Thema 3: Organen en cellen
Powerpoints, aantekeningen enz.
Powerpoints die gebruikt zijn in de les
Aantekeningen die je in de les hebt gemaakt
Aantekening bij basisstof 4: Cellen
Onderdelen van plantaardige en dierlijke cellen:
/290102vergelijk.jpg) |
Plantaardige cel (links)en een dierlijke cel (rechts)
|
-Membraan=vliesje; Plasma=vloeistof
-De celkern bestaat uit: het kernmembraan en het kernplasma
-In het kernplasma zitten de chromosomen (DNA-moleculen+ eiwitverpakking)
-Plastide = korrel (3 soorten: bladgroenkorrel, kleurstofkorrel en zetmeelkorrel)
Verschil tussen plantaardige en dierlijke cel + functie van de onderdelen:
celorganel |
functie |
zit in plantaardige cel? |
Zit in dierlijke cel? |
celkern |
regelt alles wat er in de cel gebeurd |
ja |
ja |
cytoplasma |
vloeistof met opgeloste stoffen, die de cel vult |
ja |
ja |
celmembraan |
bepaalt welke stoffen de cel in en uit gaan |
ja |
ja |
celwand |
laagje tussencelstof aan de buitenkant van de celmembraan
zorgt voor stevigheid van de cel
|
ja |
nee |
vacuole |
opslagplaats voor in water opgeloste stoffen
zorgt voor stevigheid van de cel
|
ja |
nee |
plastiden:
bladgroenkorrel
- kleurstofkorrel
-zetmeelkorrel
|
korrels:
fotosynthese
geeft kleur aan bloemen en vruchten
opslagplaats voor glucose
|
ja |
nee |
Filmpjes bij thema 3
Hoe maak je een preparaat? Animatie/uitleg
Bs.4: uitleg/ animatie over celonderdelen en het verschil tussen plantaardige en dierlijke cellen
Portfolio-opdrachten en werkbladen
alle portfolio opdrachten van thema 3
De werkbladen van thema 3
Wat moet je leren voor de toets?
Hoe kun je de practische toets microscopie voorbereiden?
Binnenkort heb je een practische toets: MICROSCOPIE
Je gaat tijdens de les laten zien dat jij kunt werken met de microscoop, een preparaat kunt maken en een biologische tekening.
Hoe kun je je voorbereiden?
-Zorg dat je bij je hebt: een grijs potlood, kleurpotloden, een gum, een liniaal/geodriehoek, evt. een puntenslijper.
Op school krijg je een tekenblaadje en alle spullen die je verder nodig hebt.
- Bestudeer heel basisstof 3 van thema 3: microscopie
Zorg dat je precies weet hoe je een microscoop moet instellen, hoe je een grotere vergroting voor elkaar krijgt, hoe je een preparaat moet maken, wat er fout kan gaan (preparaat ligt dubbel, luchtbellen enz.)
- Bekijk de opdrachten van basisstof 3.
- Leer de onderdelen van de cel nog een keer.
- Bekijk via wikiwijs de animatie: hoe maak je een preparaat?
- Zorg dat je de tekenregels kent (thema 1, blz.10), of je lijst met tekenregels die je bij thema 1 hebt gemaakt.
- Bekijk de opdrachten in je portfolio, kijk naar je eigen tekeningen (wat zou je beter kunnen doen?), kijk wat er boven je tekening moet staan.
Tijdens de toets werk je alleen. Je doet alles zelf. Je praat niet met je klasgenoten. Als je niet meer verder kunt, kun je hulp krijgen van je docent maar dat kost je per keer 1 punt van je eindcijfer. Heb je je microscoop scherp gesteld op de juiste vergroting, dan laat je dat aftekenen door je docent. Daarna maak je een tekening, zoals aangegeven in de opdracht. De tekening lever je in en daarvoor krijg je een cijfer. Het cijfer telt mee als een SO.
Succes!!
Wat moet je leren voor het proefwerk?
Het proefwerk gaat over: THEMA 3 Organen en cellen. Basisstof 1, 2, 4, 5, 6 (3 niet)
Gebruik de powerpoints die in wikiwijs staan als je dat fijn vindt.
Op wikiwijs staan ook extra oefeningen en een extra oefentoets.
Hier staat per basisstof wat je precies moet leren:
Basisstof 1: organen en weefsels
Lesstof: de tekst helemaal; Afbeeldingen: 1! + 3 (stelsels en onderdelen leren)! + 5 (afb.2 niet)
Werkblad torso en dwarsdoorsnedes leren.
Opdrachten: 1 t/m 5
Flitskaarten en testjezelf
Basisstof 2: de microscoop
Lesstof: de tekst helemaal; Afbeeldingen: 6 (onderdelen leren)! + 7
Werkblad : onderdelen microscoop leren
Opdrachten: 7, 8
Flitskaarten en testjezelf
Basisstof 3: Microscopie
Basisstof 3 hoef je n iet te leren voor het proefwerk
Basisstof 4: cellen
Lesstof: van de tekst alles behalve het stukje 'een preparaat maken'; Afbeeldingen: 13+15 (namen leren), afb. 16,17,18 bekijken, (afb. 19 en 20 niet)
Aantekening: van de dierlijke en plantaardige cel. (Heb je tijdens de les gemaakt.). Leer de onderdelen en de verschillen tussen plantaardige en dierlijke cel.
Opdrachten: 19 Let op: de filmpjes bij opdracht 15 en 19 zijn omgewisseld!
Flitskaarten
Testjezelf: vraag 10 en 14 hoeft niet
Basisstof 5: celkern
Lesstof: Niet het eerste stukje tekst (boven 'chromsomen') . Wel het stukje 'Chromosomen' en 'Erfelijke eigenschappen' . Bij het stukje 'De bouw van DNA' hoef je niet te leren over de letters (basen) A,T,C,G , maar wel over genen. Daarvooor leer je deze zin: ' Een DNA-keten bevat informatie over honderden tot duizenden eigenschappen'. En je gaat verder bij : 'Zo'n stukje van het DNA heet een gen. t/m hangt af van de plaats in het lichaam waar de cel zich begint'.
Afbeeldingen: 21 wel, 22 niet. Tabel 1 niet uit je hoofd leren, wel bekijken.
Opdrachten: 21 at/m d (22 niet)
Flitskaarten niet doen
Testjezelf: vraag 5,7,12,14 niet
Basisstof 6: Niveaus in de biologie
Lesstof: Van de tekst het laatste (derde) stukje niet. (Dat begint bij In thema 1... t/m ....het niveau van moleculen). De rest wel. Aafb.23 wel!! Afb.24 niet.
Opdrachten: 23 en 24a
Flitskaarten en testjezelf
Van de samenvatting: Doelstelling 1 t/m 8. Maar van doelstelling 7: het derde bolletje niet (over A,T,C,G), de rest wel.
Veel succes!!
Extra oefenen
Bs.1:oefenen organen in torso
Bs.2: oefentoets onderdelen microscoop
Bs.2: oefenen onderdelen microscoop
Bs.2: onderdelen van de microscoop en de functies leren
Bs.4: oefenen onderdelen plantaardige cel
Bs 6: oefenen organisme-orgaan-cel-weefsel
Bs.6: oefenen niveaus van de biologie (op volgorde zetten)
Kruiswoordpuzzel over thema 3: organen en cellen
oefentoets thema 3