De dingen die in het filmpje te zien zijn, zijn natuurlijk wel heel stereotype. Niet elke man houdt van bier, niet elke vrouw houdt van kleding en winkelen. Toch zijn er, over het algemeen, wel degelijk verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar welke dan wel? Bespreek het met een klasgenoot.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
de namen en functies van de vrouwelijke geslachtsorganen benoemen.
de namen en functies van de mannelijke geslachtsorganen benoemen.
het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven.
uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt.
uitleggen hoe mannen en vrouwen klaar kunnen komen.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Het lichaam van een meisje verandert in dat van een vrouw. In deze stap leer je over de veranderingen in een meisjeslichaam.
Stap 2
Als een meisje in de puberteit komt, komt er elke maand een eicel vrij die bevrucht kan worden. In deze stap ontdek je welke weg een eicel aflegt.
Stap 3
Het lichaam van een jongen verandert in dat van een man. In deze stap leer je over de veranderingen in een jongenslichaam.
Stap 4
In deze stap lees je over vrijen.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Als een meisje in de puberteit komt, verandert het lichaam.
Niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.
Een belangrijk moment is de menstruatie.
In de volgende video wordt uitgelegd wat er allemaal gebeurt in het meisjeslichaam.
Bestudeer nu uit de Kennisbank biologie de pagina's over het vrouwelijk voortplantingsstelsel en het uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan van het onderdeel:
Ga naar Werkblad Googledoc Geslachtsorganen vrouw(bron: Bioplek) en oefen de namen van het vrouwelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef alle onderdelen een verschillende kleur.
In de voorgaande animaties kun je ook de functies van de onderdelen van het geslachtsorgaan lezen.
Maak nu onderstaande invuloefening.
De antwoorden die je nodig hebt, heb je net gelezen in de kennisbank en gezien in de video.
Weet je een antwoord niet? Kijk of lees dan opnieuw.
Stap 2: De weg van de eicel
Bij meisjes vanaf ongeveer elf jaar rijpt er in de eierstokken elke maand één eicel. Bij de eisprong ofwel ovulatie komt de eicel in de eitrechter, het begin van de eileiders. Een eventuele bevruchting door een zaadcel vindt plaats in de eileider. De eileider sluit aan op de baarmoeder.
De baarmoederwand bestaat uit spieren plus een slijmlaag. In de baarmoeder kan een bevruchte eicel ofwel zygote uitgroeien tot een baby.
Bekijk wat er gebeurt als er een eicel rijpt in de eierstok.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie de volgende twee onderdelen:
Meestal vindt er na de eisprong geen bevruchting plaats. De eicel valt dan uit elkaar in de eileider.
Ongeveer 14 dagen na de eisprong (of ovulatie) verliest de vrouw wat bloed en slijm door de vagina.
Dit komt van de dikke baarmoederwand.
Dit is immers niet meer nodig want er is geen bevruchte eicel die er zal gaan groeien.
Wanneer de vrouw bloed en slijm verliest is ze ongesteld. Je kunt ook zeggen ze menstrueert.
De menstruatie vindt één keer in de maand plaats.
Na nog eens 14 dagen volgt er weer een eisprong. Deze cyclus van ongeveer 28 dagen heet de menstruatiecyclus.
Een meisje wordt in de puberteit voor het eerst ongesteld.
Vanaf ongeveer vijftigjarige leeftijd is een vrouw niet meer vruchtbaar.
Ze heeft geen eisprong meer en de menstruatie stopt.
Kijk maar eens naar de video hieronder. Daar wordt alles wat je hierboven gelezen hebt nog een keer uitgelegd.
De dag waarop een menstruatie begint noemen we de eerste dag van een menstruatiecyclus.
Bij een meisje dat precies om de 28 dagen ongesteld is, gebeurt de eisprong op de 14e dag.
Maar de meeste meiden zijn niet zo regelmatig ongesteld: De cyclus varieert van 26-31 dagen en soms nóg korter of langer.
Heb je een korte cyclus dan vindt de eisprong eerder plaats, bijvoorbeeld op de twaalfde dag.
Bij een langere cyclus vindt de eisprong later plaats, bijvoorbeeld op de zeventiende dag.
De periode tussen de eisprong en de volgende menstruatie schommelt wat minder.
Deze periode duurt gewoonlijk zo'n 14 dagen.
Rond de eisprong is de vrouw vruchtbaar. Er is dan een levende rijpe eicel aanwezig.
Mannen kunnen zaadlozingen krijgen. Er komt dan sperma uit hun stijve piemel.
De eerste keer gebeurt dat tijdens de puberteit.
In de video die je kan bekijken op de site van Schooltv krijg je hier uitleg over.
Ga naar Werkblad Googledoc Geslachtsorganen man(bron: Biobits) en oefen de namen van het mannelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef alle onderdelen een verschillende kleur.
Maak nu onderstaande oefening. De antwoorden die je nodig hebt heb je net gelezen in de kennisbank en gezien in de video.
Weet je een antwoord niet? Kijk of lees dan opnieuw.
Mensen die van elkaar houden of erg verliefd op elkaar zijn, kunnen besluiten met elkaar naar bed te gaan, te gaan vrijen.
Als je met elkaar naar bed gaat, kun je geslachtsgemeenschap hebben maar dat hoeft niet.
Je kunt het ook fijn hebben als je elkaar streelt, aanraakt op gevoelige plekken en elkaar zoent.
Bij geslachtsgemeenschap schuift de man zijn stijve penis in de vagina van de vrouw.
De penis wordt in de vagina op en neer bewogen. Hierdoor wordt de eikel geprikkeld.
Na een poosje krijgt de man een zaadlozing, hij komt klaar.
Hij heeft dan een orgasme.
De vrouw komt klaar door prikkeling van de clitoris. Klaarkomen is een lekker gevoel.
Je kunt ook klaarkomen door het aanraken van elkaars geslachtsdelen met je handen of mond of door jezelf te strelen. Als je zelf ervoor zorgt dat je klaarkomt heet het zelfbevrediging of masturberen.
Lesbische of homostellen hebben op een andere manier gemeenschap dan heteroseksuele stellen. Twee meisjes kunnen ook met elkaar vrijen. Dit doen ze met een dildo of met hun vingers. Twee jongens vrijen door met hun vingers of penis in de anus van hun partner te gaan.
Je vindt elkaar (erg) leuk, je wordt verliefd, jullie gaan zoenen, strelen en wat je maar fijn vindt. Denk wel hieraan:
Vrij alleen als je het echt wilt!
Doe alleen dingen die jullie allebei graag willen!
Laat je niet overhalen om iets te doen dat je niet wilt of waar je over twijfelt!
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Penis
Mannelijk geslachtsorgaan, ook wel lid genoemd, dat wordt gebruikt om urine te lozen, voor seksualiteit en geslachtsgemeenschap.
Vrouw
Vrouwelijk organisme, met alleen vrouwelijke geslachtskenmerken.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Man
Mannelijk organisme, met alleen mannelijke geslachtskenmerken.
Baarmoederslijmvlies
Laag slijmvlies aan de binnenkant van baarmoeder dat in de loop van de menstruatiecyclus dikker wordt en tijdens de menstruatie wordt afgestoten.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.
Eindopdracht: Toets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
Waarom wel of waarom niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Heb je de toets met een voldoende afgerond? Zo niet, wat kun je er dan aan doen om wel een voldoende te halen? Kun je dit alleen oplossen of heb je de hulp nodig van je docent?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Seksualiteit'. Het onderwerp van deze les is: man en vrouw.
Je leert de namen en functies van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen benoemen, het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven en uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Groei en ontwikkeling;
Biologie;
Instandhouding en ontwikkeling;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Seksualiteit'. Het onderwerp van deze les is: man en vrouw.
Je leert de namen en functies van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen benoemen, het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven en uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
De weg van de eicel
Man
Man en vrouw
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.