinderen 1 bal tegelijk ophalen.
- Laat de kinderen de bal in een emmer of mand gooien.
|
kleuter
drama
Drama Werkvorm
|
Tableau Vivant / fotospel
De spelers verbeelden situatie, handeling en gevoel met stilstaande houding en mimiek in een bepaalde opstelling
|
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging.
|
Activiteit
|
Groepsfoto
|
Doelgroep
|
Vanaf 4 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
niets
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweeën. Elke groep bereid twee tableaus voor. In de eerste zien we een bepaalde groep mensen, b.v. een groep voetbalsupporters. Op de tweede foto zien we wat er intussen is gebeurd, b.v. er is gescoord. Geef korte overlegtijd. Ze mogen zelf bedenken welke groep mensen ze worden.
|
Uitvoering
|
De eerste groep komt op het speelvlak. De andere is publiek maar kijkt niet. In de eerste tien tellen stellen de spelers zich op in foto 1 (tel hardop van 10 naar 1, de nul is de klik voor de foto). Publiek kijkt, maar reageert nog niet. Dan tien tellen voor opstellen foto 2 terwijl het publiek niet kijkt. Nu mogen de kijkers hun vinger opsteken als ze foto 1 en 2 begrijpen. Bespreek na op wat er te zien was en wat je daardoor weet.
|
Variatie
|
- Geef een thema of welke groep mensen het moet zijn.
- Geef langer voorbereidingstijd.
- Geef de mogelijkheid attributen ed. te gebruiken.
- Laat een andere groep een foto bedenken tussen 1 en 2.
|
Beeldend
Ecoline blazen
Activiteit
|
Ecoline blazen
|
Doelgroep
|
Kleuter
|
Doel

|
Dmv het blazen ben je bezig met mondmotorische oefeningen, deze zullen een ondersteuning zijn voor het spreken: verstevigen van de spraakspieren.
De kinderen komen in aanraking met het thema herfst, donker(paraplu) / licht(wit papier), het materiaal ecoline
|
Benodigdheden
|
A-4 papier, 200 gram, wit, Zwart papier, Malletje van een paraplu zelf gemaakt, overgetrokken van een voorbeeld van internet, Rietjes, Bekertjes, Ecoline, Wit potlood om map over te trekken op zwart papier, Verfschort, Ouder kranten
Schaar, Lijm, Schaar
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de rietjes klaar, je hebt zelf van te voren de paraplu’s uitgeknipt. Ieder kind krijgt een A-4tje. Introduceer de opdracht door over het thema Herfst te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de herfst/regen te maken hebben
|
Uitvoering
|
Laat de paraplu’s aan de onderkant van het papier opplakken
Laat een druppel ecoline op het vel bovenaan het papier vallen ( dmv kwast of rietje in de ecoline te steken). Doe dit met verschillende kleuren.
Blaas met een rietje tegen de druppel zodat de druppel uit gaat lopen.
Doe dit met verschillende kleuren ecoline tot je een ‘’flinke regenbui’’ hebt.
|
Variatie
|
Laat de kinderen een vuurpijl uitknippen uit stroken papier en plak een vuurpijl over het geblazen werkje

Laat de kinderen een monster blazen en plak er 2 ogen op
|
Ecoline met wasco
Activiteit
|
Ecoline met wasco
|
Doelgroep
|
Kleuter
|
Doel

|
De kinderen komen in aanraking met het thema oceen/de vis, het materiaal ecoline en wasco ( vet/water) ontwikkelen de fijne motoriek, stimuleren van de creativiteit
|
Benodigdheden
|
Voorbeelden van vissen, of boek over vissen, A-3 papier, 200 gram, Bekertjes, Ecoline, wasco, kwasten, Verfschort, Oude kranten
|
Plaats
|
Binnen
|
Voorbereiding
|
Bedek de hele werkplek met oude kranten, vul de bekertjes met verschillende kleuren ecoline. Leg de kwasten en het papier en de wasco klaar. Geef eerst iedereen de wasco, daarna pas de ecoline ( als de tekening klaar is) Ieder kind krijgt een A-3tje. Introduceer de opdracht door over het thema te praten en laat spullen, boeken ed zien die met de vissen/oceaan ed te maken hebben
|
Muziek
Hoorspel kleuters
Activiteit
|
Een hoorspel met verhaal maken voor/met kleuters
|
Doelgroep
|
Kleuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.
Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.
Een zelfgemaakt of bestaand kort verhaal die aansluit bij de doelgroep kleuters.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.
Het verhaal kennen; door hebben gelezen; weten waar de leerlingen wat kunnen doen.
|
Uitvoering
|
Laat de kleuters geluiden maken bij een verhaal. Geef van te voren voorbeelden door zelf te doen.
Bijvoorbeeld: het regent: tik zachtjes met ritmestokjes op een tafel, de wind waait: blaas lucht uit met je mond, de olifant komt aanlopen: trommel langzaam een paar keer op een zware trommel.
Begin met duidelijk afspreken wie wat wanneer moet doen.
Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.
|
Variatie
|
Je kunt een ander verhaal gebruiken.
Je kunt zelf gemaakte instrumenten en/of (alleen) stemmen gebruiken.
Je kunt de leerlingen de vrijheid geven om zelf geluiden te maken, of je kunt dingen vastleggen/afspreken van te voren.
|
Er was eens een muisje met de naam Tom( wat voor geluidje maakt Muisje Tom). Hij had een grote grijze vriend genaamd Bas dit was een olifant. (Welk geluid maakt olifant Bas? ) Op een dag hadden ze heel erg dorst en besloten om naar de rivier te gaan. Olifant bas liep met grote passen naar de rivier (stampen) Muisje tom liep met hele kleine pasjes mee (tikken met vingers ) .Toen ze aankwamen bij de rivier kwamen ze de boze krokodil max tegen. Hij had zulke grote tanden(uitbeelden ) En zoon grote bek (uitbeelden )Krokodil max zij: DIT IS MIJN RIVIER . Muisje Tom zij: We hebben heel erg dorst mogen wij wat uit de rivier drinken…. . Olifant bas zij als wij niet van het water mogen dan mag jij dat ook niet. En hij gooide zijn slurf in het water en hij dronk de rivier helemaal leeg (ssssshhhhhllllllll) door zijn grote slurf. En zijn slurf werd dikker en dikker en nog dikker. krokodil Max was heel verdrietig want nu had hij geen water meer. Olifant bas voelde zich schuldig en besloot al het water terug de rivier in te spuiten. Het leek op een hele grote Fontijn. Krokdil max vond het heel aardig, en wou wel vriendjes worden met Tom en Bas. max besloot dat dat het muisje tom en de grote grijze olifant Bas van de rivier mochten drinken.
End of story
Spel
Activiteit
|
Schipper,
mag ik overvaren
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Kinderen in beweging te laten zijn.
- Kinderen op verschillende manieren de mogelijkheden van bewegen te laten ontdekken.
- Versterking / verbetering van de motoriek.
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
|
Uitvoering
|
- Leer kinderen het spel a.d.h.v. de ‘zongregel’; schipper mag ik overvaren, ja of nee? Moet ik dan ook geld betalen ja of nee?
- Bij nee kunnen de kinderen gewoon oversteken.
- Bij ja; geeft de ‘schipper’ (tikker) aan hoe. Bijv; hinkelend, als een olifant, kruipend enz..
|
Variatie
|
- Je zou eventueel obstakels in de ruimte kunnen plaatsen; spannender en uitdagender (moet de groep wel aan toe zijn!)
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Plezier
- Hand-oog coördinatie verbeteren.
|
Benodigdheden
|
- Meerdere ballonnen
- Touwtje om op te hangen
|
Plaats
|
- Open ruimte /gymzaal
- Buiten
|
Voorbereiding
|
- Hang een touw of draad (of meerdere) in de ruimte op.
- Blaas meerdere ballonen op en bewaar ze achteraf. (kunnen kinderen er niet bij).
|
Uitvoering
|
- Laat kinderen een ballon hoog houden.
- Laat kinderen daarna de ballon over een langere afstand de ballon over een touwtje heen tikken.
|
Variatie
|
- Breng meer ballonen in het spel dan er kinderen zijn.
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
|
Uitvoering
|
|
Variatie
|
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
|
Uitvoering
|
|
Variatie
|
|
Schoolkind
beeldend
Patroon tekenen met fineliner en stift.
Activiteit
|
Patronen tekenen met fineliner en stift
|
Doelgroep
|
Het schoolkind
|
Doel

|
Ontwikkelen van de fijne motoriek en concentratievermogen.
Doordat je bezig bent met herhaling van patronen ben je ook bezig met de aanzet tot het schrijven. ( krullen maken, hekjes maken, etc)
Je stimuleert de creativiteit, dmv het maken van fantasie patronen die niet realistisch hoeven te zijn
|
Benodigdheden
|
wit tekenpapier op A4 of A3 formaat, zwarte viltstiften en markers in verschillende diktes, gele ecoline, penselen, zwart papier, foto's van uilen
|
Plaats
|
Binnen
|
Muziek
Muziek
Ontwikkelingsfase: het schoolkind
Activiteit
|
Liedjes zingen aangevuld met een muziekactiviteit.
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er in je map per “bouw”(onderbouw, middenbouw, bovenbouw) drie liedjes in je map (dus totaal 9 liedjes), op een A4’tje met de titel van het liedje en de artiest.
Ook voeg je per bouw een extra muziekactiviteit (geen zingen) die je kort omschrijft (dus drie activiteiten). Om de activiteit te omschrijven kun je dit schema gebruiken (activiteit, doelgroep, doel enz.).
|
Doelgroep
|
Schoolkinderen
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).
|
Benodigdheden
|
Liedjes; de teksten, eventueel de akkoorden/noten voor als je de kinderen wilt begeleiden op een instrument.
Eventuele andere instrumenten/benodigdheden die je nodig hebt bij een bedachte muziekactiviteit.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zoek een lied uit die passend is bij je doelgroep. Niet te moeilijk/makkelijk qua (hoeveelheid en inhoud) tekst en passend qua toonhoogte (jongere kinderen: hogere noten). Zorg dat het inhoudelijk (thema) aansluit bij de belevingswereld van je doelgroep.
Zorg dat je het lied zelf kent, hebt gehoord, hebt gezongen en dus kunt voorzingen, eventueel kunt begeleiden op een instrument.
Bereid je bedachte muziekactiviteit ook voor; leg materialen klaar, bedenk hoe je het wilt uitvoeren en waarom (maak je groepjes? Waarom? Wie bij wie? Enz.)
|
Uitvoering
|
Leer de kinderen een lied. Vertel waar het over gaat. Laat het horen. Bespreek de tekst. Oefen het lied in korte stukjes. Zing voor, laat nazingen. Herhaal veel. Geef hoog- en laag (qua toonhoogte) aan d.m.v. handgebaren. Heb aandacht voor kinderen die het spannend vinden; motiveer ze, complimenteer ze, laat ze met z’n allen tegelijk zingen.
Voer de muziekactiviteit uit die je hebt bedacht voor de onder-, midden-, bovenbouw.
|
Variatie
|
Variatie op het lied:
Laat de kinderen de melodie neuriën (zonder tekst). Laat de kinderen het ritme klappen of spelen met instrumenten. Laat de leerlingen een nieuw couplet schrijven bij het lied/ een andere tekst bedenken op de melodie (geschikt voor bovenbouw).
|
Schoolkind
Opdracht schoolkind.
Onderbouw:
1: dikkertje Dap
2: Het regent
3: Hoofd, schouders, knie en teen
Activiteit:
Activiteit
|
Hoofd, schouders, knie, en teen
|
Doelgroep
|
onderbouw
|
Doel
|
Motorische ontwikkeling
|
Benodigdheden
|
Groep kinderen. Evt. muziekspeler
|
Plaats
|
Klas gymzaal of buiten
|
Voorbereiding
|
Leert de kinderen het versje en het dansje
|
Uitvoering
|
Met de kinderen het versje zingen en dansen.
|
Variatie
|
Langzamer of sneller gaan
|
Middenbouw:
1: vader Jacob (in canon)
2: de droomboom
3: ik voel mij o zo heppie
Activiteit:
Activiteit
|
De cupsong
|
Doelgroep
|
Middenbouw
|
Doel
|
Motorische ontwikkeling
|
Benodigdheden
|
Per persoon 1 beker en tafel
|
Plaats
|
Klaslokaal. Daar zijn al tafels
|
Voorbereiding
|
leert de klas de cupsong bewegingen
|
Uitvoering
|
Gaat gezamenlijk met de klas op de muziek van de cupsong de bewegingen met de beker uitvoeren
|
Variatie
|
Dingentjes bijverzinnen
|
1: i like the flowers
2: singin in the rain
3: drunken sailor
Activiteit:
Activiteit
|
`Een potje met vet` zingen tijdens avond-4-daagse
|
Doelgroep
|
bovenbouw
|
Doel
|
Motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
Tijdens de avond-4-daagse
|
Voorbereiding
|
Leer de klas het liedje en zing met hen het liedje tijdens de 4-daagse
|
Uitvoering
|
Op de maat van het lopen het liedje zingen
|
Variatie
|
Zinnetjes bij verzinnen. terugtellen
|
Drama
Zelf bedacht improvisatiespel
Drama Werkvorm | Afspraakspel De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en/of oefenen dit. |
Dit is de meest bekende manier van toneelspelen. De spelers maken afspraken over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom, wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt deze werkvorm ook geschikt voor beginnende of jonge spelers. Nog meer afbeelding houvast geeft eerst oefenen van het toneelstukje. Niet alle doelgroepen zijn in staat om zelfstandig spelafspraken te maken. Die begeleid je daarin. |
Activiteit | Het themaspel |
Doelgroep | Vaanf 10 jaar. |
Doel | - Zich aan (spel)afspraken houden
- Samenspel
- Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
- Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
- Durf
- Verdiepen in het thema …
|
Benodigdheden | (zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren |
Plaats | Kan overal het liefst een plek waar je veel ruimte hebt. |
Voorbereiding | Hoe luidt de opdracht voor de spelers en hoe gaan ze zich voorbereiden? Ze krijgen allemaal een thema en daar moeten ze zich aan houden, voor de rest mogen ze zelf alles bedenken. Thema's bijv. Sinterklaas, Kerst, Zomer, Winter, een verjaardag, bij een dokter. |
Uitvoering | Hoe gaan de spelers hun toneelstukje presenteren en hoe gaat de nabespreking? Ze gaan zelf bedenken in ongeveer 5 minuten en zich aan het thema houden, ze gaan ook bedenken waar ze het gaan afspelen bijv. bij sinterklaas, winter, kerst, zomer. daarna mogen ze vragen gaan beantwoorden van uit het publiek. Eventueel help ik ze als begeleider. |
Variatie | - Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.
|
Drama Werkvorm
|
Uitbeeldspel
De spelers laten hun spel zien zonder tekst te gebruiken, eventueel wel met geluid. Een professionele vorm is mime of pantomime
|
Deze werkvorm is met name geschikt
voor beginnende spelers.
Uitbeelden geeft ook de vrijheid om
zonder decor en attributen toch te
verbeelden dat dat er allemaal is.
De allerjongsten kun je in het uitbeelden
begeleiden door mee te spelen of ze als
verteller mee te nemen in het uit te
beelden spel.
|
Activiteit
|
Twee stoelen
|
Doelgroep
|
Vanaf 6 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) Uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Inzicht in non verbale communicatie vergroten
|
Benodigdheden
|
Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen.
|
Uitvoering
|
De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden.
|
Variatie
|
- Stoelen staan tegenover elkaar
- Tweetal maakt de plek duidelijk voor andere spelers die na kort overleggen er een gebeurtenis uitbeelden.
- Eén speler begint te spelen tot de plek duidelijk is, freeze en vraagt “Wat nu?’. Het publiek doet suggesties voor het vervolg van het verhaal. Net zo lang herhalen tot een verhaaltje is ontstaan.
|
Improvisatiespel
Drama Werkvorm
|
Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
|
Deze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
|
Activiteit
|
Aanbelspel
|
Doelgroep
|
Vanaf 7 jaar
|
Doel
|
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Fouten durven maken
|
Benodigdheden
|
(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Speelvlak
|
Voorbereiding
|
Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd.
|
Uitvoering
|
Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden.
|
Variatie
|
- De ‘opendoener’ moet het tegenover gestelde typetje worden.
- Op de opdrachtkaartjes staat iets anders, bijvoorbeeld emoties, een dier, celebrity.
|
Bedenk nu zelf een improvisatiespel met typetjes en vul het onderstaand format in.
Drama Werkvorm
|
Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.
|
Deze werkvorm is voor spelers die meer
durven of al ervaring hebben met drama.
Een belangrijke spelregel om een
toneelspel in improvisatie te laten slagen
is dat de spelers elkaars ideeën accepteren.
Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te
blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te
leveren om het verhaal in het toneelstukje afbeelding
verder te helpen. Daarbij is het belangrijk
dat de spelers snel de 5 W’s concreet
maken, waarbij geldt ‘wie het eerst
concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld:
“Hallo pappa” kun je logischerwijs niet
beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.
|
Activiteit
|
' wat doet ie na?' |
Doelgroep
|
Vanaf 9 jaar.
|
Doel
|
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Fouten durven maken
|
Benodigdheden
|
(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Speelvlak
|
Voorbereiding
|
Hoe luidt de opdracht voor de spelers en krijgen ze nog gegevens of spelregels voor de improvisatie? Ze
- Ze krijgen een bladje met waarop staat watvoor emotie ze hebben en daar moeten ze op improviseren. Daarna moeten ze allebei zelf kiezen waar ze het afspelen.
- Het speelt zich af op een schoolplein. En daarna mogen ze zelf spelen wat voor rol het krijgt. Ze mogen ook kiezen wat ze gaan doen.
Je moet elkaar naspelen.
|
Uitvoering
|
Hoe spelen de spelers hun improvisatie en hoe bespreek je het na?
- Ze spelen het om de beurt zodat iedereen het kan zien. En als er een einde is daarna ga je bespreken wat er op het kaartje stond.
|
Variatie
|
|
Drama Werkvorm
|
Afspraakspel
De spelers maken van te voren afspraken over het te spelen spel en oefenen dit.
|
Dit is de meest bekende manier van
toneelspelen. De spelers maken afspraken
over de 5 W’s: wie, wat waar, waarom,
wanneer. Dit geeft veel houvast en maakt
deze werkvorm ook geschikt voor
beginnende of jonge spelers. Nog meer
houvast geeft eerst oefenen van het
toneelstukje.
Niet alle doelgroepen zijn in staat om
zelfstandig spelafspraken te maken. Die
begeleid je daarin.
|
Activiteit
|
Verweggiestan
|
Doelgroep
|
Vanaf 7 jaar
|
Doel
|
- Zich aan (spel)afspraken houden
- Samenspel
- Hanteren van de 5 W’s en het maken van een speelbaar verhaaltje
- Presenteren (o.a. niet met de rug naar het publiek)
- Durf
|
Benodigdheden
|
(zo mogelijk) decor, attributen, verkleedkleren
|
Plaats
|
Op veel plekken mogelijk
|
Voorbereiding
|
Maak groepjes. Geef de volgende gegevens: het speelt zich af in een ver vreemd land. Er zijn inwoners van dit Verweggiestan en een paar Nederlandse toeristen die de taal niet spreken. De toeristen hebben geen geld meer en komen in de problemen. Laat elk groepje de 5W’s invullen en hun toneelstukje oefenen.
Extra uitdaging voor de Verweggiestaanders om een andere (fantasie)taal te spreken. Je kunt vooraf een Jabbertaal oefening spelen om dat te oefenen.
|
Uitvoering
|
Elk groepje speelt hun toneelstukje. Het publiek benoemt de 5 W’s.
|
Variatie
|
- Geef andere onderwerpen of spelgegevens. De variaties zijn eindeloos.
|
Spel
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Samenspel
- D.m.v. uitvoeren en beweging de kinderen comfortabeler laten voelen met en in hun eigen lijf.
|
Benodigdheden
|
- Kaartjes met woorden die uitgebeeld kunnen worden.
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- maak genoeg kaartjes met verschillende categorieën woorden / begrippen / personen
|
Uitvoering
|
- maak 2 groepen
- laat de groepen tegen over elkaar zitten
- laat de 1e ‘uitbeelders’ voor de eigen groep staan. De uitbeelders zien tegelijk het kaartje en proberen nu om de eigen groep zo snel mogelijk te laten raden wat uitgebeeld wordt.
|
Variatie
|
- van makkelijk naar moeilijk;
- makkelijk; sporten, gevoelens
- moeilijker; handelingen; koken, naaien, stofzuigen, ook dingen zoals; televisie, mobiel, brievenbus
- nog moeilijker; karaktereigenschappen; eerlijkheid, respect, betrouwbaar…
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
- grote ruimte en veel deelnemers
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- maak met 2 lijnen duidelijk een begin en eind.
|
Uitvoering
|
- de groep verdeeld zich in 2 groepen; een kleine en een grote.
- De grote worden de brug onderdelen als start
- De kleine groep zijn de ‘overstekers’.
- De groep overlegt welke vorm wordt gekozen om de “rivier” over te steken. Bijv; op handen en knieen een brug maken of armen gekrijst vasthoudend.
- Wanneer alle ‘oversterkers’ aan de overkant zijn, worden de 1e brugdelen ook overstekers en zijn de overstekers worden brugdelen.
- Doel is van begin tot eindstreep niet de rivier in te gaan en dus geen ‘natte’ voeten te halen.
|
Variatie
|
- Eerst 1 persoon naar de overkant
- Groep weer terug en de volgende halen
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Samenwerken
- Tactisch leren denken
|
Benodigdheden
|
- Een vlag (bijv een theedoek)
- Een ruimte buiten zoals een groot perceel bos
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- Kijk of het bos geschikt is; bramenbosjes / brandnetels end..
|
Uitvoering
|
De spelers worden verdeeld in twee (of meer) gelijke groepen. Elke speler krijgt een wollen draadje, een leven, om de arm. De groepen hebben een verschillende kleur draad. De opdracht voor deze groepen luidt: verover de vlag van een andere groep. Iedere groep heeft op zijn speelveld een vrijplaats waar de vlag wordt verdedigd. De afmetingen van deze vrijplaats zijn van te voren door de leiding vastgesteld. Ook wordt door de leiding de plaats van de vlag gecontroleerd. Je kunt er levens proberen te veroveren. Zo'n leven is een wollen draad die door alle spelers dwars over de borst gedragen wordt. Als een speler zijn leven kwijt is -de draad kapot getrokken-, moet hij eerst naar de spelleider om een nieuw leven te halen. Vervolgens mag deze speler weer meespelen.
|
Variatie
|
- Meerdere teams
- Als het een beetje tegenzit is de vlag binnen een paar minuten gepakt. Een oplossing daarvoor: De vlag bestaat bijvoorbeeld uit 10 linten vastgemaakt aan een stok. Per keer mag er maar 1 lint meegenomen worden. De groep die als eerste een kale stok overhoudt heeft verloren. Als een speler in de vrijplaats van de tegenstander is doorgedrongen, is deze speler vrij, er mag dan geen leven van hem/haar worden afgepakt. Het spel is afgelopen als de vlag van de tegenstander is geroofd en naar het eigen gebied is meegenomen.
- In het donker met Light-sticks
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
- tafel of grote plaat
- rietjes
- kleine doeltjes
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- maak een veld op een tafel of een plaat door er een rand op te maken.
- Maak een doeltje op de beide einden van de plaat
|
Uitvoering
|
- Verdeel de spelers in twee partijen rondom een tafel met opstaande randen en daarop twee goals. Alle spelers krijgen een rietje en moeten het pingpong balletje in het goal van de tegenstander blazen. Voor spelers die in hun buigrietje nog wel een hockeystick herkennen en deze ook als zodanig gebruiken, is een schaar aanbevelenswaardig. In elk geval het dreigen ermee. Als het maken van de doelen moeilijk is, of het is voor de spelers lastig om een doelpunt te maken, haal dan de opstaande uiteindes van de tafel af en werk met dit tafelbrede goal.
|
Variatie
|
- i.pv. een harde rand kan er ook meel worden gebruikt (het effect dat het een grote puinhoop wordt moet dan ook maar geaccepteerd worden)
|
Puber
beeldend
Street-art
Activiteit
|
Street-art ( stoepkrijt tekening maken op straat)
Kijk eens anders naar de dingen om je heen
|
Doelgroep
|
Puber/adolescent
|
Doel

|
Met deze activiteit kom je tegemoet aan de behoefte van de puber om zelf te creëren en te ontwerpen. Eigenheid te brengen in het werk, een uniek werk te maken en zelfstandig te werken. Je sluit aan bij de belevingswereld van de doelgroep.
|
Benodigdheden
|
Fotocamera/telefoon, evt. selfie-stick, usb-kabel om foto’s op computer te zetten, printer, viltstiften, Stoepkrijt, gekleurde kinderklei
|
Plaats
|
Binnen en buiten
|
drama
Drama Werkvorm
|
(Levend) Schimmenspel
De spelers spelen tussen een doek en een lichtbron. Met hun schaduw verbeelden ze het spel.
|
Dit is voor veel doelgroepen een
fascinerende werkvorm. Hoe ouder de leeftijdsgroep hoe preciezer en
gedetailleerder ze hiermee willen werken.
Voor sommigen is het fijn om zich achter
het doek te kunnen verbergen, anderen
vinden het confronterend om in de
schaduw hun eigen lichaamsvormen
terug te zien. Verkleden/vervormen is
dan een oplossing.
Technische aspecten:
Dichtbij het doek geeft kleine en scherpe schaduwen, verderaf groter; langzaam bewegen maakt de details goed zichtbaar; altijd voorwerpen gebruiken die de schaduw verbeelden; in profiel maakt mimiek zichtbaar; gebruik de trucjes met verbergen-verschijnen en de magie van schaduwspel waarbij je kunt doen alsof je
elkaar raakt, kust, verwondt zolang het in
de schaduwen maar klopt.
|
Activiteit
|
De handeling
|
Doelgroep
|
Vanaf 8 jaar
|
Doel
|
- (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
- Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
- Nadenken over (lichamelijke) verhoudingen
|
Benodigdheden
|
Doek, lichtbron, attributen, 2 schotten naast het doek
|
Plaats
|
Binnen of buiten m.b.v. de zon
|
Voorbereiding
|
Uitleg: Licht de technische mogelijkheden van schimmenspel toe. Deel de groep in twee- of drietallen. Elk groepje kiest één handeling en verzint daaromheen een verhaaltje met begin midden eind. Ze zoeken attributen bij elkaar en proberen alles uit achter het doek. Handelingen die uitdagen zijn: vechten, toveren, opereren, zoenen.
|
Uitvoering
|
De groepjes presenteren om de beurt hun verhaal. Naderhand laten ze zien welke materialen ze hebben gebruikt en het publiek raadt de gekozen handeling.
|
Variatie
|
- Laat groepjes een schaduwspel maken bij een lied
- Speel handschimmenspel.
- Speel met uit karton geknipte figuren. Dit kan ook achter een klein doek op een tafel.
|
Bedenk een inspringspel met de titel ‘In de wachtkamer’ en vul het onderstaand format in.
Drama Werkvorm
|
Inspringspel
Een improvisatiespelvorm waarbij de spelers volgens een bepaalde spelregel na elkaar in het spel komen, oftewel inspringen.
|
Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama.
Meestal spreek je ook af hoe spelers weer uit het spel kunnen. Zo blijft het overzichtelijk.
|
Activiteit
|
In de wachtkamer
|
Doelgroep
|
Vanaf 13 jaar.
|
Doel
|
- In spel durven stappen
- In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
- Elkaar verrassen
- Fouten durven maken
- Flexibel reageren op de (spel)situatie zonder eigen rol of speldoel te verliezen (in je rol blijven)
|
Benodigdheden
|
Stoelen.
|
Plaats
|
Speelvlak
|
Voorbereiding
|
Wat is de beginsituatie van het inspringspel, wat zijn de spelregels en hoe verdeel je de opdrachtkaartjes? PS de opdrachtkaartjes noteer je in de bijlage! de situatie is dat ze in de wachtkamer zitten en dat ze elkaar na doen. er zit 1 iemand en dan moet 1tje inspringen. En ze moeten elkaar na doen 1 iemand krijgt het kaartje te zien.
|
Uitvoering
|
Hoe spelen de spelers hun inspringspel en hoe bespreek je het na?
- er zit 1 iemand en daarna komt er iemand bij zitten. Als het einde is kijk je naar wat iedereen denkt.
|
Bijlage
Opdrachtkaartjes
|
Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden.
|
Opdrachtkaartjes
|
een verward iemand
|
Opdrachtkaartjes
|
Een chagrijnig iemand
|
Opdrachtkaartjes
|
Een heel erg vrolijk iemand.
|
Opdrachtkaartjes
|
iemand met epilepsie.
|
Opdrachtkaartjes
|
Iemand die heel boos is.
|
Opdrachtkaartjes
|
iemand die heel verdrietig is.
|
Opdrachtkaartjes
|
Iemand die moe is.
|
Opdrachtkaartjes
|
Iemand die doof is.
|
muziek
Rap
Activiteit
|
Rappen
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je zelfgemaakte rap of de bestaande tekst die je hebt gebruikt in de muziekles (en eventueel een opname van je rap op beat of een link van waar de beat (of je hele rap) te vinden is online) toe aan je online activiteitenmap.
|
Doelgroep
|
Pubers/adolescenten
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
|
Benodigdheden
|
Een beat (zelfgemaakt; van te voren of ter plekke gespeeld of een bestaande beat).
Tekst (bestaand of zelfgemaakt).
Apparatuur: materiaal om de beat af te spelen, (eventueel: ) microfoons.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je een beat hebt (zoek deze online, maak hem zelf of zorg dat er materialen zijn om deze ter plekke te maken (gebruik bijvoorbeeld drums, overige percussie of een loopstation en je stem).
Zorg dat je teksten hebt (zelfgemaakt of een bestaande tekst of gedicht) of inspireer de pubers om teksten te maken (geen voorbeelden, thema’s).
|
Uitvoering
|
Gebruik een beat om de tekst op te zetten. Besteed aandacht aan hoe je en tekst maakt (of gebruik bestaande teksten). Besteed aandacht aan: ritme, rijm, uitspraak, hoe gebruik je verder je stem. Dit kan in allerlei vormen/oefeningen.
Laat pubers/adolescenten een rap maken, oefenen, performen.
|
Variatie
|
Gebruik informatieve teksten; om (studie)stof te onthouden.
Voeg aan de raps zangkoortjes en/of instrumenten toe. Werk de nummers uit. Voeg teksten samen. Neem de nummers op. Zet de nummers online. Maak een videoclip erbij, organiseer een optreden(tje) enz.
|
Rap,
:
We gaan rappen over een boom, het is net een cycloon.
Water, zuurstof en lucht. Dat hebben we nodig voor ons als persoon, dat is gewoon, dat is ons patroon.
Yeah
Dat patroon kun je niet verbreken, want kijk eens even…
Nee, je wilt het niet weten!
De bomen worden alleen maar opge-geten!
Dit wou ik je vertellen, je moest het weten.
Op de beat van: West Coast Gangsta Rap Beat -- https://www.youtube.com/watch?v=IK-p7EFRs2w
Activiteit
|
Ritmes tikken.
Ritmes tikken op woorden
Ritmes mee tikken met zinnen/rijmpjes/versjes/liedjes.
Wij hebben laten zien hoe je een ritme kan maken met de drums, djembe en de eitjes geloof ik.
|
Doelgroep
|
Peuter/kleuter/schoolkind/jongere/volwassene/oudere
|
Doel
|
Peuter/kleuter/jonge schoolkind:
Motorische ontwikkeling, ritme gevoel ontwikkelen, het begrip ‘maat’ en ‘in de maat mee tikken’ uitleggen. Kennis maken met verschillende ritmes en ritme-instrumenten.
Eventueel: taalontwikkeling.
Oudere schoolkind/jongere/volwassene/oudere:
Ritme gevoel ontwikkelen, het begrip ‘maat’ en ‘in de maat mee tikken’ uitleggen. Kennis maken met verschillende ritmes en ritme-instrumenten.
|
Benodigdheden
|
Het kan beginnen met klappen en uitgebreid worden met allerlei ritme instrumenten (zoals kleine percussie instrumenten: een rasp, sambabal, woodblocks, claves, traingel, tamboerijn, belletjes enz. of grotere zoals: djembe’s, conga’s bongo’s of een drumstel).
|
Plaats
|
Een ruimte waar lawaai gemaakt mag worden, waar genoeg plek is.
|
Voorbereiding
|
Zorg dat er een stilte-teken wordt afgesproken. Zorg dat de materialen zo opgesteld zijn dat er veilig mee gewerkt kan worden (voor de doelgroep en de instrumenten zelf). Zorg voor voorbeelden in schema’s en beeld (bijvoorbeeld pictogrammen).
|
Uitvoering
|
Je zet de materialen klaar. Je spreekt met de doelgroep af wat je gaat doen, hoe lang en welke regels er zijn.
Je legt de doelgroep iets uit over het begrip ‘ritme’ aan de hand van voorbeelden, voordoen.
Je laat de doelgroep ritmes mee klappen, tikken, trommelen (enz.). Ritmes kunnen mee getikt worden op woorden en lettergrepen van woorden, op zinnen, op de maat in een liedje enz.
|
Variatie
|
Je kunt de doelgroep scheiden in groepjes met verschillende ritme instrumenten die bijvoorbeeld hetzelfde ritme tikken, of dezelfde instrumenten die verschillende ritmes tikken, door elkaar, maar wat wel bij elkaar past/elkaar aanvult. Of dit alles combineren.
|
Activiteit
|
Een melodie of liedje spelen op een melodie instrument.
Wij gaan met de groep het leidje van bob marley spelen.
|
Doelgroep
|
Peuter/kleuter/schoolkind/jongere/volwassene/oudere
|
Doel
|
Peuter/kleuter/jonge schoolkind:
Motorische ontwikkeling, kennis maken met verschillende melodie instrumenten.
Oudere schoolkind/jongere/volwassene/oudere:
Motorische ontwikkeling, kennis maken met verschillende melodie instrumenten. Eventueel: noten leren spelen (en lezen/schrijven), akkoorden leren lezen en spelen.
|
Benodigdheden
|
Een piano/keyboard, gitaar.
|
Plaats
|
Een ruimte waar lawaai gemaakt mag worden, waar genoeg plek is.
|
Voorbereiding
|
Zorg dat er een stilte-teken wordt afgesproken. Zorg dat de materialen zo opgesteld zijn dat er veilig mee gewerkt kan worden (voor de doelgroep en de instrumenten zelf). Zorg voor voorbeelden in schema’s en beeld (bijvoorbeeld pictogrammen).
|
Uitvoering
|
Je zet de materialen klaar. Je spreekt met de doelgroep af wat je gaat doen, hoe lang en welke regels er zijn.
Je legt de doelgroep iets uit over het instrument en hoe deze te bespelen. Je doet voor en laat de doelgroep zelf proberen.
Je laat de doelgroep eventueel noten spelen, akkoorden spelen, meespelen met een liedje enz.
|
Variatie
|
Je kunt de doelgroep scheiden in groepjes met verschillende melodie instrumenten die bijvoorbeeld dezelfde melodie spelen, of dezelfde instrumenten die verschillende melodieën spelen, door elkaar, maar wat wel bij elkaar past/elkaar aanvult. Of dit alles combineren.
|
Spel
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Plezier hebben
- Eigen grenzen leren kennen
|
Benodigdheden
|
- Opgeblazen ballonnen
- Ballonnen opblaaspomp
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- Maak een ruimte vrij
- Blaas meer dan genoeg ballonnen op!!
|
Uitvoering
|
- Maak of laat 2 tallen maken.
- Laat de deelnemers de ballon vanuit de buik naar boven duwen. Zonder handen!
- Een startsignaal is het teken om te starten.
|
Variatie
|
- Laat de deelnemers een parcous afleggen.
- Laat de deelnemers elkaar ballonnen stuk trappen.
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Leren ontdekken
- In contact gaan met vreemden
- Grenzen ontdekken
|
Benodigdheden
|
- Een klein en goedkoop voorwerp
(kan een gum, een potlood, een oude cd, een afwasborstel zijn..
|
Plaats
|
- In buurt, dorp of deel van een stad.
|
Voorbereiding
|
- Zorg voor een brief met regels en contactgegevens, zowel voor nood als bewijs dat deelnemers op pad zijn.
|
Uitvoering
|
- Stuur de deelnemers op pad met een voorwerp
- Geef ze de opdracht om in een bepaald tijdstip het voorwerp om te ruilen voor een groter of duurder voorwerp.
- Diegene die het beste voorwerp weet te swoppen wint.
|
Variatie
|
- Laat deelnemers onderweg opdrachten uitvoeren en hier een foto van maken; deze moeten ze dan doorsturen via een app.
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- speluitleg zo goed mogelijk in het hoofd hebben.
|
Uitvoering
|
- 1 deelnemer verlaat de ruimte
- De andere deelnemers spreken af wat het ‘ziektebeeld’ is. Voorbeelden zijn; iedereen denkt degene links naast hem/ haar te zijn. Of iedereen denkt een kikker te zijn.
- Door vragen te stellen moet de ‘psychiater’ er achter komen wat de aandoening is.
- Helpen na verloop van tijd is raadzaam, afhankelijk van de vragen die in de juiste richting worden gesteld.
|
Variatie
|
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Samenwerken en strategisch denken
|
Benodigdheden
|
- Speelkaarten; weerwolven van wakkerdam
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- verzorg een set speelkaarten en kaarsjes (met aansteker)
|
Uitvoering
|
- zie onder de bijlage (bron; scouting.nl)
|
Variatie
|
|
Het spel: De basis
Maak van tevoren kaartjes met daarop de rollen van de spelers. Op elk kaartje komt één rol. Er zijn een stuk of vier weerwolven, de rest is een gewone burger. Als het spel begint, krijgen alle spelers een kaartje van de spelleider, met daarop de naam van het karakter dat ze in het spel zijn. Iedereen houdt zijn eigen kaartje geheim voor alle andere spelers, en alleen de spelleider weet wie wie is. Het doel van de weerwolven is om alle burgers uit te moorden, terwijl de burgers moeten opsporen wie de weerwolven zijn voordat er geen burger meer in leven is.
De spelleider begint het spel met een verhaal, waarin hij vertelt over een rustig dorpje waar overdag nooit iets aan de hand is. Maar niets is wat het lijkt, want iedere nacht verandert een deel van de bewoners in het dorpje in een bloeddorstige weerwolf, en iedere nacht valt één van de dorpelingen aan de weerwolven ten prooi.
Het spel wordt gespeeld in rondes, en iedere ronde begint met de nacht. Alle spelers doen hun ogen dicht, waarna de spelleider de weerwolven oproept hun ogen te openen en in stilte te overleggen wie hun volgende slachtoffer is. Alle weerwolven moeten het met elkaar eens zijn: is dat niet het geval, dan sterft er niemand. Daarna sluiten de weerwolven ook hun ogen weer, en wordt het dag. Alle dorpelingen worden wakker, behalve het slachtoffer. De spelers moeten nu met de hele groep iemand aanwijzen die volgens hen een weerwolf is. Iedereen (dus ook de dorpelingen die 's nachts weerwolven zijn) kan nu iemand verdacht maken, en proberen de anderen te overtuigen. De speler die de meeste stemmen tegen zich krijgt eindigt op de brandstapel. De rondes worden net zolang herhaald tot er geen weerwolven of gewone burgers meer zijn. De overblijvende partij heeft gewonnen.
Het spel: Bijzondere burgers
Om het spel ingewikkelder, maar ook een stuk spannender te maken, kun je één of meerdere met bijzondere burgers aan het stapeltje met weerwolven en gewone burgers toevoegen. Het meest eenvoudig is om alleen de ziener toe te voegen. Andere bekende personen zijn de heks, de jager, cupido, het onschuldige meisje en de dief. Elk hebben zij hun eigen eigenschappen. Iedere nacht doen nu niet alleen de weerwolven hun ogen even open, maar ook een aantal van deze bijzondere burgers. Dit gebeurt één voor één, en in deze volgorde: de dief (alleen de eerste nacht), cupido (alleen de eerste nacht), de ziener, de weerwolven & onschuldig meisje, heks.
De bijzondere burgers hebben de volgende eigenschappen:
De ziener
De ziener heeft telepathische gaven. Hij wijst 's nachts een speler aan. De spelleider laat daarna aan de ziener de karakterkaart van die speler zien.
De heks
De heks heeft 2 drankjes: een levensdrankje en een doodsdrankje. Zij kan elke nacht kiezen om één drankje te gebruiken of niets doen. Met het levensdrankje kan ze iemand die gedood is door de weerwolven terug tot leven brengen. Met het doodsdrankje kan ze bovenop de dode van de weerwolven nog een slachtoffer maken.
De jager
Als de jager sterft, reikt hij uit naar zijn jachtgeweer en kan in een laatste wanhoopsdaad nog een schot lossen en iemand naar keuze vermoorden. Dit kan 's morgens zijn als hij ontdekt dat hij sterft, maar ook wanneer de burgers besluiten hem op te hangen.
Cupido
Cupido schiet een liefdespijl in twee mensen tijdens de eerste nacht (na de eerste nacht wordt hij burger). Deze twee mensen hebben vanaf dat moment een alternatief doel in het spel, namelijk samen het spel overleven (ook als een van de twee geliefden weerwolf is). Zij moeten elkaar dus zoveel mogelijk verdedigen. Indien de ene geliefde sterft dan sterft de ander van liefdesverdriet. De spelleider geeft aan wanneer deze twee mensen even hun ogen mogen opendoen, zodat ze van elkaar weten wie ze zijn.
Het onschuldige meisje
Het onschuldige meisje mag door haar vingers kijken terwijl de weerwolven iemand vermoorden. Dit moet natuurlijk zo voorzichtig mogelijk, want als de weerwolven het merken, kunnen ze het onschuldige meisje vermoorden, zodat zij niemand meer verdacht kan maken.
Dief
Afhankelijk van het aantal deelnemers zijn er een aantal kaarten over. Twee van die kaarten worden in het midden gelegd. In de allereerste ronde is de dief de eerste die wakker wordt. Hij kan zijn kaart ruilen voor één van de twee kaarten die in het midden liggen.
Iedere ochtend kan er door "verkiezingen" een burgemeester gekozen worden. Hij zal het gesprek en de veroordeling leiden. De burgemeester krijgt een extra stem, en als de stemmen op wie er op de brandstapel moet, in een gelijke stand eindigt, dan is de extra stem van de burgemeester doorslaggevend. Dit kan ervoor zorgen dat er niet eindeloos geargumenteerd wordt.
Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld een magiër (die 's nachts twee personen van identiteit kan laten wisselen), een zelfmoordenaar (die het spel wint als íe het voor elkaar krijgt dat hij gedood wordt), of een hond (een burger die door de ziener voor een weerwolf wordt aangezien, of andersom).
Adolescent
beeldend
Street-art
Activiteit
|
Street-art ( stoepkrijt tekening maken op straat)
Kijk eens anders naar de dingen om je heen
|
Doelgroep
|
Puber/adolescent
|
Doel

|
Met deze activiteit kom je tegemoet aan de behoefte van de puber om zelf te creëren en te ontwerpen. Eigenheid te brengen in het werk, een uniek werk te maken en zelfstandig te werken. Je sluit aan bij de belevingswereld van de doelgroep.
|
Benodigdheden
|
Fotocamera/telefoon, evt. selfie-stick, usb-kabel om foto’s op computer te zetten, printer, viltstiften, Stoepkrijt, gekleurde kinderklei
|
Plaats
|
Binnen en buiten
|
muziek
Rap
Activiteit
|
Rappen
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je zelfgemaakte rap of de bestaande tekst die je hebt gebruikt in de muziekles (en eventueel een opname van je rap op beat of een link van waar de beat (of je hele rap) te vinden is online) toe aan je online activiteitenmap.
|
Doelgroep
|
Pubers/adolescenten
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
|
Benodigdheden
|
Een beat (zelfgemaakt; van te voren of ter plekke gespeeld of een bestaande beat).
Tekst (bestaand of zelfgemaakt).
Apparatuur: materiaal om de beat af te spelen, (eventueel: ) microfoons.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je een beat hebt (zoek deze online, maak hem zelf of zorg dat er materialen zijn om deze ter plekke te maken (gebruik bijvoorbeeld drums, overige percussie of een loopstation en je stem).
Zorg dat je teksten hebt (zelfgemaakt of een bestaande tekst of gedicht) of inspireer de pubers om teksten te maken (geen voorbeelden, thema’s).
|
Uitvoering
|
Gebruik een beat om de tekst op te zetten. Besteed aandacht aan hoe je en tekst maakt (of gebruik bestaande teksten). Besteed aandacht aan: ritme, rijm, uitspraak, hoe gebruik je verder je stem. Dit kan in allerlei vormen/oefeningen.
Laat pubers/adolescenten een rap maken, oefenen, performen.
|
Variatie
|
Gebruik informatieve teksten; om (studie)stof te onthouden.
Voeg aan de raps zangkoortjes en/of instrumenten toe. Werk de nummers uit. Voeg teksten samen. Neem de nummers op. Zet de nummers online. Maak een videoclip erbij, organiseer een optreden(tje) enz.
|
Rap,
:
We gaan rappen over een boom, het is net een cycloon.
Water, zuurstof en lucht. Dat hebben we nodig voor ons als persoon, dat is gewoon, dat is ons patroon.
Yeah
Dat patroon kun je niet verbreken, want kijk eens even…
Nee, je wilt het niet weten!
De bomen worden alleen maar opge-geten!
Dit wou ik je vertellen, je moest het weten.
Op de beat van: West Coast Gangsta Rap Beat -- https://www.youtube.com/watch?v=IK-p7EFRs2w
spel
Volwassenen
beeldend
muziek
Rap
Activiteit
|
Rappen
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je zelfgemaakte rap of de bestaande tekst die je hebt gebruikt in de muziekles (en eventueel een opname van je rap op beat of een link van waar de beat (of je hele rap) te vinden is online) toe aan je online activiteitenmap.
|
Doelgroep
|
Pubers/adolescenten
|
Doel
|
Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.
Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).
De teksten stimuleren de fantasie.
|
Benodigdheden
|
Een beat (zelfgemaakt; van te voren of ter plekke gespeeld of een bestaande beat).
Tekst (bestaand of zelfgemaakt).
Apparatuur: materiaal om de beat af te spelen, (eventueel: ) microfoons.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je een beat hebt (zoek deze online, maak hem zelf of zorg dat er materialen zijn om deze ter plekke te maken (gebruik bijvoorbeeld drums, overige percussie of een loopstation en je stem).
Zorg dat je teksten hebt (zelfgemaakt of een bestaande tekst of gedicht) of inspireer de pubers om teksten te maken (geen voorbeelden, thema’s).
|
Uitvoering
|
Gebruik een beat om de tekst op te zetten. Besteed aandacht aan hoe je en tekst maakt (of gebruik bestaande teksten). Besteed aandacht aan: ritme, rijm, uitspraak, hoe gebruik je verder je stem. Dit kan in allerlei vormen/oefeningen.
Laat pubers/adolescenten een rap maken, oefenen, performen.
|
Variatie
|
Gebruik informatieve teksten; om (studie)stof te onthouden.
Voeg aan de raps zangkoortjes en/of instrumenten toe. Werk de nummers uit. Voeg teksten samen. Neem de nummers op. Zet de nummers online. Maak een videoclip erbij, organiseer een optreden(tje) enz.
|
Rap,
:
We gaan rappen over een boom, het is net een cycloon.
Water, zuurstof en lucht. Dat hebben we nodig voor ons als persoon, dat is gewoon, dat is ons patroon.
Yeah
Dat patroon kun je niet verbreken, want kijk eens even…
Nee, je wilt het niet weten!
De bomen worden alleen maar opge-geten!
Dit wou ik je vertellen, je moest het weten.
Op de beat van: West Coast Gangsta Rap Beat -- https://www.youtube.com/watch?v=IK-p7EFRs2w
drama
Spel
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Plezier hebben
- Eigen grenzen leren kennen
|
Benodigdheden
|
- Opgeblazen ballonnen
- Ballonnen opblaaspomp
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- Maak een ruimte vrij
- Blaas meer dan genoeg ballonnen op!!
|
Uitvoering
|
- Maak of laat 2 tallen maken.
- Laat de deelnemers de ballon vanuit de buik naar boven duwen. Zonder handen!
- Een startsignaal is het teken om te starten.
|
Variatie
|
- Laat de deelnemers een parcous afleggen.
- Laat de deelnemers elkaar ballonnen stuk trappen.
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Leren ontdekken
- In contact gaan met vreemden
- Grenzen ontdekken
|
Benodigdheden
|
- Een klein en goedkoop voorwerp
(kan een gum, een potlood, een oude cd, een afwasborstel zijn..
|
Plaats
|
- In buurt, dorp of deel van een stad.
|
Voorbereiding
|
- Zorg voor een brief met regels en contactgegevens, zowel voor nood als bewijs dat deelnemers op pad zijn.
|
Uitvoering
|
- Stuur de deelnemers op pad met een voorwerp
- Geef ze de opdracht om in een bepaald tijdstip het voorwerp om te ruilen voor een groter of duurder voorwerp.
- Diegene die het beste voorwerp weet te swoppen wint.
|
Variatie
|
- Laat deelnemers onderweg opdrachten uitvoeren en hier een foto van maken; deze moeten ze dan doorsturen via een app.
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
|
Benodigdheden
|
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- speluitleg zo goed mogelijk in het hoofd hebben.
|
Uitvoering
|
- 1 deelnemer verlaat de ruimte
- De andere deelnemers spreken af wat het ‘ziektebeeld’ is. Voorbeelden zijn; iedereen denkt degene links naast hem/ haar te zijn. Of iedereen denkt een kikker te zijn.
- Door vragen te stellen moet de ‘psychiater’ er achter komen wat de aandoening is.
- Helpen na verloop van tijd is raadzaam, afhankelijk van de vragen die in de juiste richting worden gesteld.
|
Variatie
|
|
Activiteit
|
|
Doelgroep
|
|
Doel
|
- Samenwerken en strategisch denken
|
Benodigdheden
|
- Speelkaarten; weerwolven van wakkerdam
|
Plaats
|
|
Voorbereiding
|
- verzorg een set speelkaarten en kaarsjes (met aansteker)
|
Uitvoering
|
- zie onder de bijlage (bron; scouting.nl)
|
Variatie
|
|
Het spel: De basis
Maak van tevoren kaartjes met daarop de rollen van de spelers. Op elk kaartje komt één rol. Er zijn een stuk of vier weerwolven, de rest is een gewone burger. Als het spel begint, krijgen alle spelers een kaartje van de spelleider, met daarop de naam van het karakter dat ze in het spel zijn. Iedereen houdt zijn eigen kaartje geheim voor alle andere spelers, en alleen de spelleider weet wie wie is. Het doel van de weerwolven is om alle burgers uit te moorden, terwijl de burgers moeten opsporen wie de weerwolven zijn voordat er geen burger meer in leven is.
De spelleider begint het spel met een verhaal, waarin hij vertelt over een rustig dorpje waar overdag nooit iets aan de hand is. Maar niets is wat het lijkt, want iedere nacht verandert een deel van de bewoners in het dorpje in een bloeddorstige weerwolf, en iedere nacht valt één van de dorpelingen aan de weerwolven ten prooi.
Het spel wordt gespeeld in rondes, en iedere ronde begint met de nacht. Alle spelers doen hun ogen dicht, waarna de spelleider de weerwolven oproept hun ogen te openen en in stilte te overleggen wie hun volgende slachtoffer is. Alle weerwolven moeten het met elkaar eens zijn: is dat niet het geval, dan sterft er niemand. Daarna sluiten de weerwolven ook hun ogen weer, en wordt het dag. Alle dorpelingen worden wakker, behalve het slachtoffer. De spelers moeten nu met de hele groep iemand aanwijzen die volgens hen een weerwolf is. Iedereen (dus ook de dorpelingen die 's nachts weerwolven zijn) kan nu iemand verdacht maken, en proberen de anderen te overtuigen. De speler die de meeste stemmen tegen zich krijgt eindigt op de brandstapel. De rondes worden net zolang herhaald tot er geen weerwolven of gewone burgers meer zijn. De overblijvende partij heeft gewonnen.
Het spel: Bijzondere burgers
Om het spel ingewikkelder, maar ook een stuk spannender te maken, kun je één of meerdere met bijzondere burgers aan het stapeltje met weerwolven en gewone burgers toevoegen. Het meest eenvoudig is om alleen de ziener toe te voegen. Andere bekende personen zijn de heks, de jager, cupido, het onschuldige meisje en de dief. Elk hebben zij hun eigen eigenschappen. Iedere nacht doen nu niet alleen de weerwolven hun ogen even open, maar ook een aantal van deze bijzondere burgers. Dit gebeurt één voor één, en in deze volgorde: de dief (alleen de eerste nacht), cupido (alleen de eerste nacht), de ziener, de weerwolven & onschuldig meisje, heks.
De bijzondere burgers hebben de volgende eigenschappen:
De ziener
De ziener heeft telepathische gaven. Hij wijst 's nachts een speler aan. De spelleider laat daarna aan de ziener de karakterkaart van die speler zien.
De heks
De heks heeft 2 drankjes: een levensdrankje en een doodsdrankje. Zij kan elke nacht kiezen om één drankje te gebruiken of niets doen. Met het levensdrankje kan ze iemand die gedood is door de weerwolven terug tot leven brengen. Met het doodsdrankje kan ze bovenop de dode van de weerwolven nog een slachtoffer maken.
De jager
Als de jager sterft, reikt hij uit naar zijn jachtgeweer en kan in een laatste wanhoopsdaad nog een schot lossen en iemand naar keuze vermoorden. Dit kan 's morgens zijn als hij ontdekt dat hij sterft, maar ook wanneer de burgers besluiten hem op te hangen.
Cupido
Cupido schiet een liefdespijl in twee mensen tijdens de eerste nacht (na de eerste nacht wordt hij burger). Deze twee mensen hebben vanaf dat moment een alternatief doel in het spel, namelijk samen het spel overleven (ook als een van de twee geliefden weerwolf is). Zij moeten elkaar dus zoveel mogelijk verdedigen. Indien de ene geliefde sterft dan sterft de ander van liefdesverdriet. De spelleider geeft aan wanneer deze twee mensen even hun ogen mogen opendoen, zodat ze van elkaar weten wie ze zijn.
Het onschuldige meisje
Het onschuldige meisje mag door haar vingers kijken terwijl de weerwolven iemand vermoorden. Dit moet natuurlijk zo voorzichtig mogelijk, want als de weerwolven het merken, kunnen ze het onschuldige meisje vermoorden, zodat zij niemand meer verdacht kan maken.
Dief
Afhankelijk van het aantal deelnemers zijn er een aantal kaarten over. Twee van die kaarten worden in het midden gelegd. In de allereerste ronde is de dief de eerste die wakker wordt. Hij kan zijn kaart ruilen voor één van de twee kaarten die in het midden liggen.
Iedere ochtend kan er door "verkiezingen" een burgemeester gekozen worden. Hij zal het gesprek en de veroordeling leiden. De burgemeester krijgt een extra stem, en als de stemmen op wie er op de brandstapel moet, in een gelijke stand eindigt, dan is de extra stem van de burgemeester doorslaggevend. Dit kan ervoor zorgen dat er niet eindeloos geargumenteerd wordt.
Andere mogelijkheden zijn bijvoorbeeld een magiër (die 's nachts twee personen van identiteit kan laten wisselen), een zelfmoordenaar (die het spel wint als íe het voor elkaar krijgt dat hij gedood wordt), of een hond (een burger die door de ziener voor een weerwolf wordt aangezien, of andersom).
Ouderen
muziek
Activiteit
|
Lied zingen uit de tijd van de oudere
Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Voeg je gemaakte verslag toe aan je online activiteitenmap.
Welke muziek luisterden de ouderen van nu toen ze zo oud waren als jullie?
Zoek muziek op uit de jaren 50 en 60.
Maak een kort verslagje (1A4, mag handgeschreven) in deze les en beantwoord de volgende vragen:
Werk alleen, in een twee-of drietal.
1. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 50?
2. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen denk aan; muziekinstrumenten, tempo/ritme, waar ging de muziek over enz.)
3. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
4. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 60?
5. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen denk aan; muziekinstrumenten, tempo/ritme, waar ging de muziek over en wat er veranderde ten op zichtte van de jaren ‘50).
6. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
Voeg het verslagje toe aan je online activiteitenmap (getypt of duidelijk geschreven en een duidelijke foto ervan).
|
Doelgroep
|
Ouderen (kan evt. ook voor volwassenen).
|
Doel
|
Vermaak, herinneringen ophalen
|
Benodigdheden
|
Een lied uit de jaren van de ouderen (in dit geval jaren ’50 en ’60). Denk ook aan Nederlandstalig.
|
Plaats
|
-
|
Voorbereiding
|
Zorg dat je het lied zelf kent; de melodie en de tekst. Eventueel kun je de akkoorden instuderen op een begeleidend harmonie instrument (bijvoorbeeld een gitaar of piano) en het lied begeleiden.
Wil je het lied zingen/aanleren met ouderen: zorg voor tekst op groot formaat.
|
Uitvoering
|
Zing het lied voor of laat het horen. Geef aan welk stuk je eerst gaat oefenen (bijvoorbeeld de eerste twee zinnen van het eerste couplet).
Herhaal het een aantal keer. Besteed eventueel aandacht aan: ritme, melodie (op toon zingen), hoe gebruik je verder je stem.
|
Variatie
|
Maak de melodie tweestemmig (maak een heel koor).
|
opdracht:
1. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 50?
In de jaren 50 kwam de eerste rock ’n roll op, dat wordt gezien als de eerste popmuziek. Er zijn 2 soorten rock ’n roll. De ‘originele’ werd veel door de jeugd geluisterd was erg druk en hard. De tweede ontstond daarna, dit kwam van de wat ouderen die de muziek wel mooi vond maar te hard . Deze soort is rutiger en minder luid.
2. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen denk aan; muziekinstrumenten, tempo/ritme, waar ging de muziek over enz.)
– Elvis Presley kwam op, hij was de eerste die de tv gebruikte om zijn muziek te verspreiden.
- Wordt vooral gebruik gemaakt van (meerstemmig) zang.
- vaak gebruikte instrumenten: elektrische gitaar, saxofoon en drumstel
- Sterke afterbeat, op de 2e en 4e tel van 4/4 maat.
3. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. Luister deze nummers.
Alvis presley- jailhause rock
Bill haily - blueberryhill
Cliff richard - rock around the clock
Doris day - Singin' in the rain
Roca corita -Koffie koffie lekker bakkie koffie
4. Welke muziekstijl was er populair in de jaren 60?
Rock,
Pop,
Rytm and blues.
5. Wat was kenmerkend aan deze muziek? (noem 3 dingen)
- Rock en roll, blues en folk muziek
6. Noem vijf artiesten/bands uit deze tijd en bij iedere 1 nummer. . Luister deze nummers.
- Beatles – let it be.
- Elvis Presley – Surrender
- Beach Boys - Surfin Usa
- Procol Harum- A Whiter Shade of Pale
- Searchers – goodbye my love.