Kaart en atlas

Kaart en atlas

De topografische kaart van Nederland

Stap 1

 

Bij het vak aardrijkskunde zijn landkaarten heel belangrijk. In deze lessenserie leer je dat uit kaarten heel veel informatie is af te lezen.

Aanwijzingen vooraf:

  • Aan de hand van opdrachten wordt de leerstof doorgewerkt. Dit mag je alleen doen, maar ook samen met je buurvrouw/buurman.
  • De antwoorden en uitwerkingen van de opdrachten schrijf je in een schrift of multomap.
  • Kom je in de tekst of in opdrachten dik gedrukte woorden tegen, dan gaat het om begrippen waarvan je de betekenis moet kennen.
  • Naast je iPad heb je vaak de Grote Bosatlas nodig, bij voorkeur de 55e druk, maar de 54e druk kan ook.

Opdracht 1
Zoek met behulp van je iPad uit, wanneer de eerste Bosatlas is uitgekomen en hoe deze atlas aan zijn naam is gekomen.

Stap 2

Op een kaart staan vaak kleuren en tekens aangegeven. De betekenis van deze kaartkleuren en kaartsymbolen is te lezen in een legenda.

In de binnenkaft van de Grote Bosatlas vind je een aantal legenda's naast elkaar. Ze horen bij de verschillende soorten kaarten die in de atlas voorkomen.
Bekijk daar de legenda die hoort bij topografische kaarten.

Opdracht 2a
Teken in je schrift hoe de volgende zaken op een topografische kaart staan aangegeven:​

  • Grasland met sloten
  • Windmolen
  • Kerk zonder toren
  • Dijk hoger dan 2,5 meter
  • Moeras

Opdracht 2b
Welke zaken hierboven zijn kaartsymbolen?

Opdracht 2c
Zoek met behulp van je iPad uit wat topografie letterlijk betekent.

Stap 3

Je ziet hier een klein stukje van een topografische kaart. Toch kun je uit zo'n fragment best veel informatie aflezen.

Opdracht 3a
Wat is de betekenis van de roze kleur? (Gebruik de legenda uit de GB)
Wat voor soort bos komt hier voor?

Een klein deel van dit gebied wordt door boeren gebruikt voor landbouw.
Opdracht 3b
Doen de boeren hier vooral aan akkerbouw of aan veeteelt?

Op het kaartje zie je bruine kronkellijnen lopen met een getal; dit zijn hoogtelijnen.
Opdracht 3c
Hoe hoog is het hoogste punt op dit kaartje?
Hoe hoog is het laagste punt op dit kaartje?
Welke 'landschapsvorm' is hier zichtbaar?

Zoek in de atlas GB 55e druk blz. 27 (GB 54e druk blz. 23 - GB 53e druk blz. 36). Bekijk de kaart en de legenda die hier bij hoort.
Opdracht 3d
In welke delen van Nederland kan het stukje topografische kaart zeker niet 'thuis' horen?

Stap 4

Je ziet hier weer een ander fragment van de topografische kaart.

Opdracht 4a
Wat geeft de zwart-wit geblokte lijn weer?

Opdracht 4b
Hoe 'hoog' ligt dit gebied?
Waarom zie je hier geen hoogtelijnen?

De Bennemeer was vroeger een meer, maar is tegenwoordig een landbouwgebied.
Opdracht 4c
Hoe noemt men zo'n drooggemalen meer?
Doen de boeren hier vooral aan akkerbouw of aan veeteelt?

Zoek GB 55e druk blz. 18 (GB 54e druk blz. 20 - GB 53e druk blz. 35). Bekijk de kaart en de legenda die hier bij hoort.
Opdracht 4d
In welke deel van Nederland zal het stukje topografische kaart 'thuis' horen?

Stap 5

 

 

Bovenstaande kaartje is verdeeld in 16 vakken.

Opdracht 5a
In welk vak ligt het HVC?
Staat jouw huis ook op het kaartje? Zo ja, in welk vak?

Opdracht 5b
Wat is de gemiddelde hoogteligging van Nieuw-Vennep ongeveer?
Op welke 'hoogte' ligt het laagste punt?

Opdracht 5c
In welk vak vind je het oudste deel van Nieuw-Vennep?
Vergelijk dit gebied eens met Getsewoud en beschrijf een paar verschillen. 

Opdracht 5d
In welk vak ligt het station?
Met welk kaartsymbool staat dit aangegeven? (teken het over).

Opdracht 5e
Op een paar plekken op het kaartje zie je een blauw rondje met de letter 'S'.
Wat wordt hiermee aangeduid?

Opdracht 5f
In Getsewoud zie je veel waterpartijen.
Bedenk een aantal redenen waarom dat zo is.

Opdracht 5g
Langs Nieuw-Vennep loopt de drukke N207.
Hoe voorkomt men geluidsoverlast voor de bewoners?

Stap 6

Bekijk het filmpje '200 jaar topografische kaarten van de Haarlemmermeer'.

Ga vervolgens naar de website TopoTijdreis.
Er verschijnt een kaart in beeld met aan de linkerkant een jaartal.
Schuif het jaartal eerst naar het jaar 2016 en zoom dan op de kaart in op Nieuw-Vennep.
Zorg ervoor dat het kaartbeeld zo groot is dat je heel Nieuw-Vennep in beeld hebt.

Opdracht 6a
Ga met de 'jaarmeter' zover mogelijk terug in de tijd.
In welk jaar kom je dan uit?
Geef een korte beschrijving van dit gebied toen.

Opdracht 6b
Verschuif de 'jaarmeter' heel geleidelijk.
In welk jaar verandert het kaartbeeld voor het eerst weer?
Beschrijf en verklaar deze verandering kort.

Opdracht 6c
Verschuif de 'jaarmeter' weer heel geleidelijk.
In welk jaar zie je de eerste bebouwing van Nieuw-Vennep en wat was toen de naam?

Opdracht 6d
Verschuif de 'jaarmeter' weer heel geleidelijk.
In welk jaar krijgt Nieuw-Vennep voor het eerst een station?
In welk jaar is dit station weer verdwenen?

Opdracht 6e
Vanaf eind jaren zestig gaat Nieuw-Vennep sterk uitbreiden.
In welk jaar is er (nu aan de oostkant) weer een spoorlijn?

Opdracht 6f
Kijk vanaf dit jaartal naar de plaats waar het HVC zich tegenwoordig bevindt.
Vanaf welk jaar is het gebouw Beurtschipper voor het eerst zichtbaar op de topografische kaart?
En in welk jaar het T-gebouw?

Opdracht 6g
Zet de 'jaarmeter' weer op 2016 en zoek je eigen woonplek op.
In welk jaar is jouw huis voor het eerst te zien op de topografische kaart?
Wat bevond zich daarvoor op deze plek?

 

Stap 7

Tip
Gebruik voor onderstaande opdrachten de 'nieuwste' kaart van TopoTijdreis.
Zoom daarbij in op de Haarlemmermeer.

 

Bekijk onderstaande kaart van de gemeente Haarlemmermeer.

Opdracht 7a
Schrijf de namen op van de plaatsen A tot en met O.

Opdracht 7b
Schrijf de 'namen' op van de wegen 1 tot en met 7 (letter en getal).

Opdracht 7c
Schrijf de namen op van de 'kanalen' a en b.

Opdracht 7d
Wat vormt de grens van de gemeente Haarlemmermeer?

De gemeente Haarlemmermeer

Stap 8

Kaartje A

Kaartje B

Bekijk de twee kaartjes.

Opdracht 8a
Maak in je schrift twee kolommen naast elkaar; zet boven de eerste kolom 'kaartje A' en boven de andere kolom 'kaartje B'.
Schrijf in elke kolom de meest opvallende kenmerken van elk gebied.

Opdracht 8b
Schrijf in elke kolom in welk deel van Nederland dit kaartje 'thuishoort'.

 

Stap 9

Kaartje C

Kaartje D

Bekijk de twee kaartjes.

Opdracht 9a
Maak in je schrift twee kolommen naast elkaar; zet boven de eerste kolom 'kaartje C' en boven de andere kolom 'kaartje D'.
Schrijf in elke kolom de meest opvallende kenmerken van elk gebied.

Opdracht 9b
Schrijf in elke kolom in welk deel van Nederland dit kaartje 'thuishoort'.

Quiz

Je ziet hier onder elkaar 8 topografische kaartjes.
Door goed te kijken naar elk kaartje, kun je beredeneren in welke provincie in Nederland zo'n gebied 'thuishoort'.

Opdracht
Doe deze opdracht samen met je buur; gebruik daarbij ook de Grote Bosatlas.
Maak een lijst met de nummers 1 t/m 8 en schrijf bij elk nummer:

  • de meest opvallende kenmerken van het gebied (bijv. hoogteligging, grondgebruik, kaartsymbolen)
  • de juiste provincie en waarom jullie die keus maken

(NB Een provincie kan meerdere keren voorkomen)

Kaart 1 (let op: geel-zwart geblokte lijn = gemeentegrens)
Kaart 1 (let op: geel-zwart geblokte lijn = gemeentegrens)
Kaart 2
Kaart 2
Kaart 3
Kaart 3
Kaart 4 (let op: bruin = kassen)
Kaart 4 (let op: bruin = kassen)
Kaart 5
Kaart 5
Kaart 6
Kaart 6
Kaart 7
Kaart 7
Kaart 8
Kaart 8

Toets

Klik op de afbeelding hieronder en maak de toets.

Werken met schaal

Stap 1

 
Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
Als bijvoorbeeld bij een kaart als schaal 1 : 500 000 staat, dan betekent dit
dat 'alles op de kaart' in werkelijkheid 500 000 keer groter is.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.

Voor het berekenen van de afstand kun je de volgende formule gebruiken: K x S = W
(K = afstand op de kaart; S = schaal; W= de werkelijke afstand)

De afstand laat je niet staan in centimeters, maar deze wordt meestal omgerekend naar kilometers.
Gebruik daarvoor het onderstaande schema.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


We gaan een aantal schaalsommen maken.
Daarbij mag je een rekenmachine gebruiken, maar je moet ook ALTIJD de berekening opschrijven.

Opdracht 1
Open in Showbie de tabel (of download het pdf-bestand) en vul deze in.
Bekijk in de atlas de kaartnummers, noteer de schaal en bereken de werkelijke afstand.

Open bestand Tabel schaalsommen 55,54,53.pdf

  GB 55
kaartnr.
GB 54
kaartnr.
GB 53
kaartnr.
schaal afstand
op de kaart
werkelijke afstand
in cm
werkelijke afstand
in km

1

234 212 188 1 : 60.000.000 3 cm 180.000.000 cm ... km

2

19 21 34   7 cm    

3

70 72 72   8 cm    

4

217 D 209 D 187 D   3 cm    

5

274 A 250 A 223 A   6 cm    

6

13 B 15 B 15 B   8 cm    

7

13 F 15 F 15 F   8 cm    

8

142 138 134   1 dm    

 

Stap 2

In het noordoostelijk deel van de Haarlemmermeer bevindt zich Schiphol.
In 2016 bestond de luchthaven 100 jaar.
Bekijk het filmpje van het stadsarchief Amsterdam over de ontwikkeling van Schiphol.

 

Bekijk het kaartje hieronder van Schiphol; je ziet hier het stelsel van start-, landings- en taxibanen.

Opdracht 2a
Zoek op internet de namen op van de banen A t/m E en noteer deze.

In het noordwesten van de kaart ligt de Polderbaan. Deze baan is 3800 meter lang.
Opdracht 2b
Meet op het scherm van je iPad de lengte van de Polderbaan en bereken de (afgeronde) schaal van het kaartje.
Schrijf niet alleen het antwoord op, maar ook de berekening.

Op het kaartje zie je (net boven de naam Hoofddorp) de Hoofdvaart van de Haarlemmermeer.
Deze Hoofdvaart loopt door tot het Gemaal Lynden bij het dorpje Lijnden en bereikt daar de Ringvaart van de Haarlemmermeer.

Opdracht 2c
Stel dat je gaat fietsen langs de Hoofdvaart vanaf de afslag van de N201 bij Hoofddorp, tot je bij de Ringvaart komt.
Meet de lengte van dit traject op de kaart in cm.
Bereken hoeveel km je langs de Hoofdvaart moet fietsen tot aan het Gemaal Lynden.
Schrijf niet alleen het antwoord op, maar ook de berekening.

Opdracht 2d
Wat is de belangrijkste functie van de Hoofdvaart en van het Gemaal?

Opdracht 2e
Welke snelwegen zie je op het kaartje?

Aan één van deze snelwegen wordt nu hard gewerkt.
Bij de Extra Opdracht gaan we uitzoeken wat daar gebeurt.

Extra opdracht A9

Bij Badhoevedorp vinden op dit moment grote veranderingen plaats aan de A9.
Vergelijk onderstaande perspectiefkaart maar eens met de kaart van Stap 2.

Opdracht: Zoek uit wat hier gebeurt en waarom.
Maak er een kort verslag van; je mag zelf weten welk programma je gebruikt.
Maak ook een goede kaart van de toekomstige situatie.
Zet er de juiste schaal bij en zorg ook voor een legenda.

Tip: Gebruik TopoTijdreis en zoom in op de omgeving van Badhoevedorp.
Maak een schermafdruk van de 'nieuwste' topografische kaart van dit gebied.
Open de afbeelding in Sketches of een ander tekenprogamma en teken de veranderingen in.


Deze opdracht maak je met z'n tweeën.
Lever het eindproduct in via Showbie en zorg dat jullie namen in het verslag staan.

Bron: Rijkswaterstaat

 

Stap 3

De afstand in km tussen twee plaatsen wordt de absolute afstand genoemd.
Toch zegt de absolute afstand niet zoveel over de tijd of de moeite die het kost om een afstand te overbruggen.
Dit noemt men de relatieve afstand.

 

Aanwijzing
Als je het kaartje op je iPad groter of kleiner maakt, verandert de schaal.
Klik je één keer op de afbeelding, dan verschijnt de kaart beeldvullend.
De schaal van deze afbeelding is dan 1 : 55.000.
Meet met een liniaal of geodriehoek de fietsroutes op dat kaartje zo nauwkeurig mogelijk na en maak dan de schaalsommen; denk ook aan de berekening.


Opdracht 3a
Een leerling fietst van zijn huis in Hillegom (A) langs de gele route naar het HVC.
Hoeveel km moet hij fietsen? (afronden mag).
Hij heeft wind in de rug en haalt 20 km/u. Hoe lang doet hij erover om school te bereiken?

Opdracht 3b
Een andere leerling fietst van haar huis in Rijsenhout (B) naar het HVC langs de rode route.
Deze leerling heeft last van flinke tegenwind en haalt maar 10 km/u.
Bereken voor haar de absolute en de relatieve afstand tussen huis en school (afronden mag).

Soms wordt de absolute afstand tussen twee plaatsen op een kaart niet over de weg gemeten, maar in een 'rechte lijn'.
Men spreekt dan over de afstand hemelsbreed.

Opdracht 3c
Meet met een liniaal of geodriehoek de afstand tussen A en B op het kaartje en bereken de afstand hemelsbreed; denk ook aan de berekening.

Hoe vind je je weg in de atlas?

Stap 1

Soorten kaarten

Er zijn verschillende soorten kaarten:

  1. overzichtskaarten
    Dit zijn kaarten waarop de ‘werkelijkheid’ duidelijk wordt weergegeven, zoals dorpen, steden, wegen, landen, grondgebruik, .....
    Er bestaan ‘gewone’ overzichtskaarten, maar ook natuurkundige overzichtskaarten met daarop gebergten, rivieren, hoogtes, plantengroei, .....
  2. thematische kaarten
    Dit zijn kaarten die gaan over een bepaald onderwerp. Denk aan het klimaat, de industrie, bevolkingsspreiding, .....

Opdracht 1
Bekijk in de atlas de kaartnummers van onderstaande tabel.
Open in Showbie de tabel (of download het pdf-bestand) en vul deze in.
(Kies Overzichts- of Thematische kaart; noteer bij een overzichtskaart of het staatkundig of natuurkundig is; bij een thematische kaart wat het onderwerp is).

Open bestand Tabel kaartnummers 55,54,53.pdf

 

GB 55
kaartnr.

GB 54
kaartnr.

GB 53
kaartnr.

soort kaart

gebied

thema

1

144

140

136

O

Azië

staatkundig

2

149

143

139

O

 

natuurkundig

3

153 B

144 B

140 A

T

 

neerslag

4

18

20

35

 

 

 

5

145 B

141 A

137 A

 

 

 

6

174 + 175

168 + 169

158 + 159

 

 

 

7

246

224

198

 

 

 

8

38 E

40 E

47 E

 

 

 

9

95

95

95

 

 

 

10

221

203

185

 

 

 

11

241 E

219 E

195 E

 

 

 

12

158

152

146

 

 

 

13

116 C

124 E

124 E

 

 

 

14

34 C1

36 C1

23 E

 

 

 

15

160 B

156 B

150 B

 

 

 

16

108 + 109

110 + 111

110 + 111

 

 

 

17

194

176 A

164 A

 

 

 

18

236 + 237

214 + 215

190 + 191

 

 

 

19

22

26

40

 

 

 

20

277

251

223 C

 

 

 

Stap 2

 

Hoe zoek je iets op in de atlas? 

Om iets op te zoeken zijn er verschillende mogelijkheden:

  • de bladwijzer
  • landenregister
  • register van topografische namen
  • trefwoordenregister

Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.

  1. Als je de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt, gebruik je het ...... .
  2. De ...... vind je aan de binnenzijde van de achterkant van de atlas. Deze gebruik je als je ongeveer weet waar een land of stad ligt. Je ziet een kader om de landen waar een nummer bij staat. Het nummer is het nummer van de kaart.
  3. In het ...... staan allen namen van landen, steden, rivieren en gebergten. Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
  4. Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp dan kun je het best kijken in het ...... .

Stap 3

 
Hoe zoek je iets op in de atlas? 

Tijd om te oefenen. 

Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen. 

  1. Ga naar de bladwijzer. Welke kaarten zijn samen een overzichtskaart van Zuid-Nederland? Op welke kaart vind je het land Marokko?
  2. Ga naar het landenregister. Op welke kaart vind je het land Chili? Op welke kaarten vind je het land Zweden?
  3. Ga naar het topografische namen register. Op welke kaart vind je de stad Alberta? En op welke kaart de Renaix?

Alle antwoorden gevonden? 
Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 4

Informatie uit kaarten

Opdracht 1a: Gebruik de atlas.
                     Zoek de kaart op over de bevolkingsdichtheid in de Verenigde Staten.
                     Noteer het kaartnummer.
                 b: Bekijk de legenda bij deze kaart.
                     Welk deel van de VS is heel dun bevolkt?
We gaan nu op zoek naar een verklaring hiervan.

Opdracht 2a: Bekijk de natuurkundige overzichtskaart op blz. 188 – 189. (53e druk 172 – 173).
                     Welk ‘landschap’ komt overeen met het dun bevolkte gebied?
                 b: Zoek de temperatuur- en neerslagkaarten van Noord-Amerika op.
                     Welke overeenkomst is er tussen het dun bevolkte gebied en de neerslaghoeveelheid?
                 c: Zoek de kaart op over het bodemgebruik in de VS.
                     Bekijk de legenda bij deze kaart; in grote delen van de VS wordt de grond voor
                     landbouw gebruikt.
                     In welk deel van de VS komt weinig landbouw voor?

Opdracht 3: Verklaar nu waardoor een deel van de VS heel dun bevolkt is.

Je kunt overzichtskaarten vinden door te bladeren in de atlas, maar het is handiger als je gebruik maakt van het ‘trefwoordenregister’. 
Het trefwoordenregister begint op blz. 300 (53e druk blz. 276).


Opdracht 4: Op welke kaart staat informatie over:
                   a-1: de talen die in India gesproken worden?
                      a-2: Welke talen zijn dat?
                   b-1: de koloniën in Azië in 1937?
                      b-2: Van welk land was India een kolonie?
                   c: Welke conclusie kun je trekken uit de antwoorden van a-2 en b-2?

 Opdracht 5: Op welke kaart staat informatie over:
                   a-1: de 'levensverwachting' in de wereld?
                      a-2: Wat wordt bedoeld met 'levensverwachting'?
                      a-3: In welk land in Azië is deze het laagst en hoe laag?
                   b-1: Bedenk hiervoor een verklaring.
                      b-2: Welke kaart kun je gebruiken bij je verklaring?

Stap 5

In de atlas staat ook een gedeelte met als titel 'Statistiek'.
Opdracht 1: Zoek eens op wat dit woord betekent.

Veel van de statistische gegevens worden uitgewerkt in grafieken en tabellen.
In de atlas staan vooral statistische gegevens die voor aardrijkskunde van belang zijn.
Van een deel van deze gegevens zijn ook atlaskaarten gemaakt.
Opdracht 2: Wat voor soort kaarten zullen dit zijn?

We gaan nu met de atlas aan de slag.

Gebruik het deel 'Statistiek Nederland'.
Opdracht 3-a: Welke provincie heeft de meeste inwoners?
                   b: Hoeveel gemeenten telde Nederland op 1-1-2010?
                   c: Hoe groot is de gemeente Haarlemmermeer?

Gebruik het deel 'Statistiek Europa'.
Opdracht 4-a: Welk land heeft de hoogste zuigelingensterfte?
                   b: Welke atlaskaart geeft informatie over de zuigelingensterfte?
                   c: Welk deel van Europa heeft de hoogste zuigelingensterfte?
                   d: In welk land worden de meeste aardappelen verbouwd?
                   e: Hoeveel procent van de beroepsbevolking werkt in Duitsland in de industrie?

Gebruik het deel 'Statistiek Wereld'.
Opdracht 5-a: Welk land heeft de hoogste bevolkingsdichtheid?
                   b: Welke atlaskaart geeft informatie over de bevolkingsdichtheid?
                   c: Hoeveel procent van de bevolking in China is jonger dan 15 jaar?
                   d: Welk land geeft naar verhouding het meeste geld uit aan het leger?

 

Plaatsbepaling

Stap 1

Op de meeste kaarten is het noorden boven en het zuiden onder.
Als dat niet zo is, staat er bij een kaart altijd een pijl die naar het noorden wijst.

Op de afbeelding hierboven staan de windstreken, maar ook de ‘tussenwindstreken’. 

Bekijk de kaart hieronder.
Opdracht 1- a: Bij het fietsen van de 'gele' route van A naar het HVC reed de leerling steeds in een andere
                        richting.
​                        Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichting hij op elk deel van de route fietste.
                    b: Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichtingen de leerling op de 'rode' route reed. 

 

Let op: windstreek en windrichting zijn verschillende zaken.
Als er in het weerbericht gesproken wordt van oostenwind, dan betekent dit dat de lucht daar vandaan waait.
Opdracht 2: In welke richting waait oostenwind?

Opdracht 3: Gebruik de atlas.
                    a: Op welke atlaskaart staat informatie over de wind in Nederland?
                    b: Uit welke windrichting waait het het meest in Nederland?
                    
 

Stap 2

Geografische breedte

Het meest noordelijke punt op aarde is de noordpool en het meest zuidelijke punt de zuidpool.
Precies tussen deze twee polen bevindt zich de evenaar, die de aarde in een noordelijk halfrond
en een zuidelijk halfrond verdeelt.

Als een plaats op het noordelijk halfrond ligt, spreekt men over noorderbreedte (NB);
ligt een plaats op de zuidelijk halfrond, dan noemt men dat zuiderbreedte (ZB).

Lijnen die evenwijdig aan de evenaar lopen, zijn de parallellen of breedtecirkels.
De evenaar is de langste parallel en is 40.000 km lang.

De evenaar is de parallel van 0o. De afstand van een plaats tot de evenaar is de geografische breedte.
Op 90NB ligt de noordpool en op 90ZB de zuidpool.
De geografische breedte van een plaats kun je vaststellen door te tellen vanaf de evenaar richting de polen.

Opdracht 1-a: Kijk eens naar de aardbol hierboven.
                       Stel: de parallellen liggen 15 breedtegraden uit elkaar.
                       Wat is dan ongeveer de geografische breedte van Nieuw-Vennep?
                   b: Wat is dan ongeveer de geografische breedte van de zuidelijkste punt van Afrika?

Gebieden in de buurt van de evenaar liggen op lage breedte; gebieden in de buurt van de poolstreken op hoge breedte. Nederland bevindt zich op gematigde breedte.

De aarde is een bijna perfecte bol.
Als je de lengte van de evenaar weet, weet je ook de afstand tussen noordpool en zuidpool.

Opdracht 2-a: Hoe groot is de afstand tussen noordpool en zuidpool?
                   b: Hoeveel breedtegraden liggen noord- en zuidpool uit elkaar?
                   c: Bereken met hoeveel km één breedtegraadverschil overeen komt.

Opdracht 3-Het HVC ligt op 52NB.
                   a: Hoeveel km ligt het HVC van de evenaar vandaan?
                   b: Hoeveel km ligt het HVC van de noordpool vandaan?
                   c: Hoeveel km ligt het HVC van de zuidpool vandaan?

  

Stap 3

Geografische lengte

Lijnen die van noord- naar zuidpool gaan, worden meridianen of lengtecirkels genoemd.
De nulmeridiaan verdeelt de aarde in een westelijk halfrond en een oostelijk halfrond.
Deze nulmeridiaan loopt precies over de plaats Greenwich bij Londen.
Bij de Grote Oceaan vormt de 180o-meridiaan de andere grens tussen westelijk en oostelijk halfrond.

 


Bekijk de afbeelding hierboven.
Stel: alle parallellen en meridianen liggen 10o uit elkaar.
Opdracht 1-a: Wat is de geografische ligging van plaats A? (Noem eerst de breedte- en dan de lengteligging).
                   b: Wat is de geografische ligging van plaats B?
                   c: Wat is de geografische ligging van plaats C? 
 


Gebruik in de atlas de kaart 'DE WERELD staatkundig'.
Opdracht 2- Schrijf de geografische ligging op van:
                   a: Mumbai
                   b: San Francisco
                   c: Rio de Janeiro
                   d: Moskou
                   e: Auckland

Breedte- en lengtegraden kunnen nog verder worden onderverdeeld:
    1 graad (1⁰) bevat 60 minuten (60')
    1 minuut bevat 60 seconden (60") 

Gebruik in de atlas de kaart 'MIDDEN-NEDERLAND' en de kaart 'SURINAME'.
Opdracht 3- Schrijf in graden en minuten de geografische ligging op van:    
                   a: Nieuw-Vennep 
                   b: Paramaribo

 

Stap 4

De werkelijke grootte van landen

Omdat de aarde een bol is en een kaart een plat vlak, ontstaat er altijd 'vertekening'.

Opdracht 1a: Bekijk in de atlas op blz.12 kaart A1 (53e druk blz.12 kaart A).
                     Vergelijk Groenland en Afrika qua grootte met elkaar.
                     Wat is je conclusie?

Opdracht 1b: Bekijk in de atlas kaart 212+213 (53e druk 188+189).
                     Vergelijk Groenland en Afrika nog eens met elkaar.
                     Wat is nu je conclusie?

Opdracht 1c: Bekijk in de atlas op blz.12 kaart B1 (53e druk blz.12 kaart B).
                     Vergelijk Antarctica en Australië
qua grootte met elkaar.
                     Wat is je conclusie?

Opdracht 1d: Klik op de link van THE TRUE SIZE OF ...​ en lees 'How it works'.
                      Als je de 'gebruiksaanwijzing' begrepen hebt, kun je dit venster wegklikken.
                      Nu verschijnt in het midden van het beeld de kaart van Afrika.
                      Welke drie landen passen met gemak in dit werelddeel?

Opdracht 1e: Vergelijk nu op deze site Groenland en Afrika opnieuw met elkaar.
                      Wat is je conclusie?

Opdracht 1f:  Vergelijk ook Antarctica en Australië weer met elkaar.
                      Wat is je conclusie? 

Opdracht 1g: Bekijk de afbeelding boven opdracht 1a.
                      Waar liggen op deze kaart de gebieden die het meest vertekend zijn?
                      (Gebruik in je antwoord 'lage breedte' of 'hoge breedte'). 

 

 

Fietsrace

Om je atlasvaardigheid te testen doe je samen met je buur mee met een fietsrace tegen andere teams in de klas.
Elk paar krijgt een serie vragen voorgeschoteld waarop, met gebruik van de Grote Bosatlas 54e druk,
het juiste antwoord gegeven moet worden.
Het gaat erom dat er slim, snel en nauwkeurig gewerkt wordt.
Bij ieder juist antwoord rijdt jullie fiets een stukje verder.
Het paar dat als eerste de eindstreep haalt, of dat het verst komt, is de winnaar.
De fietsrace staat in Socrative; je ontvangt voor de start de inlogcode.

Veel succes!

Praktische Opdracht

‘Eigen woonomgeving vergeleken met …’

Je gaat je eigen omgeving ‘in kaart brengen’ en vergelijken met twee andere gebieden in Nederland.
Hiervoor gebruiken we digitale kaarten.
Het eindresultaat van je onderzoek wordt een werkstuk, dat je als pdf-bestand inlevert via Showbie.

Je hebt zowel je iPad nodig als een computer die met ‘Flash’ kan werken.
Op school zijn dat de pc’s in de mediatheek en het computerlokaal.

Stap 1

Ga op een macbook of desktop naar maken.wikiwijs.nl/64636 en ga daar naar Praktische Opdracht → Stap 2.

Waar: In de werkzaal of mediatheek
Met wie: Individueel
Met wat: Macbook of desktop

 

Stap 2

Klik op ‘digitale kaart’ * → er verschijnt een kaart, met gegevens die verzameld zijn door het
Centraal Bureau voor de Statistiek. 

Typ in het zoekvenster je straat en woonplaats en klik op ‘Toon op kaart’.
In beeld verschijnt het jouw wijk.
(Als er een pop-up schermpje verschijnt met 'Demografie van de directe omgeving', dan kun je dit wegklikken). 

 

* Bron: NRC - CBS

Waar: In de werkzaal of mediatheek
Met wie: Individueel
Met wat: Macbook of desktop

 

Stap 3

Zoom uit door één keer op het minnetje te klikken → je hebt nu je eigen woonomgeving in beeld op het schaalniveau van de wijk.

Waar: In de werkzaal of mediatheek
Met wie: Individueel
Met wat: Macbook of desktop

 

Stap 4

Pak nu je iPad erbij en open de website van topotijdreis en schuif de tijdwijzer naar 2015.

Zoek je woonplaats op → zoom in op je woonwijk.
Probeer deze op ongeveer dezelfde schaal in beeld te krijgen als het kaartje op de computer.
Zorg ervoor dat je eigen straat in het midden zit.
Bewaar deze afbeelding door je vinger op het beeld te houden en sla deze afbeelding op als ‘NV Topo’.

Waar: In de werkzaal in ak-lokaal
Met wie: Individueel
Met wat: iPad

 

Stap 5

Nog steeds met de iPad: Open ‘Google Earth’.

​Zoek je woonplaats op → zoom in op je woonwijk tot ongeveer dezelfde schaal als de vorige kaart.
Verzend dit beeld naar foto's en sla dit op als ‘NV Google Earth’.

Waar: In de werkzaal in ak-lokaal
Met wie: Individueel
Met wat: iPad

 

Stap 6

Terug naar de computer:

Op de kaart zie je rechtsboven een lijst met onderwerpen.
Klik je op een onderwerp, dan verschijnt dit op de kaart.
Kies de volgende onderwerpen, maak daar schermafdrukken van en sla de kaartjes op:

  • Niet-westerse allochtonen
  • 65+
  • 14
  • Fiscaal inkomen
     

Sla ze op als ‘woonplaats + onderwerp’ → bijvoorbeeld ‘NV 14 –‘.

Waar: In de werkzaal, mediatheek of ak-lokaal
Met wie: Individueel
Met wat: iPad, Macbook of desktop

 

Stap 7

Ben je er mee klaar, upload de afbeeldingen van de kaartjes naar OneDrive, zodat je er op de iPad bij kan.

Waar: In de werkzaal of mediatheek
Met wie: Individueel
Met wat: Macbook of desktop

 

Stap 8

                     


Om op een echt aardrijkskundige manier bezig te zijn, ga je jouw wijk vergelijken met twee andere wijken.

Onderaan zie je een lijst; jouw docent wijst je één te onderzoeken wijk toe.
Doorloop nu voor deze wijk alle stappen die je eerder voor je eigen wijk hebt gezet.
Sla elk kaartje met de juiste naamgeving op.

Het eindresultaat bestaat uit 6 afbeeldingen:

  • twee afbeeldingen op je iPad:
    • de topografie van deze wijk
    • een Google earth-afbeelding
  • vier kaartjes met kenmerken

 

Lijst met Nederlandse wijken

1         Helmerslaan Eindhoven 18       Plutolaan Roermond
2         Bergstraat Hoensbroek 19       Zeggepad Arnhem
3         Boekanierslaan Hoofddorp 20       Halewijn 's-Hertogenbosch
4         Marsweg Zeewolde 21       Vesting Arnhem
5         Beneluxlaan Utrecht 22       Jasmijnstraat Leeuwarden
6         Bongaertslaan Heerlen 23       Het Krom Haarlem
7         Heide en Watersteeg Haren 24       Emmalaan Bergen
8         Witte de Withstraat Amsterdam 25       Dorus Rijkershof Amsterdam
9         Jan Steenlaan Bussum 26       Schulpweg Aerdenhout
10       Malbergsingel Maastricht 27       De Vliegerstraat Den Haag
11       Van der Veerelaan Amstelveen 28       Sibculobrink Enschede
12       Essenlaan Rotterdam 29       Van Breestraat Amsterdam
13       Engweg Laren 30       Burgwal Den Burg
14       Binnenhof Almere 31       Waterstraat Delfzijl
15       Lopendediep Groningen 32       Odastraat Rotterdam
16       Leonardo Da Vinciplein Haarlem 33       Nilda Pentostraat Amsterdam
17       Graaf van Waldecklaan Maastricht 34       Prins van Wiedlaan Wassenaar

 

Stap 9

 
 

Ben je er mee klaar, upload de afbeeldingen van de kaartjes naar OneDrive, zodat je er op de iPad bij kan.

 

 

 

 

Stap 10

 

                     

Je gaat nu een derde wijk onderzoeken; je mag zelf bepalen welke.
Bijvoorbeeld de wijk waar je vroeger gewoond hebt, of de wijk waar je opa of oma woont, of .....
(Zorg er wel voor dat je weet waarom je juist die wijk kiest, want dat moet je later bij de presentatie aangeven).
Doorloop weer alle stappen → voeg de kaartjes met de juiste naamgeving toe aan 'Foto's' op je iPad.

Stap 11

De volgende kaartjes maak je met de iPad.
(De computer hebben we niet meer nodig).



Ga naar Funda, zoek je eigen wijk op en klik op ‘kaart’.
Probeer jouw wijk op (ongeveer) dezelfde schaal als bij de eerdere kaartjes in beeld te krijgen,
weer met je eigen straat in het midden.

Maak een screenshot van het kaartje.
Bekijk drie of vier huizen die te koop staan en noteer daarvan de oppervlakte, het aantal kamers en de prijs.

Doe hetzelfde voor jouw twee andere wijken.

Stap 12

De laatste kaartjes van elke wijk maak je met de iPad.

Ga naar Edugis en typ in het zoekvenster de naam van je straat en de plaatsnaam.

Links vind je de ‘lagenselectie’.
Klik op het pijltje voor ‘Gebouwen’ →  ‘Panden e.d.’ → vink ‘Panden – bouwjaar’ aan.

Door heel nauwkeurig op de dubbele pijltjes linksboven te klikken, ‘verdwijnt’ de lagenselectie en maak je het beeld een stukje groter; laat wel de legenda in beeld.

Maak een screenshot van het kaartje.

Doe hetzelfde voor jouw twee andere wijken.

Stap 13

Ook de allerlaatste kaartjes van elke wijk maak je met de iPad.

Gebruik weer de website TopoTijdreis.
Schuif het jaartal eerst naar het jaar 2015 en zoom dan op de kaart in naar jouw woonwijk, op dezelfde schaal als de andere kaartjes.

'Reis door de tijd' en bekijk in ieder geval de situatie in de jaren 2000, 1950, 1900, 1850 en 1815.
Maak een screenshot van één van deze kaartjes. Zorg dat het jaartal in beeld is.

Doe hetzelfde voor jouw twee andere wijken.

Stap 14

Je gaat nu de gegevens verwerken, waarna je ze kunt presenteren.

Open een document in Keynote en geef het de titel:
“De woonomgeving van .....” (zet op de puntjes je eigen naam en klas).

Stap 15

Ga, als je thuis bent, met je iPad naar buiten en maak een paar foto’s van opvallende dingen in jouw wijk.

Zet op de eerste dia de naam van jouw wijk en je eigen naam.
Voeg de foto's die je buiten gemaakt hebt toe aan het document en zorg voor een bijschrift.
In het bijschrift zet je wat, waar en wanneer (dus wat er getoond wordt + de naam van de straat + de datum van de opname).

Stap 16

Maak drie kolommen en zet bovenaan elke kolom de plaatsnaam .
Zet de drie ‘TopoGPS afbeeldingen’ eronder, naast elkaar en daar weer onder de drie ‘Google Earth plaatjes’.

 

Stap 17

Zet daaronder steeds drie kaartjes over hetzelfde onderwerp naast elkaar en beschrijf steeds in één zin de belangrijkste overeenkomsten of verschillen.

Stap 18

Schrijf helemaal onderaan in welke wijk je het liefst wilt wonen en waarom en in welke wijk je liever niet woont en waarom.

Stap 19

Maak van je document een pdf-bestand en lever jouw presentatie in via Showbie.

Een voorbeeld

Om je een idee te geven van wat er van je verwacht wordt, kun je het filmpje bekijken.

 

 

Rubric

Jouw Praktische Opdracht wordt beoordeeld voor een cijfer.
Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de rubric hieronder.

Open bestand Rubric praktische opdracht 2016.pdf

  • Het arrangement Kaart en atlas is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Romano de Bock Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-09-15 16:57:16
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Bij het vak aardrijkskunde zijn landkaarten heel belangrijk. In deze lessenserie leer je dat uit kaarten heel veel informatie is af te lezen.
    Leerniveau
    VWO 1;
    Leerinhoud en doelen
    Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    20 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    atlas, ipad, kaarten, plaatsbepaling, schaal, tablet