De groei van een organisme is het gevolg is van celdeling, gevolgd door celgroei.
Bij vochtig weer kunnen paddenstoelen opeens kunnen uit de grond schieten met een snelheid die niet alleen door celdeling veroorzaakt kan zijn.
Bekijk de video over de vliegenzwam:
Welk proces is verantwoordelijk voor deze snelle groei? Bespreek het met een klasgenoot.
Kijk dan de video over het kiemen van tomaat. Welk effect heeft water op kiemplantjes? Bespreek ook dit weer na het kijken met een klasgenoot.
Aan het einde van de module kunnen jullie de antwoorden die jij en je klasgenoot hebben gegeven zelf controleren.
Wat ga ik leren?
Aan het eind van deze module kun je:
de verschillen tussen diffusie, passief en actief transport uitleggen en deze in verband brengen met de eigenschappen van stoffen en de eigenschappen van membranen.
toelichten waardoor de effecten van osmotische werking bij plantaardige en dierlijke cellen verschillen.
het belang van osmose bij het transport van water in organismen uitleggen.
de begrippen hypotoon, isotoon en hypertoon toepassen.
de verschillen tussen endocytose en exocytose uitleggen.
uitleggen dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren.
uitleggen dat door de aanwezigheid van een selectief doorlaatbaar celmembraan de celinhoud permanent verschilt van de celomgeving.
de rol van het cytoskelet bij transportprocessen herkennen.
een relatie beschrijven tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid.
Hoe komt het dat planten onder bepaalde omstandigheden veel water opnemen? Daarover gaat deze stap.
Stap 2
Met behulp van video's en de kennisbank leer je over diffusie en osmose.
Stap 3
Samen met een klasgenoot voer je één of twee practica uit. Jullie bespreken jullie resultaten en waarnemingen met de klas.
Stap 4
en
Turgor en plasmolyse zeggen onder andere iets over de stevigheid van de cel.
Stap 5
Wat is de rol van passieve en actieve transport? Dat ontdek je hier.
Afronding
Onderdeel
Kennisbank
Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht
Je maakt een toelichting voor een organisatie.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.
Aan de slag
Stap 1: Watertransport
Watertransport via celwand en membranen
Uit het feit dat kiemplantjes veel water nodig hebben en paddenstoelen juist bij vochtig weer verschijnen, kun je afleiden dat bij celgroei het transport van water belangrijk is.
Hoe komt het dat planten onder bepaalde omstandigheden veel water opnemen?
Om een plantencel in of uit te komen moet het water een celwand en een celmembraan passeren. Wat zijn de eigenschappen van deze twee laagjes?
Het celmembraan heeft veel invloed op de snelheid waarmee een molecuul wordt uitgewisseld tussen de cel en zijn omgeving.
Daarbij spelen een twee soorten moleculen een rol:
Fosfolipiden
Eiwitten
Bekijk de volgende video met uitleg over deze uitwisseling.
Fosfolipiden in het membraan.
Bekijk de video (in het Engels) over het celmembraan:
Fosfolipiden en water
In het volgende filmpje zie je een watermolecuul op z’n weg via de membraan. Het watermolecuul is vergroot.
Bekijk de beweging van een watermolecuul:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een celmembraan is goed doorlaatbaar voor water, maar slecht doorlaatbaar voor allerlei andere moleculen, zoals opgeloste suikers of zouten. Een celmembraan is namelijk semipermeabel (of ook wel selectief permeabel). Wat gebeurt er als je twee oplossingen scheidt door een membraan?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het aantal opgeloste deeltjes in een vloeistof bepaalt de osmotische waarde.
Sportdranken bevatten suiker.
Afhankelijk van de hoeveelheid suikers, hebben ze meestal een andere osmotische waarde dan de cellen van je lichaam.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bloedcellen
In de vorige video heb je gezien hoe bloedcellen reageren op een hypotone situatie.
Bekijk de volgende afbeelding en daarna de video. Maak dan de oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Practicum Osmose
In tweetallen
In overleg met je docent voer je thuis of op school één of twee van de volgende proeven uit. De meeste experimenten zijn in het Engels.
De experimenten
Knappe aardappel De lesbrief over sneeuw, inclusief proefplus! Bron: www.dsm.com
Bespreek de resultaten in de klas en verklaar de waarnemingen.
Je docent let bij de beoordeling op de volgende punten:
is het benodigde materiaal verzamelt?
zijn er maakt afspraken gemaakt met de TOA en docent over de uitvoering van het experiment?
is het experiment op tijd ingezet?
is de proef, waar mogelijk, gedemonstreerd in de klas?
weet ieder lid van de groep wat er gedemonstreerd gaat worden, wat de voorwaarden zijn om dat te kunnen doen, wat het verwachte resultaat van de proef is?
worden er na afloop tenminste drie relevante vragen aan de klas gesteld over de waargenomen verschijnselen?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Osmose (transport van water) kost de cel geen energie. Het heet daarom passief transport.
Ook gassen kunnen de celmembraan zonder dat het energie kost passeren. Maar een cel heeft ook zuurstof, glucose, mineralen enz. nodig. Het transport van die stoffen verloopt via transporteiwitten in de membraan. Wanneer transport energie kost heet het actief transport.
In veel ontwikkelingslanden is een zoetwatertekort.
Voor landen die aan zee liggen, is er voldoende zout water.
Maar hoe maak je daar drinkwater van?
Een organisatie wil in een ontwikkelingsland een drinkwatervoorziening realiseren. Men wil twee methoden gebruiken:
Omgekeerde osmose in combinatie met een windmolen en
ontzouten met nanokanaaltjes met behulp van restwarmte.
Om fondsen te werven wil men het publiek informeren over de opzet van het project. Jij schrijft voor de ontwikkelingsorganisatie in maximaal 300 woorden een toelichting. Je legt daarin de achterliggende principes uit van deze twee bruikbare methoden en je licht toe in welke situaties welke methode het best bruikbaar is.
Je mag daarbij gebruik maken van de volgende twee bronnen. Natuurlijk mag je zelf ook andere bronnen raadplegen. Let altijd wel op de betrouwbaarheid van de bron!
Je levert het resultaat in bij de docent. Je docent let bij de beoordeling op de volgende punten:
Sluit de inhoud van de toelichting aan bij de leerstof uit deze module?
Laat je met de toelichting zien dat je de leerdoelen van deze module beheerst?
Is de toelichting maximaal 300 woorden?
Is de toelichting geschreven in een taal die aansluit bij de doelgroep?
Bevat de toelichting geen taalfouten?
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Ben je ongeveer 7 SLU met deze opdracht bezig geweest.
Heb je in die tijd deze module kunnen doorlopen? Zo niet, waar liep je op vast?
Inhoud
De transportfunctie van celmembraan geeft je een goed beeld van de werking van cellen. Welke nieuwe stof vond je het meest interessant? Welke het minst? Leg uit waarom.
Eindopdracht
Denk je, dat als je jouw toelichting daadwerkelijk op zou sturen naar de organisatie, deze een doorslaggevende rol zou kunnen hebben? Waarom wel of waarom niet.
Wat zou je achteraf gezien anders hebben gedaan bij het schrijven van je toelichting?
Het arrangement Module: Transportfunctie v.d. celmembraan - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Biologie van de cellen'. Het onderwerp van deze les is: transportfunctie v.d. celmembraan.
Aan het eind van deze module kun je:
de verschillen tussen diffusie, passief en actief transport uitleggen en deze in verband brengen met de eigenschappen van stoffen en de eigenschappen van membranen.
toelichten waardoor de effecten van osmotische werking bij plantaardige en dierlijke cellen verschillen.
het belang van osmose bij het transport van water in organismen uitleggen.
de begrippen hypotoon, isotoon en hypertoon toepassen.
de verschillen tussen endocytose en exocytose uitleggen.
uitleggen dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren.
uitleggen dat door de aanwezigheid van een selectief doorlaatbaar celmembraan de celinhoud permanent verschilt van de celomgeving.
de rol van het cytoskelet bij transportprocessen herkennen.
een relatie beschrijven tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid.
Leerniveau
VWO 6;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Biologie;
Actief en passief transport;
Instandhouding;
Effecten van osmose bij planten en dieren;
Celstofwisseling;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit is thema ’Biologie van de cellen'. Het onderwerp van deze les is: transportfunctie v.d. celmembraan.
Aan het eind van deze module kun je:
de verschillen tussen diffusie, passief en actief transport uitleggen en deze in verband brengen met de eigenschappen van stoffen en de eigenschappen van membranen.
toelichten waardoor de effecten van osmotische werking bij plantaardige en dierlijke cellen verschillen.
het belang van osmose bij het transport van water in organismen uitleggen.
de begrippen hypotoon, isotoon en hypertoon toepassen.
de verschillen tussen endocytose en exocytose uitleggen.
uitleggen dat bepaalde stoffen door passief transport en andere door actief transport membranen kunnen passeren.
uitleggen dat door de aanwezigheid van een selectief doorlaatbaar celmembraan de celinhoud permanent verschilt van de celomgeving.
de rol van het cytoskelet bij transportprocessen herkennen.
een relatie beschrijven tussen de osmotische waarde binnen en buiten een cel en de invloed daarvan op de stevigheid.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Diffusie
Deeltjes
Osmose
Bloedcellen
Groei
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.