Duitse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Er zijn verschillende soorten werkwoorden in het Duits: De zwakke, de sterke en de onregelmatige werkwoorden. Hier vind je een overzicht van deze werkwoorden en hoe je deze moet vervoegen.

Wat is het verschil van zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden?

1. Bij de vervoeging van een zwak werkwoord veranderd de stam in de verleden tijd niet.

Voorbeeld:

                           tegenwoordige tijd                              verleden tijd

Ich                          kaufe                                                  kaufte

De stam van het werkwoord is kauf-, en deze blijft in de verleden tijd nog herkenbaar.

2. Bij de vervoeging van een sterk werkwoord veranderd de stam van het werkwoord in de verleden tijd en   er treedt ook een klinkerverandering op:

                           tegenwoordige tijd                              verleden tijd

Ich                        sitze                                                 saβ

De stam van het werkwoord was sitz- maar is in de verleden tijd geheel veranderd.

3. Onregelmatige werkwoorden

 Tot deze groep behoren de werkwoorden: haben, sein en werden, en de zogenaamde "Modalverben":

dürfen, können, mögen, müssen, sollen en wollen.

 

Zwakke werkwoorden

Vervoegen van zwakke werkwoorden

De Stam van een werkwoord heeft een vaste vorm. Je kunt hem vinden door van het hele werkwoord -en weg te laten. Net als in het Nederlands.

kommen - komm

wohnen - wohn

Achter deze stam komen de volgende uitgangen:

Ich                  stam + e    ich komm-e

du                   stam + st   du komm-st

er/sie/es         stam + t       er komm- t

wir                 stam + en   wir komm-en

ihr                 stam + t       ihr komm- t

sie/Sie           stam + en     sie/Sie komm-en

Deze regel wordt ook de e st t en t en-regel genoemd, en is voor alle "gewoone" oftewel zwakke werkwoorden (en sommige sterke werkwoorden)  in het Duits toepasbaar. Wij noemen dit dus vervoegen van een werkwoord.

 

 

Zwakke werkwoorden met extra -e

Bij zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t (bijv. melden, antworten) en werkwoorden met een stam op -m of -n beginnen alle uitgangen met een -e. Daartoe wordt zo nodig een extra -e ingevoegd (voor de uitspraak).

Voorbeeld:

                       tegenwoordige tijd                                     verleden tijd

Ich                             melde                                                   meldete

du                           meldest                                                   meldetest

er/sie/es                   meldet                                                   meldete

wir                           melden                                                   meldeten

ihr meldet                meldet                                                    meldetet

sie/Sie melden         melden                                                    meldeten

Zoals jullie kunnen zien is er bij: du, er/sie/es en ihr een extra -e erbij gekomen.

 

Zwakke werkwoorden met sisklank in de stam

Bij werkwoorden met een stam die eindigt op s,ss, z, x, of β, krijgen bij du alleen een t. de s die je normaal wel bij du moet schrijven valt dus weg.

ich     reise          heiβe     grüβe   faxe    setze

du      reist          heiβt      grüβt    faxt    setzt    Bij deze uitgangen komt dus geen -st maar alleen een -t achter het werkwoord.

 

zwakke werkwoorden op -eln

Zwakke werkwoorden die op -eln eindigen:

In de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd valt de -e in de stam weg.

Voorbeeld: handeln, sammeln, klingeln

Ich sammle

Ich handle

Ich klingle

In de volgende persoonsvormen blijft het werkwoord onveranderd:

wir      handeln    sammeln

sie/Sie handeln   sammeln

En de overige persoonsvormen:

du                handelst      sammelst

er/sie/es         handelt    sammelt

ihr                  handelt    sammelt

 

 

zwakke werkwoorden in de verleden tijd

In het Nederlands eindigd de stam van een zwak werkwoord meestal op een -den of -ten.

In het Duits zijn er geen werkwoorden met -den. De verleden tijd wordt gevormd door achter de stam -te of -ten te zetten.

Voorbeelden:

zwak werkwoord: machen

ich machte

du machtest

er/sie/es/man   machte

wir machten

ihr machtet

sie/Sie machten

Onthoud dus: Stam +te(ten). Bij de "Du-vorm" komt er voor de uitspraak nog een -t erbij.

Zwakke werkwoorden verleden tijd die in de stam eindigen op een -t of -d

Zwakke werkwoorden die in de stam eindigen op een -d of een -t krijgen voor een betere uitspraak een extra -e.

Voorbeeld:

werkwoord: arbeiten, stam is arbeit-

ich arbeitete

du arbeitetest

er/sie/es/man arbeitete

wir arbeiteten

 ihr arbeitetet

sie/Sie arbeiteten

 

het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord wordt als volgt opgebouwd: ge+stam van het werkwoord + -t.

Voorbeeld: werkwoord sagen, stam van het werkwoord is sag- : ge + sag+ t = gesagt.

nog een voorbeed: werkwoord lieben, stam van het werkwoord is lieb-: ge+lieb+t = geliebt.

 

Uitgang -et:

Eindigt de stam van het werkwoord op een "d" of een "t", of op een "m" of een "n" die voorafgegaan wordt door een andere medeklinker (behalve door "l" en "r"), dan is de uitgang van het voltooid deelwoord "-et". Voorbeelden:

geredet
gemeldet
gehärtet
geatmet
gezeichnet
gerechnet

Uitzonderingen:
gelärmt
gelernt
gestemmt
gesonnt


Werkwoorden met een voorvoegsel "ver".

Als het werkwoord met een voorvoegsel "ver" is opgebouwd dan krijgt het voltooid deelwoord geen "ge".

Voorbeeld: vereinbart, verfolgt, vergessen

 

Werkwoorden die eindigen op -ieren:

Deze werkwoorden krijgen in het voltooid deelwoord geen "ge" ervoor.

Voorbeeld: telefonieren: hat telefoniert

                organisieren: hat organisiert

 

 

 

 

Sterke werkwoorden

Bij de sterke werkwoorden krijgen de erste en de derde persoon enkelvoud in de verleden tijd geen uitgang. Let op: klinkerverandering.  Kijk maar:

 

                                                                 tegenwoordige tijd                verleden tijd

Ich (1e persoon enkelvoud)                           singe                                      sang  (geen uitgang)

du                                                               singst                                     sangst

er/sie/es (3e persoon enkelvoud)                   singt                                       sang  (geen uitgang)

wir                                                              singen                                    sangen

ihr                                                               singt                                       sangt

sie/Sie                                                        singen                                     sangen

 

Voor meer uitleg bekijk het video hieronder.

Sterke werkwoorden met extra -e

Bij sterke werkwoorden met een stam op -d of -t wordt in een aantal vormen een -e ingevoerd.

Uitzonderingen: 2.persoon enkelvoud, verleden tijd: du  bandst (binden) , du glittst (gleiten)

                                    tegenwoordige tijd                                verleden tijd

Ich                                  binde                                                  band

du                                   bindest                                                bandst

er/sie/es                          bindet                                                  band

wir                                   binden                                                 banden

ihr                                   bindet                                                  bandet

sie/Sie                             binden                                                  banden

Voor een betere uitspraak wordt hier dus een extra -e ingevoegd.

 

sterke werkwoorden met sisklank

Werkwoorden met de stam die eindigd op: s, ss, z en β. Alleen bij de 2.persoon enkelvoud tegenwoordige tijd en verleden tijd de uitgang  -t ipv uitgang -st. Dus net als bij de zwakke werkwoorden alleen een -t aan het eind.

Voorbeeld:

                       tegenwoordige tijd                  verleden tijd

Du                         bläst                               bliest

                             iss                                aβt

                               beiβt                                bisst

                               sitz                                saβt

Bij sterke werkwoorden die eindigen in de stam op een -sch wel -st in de uitgang!

Voorbeeld:      Du wäschst                           Du wuschst

Sterke werkwoorden e/i verandering

De meeste sterke werkwoorden met een -e in de stam en ook de werkwoorden: gebären en erlöschen krijgen in de tweede en derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd  een -i- of -ie-.

                                                    tegenwoordige tijd                                       verleden tijd

ich                                                     helfe                                                       half

du (2. persoon enkelvoud)                   hilfst                                                       halfst

er/sie/es (3. persoon enkelvoud)          hilft                                                        half

wir                                                    helfen                                                      halfen

ihr                                                     helft                                                         halft

sie/Sie                                                helfen                                                     halfen

 

In de gebiedende wijs enkelvoud krijgt bij e/i- Verandering het werkwoord nooit de uitgang -e:

Helfen- Hilf!

nehmen-nimm!

sprechen- sprich!

In vormen waarin e/i verandering optreedt wordt na een -d of -t geen -e toegevoegd:

gelten: du giltst

treten: du trittst

sterke werkwoorden met a-Umlaut

De meeste sterke werkwoorden met een -a of -au in de stam krijgen in de tweede en derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd -ä of -äu:

                                                     tegenwoordige tijd                                   verleden tijd

Ich                                                     fahre                                                    fuhr

du   (2. persoon)                                  fährst                                                   fuhrst

er/sie/es (3. persoon)                            fährt                                                      fuhr

wir                                                      fahren                                                    fuhren

ihr                                                        fahrt                                                     fuhrt

sie/Sie                                                  fahren                                                   fuhren

 

In vormen waarin a-Umlaut optreedt, wordt na een -d of -t geen -e toegevoegd:

Voorbeeld: Halten          du hältst, er hält

Ook het werkwoord stoβen krijgt in de tweede en derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd een Umlaut:

stoβen, du stöβt, er stöβt

voltooid deelwoord sterke werkwoorden

Bij de sterke werkwoorden (de onregelmatige werkwoorden) wordt de uitgang van het voltooid deelwoord steeds gevormd door "-en". Voorbeelden:

  • gefallen
    gesehen
    gewesen
    gegeben
    geholfen
    geheißen
    geschmissen

 

onregelmatige werkwoorden: Haben, sein und werden

Hieronder kunnen jullie een Powerpoint presentatie openen waarin het Duitse persoonlijk voornaamwoord en de onregelmatige werkwoorden: haben, sein en werden zijn uitgelegd.

Voor meer uitleg over de onregelmatige werkwoorden haben, sein en werden klik op de video.

Onregelmatige werkwoorden - Modale hulpwerkwoorden

 

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

ich

darf

kann

mag

muss

soll

will

du

darfst

kannst

magst

musst

sollst

willst

er/sie/es

darf

kann

mag

muss

soll

will

wir

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

ihr

dürft

könnt

mögt

müsst

sollt

wollt

Sie/sie

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

 

Let op dat het Nederlandse woord durven (= wagen, sich trauen, in het Duits) een andere betekenis heeft dan Duitse woord dürfen ( mogen, in het Nederlands: mag ik…? ).  

Voor meer informatie over de modale werkwoorden klik op de video.

Extra oefeningen

Op deze pagina kun je talrijke extra oefeningen maken: http://www.talenwijzer.com/zwakke-werkwoorden.html

  • Het arrangement Duitse werkwoorden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Sibel Aksakal-Budak Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-10-07 19:21:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Leerinhoud en doelen
    Duits;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    5 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/ulSYKDwzJUc
    https://youtu.be/ulSYKDwzJUc
    Video
    https://youtu.be/MJX5p_UVfcY
    https://youtu.be/MJX5p_UVfcY
    Video
    https://youtu.be/ii3tq3Jrc40
    https://youtu.be/ii3tq3Jrc40
    Video
    https://youtu.be/4y9tJzh6kmg
    https://youtu.be/4y9tJzh6kmg
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.