Inleiding
Aan de slag
Basisstof
Geschiedeniswerkplaats
Jullie maken van Geschiedeniswerkplaats de volgende opdrachten:
Introductievragen 1 t/m 5, pagina 28
2.1 1 /t/m 8
2.2 1 t/m 10
2.3 1 t/m 8
Verwerken Het Tijdvak, pagina 47 1 t/m 3
Test jezelf, pagina 48 en 49, 1 t/m 3 en 6
Praktische opdracht 'Quaco'
Tips voor het maken van een praktische opdracht, zoals een werkstuk of presentatie kan je vinden op de pagina's 127 en 128 van het hoofdboek van Geschiedeniswerkplaats.
Werkbladen bij praktische opdracht Quaco
Quaco - werkblad 1: Bij Kennedy
Quaco - werkblad 2: Zweepslagen
Quaco - werkblad 3: Op het erf
Quaco - werkblad 4: De stad en de plantages
Quaco - werkblad 5: De strijd tegen Boni
Quaco - werkblad 9: Quaco in de knel
Quaco - werkblad 10: Herinneringen
Quaco - werkblad 11: Vrijheid en Onderdrukking
Quaco - werkblad 12: De klank van macht
Rollenspellen
Quaco - werkblad 6: De keuze van Afua
Quaco - werkblad 7: Het dilemma van Joanna
Quaco - werkblad 8: Olijf geeft raad
Vakvaardigheden
Bronnen
Uitleg Soorten Bronnen
Vakvaardigheden: Historische onderzoeksvragen maken
Wat is de Franse Revolutie?
Wat is Verlicht Absolutisme?
Plantages, Slavernij en Abolitionisme
Vaardigheden: Beantwoorden van open vragen
Herhalingsstof
Lesstof anders bekeken
VO-content-opdrachten
Driehoekshandel
Verlichting
Afschaffing slavernij
Twee revoluties
De patriotten
Trias Politica
Eise Eisinga
YouTube-filmpjes
Histoclip: De Franse Revolutie
Prezi-presentaties
Prezi: De Verlichting
Prezi: De Franse Revolutie
Verrijkingsstof
Geschiedeniswerkplaats
2.1 t/m 2.5 Alle vragen en opdrachten, die niet bij de basisstof zijn genoemd.
YouTubefilmpjes
Wetenschappelijke Revolutie
Oefentoetsen
DE D-TOETSEN
D-toets betekent diagnostische toets. Door deze toetsen te maken, voordat jij de eindtoets krijgt aan het einde van het hoofdstuk, kan je er zelf achterkomen welke stof en vaardigheden jij beheerst en voor welke jij nog meer kan leren en oefenen.
- DE D-TOETSEN KAN JE VINDEN OP WWW.SOCRATIVE.NL
- OM DE D-TOETSEN TE KUNNEN MAKEN, VRAAG JE AAN DE DOCENT HET NUMMER VAN ZIJN 'ROOM'.
- ALS DE DOCENT ZIJN/HAAR 'ROOM' HEEFT GEOPEND, KAN JE BEGINNEN AAN DE TOETSEN.
Er zijn voor dit hoofdstuk twee D-toetsen beschikbaar: een toets met open-vragen een een toets met vragen aan de hand van bronnen.
Open-vragen zijn vragen, waarbij jij zelf het antwoord zal moeten bedenken en formuleren.
Tips voor het maken van open-vragen:
- lees de vraag goed en vraag jezelf af, wat er precies gevraagd wordt;
- als je niet direct het antwoord weet, schrijf op een kladpapier de woorden, begrippen, personen, gebeurtenissen, landen, jaartallen op, die met de vraag te maken hebben en probeer dan tot een antwoord te komen.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Bronnen, die gebruikt worden bij vragen, zijn te onderscheiden in geschreven bronnen (tekstbronnen) en ongeschreven bronnen (beeldbronnen).
Tips voor maken van vragen aan de hand van geschreven bronnen (tekstbronnen):
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de bron komt;
- Lees wie er in de bron aan het woord is of over wie het gaat; Let dan op naam, functie of de achtergrond (bijvoorbeeld Romein of senator of boer of revolutionair of priester) van de persoon. Hierdoor kan je vaak beter begrijpen, waarom iemand iets vindt.
- Maak voor jezelf duidelijk over welk onderwerp de bron gaat of wat de mening is van de spreker in de bron.
- Lees de vraag goed.
- Maak voor jouw antwoord gebruik van de tekst zelf; gebruik een gedeelte van de tekst (een citaat) in jouw antwoord, als dat mogelijk is en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Ongeschreven bronnen zijn te onderscheiden in spotprenten en foto's/tekeningen.
Een spotprent is een tekening, waarmee de spot wordt gedreven met een persoon, organisatie of land en waar de maker een mening laat zien.
Tips voor het maken van vragen aan de hand van spotprenten:
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de spotprent komt;
- Lees wie de spotprent gemaakt heeft; let dan op naam of achtergrond (nationaliteit, politieke achtergrond) van de maker of krant/tijdschrift. Hierdoor kan je vaak beter begrijpen, waarom iemand iets vindt.
- Maak voor jezelf duidelijk over welk onderwerp de bron gaat:
- over welke gebeurtenis gaat het;
- welke personen herken je;
- kijken de personen blij, angstig of boos:
- welke andere onderdelen (bijvoorbeeld gebouwen of voorwerpen) herken je;
- welke symbolen worden gebruikt (bijvoorbeeld duif voor vrede of skelet voor de dood)
- Welke tekst staat er in of bij de bron.
Nu kan je zien, wat voor mening de maker heeft over het onderwerp van de spotprent.
Lees de vraag goed.
- Maak voor jouw antwoord gebruik van onderdelen van de spotprent en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- schrijf eventueel op een kladpapier, wat jezelf weet over het onderwerp van de spotprent.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Tips voor het maken van vragen aan de hand van foto's/tekeningen:
- Lees eerst het bijschrift, zodat jij weet uit welke tijd en welk tijdvak de foto/tekening komt;
- Maak voor jezelf duidelijk over welk persoon/gebeurtenisvoorwerp de foto/tekening gaat;
- Lees de vraag goed.
- Maak eventueel voor jouw antwoord gebruik van onderdelen van de foto/tekening en leg uit in eigen woorden waarom dit hoort bij het antwoord.
- schrijf eventueel op een kladpapier, wat jezelf weet over het onderwerp van de spotprent.
- beantwoord de vraag niet met een paar woorden, maar met hele zinnen door gebruik te maken van de vraag in jouw antwoord;
- door met hele zinnen te antwoorden vergroot jij de kans, dat jouw antwoord duidelijk en volledig is.
Pruiken en Revoluties 1
pruiken en revoluties 2
Pruiken en Revoluties 3
Pruiken en Revoluties 4
Pruiken en Revoluties 5
Slavernij 1