Thema: Geloven - vmbo12

Thema: Geloven - vmbo12

Thema Geloven

Inleiding

Welkom bij het thema Geloven
Geloven speelt in het leven van veel mensen een belangrijke rol.
Dat was vroeger al het geval, maar dit is nu voor veel mensen niet anders.
In onze multiculturele samenleving hier in Nederland leven veel mensen met verschillende culturen en geloven.  

Om meer te leren over de verschillende geloven en de daarbij horende verschillende opvattingen en leefwijzen doe je in dit thema een aantal opdrachten rond het onderwerp 'geloven'.

Je zoekt antwoorden op vragen als:

  • Wat hebben hunebedden met geloof te maken?
  • Wat is de overeenkomst tussen de Griekse en Romeinse goden?
  • Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het jodendom?
  • Hoe is de islam ontstaan?
  • Wat is het boeddhisme?
  • Hoe werkt het kastenstelsel?

Nadat je deze vragen hebt beantwoord, sluit je het thema af met het 'aankleden' van mensen met een verschillend geloof.

Aan de slag!

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.
Per leerdoel is aangegeven welke opdracht bij het leerdoel hoort.

Leerdoel Opdrachten

Je kunt aangeven wat hunebedden zijn en wanneer hunebedbouwers leefden.
Je kunt de begrippen Trechterbeker- en Bandkeramiekcultuur beschrijven.

Hunebedden

Je kunt het begrip polytheïsme beschrijven.
Je kunt vijf goden opnoemen en hun 'functie' beschrijven.

Griekse en Romeinse godenrijk

Je kunt uitleggen hoe het jodendom is ontstaan.
Je kunt een aantal belangrijke personen en gebeurtenissen noemen die te maken hebben met (de geschiedenis van) het jodendom.

Jodendom

Je kunt aangeven waar de islam is ontstaan en wat de rol van Mohammed is.
Je kunt uitleggen wat de rol van de Koran is binnen de islam.
Je kunt uitleggen wat de jihad is en wat dit te maken heeft met de uitbreiding van de islam.

Ontstaan en verspreiding islam

Je kunt de vijf zuilen van de islam benoemen en beschrijven wat ze inhouden.

Islam

Je kunt aangeven in welk land het boeddhisme is ontstaan.
Je kunt drie dingen noemen waarin boeddhisten geloven en drie beloften noemen.
Je kunt de rol van de dalai lama binnen het boeddhisme uitleggen.

Boeddhisme

Je kunt aangeven in welk land het hindoeïsme is ontstaan.
Je kunt beschrijven dat er niet één hindoeïsme bestaat.
Je kunt beschrijven wat er met Divali wordt gevierd en waarom een koe heilig is voor de hindoes.

Hindoeïsme

Je kunt beschrijven wat wordt verstaan onder het kastenstelsel.
Je kunt uitleggen wat reïncarnatie is en wat het te maken heeft met het kastenstelstel.

Hindoeïsme - kastenstelstel

 

Wat ga ik doen?

Het thema 'Geloven' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding       0,5      -
Hunebedden 3 Muurkrant
Griekse en Romeinse godenrijk             2 Kruiswoordpuzzel
Jodendom 2 Tijdbalk
Ontstaan en verspreiding islam 2 Tijdlijn
Islam 2 Eigen keuze
Boeddhisme 2 Poster
Hindoeïsme 2 Fotocollage
Hindoeïsme - kastenstelsel 2 Artikel
Afsluiting 2 Aankleedpop
Totaal 19,5  


​De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van de eindopdracht.  

Opdrachten

Hunebedden

Hunebedden

Intro

Wat weet jij van hunebedden en hunebedbouwers?

We weten niet wat de hunebedbouwers precies geloofden, maar we hebben wel aanwijzingen dat ze iets geloofden. De hunebedden suggereren dat ook. Weet jij waar deze hunebedden voor waren bedoeld?

- schuilplaats tijdens lange reizen
- grafkelder
- extra slaapplek bij de eerste boerderijen
- hier werden gebedsdiensten gehouden

In de stappen hierna ga je aan de slag met het vinden van het antwoord op deze en meerdere vragen over de hunebedden en de hunebedbouwers.

 

 

Wat kan ik straks?

Leerdoel
Deze opdracht gaat over hoe de hunebedbouwers leefden in Nederland rond 3400 v. Chr. Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je aangeven wanneer de hunebedbouwers in Nederland leefden.
  • Kun je beschrijven wat hunebedden zijn en waarom ze werden gebouwd.
  • Ken je de begrippen Trechterbekercultuur en Bandkeramiekcultuur.

 

Wat ga ik doen?

In de verschillende opdrachten van het thema Geloven leer je meer over wat de verschillende geloven en wat dit betekent voor de manier waarop mensen denken en leven.

In deze opdracht leer je meer over hunebedden en hunnebedbouwers en wat zij geloofden.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Filmpje over hunebedden bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Plaatjes van hunebedden opzoeken.
Stap 3 Plaatje trechterbeker en bandkeramiekcultuur opzoeken.
Stap 4 Filmpje over de bouw van hunebedden bekijken en vragen beantwoorden in je document.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht A Toets over hunebedden maken.
Eindopdracht B Controleren van je document en laten nakijken door de docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Verkennen

Bekijk de volgende clip:


Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

Stap 2: Stenen grafkelders

Hunebedden zijn restanten van stenen grafkelders.
In de grafkelders werden de doden begraven.
Er wordt aangenomen dat de graven massagraven waren.
Daarnaast wordt veelal aangenomen dat de hunebedden werden gebruikt voor godsdienstige rituelen.

Open in een tekstverwerker een leeg document.
Ga op internet op zoek naar twee afbeeldingen van hunebedden.
Plaats de afbeeldingen in het lege document.
Schrijf bij de afbeeldingen op:

  • Waar hunebedden voor werden gebruikt.
  • Waar hunebedden in Nederland voorkomen.

Sla het document op onder de naam ‘Hunebedden’.
Gebruik het document ook bij de volgende stappen.

Stap 3: Trechterbekervolk

De hunebedbouwers waren de eerste boeren die zich in Nederland vestigden.
Zij worden ook wel het Trechterbekervolk genoemd naar de voorwerpen die zijn opgegraven.
Een andere landbouwcultuur van ver voor Christus is de bandkeramiekcultuur.

Zoek op internet een afbeelding op van een trechterbeker van de hunebedbouwers.
Plaats de afbeelding in het document ‘Hunebedden’.
Zet bij de afbeelding het woord ‘Trechterbeker’.
Zet bij de afbeelding ook de periode waarin het Trechterbekervolk leefde.

Zoek op internet ook een afbeelding op van een voorwerp uit de bandkeramiekcultuur.
Zet bij de afbeelding ‘bandkeramiekcultuur’
Zet bij de afbeelding ook de periode waarin de bandkeramiekcultuur voorkwam.

Stap 4: Bouw hunebedden

Hunebedbouwers bouwden hun graven met enorme stenen.
Hoe dat precies ging, weten we niet. In die tijd kon men nog niet schrijven.
Maar we denken dat het zo ging….

Bekijk de volgende clip op Schooltv.

Schrijf in het document ‘Hunebedden’ twee dingen uit het filmpje op,
waarvan we niet zeker weten of het echt waar is.

Schrijf ook twee dingen uit het filmpje op waarvan we wel zeker weten dat het waar is.

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Hunebedden - hunebedbouwers
Stenen grafkamers van de mensen die zo’n 7000 jaar geleden leefden in het noorden van Nederland: de hunebedbouwers.
Trechterbekervolk
De hunebedbouwers worden ook Trechterbekervolk genoemd. Trechterbekervolk verwijst naar de potten met een wijde opening (soort trechter) die ze maakten.

 

Eindopdracht A: Toets

Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Hunebedden'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

 

Eindopdracht B: Hunebedbouwers

Jullie gaan de opdracht over de hunebedbouwers afronden.
Het document ‘Hunebedden’ dat jullie hebt gemaakt, laten jullie beoordelen door jullie docent.

Jullie docent kijkt naar:

  • de inhoud: staan de juiste afbeeldingen in je Worddocument?
  • de inhoud: staan de juiste teksten bij de afbeeldingen?
  • de inhoud: staan de antwoorden op de vragen in je Worddocument?
  • de vorm: is je document netjes verzorgd?

Zijn jullie tevreden over het document?
Laat het document dan beoordelen.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Welke eindeopdracht heb je gekozen?
     

Godenrijk

Godenrijk

Intro

Welke Griekse en Romeinse goden ken je al?
Misschien wel meer dan je denkt.

Waar denk je aan bij de volgende namen?

- Neptunus

- Jupiter

- Mercurius


Misschien dacht je aan planeten? Of misschien aan Romeinse goden?
Beiden zijn correct. De planeten in ons zonnestelsel zijn vernoemd naar Romeinse en Griekse goden. 

In deze opdracht leer je meer over de Romeinse en Griekse goden en godinnen.

Wat kan ik straks?

Leerdoel
Na deze opdracht:

  • Kun je het begrip polytheïsme beschrijven.
  • Kun je aangeven dat zowel de Grieken als de Romeinen veel goden vereerden.
  • Kun je van minimaal vijf goden de naam noemen en hun 'functie' beschrijven.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Filmpje over de oude grieken bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 2 Website over goden bezoeken en vragen beantwoorden.
Stap 3 Romeinse versie van Griekse goden opzoeken.
Stap 4 Kruiswoordpuzzel over Griekse en Romeinse goden maken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Los de puzzel van een klasgenoot op en laat een klasgenoot jullie puzzel oplossen, laat daarna jullie puzzel beoordelen door de docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Oude Grieken

Wist je dat bij de Oude Grieken er heel veel goden waren?
Overal bestond wel een god voor.

Bekijk de volgende clip op Schooltv.



Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

Stap 2: Polytheïsme en monotheïsme

Het geloof in meerdere goden wordt veelgodendom of polytheïsme genoemd.
Polytheïsme is het tegenovergestelde van monotheïsme.
Monotheïsme is het geloof in maar één god.
Zowel de Grieken als de Romeinen vereerden vele goden.

Ga naar de website en klik aan de linkerkant op "alle goden".
www.outoftheblue.nl/goden

Maak de volgende vragen:

Stap 3: Romeinen

De Romeinen hebben het polytheïsme van de Grieken overgenomen.
Ook de meeste goden zelf hebben de Romeinen gewoon overgenomen.
Soms hebben ze de naam van de goden wel veranderd.

Hieronder zie je vijf namen van Griekse goden.
Zoek op internet van iedere god de Romeinse naam op.

  1. Poseidon – God van de zee
  2. Hades – God van de onderwereld
  3. Artemis – Godin van de jacht
  4. Demeter – God van de landbouw
  5. Aphrodite – Godin van de liefde

Stap 4: Kruiswoordpuzzel

Je gaat samen met een klasgenoot een kruiswoordpuzzel maken.
Een kruiswoordpuzzel is een leuke manier om begrippen en hun omschrijvingen te presenteren.
Door in een patroon van vakjes de letters van woorden in te vullen is de puzzel op te lossen.
De antwoorden worden meestal gegeven aan de hand van omschrijvingen.
Maar je kunt bijvoorbeeld ook een afbeelding als omschrijving gebruiken.

De kruiswoordpuzzel die je gaat maken, gaat over de Griekse en Romeinse goden.
Zoek vijftien namen van goden op.
Maak bij iedere naam een (korte) omschrijving of zoek een afbeelding.
Maak nu het hokjespatroon en schrijf de omschrijvingen en of de afbeeldingen erbij.

Hieronder vind je in de 'Reisgids digitaal leermateriaal' tips voor het maken van je puzzel.

Puzzel maken

Door het maken van een puzzel ben je intensief bezig met het verwerken van kennis over een bepaald onderwerp.

 

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

 

Polytheïsme Polytheïsme is het geloven in meerdere goden. Monotheïsme is het geloven in één god.
In de tijd van de Grieken (zo’n 2500 à 3000 jaar geleden) was het heel gewoon dat mensen in meerdere goden geloofden. Voor ieder levensgebied hadden de Grieken een aparte god of godin.

 

Bekende Griekse goden (met tussen haakjes de Romeinse naam) zijn:

  • Aphrodite (Venus): godin van de liefde
  • Athene (Minerva): de godin van de wijsheid
  • Zeus (Jupiter): de oppergod
  • Poseidon (Neptunus): de god van de zee
  • Apollo (Apollo): zonnegod
  • Dionysus (Bacchus): god van de wijn

Eindopdracht

Kopieer de kruiswoordpuzzel twee keer.
Laat de puzzel oplossen door een klasgenoot.
Vraag om commentaar op jullie puzzel.
Natuurlijk proberen jullie ook een puzzel van klasgenoten op te lossen.
Geef op een positieve manier feedback aan je klasgenoten.

Klaar?
Laat de puzzel beoordelen door je docent.
Jullie docent let op:

  • de inhoud: staan er 15 goden in de puzzel?
  • de inhoud: zijn de omschrijvingen en/of de afbeeldingen duidelijk?
  • de vorm: ziet jullie kruiswoordpuzzel er netjes verzorgd uit?

Beoordeling

Bij de beoordeling van jouw kruiswoordpuzzel wordt er gekeken naar de volgende punten (zie tabel hieronder).
Bedenk voor jezelf welke 'score' (expert/gevorderd/in ontwikkeling/beginner) jij vindt dat je voor elk onderdeel hebt gescoord.  Overleg daarna met je klasgenoot welke score hij of zij voor zichzelf heeft ingevuld.
Bespreek de verschillen.

Inhoud Expert Gevorderd In ontwikkeling Beginner
 
Ik heb ervoor gezorgd dat het onderwerp van de puzzel klopt en goed begrepen wordt.
Ik heb ervoor gezorgd dat het onderwerp van de puzzel klopt en begrijpelijk is.
Ik heb ervoor gezorgd dat het onderwerp van de puzzel klopt, maar je moet behoorlijk zoeken.
Ik heb het onderwerp niet goed in de puzzel verwerkt.
Niveau Expert Gevorderd In ontwikkeling Beginner
 
Ik heb de puzzel geschikt gemaakt voor mijn doelgroep; uitdagend maar niet te moeilijk.
Ik heb de puzzel behoorlijk uitdagend of juist vrij gemakkelijk gemaakt voor mijn doelgroep.
Ik heb de puzzel net boven of onder het niveau van mijn doelgroep gemaakt.
Ik heb de puzzel veel te moeilijk of juist te gemakkelijk gemaakt.
Duidelijkheid Expert Gevorderd In ontwikkeling Beginner
 
Ik heb alle woorden heel duidelijk omschreven.
Ik heb alle woorden voldoende omschreven.
Ik heb sommige woorden wat onduidelijk omschreven.
Ik heb de woorden niet duidelijk omschreven.
Vormgeving Expert Gevorderd In ontwikkeling Beginner
 
Ik heb veel aandacht besteed aan de vormgeving van de puzzel en deze is erg netjes en verzorgd.
Ik heb ervoor gezorgd dat de puzzel er netjes en verzorgd uitziet.
Ik heb ervoor gezorgd dat de puzzel er redelijk verzorgd uitziet.
Ik heb geen aandacht besteed aan de vormgeving van de puzzel, deze is chaotisch en onverzorgd.

         

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Jodendom

Jodendom

Intro

Deze opdracht is een onderdeel van het thema Geloven.
Geloof speelt in het leven van veel mensen een grote rol.
Vier op de vijf mensen op de wereld zijn religieus.
Het jodendom is een van de vroegst onstane godsdiensten.

Wat weet jij al over het jodendom?
Schrijf 5 woorden op waar je aan denkt bij het Jodendom.
Vergelijk je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • kun je uitleggen hoe het Jodendom is ontstaan.
  • kun je beschrijven wat de Joden met Pesach herdenken.
  • kun je minimaal vijf belangrijke personen of gebeurtenissen noemen die te maken hebben met de geschiedenis van het Jodendom.

Wat ga ik doen?

Nederland is een multicultureel land met mensen met verschillende culturen en geloven.
In de verschillende opdrachten van het thema Geloven leer je meer over wat de verschillende geloven en wat dit betekent voor de manier waarop mensen denken en leven.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Je bekijkt een filmpje over Pesach, herdenking van de bevrijding van de Joden uit Egypte. Een belangrijk verhaal uit het jodendom.
Daarna ga je vragen over dat filmpje beantwoorden.

Stap 2 Je zoekt informatie op over het ontstaan en belangrijke personen en gebeurtenissen uit het jodendom. Je plaatst deze gegevens in een tabel.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Bij de gebeurtenissen en personen uit het jodendom ga je afbeeldingen zoeken.
Met deze gegevens en afbeeldingen maak je een tijdbalk.
Je laat deze beoordelen door je docent.
Terugkijken Je gaat terugkijken op deze opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Jodendom

Bekijk de volgende clip op Schooltv.

Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

Stap 2: Geschiedenis Jodendom

Hieronder zie je een aantal belangrijke personen en gebeurtenissen die te maken hebben met de geschiedenis van het jodendom.

  1. de staat Israël
  2. de Babylonische ballingschap
  3. Abraham
  4. de Diaspora
  5. de exodus
  6. de Holocaust

Je gaat in deze opdracht informatie zoeken op internet over bovenstaande personen en gebeurtenissen.

Download het werkblad jodendom
Op het werkblad zie je een tabel met omschrijvingen van deze gebeurtenissen.
Zet de personen en gebeurtenissen op de juiste plaats in de tabel.

Zoek op internet een periode of jaartal op dat past bij de persoon of gebeurtenis. Zet de jaartallen ook in de tabel.

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Het jodendom
ongeveer 3500 jaar geleden ontstaan. Het jodendom heeft niet echt een stichter. Abraham wordt gezien als de aartsvader. Volgens het bijbelverhaal Exodus vertrokken de joden onder leiding van Mozes naar het huidige Israël.

Met Pesach herdenken de joden deze bevrijding van hun volk uit Egypte.

Aantal belangrijke personen - gebeurtenissen jodendom
Staat Israël, Babylonische ballingschap, de Diaspora, de exodus, de Holocaust

 

Eindopdracht: Tijdbalk

Je hebt op het werkblad in stap 2 nu een tabel met jaartallen.
Zoek nu bij iedere persoon en gebeurtenis uit het werkblad een passende afbeelding.

Maak met de gegevens uit het werkblad en de afbeeldingen een tijdbalk.
Maak de tijdbalk op het werkblad of met een van de tools die je vindt in de gereedschapskist hieronder.  

Klaar?
Laat je tijdbalk beoordelen door je docent.
Je docent kijkt naar:

  • de inhoud: staan de personen en gebeurtenissen op juiste plaats op de tijdbalk?
  • de inhoud: staan er passende afbeeldingen bij de personen en gebeurtenissen?
  • de vorm: is je tijdbalk netjes verzorgd?

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hoe vond je het om een tijdbalk te maken?

Ontstaan islam

Ontstaan Islam

Intro

De islam is met anderhalf miljard gelovigen één van de grootste godsdiensten ter wereld.

Wat weet jij al over het ontstaan van de islam?
Weet jij bijvoorbeeld wanneer de islam ongeveer is ontstaan?
Was de islam er eerder dan het christendom of juist niet?

Overleg hierover met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • kun je aangeven waar de islam is ontstaan.
  • kun je de rol van Mohammed bij het ontstaan van de islam beschrijven.
  • kun je uitleggen wat de rol van de Koran is binnen de islam.
  • kun je uitleggen wat de jihad is en beschrijven wat de jihad heeft te maken met de uitbreiding van de islam.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je gaat een mindmap maken over wat je al weet over de islam.
Stap 2 Je bestudeert de kennisbank over het onstaan en de verspreiding van de islam.
Daarna beantwoord je vragen over de islam en andere geloven.
Je kunt hierna aangeven waar en wanneer de islam is ontstaan.
Stap 3 Je kunt gebeurtenissen met betrekking tot Mohammed en zijn rol bij het ontstaan van de islam in de juiste volgorde zetten.
Stap 4 Je kunt in een sleepoefening de juiste woorden invullen m.b.t. het ontstaan en verspreiding van de islam en de rol van de jihad.
Afronding
Begrippelijst In de begrippenlijst vind je begrippen terug die gaan over het ontstaan islam.
Eindopdracht A Maak de toets.
Eindopdracht B Tijdlijn maken over gebeurtenissen bij het ontstaan en de verspreiding van de islam.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Islam

 

Wat weet je al over de Islam?
Maak voor jezelf een mindmap over wat je al weet over de Islam.

Bekijk voor uitleg over mindmappen onderstaande 'gereedschapskist'.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Stap 2: Ontstaan islam

Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Ontstaan en verspreiding islam'.
Lees eerst de inleiding.
Lees dan de drie pagina's over het ontstaan van de islam en de vier pagina's over de verspreiding van de islam.

Islam


Gebruik de informatie bij het beantwoorden van de volgende 10 vragen.

Stap 3: Profeet Mohammed

In 610 werd Mohammed tot profeet uitgeroepen.
Hieronder vijf gebeurtenissen die hiermee te maken hebben.
De gebeurtenissen staan niet in de goede volgorde.
Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde.

 

Stap 4: Verspreiding islam

In stap 2, heb je informatie gelezen over de verspreiding van de islam.
Deze staat in de Kennisbank.
Deze informatie heb je nodig om de onderstaande oefeningen over de verspreiding te kunnen doen.

Maak hieronder nu de twee oefeningen hieronder.

 

De betekenis en gevolgen van de dood van Mohammed

In 632 stierf Mohammed. Er ontstond al gauw ruzie over zijn opvolging.
De kaliefen, een groep getrouwen rondom Mohammed, zagen zichzelf als logische opvolgers.
Deze groep staat ook bekend als de Soennieten.
Een andere groep, de Sjiieten vond dat alleen familieleden van Mohammed leider mochten zijn.

Hieronder zie je verschillende beschrijvingen van opvolgers van Mohammed.
Sleep de juiste naam bij de omschrijving.

Afronding

Begrippen

Islam

Islam
In de 7e eeuw ontstond een nieuwe godsdienst: de islam. De islam werd naast het joden- en christendom de derde godsdienst die werd gekenmerkt door het geloof in één god.
Mohammed
Mohammed is een koopman uit Mekka. Een engel openbaarde hem dat hij de profeet was van god Allah. Hij kreeg de opdracht de nieuwe godsdienst, de islam, te verspreiden.
Jihad
Heilige oorlog om de islam te verspreiden.
Mekka
Mekka is de plaats waar de islam in 622 ontstond.
Koran
Koran is het heilige boek van de islam, geopenbaard aan Mohammed. Hierin staan de leefregels van de mohammedanen.
Verspreiding
In de achtste eeuw ontstond een groot Arabisch rijk langs de hele noordkust van Afrika tot in Spanje met de islam als godsdienst.
Ka'aba
Dit is een kubusvormig gebouw dat in de Grote Moskee in Mekka staat. Het is het centrale heiligdom van de Islam en staat ook wel bekend als het 'huis van God'.

Eindopdracht A: Toets

Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Ontstaan islam'.

Eindopdracht B: Tijdlijn

Als eindproduct maak je samen met een klasgenoot een tijdlijn.
Hieronder zie je 10 gebeurtenissen die iets zeggen over het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Zorg dat jullie van iedere gebeurtenis weten wat de gebeurtenis inhoudt.
Zoek bij iedere gebeurtenis ook een passend jaartal op.
Maak nu met de gebeurtenissen een tijdbalk.
Zorg voor enkele afbeeldingen bij je tijdbalk.

  1. Geboorte van Mohammed.
  2. Ali ibn Ali Talib leider van de Oemma.
  3. Verovering van Noord Afrika en Spanje.
  4. Begin islamitische jaartelling.
  5. Abou Bakr leider van de Oemma.
  6. Omajjaden-dynastie.
  7. Mohammed wordt profeet.
  8. Slag bij Poitiers.
  9. Koran
  10. Verovering Iran en Egypte.

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

Laat je tijdbalk beoordelen door je docent.

Je docent kijkt naar:

  • de inhoud: staan alle genoemde gebeurtenissen op de juiste plaats op de tijdbalk?
  • de inhoud: kloppen de jaartallen?
  • de inhoud: staan er passende afbeeldingen bij de gebeurtenissen?
  • de vorm: kijk in de gereedschapskist voor de beoordeling m.b.t. de vorm

Extra: Puzzel

Houd je van puzzelen?
Download dan de volgende puzzels over de islam.

1 kruiswoord
2 woordzoeker

Bespreek de puzzels met een klasgenoot.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Islam

Islam

Intro

Met 1,2 miljard gelovigen is de islam na het christendom de meest beleden godsdienst. Toch weten de meeste niet-islamitische mensen weinig over deze wereldreligie.
Onwetendheid kan leiden tot vooroordelen.
Daarom ga jij in deze opdracht meer leren over de islam.

Wat weet jij al over de islam?
Ga met een klasgenoot in overleg over de onderstaande vier stellingen. Zijn ze volgens jou waar of niet?

  1. Islam betekent letterlijk 'om te dienen' of 'onderwerping'.
  2. De meeste moslims zijn Arabisch.
  3. De islam is net als het christendom of jodendom een monotheistisch geloof (geloof in één god).
  4. De islam kent twee grote stromingen, zoals je bij het christendom de protestanten en de katholieken hebt.

 

 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Zuilen zijn pilaren waar een gebouw op rust.
Haal je één pilaar weg dan stort het gebouw in.
De Islam kent vijf zuilen of voorschriften.

Na deze opdracht ken je vijf zuilen van de islam en van de vijf voorschriften kun je beschrijven wat ze inhouden.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Vragen over de eerste zuil van de islam beantwoorden.
Stap 2 Filmpje bekijken over de islam en vragen beantwoorden over de tweede zuil van de islam.
Stap 3 Vragen over de derde zuil van de islam beantwoorden.
Stap 4 Filmpje kijken over de Ramadan en sleepvraag over de vierde zuil maken.
Stap 5 Vragen over de vijfde zuil van de islam beantwoorden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht A Maak de toets over de vijf zuilen van de islam.
Eindopdracht B Eindproduct maken over de vijf zuilen van de islam.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Hoe lang je voor de opdracht nodig hebt, hangt af van de keuze van het eindproduct.
Overleg met je docent.

Aan de slag

Stap 1: Zuil 1 - geloofsbelijdenis

De kern van het islamitische geloof is de geloofsbelijdenis.

In het Arabisch wordt dit de sjahada genoemd.
Tijdens dit gebed wordt in het Arabisch gezegd:
‘Er is geen god buiten Allah en Mohammed is zijn profeet’.
De woorden zijn een vers uit de Koran.

Beantwoord de volgende twee vragen.

Stap 2: Zuil 2 - bidden

Vijfmaal per dag klinkt in Islamitische landen de oproep tot gebed.

Het Arabische woord voor bidden is salaat (letterlijk: oproepen).
Als je door school of werk niet op de voorgeschreven tijden kunt bidden, mag je het later inhalen.

Voor het bidden moet een moslim zijn gezicht, handen en voeten ritueel wassen.
Ook de plek waar gebeden wordt moet rein zijn.
De richting waarin men bidt is altijd met het gezicht richting Mekka.

Bekijk de volgende clip op Schooltv.

Beantwoord nu de volgende drie vragen:

Stap 3: Zuil 3 - geven van aalmoezen

Iedere moslim is verplicht de armen in de gemeenschap met geld te steunen (Zakaat).

In de Koran staat niet hoeveel geld een moslim moet geven.
In de wetgeving is later vastgelegd dat het 2,5% van het jaarinkomen moet zijn.
Het is een soort belasting.

Mohammed groeide op in een omgeving waar mensen niet goed voor elkaar zorgden.
Hij dacht dat dat kwam doordat de mensen in meerdere goden geloofden.
Tijdens zijn reizen zag hij dat Joden en Christenen wel beter voor elkaar zorgden.
Een van zijn belangrijkste boodschappen was dan ook: geloof in één god en zorg voor de armen in de gemeenschap.

Beantwoord de volgende twee vragen:

Stap 4: Zuil 4 - vasten

Ramadan is de maand waarin moslims vasten (Saum).

Het is de negende maand in de islamitische kalender.

Bekijk het filmpje over hoe het is te vasten.

Stap 5: Zuil 5 - bedevaart naar Mekka

Zuil 5: Bedevaart naar Mekka

Iedere moslim die gezond is en genoeg geld heeft, is verplicht om eens in zijn leven op bedevaart naar Mekka te gaan.
In het Arabisch wordt de bedevaart hadj genoemd.
Mekka was al voor het ontstaan van de Islam een belangrijke handelsstad.
En de Kaäba was ook voor de tijd van Mohammed al een heiligdom.
De hadj kent een beperkte duur, slechts vijf dagen.
Tijdens die dagen heerst er een enorme drukte in en rondom Mekka.
Het is vaak zelfs zo druk, dat er als gevolg van paniek meerdere keren mensen in de menigte vertrapt zijn.

Beantwoord de volgende twee vragen:

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Islam
In de 7de eeuw na Christus begon de profeet Mohammed in Arabië met de verspreiding van de islam, o.a. door de Koran te schrijven. In de Koran staan de regels waar de mensen zich aan moesten houden.

De islam kent vijf zuilen (= voorschriften)

- Geloofsbelijdenis (Sjahada)
- Bidden (Salaat)
- Het geven van aalmoezen (Zakaat)
- Vasten (Saum)
- Bedevaart naar Mekka (Hadj

 

Eindopdracht A: Toets

Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Islam'.

Eindopdracht B: Interview

Je gaat aan de slag met het maken van een eindproduct.
Kies een product uit, waarmee je kunt laten zien dat het islamitisch geloof is gebaseerd op vijf zuilen.
In je eindproduct moet je duidelijk maken wat de vijf zuilen zijn.

Idee:
Houd een interview met iemand die gelooft in de islam.
Vraag hem of haar naar de betekenis voor hem of haar van de vijf zuilen.
Voor andere eindproducten, kijk in de gereedschapskist hieronder.


Klaar?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent.
Je docent zal bij de beoordeling letten op:

  • Past het eindproduct goed bij de opdracht?
  • Bevat het eindproduct de juiste informatie over de vijf zuilen?
  • Is het eindproduct origineel?
  • Ziet het eindproduct er verzorgd uit?
    Bekijk hiervoor naar de beroodelingscriteria in de gereedschapskist.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het lastig om een geschikt eindproduct te kiezen?
    Waarom he je voor dit eindproduct gekozen?

Boeddhisme

Boeddhisme

Intro

Boeddha beeldjes
Een Boeddhabeeld hoort thuis bij de boeddhistische levensovertuiging. We zien de eerste boeddhabeelden vooral terug in tempels, waar boeddhisten de boeddhabeelden eren en offers brengen.

Tegenwoordig zien we steeds vaker de boeddhabeelden in huizen en tuinen staan.  Vaak worden deze gewoon gekocht omdat we ze mooi vinden. Anderen vinden de beelden rustgevend en denken dat ze geluk brengen.


Hebben jullie ook een boeddhabeeld thuis?
Wat vind je van deze beelden? Denk jij dat ze geluk brengen?
Waaom wel of niet?
Schrijf het antwoord in je schrift.

Wat weet je al over boeddha en het boeddhisme?
Schrijf in je schrift vijf woorden op die over boeddhisme gaan.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • kun je aangeven in welk land het boeddhisme is ontstaan.
  • kun je drie dingen noemen waarin boeddhisten geloven.
  • kun je minimaal drie beloften van boeddhisten noemen.
  • ken je de rol van de dalai lama binnen het boeddhisme.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Filmpje over het boeddhisme bekijken. Hierbij leer je wie de grondlegger van het boeddhisme is en waar het is ontstaan. Je leert verder waar boeddhisten in geloven en wat de vijf beloften van boeddhisten zijn.   Na het bekijken van het filmpje ga je in een oefening vragen beantwoorden.
Stap 2 Je leert meer over de grondlegger van het boeddhisme. Je gaat afbeeldingen opzoeken van verschillende boeddha's en tempels. Je leert waar je een boeddhistische tempel aan kunt herkennen.
Stap 3 Je bespreekt met een klasgenoot uitspraken van de dalai lama.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Poster over het boeddhisme maken en door je docent laten nakijken.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Boeddhisme

Bekijk het onderstaande filmpje.

 

Na het filmpje krijg je vragen over:

  • Wie de grondlegger van het boeddhisme is.
  • In welk land het boeddhisme is ontstaan.
  • Waar boeddhisten in geloven.
  • De houding van boeddhabeelden.



Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

  Schrijf nu de drie dingen op waarin boeddhisten geloven.
  Schrijf ook de vijf beloften op waar boeddhisten zich aan moeten houden.

Stap 2: Prins Siddharta Gautama

Als we speken over Boeddha, bedoelen we meestal prins Siddharta Gautama.
Hij is de grondlegger van het boeddhisme.
Maar het boeddhisme kent enorm veel Boeddha’s.
Ga op het internet op zoek naar vier verschillende afbeeldingen van Boeddha’s.
Verzamel de afbeeldingen in een leeg Worddocument.

In Azië vind je veel boeddhistische tempels.
Ga op internet op zoek naar twee afbeeldingen van boeddhistische tempels.
Verzamel ook deze afbeeldingen in het Worddocument.
Probeer ook antwoord te vinden op de vraag waar je een boeddhistische tempel aan kunt herkennen.

Stap 3: Dalai lama

De dalai lama is sinds 1578 de belangrijkste leider van het Tibetaans boeddhisme.
De huidige dalai lama is Tenzin Gyatso.
Het woord lama is het Tibetaans voor leraar.
De Tibetanen zien de dalai lama als hun grote leraar.
Hij wordt gezien als een Boeddha,
die uit medeleven heeft besloten door reïncarnatie weer als mens te verschijnen.
Op die manier kan hij andere mensen de weg wijzen.

Bekijk hier de clipphanger over de dalai lama:

Op internet kun je verschillende websites met uitspraken van de huidige dalai lama vinden.
Hieronder zie je vier van die uitspraken. Begrijp je de uitspraken?
Bespreek de uitspraken met je klasgenoot.

  • ‘Er is geen weg naar geluk, geluk is de weg.’
  • ‘Waar het verstand ophoudt, begint de woede. Daarom is woede een teken van zwakte.’
  • ‘Mijn geloof is simpel. Mijn geloof is goedheid.’
  • ‘Je geeft niets aan de armen, je deelt iets met hen.’

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Het boeddhisme
ongeveer 500 jaar voor onze jaartelling in India ontstaan.
Grondlegger van het boeddhisme is Siddharta Gautama.
Boeddhisten geloven in
- verantwoordelijkheid voor eigen daden
- reïncarnatie
- loskomen van de kringloop van het leven
Vijf beloften boeddhisten
- Je mag geen enkel levend wezen kwetsen of doden.
- Je mag niet stelen.
- Je mag niet liegen.
- Je mag geen alcohol of drugs gebruiken.
- Je moet je seksuele verlangens beheersen.

Dalai lama
de belangrijkste leider van het boeddhisme.

 

Eindopdracht: Poster boeddhisme

Je gaat samen met een klasgenoot een poster over het boeddhisme maken.
De poster moet aan de volgende eisen voldoen:

  1. de poster moet een titel hebben.
  2. de poster moet inzicht geven over wat het boeddhisme inhoudt:
    zorg in ieder geval dat de vijf beloften (leefregels) terugkomen op de poster.
    (Je hebt deze in stap 1 opgeschreven).
  3. de poster moet iets vertellen over de dalai lama.
  4. de afbeeldingen op de poster moeten uitnodigen om er naar te kijken.
  5. de tekstjes op de poster moeten aantrekkelijk zijn.
  6. de poster moet netjes afgewerkt zijn. Kijk voor deze beoordelingscriteria in de gereedschapskist hieronder.

Jullie kunnen natuurlijk de afbeeldingen die jullie in de stap 2 verzameld hebben, gebruiken op jullie poster.
En ook de spreuken uit stap 3 kunnen misschien een plaatsje krijgen op jullie poster.

Klaar?
Laat de poster dan beoordelen door jullie docent.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Wat vond je van het maken van een poster? Lukte dat goed zelf of had je hulp nodig?
    Had je de poster op tijd af of moet je de volgende keer wat beter plannen?

Hindoeïsme

Hindoesme

Intro

Deze opdracht is een onderdeel van het thema Geloven.
Geloof speelt in het leven van veel mensen een grote rol.
Vier op de vijf mensen op de wereld zijn religieus.
Het hindoeïsme is de oudste nog bestaande godsdienst van de wereld.

Wat weet jij al over het hindoeïsme?
Weet jij bijvoorbeeld waar de meeste hindoeisten wonen?
Kun jij twee woorden bedenken die met hindoeïsme te maken hebben?

Overleg je antwoord met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • kun je aangeven in welk land het hindoeïsme in ontstaan.
  • kun je beschrijven dat er niet één hindoeïsme is, dat het hindoeïsme geen vaste vorm heeft.
  • kun je twee redenen noemen waarom een koe voor hindoes een heilig dier is.
  • kun je beschrijven wat er met het feest van Divali wordt gevierd.

 

Wat ga ik doen?

Nederland is een multicultureel land met mensen met verschillende culturen en geloven. In de verschillende opdrachten van het thema Geloven leer je meer over wat de verschillende geloven en wat dit betekent voor de manier waarop mensen denken en leven.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bekijkt een filmpje over het hindoeïsme en je beantwoordt daarna een aantal vragen over regels en het ontstaan van het hindoeïsme.
Stap 2 Je bekijkt een filmpje en bestudeert een tekst over de verschillende goden van het hindoeïsme. Daarna beantwoord je hier vragen over. Je leert hier dat het hindoeïsme geen vaste vorm heeft.
Stap 3 Je bekijkt een filmpje over tempels, de Mandir, bekijken. Je leest hierover een tekst en beantwoordt daarna de vragen.
Stap 4 Je bekijkt een filmpje over de heilige koe. Hierna maak je hier een een sleepopdracht over.
Je kunt hierna uitleggen waarom de koe heilig is voor de hindoes.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht

Je bekijkt een filmpje over hindoeïstische feesten. Hierna kun je beschrijven hoe het feest van licht, Divali, wordt gevierd.
Daarna maak je een fotocollage over een viering van een hindoeïstisch feest.
Deze laat je door de docent beoordelen.

Terugkijken Terugkijken op de opdracht


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Hindoeïsme

Eén van de grote wereldgodsdiensten is het hindoeïsme.
Er zijn ongeveer 600 miljoen hindoes, verspreid over de hele wereld.
De meeste wonen in India en Nepal. In die landen vormen ze de meerderheid.
Bekijk het onderstaande filmpje.
 

Hierna beantwoord je drie vragen over o.a. waar de regels van het hindoeïsme beschreven staan en hoe oud het hindoeïsme is.



Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende drie vragen:

Stap 2: God of goden

Geloven de aanhangers van het hindoeïsme in één god of aanbidden zij vele goden?
Bekijk het volgende filmpje.



Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

Ga naar de website mens-en-samenleving.infonu.nl en bestudeer de tekst.

Maak daarna de volgende vragen:

Stap 3: Tempel

Net als christenen de kerk hebben en moslims de moskee, zo hebben de hindoes de ‘Mandir’.
Bekijk het onderstaande filmpje.



Beantwoord naar aanleiding van de clip de volgende vragen:

Lees tekst 1.

De dood is niet het einde
Hindoes geloven dat elk mens een ziel heeft. Hindoes noemen die ziel het atman.
Hindoes geloven, dat het atman na de dood terugkeert op aarde.
Het atman wordt herboren in een nieuw lichaam. Soms als mens en soms als dier.
Het kan ook een godheid worden. De dood is dus niet het einde,
maar een bevrijding, een nieuw begin. Een nieuw leven.
In het Hindoeïsme volgen dood en geboorte elkaar steeds op.
Dat wordt reïncarnatie genoemd.

Bevrijding
Toch hopen hindoes dat het atman ooit bevrijd wordt van het leven op aarde.
Want leven op aarde brengt altijd leed met zich mee.
Om het atman te bevrijden moet je je aan je godsdienstige plichten houden.
Wie als een goede hindoe heeft geleefd, heeft voor zijn volgende leven al iets goeds
(een goed karma) opgebouwd. Het atman kan op een gegeven moment moksha bereiken. Het keert niet terug op aarde, maar bereikt de eeuwige gelukzaligheid.

Nieuw leven
Kort na het overlijden wordt de dode gewassen door de familie.
De pandit (priester) bidt en spreekt mantra's (heilige spreuken) uit.
Enkele dagen later volgt de crematie, de verbranding van het lichaam.
De ziel gaat zich nu losmaken van het aardse bestaan. Met bloemen wordt de as,
liefst over de heilige rivier (de Ganges), uitgestrooid.  De nabestaanden bidden voor het atman. Zij bidden vooral voor een beter nieuw leven op aarde.
Reïncarnatie gebeurt niet direct na het overlijden. In de tussentijd ben je een geest,
die geen rust heeft. Daarom brengen de nabestaanden offers (o.a. eten) aan de doden.

Crematie
In India waar het hindoeïsme ontstond, worden de doden buiten in de open lucht verbrand. In Nederland mag dat niet. Het klimaat is er ook niet geschikt voor.
Overleden Hindoes in Nederland worden daarom in een crematorium verbrand.
Hindoes vinden dat niet erg bezwaarlijk.

Zonder kist
Er zijn nieuwe godsdiensten gekomen in Nederland.
Er kwamen dus ook nieuwe gebruiken.
Hindoes cremeren hun doden het liefst zonder kist.
De dode is gewikkeld in doeken. Dat mag nu ook in Nederland.
De wet is hiervoor niet zo lang geleden veranderd.

Bron:archief.schooltv.nl


Gebruik de tekst om de volgende sleepoefening te maken.

Stap 4: De heilige koe

Misschien ben je wel eens in India geweest.
Dan heb vast wel eens een koe op straat gezien.
Koeien zijn in India heilige dieren, maar waarom eigenlijk?

Bekijk de volgende clip.

Maak nu de sleepopdracht.

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Het hindoeïsme
Ongeveer 4000 jaar geleden ontstaan in India. Het hindoeïsme is een manier van leven. Het hindoeïsme kent geen vaste vorm. Het hindoeïsme is afhankelijk van plaats, tijd en omstandigheden.
Heilige koe
Koe is een heilig dier voor hindoes omdat de koe de mens voorziet van allerlei producten, zoals mest en melk. De koe is ook belangrijk voor zijn werkkracht op het platteland. Daarnaast is de koe verbonden met allerlei goddelijke figuren.
Divali
Feest van het licht, wordt door de meeste hindoes gevierd. Tijdens Divali vragen hindoes god om licht in hun leven te brengen, hierdoor worden ze een beter mens.

 

Eindopdracht: Hindoeïstisch feest

Je sluit deze opdracht af met het maken van een collage over een hindoeïstisch feest.
In totaal staan er op de hindoekalender maar liefst 174 festiviteiten voor het hele jaar gepland. Een aantal belangrijke feesten zijn: Holi, Mahashivratri, Rama Navami, Raksha Bandhan, Navaratri en Dussehra en Divali.
Niet al die festiviteiten worden even uitgebreid gevierd.
Maar het feest van licht, Divali, zullen niet veel hindoes overslaan.

Bekijk de volgende clip over Divali:



Maak nu een fotocollage over de viering van een hindoeïstisch feest.
Je kunt kiezen uit o.a. de volgende feesten:
Holi, Mahashivratri, Rama Navami, Raksha Bandhan, Navaratri en Dussehra en Divali.


Zorg er voor dat:

  • de collage een titel heeft.
  • de collage een goed beeld geeft van het gekozen feest.
    (wanneer wordt het gevierd, wat wordt er gedaan en wat wordt er gevierd)
  • de collage aantrekkelijk is en verzorgd is vormgegeven. Zie voor deze beoordelingscriteria is de gereedschapskist hieronder.

Klaar?
Laat de collage dan beoordelen door jullie docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het lastig om een feest te kiezen?
    Kon je goed de juiste informatie vinden en waar heb je die gevonden?

Kastenstelsel

Kastenstelsel

Intro

Hoe heet je?
Als we deze vraag aan iemand in Nederland zou stellen dan zou het antwoord niets vertellen over zijn of haar achtergrond. Een meneer Jansen kan werkzaam zijn als bakker, vuilnisman, burgemeester of arts. De achternaam zegt immers niets over iemands leven.


In de Hindoeïstische cultuur in India ligt dit heel anders.
Wanneer een persoon zijn naam vertelt dan weet men vrijwel meteen waar die persoon vandaan komt en welk beroep hij waarschijnlijk zal uitoefenen.


Dit heeft te maken met het kastenstelsel dat in het eerst vermeld werd 1500 voor Christus.
Heb je weleens gehoord van het kastenstelsel?
Wat denk je dat het kastenstelsel inhoudt?

Overleg je antwoord met een klasgenoot.

 

 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Na deze opdracht kun je:

  • beschrijven wat wordt verstaan onder het kastenstelsel.
  • uitleggen wat reïncarnatie is en wat reïncarnatie te maken heeft met het kastenstelsel.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert meer over het kastenstelsel. Je leert dat je vier verschillende klassen - kasten hebt.
Stap 2 Je gaat een sleepvraag maken over het kastenstelsel.
Je kunt hierna uitleggen wat reïncarnatie is en wat reïncarnatie te maken heeft met het kastenstelsel.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Je bekijkt een filmpje over het hedendaagse kastenstelsel.
Je gaat hierna een artikel schrijven met jouw mening over het kastenstelsel.
Dit artikel laat je door je docent nakijken en beoordelen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Het kastenstelsel

In de Indiase samenleving is niet iedereen gelijk. Je hebt verschillende klassen of standen.
Die verschillende klassen worden kasten genoemd. Er zijn vier verschillende kasten.

Stap 2: Kastenstelsel en reïncarnatie

Maak de volgende sleepoefening.

Afronding

Samenvattend - begrippenlijst

Kastenstelsel

Verschillende klassen in de Indiase samenleving. Die verschillende klassen worden kasten genoemd. Kasten van hoog naar laag: de priesters, soldaten en bestuurdersdan de boeren, handelslieden en ambachtswerkers. De vierde kaste zijn de ‘dienstbaren’, in dienst bij de hogere kasten. Niet iedereen behoort tot een kaste. De kastelozen doen het smerigste werk voor het laagste loon.

Reïncarnatie

De ziel van een dier of mens verlaat na de dood het lichaam en wordt opnieuw geboren  in het lichaam van een ander levend wezen.

Kaste na reïncarnatie

De kaste waarin je terechtkomt heeft alles te maken met hoe je in je vorige leven hebt geleefd. Als je in een vorig leven goed hebt geleefd keer je terug in een hogere kaste. De kaste waartoe je behoort, kun je tijdens je leven niet verlaten.

 

Eindopdracht: Kastensysteem afgeschaft?

Officieel is het kastensysteem al vijftig jaar afgeschaft, maar de praktijk is anders,
het bepaalt nog steeds de levensloop van veel Indiërs.
Bekijk een deel van dit filmpje.

Video: NPO van bihar tot Bangalore

Wat vind jij van het kastenstelsel?
Geef in een artikel van ongeveer 200 woorden je mening over het kastenstelsel.
In het artikel leg je uit wat het kastenstelsel is en beschrijf je minimaal één voordeel en minimaal één nadeel van het kastenstelsel.
Daarna geef je je eigen mening over het kastenstelsel.

Je artikel laat je beoordelen door je docent.
Je docent kijkt naar:

  • de inhoud:
    - heb je duidelijk uitgelegd wat het kastenstelsel is?
    - staat er een voordeel en een nadeel van het kastenstelsel in het artikel?
    - staat je mening over het stelsel in het artikel?
  • de omvang: is het artikel ongeveer 200 woorden?
  • de grammatica: zitten er niet teveel taalfouten in je artikel?
  • de vorm: voor de beoordelingscriteria hiervan kijk je in het gereedschapskist item hieronder.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
    Vond je het lastig om je mening te geven over dit onderwerp?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Had je al eerder een artikel geschreven?

Afsluiting

Kennisbanken

Hieronder vind je de kennisbanken en belangrijke bronnen, die zijn gebruikt in de opdrachten van het thema Geloven.

Ontstaan islam

Video Hunebedden

Video Oude Grieken

Video Jodendom

Video islam - de moskee

Video islam - ramadan

Video boeddhisme

Clipphanger - Dalai Lama

Video hindoeïsme

Eindopdracht A

​Je hebt alle opdrachten van dit thema Geloven gemaakt. Het is nu tijd voor de afsluiting.
Je kunt kiezen voor deze eindopdracht (Eindopdracht A) of eindopdracht B.

Wat heb je geleerd over de verschillende geloven?
Dat ze allemaal in een god geloven? Nee, het boeddhisme valt hierbij dan af.
Dat ze allemaal vrede nastreven? Dat doen ze meestal wel.
Je ziet in de geloven overeenkomsten, maar ook verschillen.
Je gaat in deze eindopdracht de geloven in een overzicht plaatsen.


Eindopdracht A
Je hebt in de voorgaande opdrachten meer geleerd over de verschillende wereldgeloven.
Je sluit dit thema af met een overzicht van de verschillende geloven.
Daarna kies je hier een geloof uit, waarover je in gesprek gaat met een klasgenoot.

  • Open het werkblad Geloven - Eindopdracht
  • Maak een kopie van dit werkblad (Bestand - kopie maken).
  • Vul in de tabel per geloof (boeddhisme, christendom, hindoeïsme, islam en jodendom ) de verschillende onderdelen in.

Beoordeling tabel klasgenoot

  • Laat een klasgenoot jouw tabel nakijken en kijk zelf zijn of haar tabel na.
    Waar let je op? Zijn alle onderdelen volledig ingevuld? Zijn alle onderdelen juist ingevuld? Zitten er geen taalfouten in?
  • Corrigeer de tabellen als jullie foutjes hebben gevonden of nog niet alles volledig was.
  • Lever de tabel daarna in bij je docent.

Eindopdracht B

Je hebt alle opdrachten van dit thema Geloven gemaakt, tijd voor de afsluiting.

Je sluit dit thema af met het 'aankleden' van mensen met een verschillend geloof.
Je zoekt per geloof (jodendom, islam, boeddhisme, hindoeïsme) passende traditionele kleding.
Print de poppen:  aankleedpop (Bestand-Downloaden als).
Bedenk nu hoe je de aankleedpoppen 'aankleedt'.

1. Je tekent en kleurt de kleding in op de aankleedpoppen
2. Je print de opgezochte kleding en plakt de kleding erop.


Beoordeling
Het eindproduct wordt beoordeeld door je docent.
Je krijgt een goede beoordeling als:

  • Inhoud: je bij ieder geloof de passende kleding hebt gevonden.
  • Creativiteit: je aankleedpop origineel is.
  • Netheid: je eindproduct met zorg gemaakt is.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnotische toets.

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog een keer naar de vragen in de inleiding van dit thema.
    Kun je deze nu beantwoorden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 19 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dit? Als je langer of korter bezig bent geweest kun je dan aangeven waar jij denkt dat dit door komt?
  • Inhoud
    Wat wist je al over de verschillende geloven. Was de lesstof in dit thema was nieuw voor je en wat wist je al?
    Wist je bijvoorbeeld al hoe hunebedden gemaakt werden?
  • Eindopdracht A of B
    Wat vond je van de eindopdracht? Welke eindopdracht heb je gekozen? Waarom?
  • Het arrangement Thema: Geloven - vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-18 09:12:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Geloven' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Maatschappij voor vmbo-12. Geloven speelt in het leven van veel mensen een grote rol. Om meer te leren over de verschillende geloven en de daarbij horende opvattingen en levenswijzen doe je in dit thema een aantal opdrachten rondom het thema 'geloven'. Zo leer je over hunebedden, het Griekse en Romeinse godenrijk, het jodendom, de islam, het boeddhisme en het hindoeïsme. Om de opdracht af te sluiten is er keuze tussen twee eindopdrachten. In eindopdracht A maak je een werkblad over verschillende geloven, en in eindopdracht B ga je uitgeprinte aankleedpoppen aankleden in passende traditionele kleding. Ook is er een diagnostische to3ets beschikbaar.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij; Cultuur, levensbeschouwing en identiteit;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    19 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, boeddhisme, geloven, hunebedden, jodendom, mens en maatschappij, opvattingen en levenswijzen, stercollectie, traditionele kleding, vmbo-12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Thema Geloven

    https://maken.wikiwijs.nl/145005/Thema_Geloven

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Boeddhisme - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63411/Opdracht__Boeddhisme___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Griekse en Romeinse goden - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63407/Opdracht__Griekse_en_Romeinse_goden___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Hindoeïsme - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/77305/Opdracht__Hindoe_sme___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Hindoeïsme: kastenstelsel - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/77306/Opdracht__Hindoe_sme__kastenstelsel___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Hunebedden - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63406/Opdracht__Hunebedden___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Islam - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63410/Opdracht__Islam___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Jodendom - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/77304/Opdracht__Jodendom___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Opdracht: Ontstaan islam - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/63409/Opdracht__Ontstaan_islam___vmbo12

    VO-content M&M. (2018).

    Thema: Arbeid - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/62146/Thema__Arbeid___vmbo12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Geloven D-toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.