Thema Seksualiteit hv12

Thema Seksualiteit hv12

Thema: Seksualiteit

Intro

In de puberteit verandert je lichaam. Soms voel je je onzeker en niet altijd prettig.
Je verandert lichamelijk en je gaat anders over zaken denken.
Je bent immers bijna volwassen, je wilt niet meer als kind behandeld worden.
Dit thema gaat over de levensfasen van een mens, over seksualiteit en zaken die handig zijn om te weten vóór je met een jongen of meisje gaat vrijen.

Praat met een groepje klasgenoten over de puberteit.
Met elkaar maak je een mindmap. Waar denken jullie aan bij het woord puberteit? Jullie docent bespreekt de verschillende mindmappen in de klas.

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik: Opdracht:

acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen.

Levensfasen

uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.

Levensfasen

uitleggen wat er in de puberteit verandert in het lichaam.

Levensfasen

de verschillen tussen verliefdheid, vriendschap en liefde uitleggen.

Liefde is...

uitleggen wat homo-, hetero- en biseksueel is.

Liefde is...
de namen en functies van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen benoemen. Man en vrouw
het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven. Man en vrouw
uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt. Man en vrouw
omschrijven welke weg een zaadcel en een eicel afleggen voor tijdens en na de bevruchting. Bevruchting en zwangerschap
uitleggen hoe een baby aan zuurstof en (ongewenste) voedingsstoffen komt in de baarmoeder. Bevruchting en zwangerschap

uitleggen wat wordt bedoeld met veilig vrijen, soa's en voorbehoedsmiddelen

Veilig vrijen

 

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met vijf opdrachten, de afsluiting en een diagnostische toets.
In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur  
Opdracht: Levensfasen 3 lesuren Toets of kwartet maken.
Opdracht: Liefde is ... 2 lesuren Column schrijven.
Opdracht: Man en vrouw 2 lesuren Toets maken.
Opdracht: Bevruchting en zwangerschap 2 lesuren Toets maken.
Opdracht: Veilig vrijen 2 à 3 lesuren

Stripverhaal/collage maken
of
feiten/fabels beargumenteren

Afsluiting 2 lesuren Krant of magazine maken.
Diagnostische toets 1 lesuur  
Totaal 15 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Levensfasen

Levensfasen

Intro

Puberteit 
De jongens van mijn leeftijd zijn
opeens te schreeuwerig en te klein.
Ik heb altijd met ze gespeeld,
gevoetbald en het snoep gedeeld,
met ze geklommen over muren
en aangebeld bij boze buren.
Maar nu ben ik hun vriendschap kwijt,
want ik zit in de PUBERTEIT.

Mijn moeder zegt: "Wat ben je sip?"
en ze bekijkt me vol begrip,
net of ze alles van mij weet.
Mijn vingers op het tafelkleed
trekken dan vierkanten en kringen
en ik zeg heel gemene dingen
en ik heb al van tevoren spijt,
zo gaat dat in de PUBERTEIT.

Op avonden met prachtig weer,
wanneer ik dus mijn huiswerk leer,
hoor ik beneden in de straat
de kinderen met hun kinderpraat.
Ik weet hun spelletjes, hun regels,
en al hun tekens op de tegels,
en vraag me af, in eenzaamheid,
hoe lang dat duurt, zo'n PUBERTEIT.

Willem Wilmink

 

Krijg je kriebels in je buik als je kijkt naar je klasgenoot? Heb je om alles ruzie met je ouders?
Vind je dat je van alles de schuld krijgt? Schieten je benen soms zomaar even de lucht in?
Groei je alle kanten uit? Ben je het ene moment heel erg vrolijk en het andere moment juist heel erg chagrijnig?
Wat is er toch met je aan de hand?

Grote kans dat je dan in de puberteit terechtgekomen bent!
Je lichaam wordt volwassen, dus jij wordt dat ook! De puberteit is een levensfase.

Hoewel de puberteit lastig voor je is, kan je er soms beter om lachen! Dat lukt vast wel met deze video!

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen.
  • uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
  • twee voorbeelden van primaire geslachtskenmerken opnoemen van een jongen en van een meisje.
  • twee voorbeelden van secundaire geslachtskenmerken opnoemen van een jongen en van een meisje.
  • van zowel een man als een vrouw twee geslachtshormonen opnoemen.
  • uitleggen wat er in de puberteit verandert in het lichaam.
  • uitleggen wat er wordt bedoeld met lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je maakt kennis met de 8 levensfasen van het leven. Je leest hierover in de Kennisbank en noteert voor elke levensfase de juiste kenmerken.
Stap 2 In deze stap leer je de primaire en secundaire kenmerken van een jongen en een meisje.
Stap 3 In twee video's ontdek je wat er tijdens de puberteit in een meisjeslichaam en een jongenslichaam gebeurt.
Stap 4 Met klasgenoten bespreek je wat er tijdens een groeispurt gebeurt en welke conclusies je hieruit kunt trekken.
Stap 5 Aan de hand van gegevens van je biologische ouders kun je berekenen wat je eindlengte ongeveer zal zijn.
Stap 6 In de puberteit kun je last krijgen van puisten. Hoe deze ontstaan leer je in de video.
Stap 7 Soms ben je een man en voel je je vrouw, of andersom. Hierover praat je met klasgenoten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Je maakt een toets over deze opdracht.
Eindopdracht B Samen met een klasgenoot maak je een kwartet over de 8 levensfasen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

  • zo mogelijk: lichaamslengte van je biologische ouders

Tijd
Je hebt voor deze opdracht ongeveer 3 lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Levensfasen

Tijdens je leven maak je een lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door.

De lichamelijke ontwikkeling is de verandering en groei van het lichaam.
Doordat je lichaam verandert, kun je in andere levensfasen ook nieuwe dingen leren zoals lopen of fietsen, je wordt beter in sport, kunt nauwkeuriger werken.

Geestelijke ontwikkeling is de groei en verandering in wat je met je verstand kunt en doet, zoals leren praten en lezen, studeren, oordelen en redeneren.

Sociale ontwikkeling is hoe de mens groeit en verandert in zijn benadering en contacten met anderen.

Iedere levensfase heeft bepaalde kenmerken en ontwikkelingen.
Meer daarover lees je in de volgende kennisbank:

Levensfasen

Bekijk nu ook de video op de site van SchoolTV.
Let goed op de verschillende levensfasen die voorbijkomen. Maak eventueel aantekeningen.

 

Video: Levensfasen

Welke levensfasen doorloop je tot je volwassen bent?
Vul de tabel in en geef ook aan welke leeftijd bij deze fasen hoort.
Schrijf per levensfase een korte tekst over de lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling.
Je mag ook op internet zoeken naar informatie, maar je schrijft de tekst in je eigen woorden.

Bewaar je tabel. Je kunt hem eventueel gebruiken bij eindopdracht B.

Stap 2: Jongen of meisje?

Jongen of meisje?
Al bij de geboorte kun je zien of de baby een jongen of een meisje is.
Bij meisjes zie je de vagina en de schaamlippen. Bij jongens de penis en de balzak.

Geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke diersoorten, en dus ook de mens. 
Het zijn alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen.

We onderscheiden:

  • De primaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die vanaf de geboorte zichtbaar zijn.
  • De secundaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die tijdens de puberteit ontstaan.


Bekijk het volgende filmpje.
Bij de geboorte kun je al zien of de baby een jongen of een meisje is.
Gaat het in de video om primaire of secundaire geslachtsorganen?

Video: Jongen of meisje

Bestudeer uit de kennisbank biologie het mannelijk en vrouwelijk voortplantingsstelsel over primaire geslachtskenmerken:

Man en vrouw

Maak de volgende oefening.

 

Stap 3: Pubertijd

Als een meisje in de puberteit komt, wordt zij een vrouw.
Het lichaam van het meisje verandert aan de buitenkant (borsten, schaamhaar) en aan de binnenkant (menstruatie).
Maar wat gebeurt er nog meer? Dat kun je zien in deze video op de site van SchoolTV.

Video: Pubermeisje

Als een jongen in de puberteit komt, kun je dat bijvoorbeeld zien aan de haartjes op de bovenlip en de wangen: hij krijgt een snor of baard.
Maar wat verandert er nog meer bij een jongen in de puberteit? Bekijk nu de video over jongens op de site van SchoolTV.

Video: Puberjongen

Stap 4: Groeispurt

Een bevruchte eicel weegt 0,1 gram. Bij de geboorte weegt een baby gemiddeld 3 kilogram (3000 gram). Dat is dus 30.000 keer zoveel!
Een baby groeit het eerste jaar het sterkst. Het geboortegewicht verdubbelt binnen 6 maanden.
Na het eerste jaar groeit de mens langzamer. Perioden van snelle groei heten groeispurts.

In de puberteit maakt je lichaam ook een groeispurt. Na de groeispurt beweeg je vaak wat slungelig. Dat komt doordat je spieren later gaan groeien dan je botten.
Direct na de groeispurt zijn je spieren nog niet sterk genoeg voor je langere armen en benen.

Tot aan de puberteit groeien jongens en meisjes even hard.
In de puberteit beginnen meisjes eerder aan hun groeispurt dan jongens.
De groeispurt bij jongens is sterker dan bij meisjes en duurt vaak wat langer.
Jongens worden dan ook gemiddeld langer dan meisjes.

Stap 5: Hoelang word jij?

Je kunt jouw toekomstige eindlengte uitrekenen met deze formule.
Je moet daarvoor weten hoe lang je (biologische) ouders zijn.
Het kan natuurlijk zo zijn dat je de lengte van je biologische ouders niet kunt achterhalen.
Overleg met je docent hoe je de opdracht dan kunt maken.

Neem de formule hiernaast over en bereken je eindlengte.

Beantwoord daarna de vragen.

Stap 6: Acné

In de puberteit kun je last krijgen van puisten.
Soms alleen op je rug, soms in je gezicht. De een heeft er meer last van dan de ander.
Maar wat is dat nu precies, een puist en wat kan je het beste doen?
Dat hoor je in de volgende video.

Video: Acné 

Maak nu de onderstaande invuloefening.

Stap 7: Man of vrouw

Je weet nu precies welke primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes horen.
Helaas is het niet altijd even duidelijk.

Vrouwen en mannen zien er verschillend uit. Maar er bestaan vrouwen die eruitzien als mannen en omgekeerd.
In het filmpje zie je Maya Posch. Ze voelt zich een vrouw, maar is officieel nog een man.

Bekijk de video en geef daarna antwoord op de vraag.
Maak vervolgens de rest van de opdracht.

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Afronding

Begrippenlijst

Levenscycles

Man en vrouw

Levenscyclus
Zaadcel/Eicel - Bevruchting - Embryo/Foetus - Jong zelfstandig organismen - Volwassen individu
Levensfasen
Baby - Peuter - Kleuter - Schoolkind - Puber - Adolescent - Volwassene - Bejaarde
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.
Zuigeling
Ook wel baby genoemd; eerste levensfase van een mens, van 0 tot circa 1 jaar. Letterlijke betekenis: kind dat nog gezoogd wordt.
Puber(teit)
Levensfase waarin jongens en meisjes onder invloed van geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen en geslachtsrijp worden. Leeftijdsperiode van circa 12 tot 18 jaar.
Adolescent
Levensfase tussen puberteit en volwassenheid. Leeftijdsperiode van circa 18 tot 24 jaar.
Eicel
Vrouwelijke voortplantingscel.

Eindopdracht A: Toets

Bij eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets. 

Succes!

Eindopdracht B: Kwartet

Je sluit deze opdracht bij eindopdracht B af door samen met een klasgenoot een
kwartetspel te maken.

Van alle 8 levensfasen maak je een kwartet. Dat betekent dat er per levensfase vier kaarten zijn met informatie over deze levensfase. De informatie over deze levensfase kun je halen uit deze opdracht en de Kennisbank. 

Daarnaast verwerk je in het kwartet het volgende:

  • op minimaal 2 kaarten staat informatie over primaire geslachtskenmerken.
  • op minimaal 2 kaarten staat informatie over secundaire geslachtskenmerken.
  • op minimaal 1 kaart worden de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd. 
  • op minimaal 1 kaart worden de mannelijke geslachtshormonen genoemd.

Natuurlijk voorzie je de kaarten van bijpassende afbeeldingen. 
Speel het spel samen met een aantal klasgenoten.
Vraag om feedback op het spel.
Jullie spelen natuurlijk ook het spel dat door jullie klasgenoten is gemaakt.
Geef commentaar op het spel van je klasgenoot.
Je kunt daarvoor de beoordelingspunten van je docent gebruiken.

Verwerk het commentaar dat jullie op het spel hebben gekregen; pas je kwartet waar nodig aan.

Beoordeling
Jullie laten het kwartetspel beoordelen door de docent.
Bij de beoordeling van het kwartetspel gebruikt de docent de volgende vragen:

  • Bestaat het spel uit de acht levensfasen?
  • Heeft elke levensfase 4 kaartjes?
  • Voldoet het kwartet aan de eisen die bovenaan deze opdracht gesteld zijn?
  • Is het spel origineel?
  • Ziet het spel er verzorgd uit?
  • Komt de informatie overeen met de werkelijkheid?
  • Is het duidelijk hoe het spel gespeeld moet worden?

Klaar? 
Lever je kwartet in bij je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je zelf de keuze mogen maken of heeft je docent een keuze gemaakt tussen A en B. Zo ja, was dat ook de keuze die jij zelf gemaakt zou hebben?
    A: Is het gelukt om je kennis over de leerdoelen te controleren door de toets te maken?
    B: Heb je de levensfase allemaal verwerkt in je kwartet? Hoe werd je kwartet beoordeeld door je klasgenoten en je docent? Hoe vind jij het om zo feedback te krijgen? Kun je daar goed mee omgaan om vind je dat lastig? 

Liefde is ...

Liefde is ..

Intro

Van welke muziekstijl je ook houdt; de meeste liedjes gaan over de liefde.
Bekijk de volgende drie videoclips.
Welke spreekt jou het meest aan en waarom? 
Bespreek het met je klasgenoot.

Video 1: Verliefd zijn

 

Video 2: Beyoncé: Love on top

 

Video 3: Yes-R - Zo in love

Ben je al wel eens verliefd geweest? Of misschien ben je het nu wel!
Dan is er vast nog wel een ander lied dat jij goed bij de liefde vindt passen!
Bespreek het maar eens met je klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de verschillen tussen verliefdheid, vriendschap en liefde uitleggen.
  • uitleggen wat homo-, hetero- en biseksueel is.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Wanneer ben je verliefd en wanneer houd je van iemand? Je praat erover met een klasgenoot.
Stap 2 Je leest in de Kennisbank over verliefd zijn en je seksuele voorkeur. Daarna geef je van stellingen aan of ze waar zijn of niet waar.
Stap 3 Je bekijkt een voortplanting over voortplanting en seksualiteit.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Je schrijft een column over de liefde. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Verliefdheid

Verliefdheid
Je bent verliefd als een ander een onweerstaanbare, intense aantrekkingskracht op je heeft.
Er is slechts één verlangen: dicht bij die ander te zijn. Je bent volledig van slag. Je kunt je moeilijk concentreren, eet nauwelijks en ligt ’s nachts wakker. Als je de ander ziet, dan voel je het in je lijf: een droge mond, hartkloppingen, vlinders in je buik en knikkende knieën.

Vriendschap
Vriendschap is de relatie of verhouding tussen twee of meer mensen, waarbij het geslacht geen rol speelt. Een vriendschap is dus mogelijk tussen man en vrouw maar ook tussen twee mannen of twee vrouwen.

Houden van
Wat is houden van? Houden van heeft te maken met iemand lief vinden. Je voelt je fijn als je bij die persoon bent. Liefde kun je voelen voor je partner, maar ook voor je ouders, je vrienden of je huisdier.
Liefde is niet hetzelfde als verliefdheid. Een liefdesrelatie begint vaak met verliefdheid.

Vriendschap, liefde of houden van
Niet iedereen denkt hetzelfde over verliefd zijn, vriendschap en houden van.
Hieronder zie je een aantal uitspraken.
Welke kloppen volgens jou? En met welke ben je het niet eens?
Vergelijk je keuzes met die van je buurman/buurvrouw.

a Verliefd zijn is goede maatjes zijn.

b Vriendschap is elkaar aardig vinden.

c Verliefd zijn is elkaar te gek vinden.

d Verliefd zijn is vlinders in je buik hebben.

e Vriendschap is goede maatjes zijn.

f Houden van is met elkaar naar bed gaan.

g Vriendschap is veel voor elkaar over hebben.

h Houden van is elkaar aardig vinden.

i Houden van is niet zonder elkaar kunnen.

 

Stap 2: Verliefd

Bestudeer uit de Kennisbank biologie pagina 1 en 2 van het onderdeel:

Seksualiteit en voortplanting

Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?
Maak de oefening.

Stap 3: Voortplanting en seksualiteit

Bekijk de video over voortplanting en beantwoord de vragen tijdens het kijken naar deze video.​

Video: Bio-bits - Voortplanting

Afronding

Begrippenlijst

Seksualiteit en voorplanting

Heteroseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van het andere geslacht.
Homoseksueel
Als je verliefd wordt op iemand van hetzelfde geslacht.
Biseksueel
Als je verliefd kan worden op iemand van hetzelfde én andere geslacht.
Voorspel
Het vrijen tot aan de geslachtsgemeenschap.
Geslachtsgemeenschap
Bij geslachtsgemeenschap gaat de penis van de man in de vagina van de vrouw.
Orgasme
Een orgasme hebben betekent dat je klaarkomt. Bij zowel de man als de vrouw komt er dan vocht uit het geslachtsdeel.
Naspel
Naspel is het vrijen na de geslachtsgemeenschap.
Discriminatie
Het ongelijk behandelen of achterstellen van een bepaalde groep mensen.
Tolerantie
Acceptatie van mensen die anders denken dan jijzelf..

Eindopdracht: Column

Je gaat een column schrijven over wat je bezighoudt in de liefde.
Een column is een kort verhaal waarin de schrijver uitdagend en scherp haar of zijn mening geeft.
Het kan natuurlijk gaan over je eigen ervaringen of wat je van anderen hoort of ziet.
Vind je het niet prettig om hierover te schrijven, maak dan een romantisch verhaal rondom pubers.

Maak eerst een mindmap. Schrijf op een A4 het woord: liefde. Noteer dan woorden of kreten eromheen. Tekeningen zeggen vaak ook heel veel of gebruik verschillende kleuren potlood/pen om het voor jezelf duidelijk te maken.

Gebruik je mindmap als inspiratiebron. Schrijf je verhaal in een tekstbestand en zorg dat het tussen de 300 en 500 woorden bevat.

De column komt aan het eind van het thema in de speciale uitgave van de schoolkrant.

Beoordeling
Bij de beoordeling gebruikt je docent de volgende vragen:

  • Is het verhaal in correct Nederlands geschreven?
  • Bevat het verhaal tussen de 300 en 500 woorden?
  • Is het verhaal prettig om te lezen?
  • Is het verhaal geschikt om in een tijdschrift voor pubers te plaatsen?
  • Past het verhaal binnen het onderwerp liefde.
  • Is het verhaal met respect voor de personages geschreven? 

Column schrijven

Een column is een kort stukje tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft op een grappige of uitdagende manier.

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat je al wist. Heb je veel aan je voorkennis gehad tijdens deze opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het gelukt om de ideeën die jij hebt over liefde te verwoorden? Sprak je uit ervaring of niet?

Man en vrouw

Man en vrouw

Intro

Zijn mannen en vrouwen echt zo verschillend? 

Bekijk het filmpje.

De dingen die in het filmpje te zien zijn, zijn natuurlijk wel heel stereotype. Niet elke man houdt van bier, niet elke vrouw houdt van kleding en winkelen. Toch zijn er, over het algemeen, wel degelijk verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar welke dan wel? Bespreek het met een klasgenoot.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de namen en functies van de vrouwelijke geslachtsorganen benoemen.
  • de namen en functies van de mannelijke geslachtsorganen benoemen.
  • het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven.
  • uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt.
  • uitleggen hoe mannen en vrouwen klaar kunnen komen.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Het lichaam van een meisje verandert in dat van een vrouw. In deze stap leer je over de veranderingen in een meisjeslichaam.
Stap 2 Als een meisje in de puberteit komt, komt er elke maand een eicel vrij die bevrucht kan worden. In deze stap ontdek je welke weg een eicel aflegt.
Stap 3 Het lichaam van een jongen verandert in dat van een man. In deze stap leer je over de veranderingen in een jongenslichaam.
Stap 4 In deze stap lees je over vrijen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Je maakt een toets over de opdracht Man en Vrouw.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig

Aan de slag

Stap 1: Vrouw

Als een meisje in de puberteit komt, verandert het lichaam.
Niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant.
Een belangrijk moment is de menstruatie.
In de volgende video wordt uitgelegd wat er allemaal gebeurt in het meisjeslichaam.

Video: Meisjes in de puberteit

Bestudeer nu uit de Kennisbank biologie de pagina's over het vrouwelijk voortplantingsstelsel en het uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan van het onderdeel:

Man en vrouw

Ga naar Werkblad Googledoc Geslachtsorganen vrouw (bron: Bioplek) en oefen de namen van het vrouwelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef alle onderdelen een verschillende kleur.

 

In de voorgaande animaties kun je ook de functies van de onderdelen van het geslachtsorgaan lezen.

Maak nu onderstaande invuloefening.
De antwoorden die je nodig hebt, heb je net gelezen in de kennisbank en gezien in de video.
Weet je een antwoord niet? Kijk of lees dan opnieuw.

Stap 2: De weg van de eicel

Bij meisjes vanaf ongeveer elf jaar rijpt er in de eierstokken elke maand één eicel. Bij de eisprong ofwel ovulatie komt de eicel in de eitrechter, het begin van de eileiders. Een eventuele bevruchting door een zaadcel vindt plaats in de eileider. De eileider sluit aan op de baarmoeder.
De baarmoederwand bestaat uit spieren plus een slijmlaag. In de baarmoeder kan een bevruchte eicel ofwel zygote uitgroeien tot een baby.

Bekijk wat er gebeurt als er een eicel rijpt in de eierstok.
Bestudeer uit de Kennisbank biologie de volgende twee onderdelen:

Man en vrouw

Menstruatiecyclus

Meestal vindt er na de eisprong geen bevruchting plaats. De eicel valt dan uit elkaar in de eileider.
Ongeveer 14 dagen na de eisprong (of ovulatie) verliest de vrouw wat bloed en slijm door de vagina.
Dit komt van de dikke baarmoederwand.
Dit is immers niet meer nodig want er is geen bevruchte eicel die er zal gaan groeien.
Wanneer de vrouw bloed en slijm verliest is ze ongesteld. Je kunt ook zeggen ze menstrueert.
De menstruatie vindt één keer in de maand plaats.

Na nog eens 14 dagen volgt er weer een eisprong. Deze cyclus van ongeveer 28 dagen heet de menstruatiecyclus.
Een meisje wordt in de puberteit voor het eerst ongesteld.
Vanaf ongeveer vijftigjarige leeftijd is een vrouw niet meer vruchtbaar.
Ze heeft geen eisprong meer en de menstruatie stopt.

Kijk maar eens naar de video hieronder. Daar wordt alles wat je hierboven gelezen hebt nog een keer uitgelegd.

De dag waarop een menstruatie begint noemen we de eerste dag van een menstruatiecyclus.
Bij een meisje dat precies om de 28 dagen ongesteld is, gebeurt de eisprong op de 14e dag.
Maar de meeste meiden zijn niet zo regelmatig ongesteld: De cyclus varieert van 26-31 dagen en soms nóg korter of langer.

Heb je een korte cyclus dan vindt de eisprong eerder plaats, bijvoorbeeld op de twaalfde dag.
Bij een langere cyclus vindt de eisprong later plaats, bijvoorbeeld op de zeventiende dag.
De periode tussen de eisprong en de volgende menstruatie schommelt wat minder.
Deze periode duurt gewoonlijk zo'n 14 dagen.

Rond de eisprong is de vrouw vruchtbaar. Er is dan een levende rijpe eicel aanwezig.

 

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Man

Mannen kunnen zaadlozingen krijgen. Er komt dan sperma uit hun stijve piemel.
De eerste keer gebeurt dat tijdens de puberteit.
In de video die je kan bekijken op de site van Schooltv krijg je hier uitleg over.

Video: Het geslachtsorgaan van jongens

Bestudeer nu uit de kennisbank biologie het mannelijk voortplantingsstelsel en de zaadlozing.

Man en vrouw

Ga naar Werkblad Googledoc Geslachtsorganen man (bron: Biobits) en oefen de namen van het mannelijk geslachtsorgaan.
Print het invulformulier van Bioplek en vul de juiste namen in.
Geef alle onderdelen een verschillende kleur.

Maak nu onderstaande oefening. De antwoorden die je nodig hebt heb je net gelezen in de kennisbank en gezien in de video.
Weet je een antwoord niet? Kijk of lees dan opnieuw.

Stap 4: Geslachtsgemeenschap

Bestudeer nu uit de kennisbank 'Seksualiteit en voortplanting' de onderdelen

  • Van knuffelen tot vrijen
  • Vrijen en gemeenschap
  • Klaarkomen

Seksualiteit en voortplanting


Mensen die van elkaar houden of erg verliefd op elkaar zijn, kunnen besluiten met elkaar naar bed te gaan, te gaan vrijen.
Als je met elkaar naar bed gaat, kun je geslachtsgemeenschap hebben maar dat hoeft niet.
Je kunt het ook fijn hebben als je elkaar streelt, aanraakt op gevoelige plekken en elkaar zoent.

Bij geslachtsgemeenschap schuift de man zijn stijve penis in de vagina van de vrouw.
De penis wordt in de vagina op en neer bewogen. Hierdoor wordt de eikel geprikkeld.
Na een poosje krijgt de man een zaadlozing, hij komt klaar.
Hij heeft dan een orgasme.

De vrouw komt klaar door prikkeling van de clitoris. Klaarkomen is een lekker gevoel.
Je kunt ook klaarkomen door het aanraken van elkaars geslachtsdelen met je handen of mond of door jezelf te strelen. Als je zelf ervoor zorgt dat je klaarkomt heet het zelfbevrediging of masturberen.

Lesbische of homostellen hebben op een andere manier gemeenschap dan heteroseksuele stellen. Twee meisjes kunnen ook met elkaar vrijen. Dit doen ze met een dildo of met hun vingers. Twee jongens vrijen door met hun vingers of penis in de anus van hun partner te gaan.

Je vindt elkaar (erg) leuk, je wordt verliefd, jullie gaan zoenen, strelen en wat je maar fijn vindt. Denk wel hieraan:

  • Vrij alleen als je het echt wilt!
  • Doe alleen dingen die jullie allebei graag willen!
  • Laat je niet overhalen om iets te doen dat je niet wilt of waar je over twijfelt!

Maak de volgende oefening:

Afronding

Begrippenlijst

Man en vrouw

Menstruatiecyclus

Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Penis
Mannelijk geslachtsorgaan, ook wel lid genoemd, dat wordt gebruikt om urine te lozen, voor seksualiteit en geslachtsgemeenschap.
Vrouw
Vrouwelijk organisme, met alleen vrouwelijke geslachtskenmerken.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Man
Mannelijk organisme, met alleen mannelijke geslachtskenmerken.
Baarmoederslijmvlies
Laag slijmvlies aan de binnenkant van baarmoeder dat in de loop van de menstruatiecyclus dikker wordt en tijdens de menstruatie wordt afgestoten.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je de toets met een voldoende afgerond? Zo niet, wat kun je er dan aan doen om wel een voldoende te halen? Kun je dit alleen oplossen of heb je de hulp nodig van je docent?

Bevruchting en zwangerschap

Bevruchting en zwangerschap

Intro

Een kindje is prachtig, dat vinden deze nieuwe papa’s ook! 
Bekijk het volgende filmpje. Hoe is het leven van Yes-R verandert na het krijgen van zijn zoon? Bespreek het met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • benoemen op welke plek in het lichaam van de vrouw een zaadcel een eicel kan bevruchten.
  • omschrijven wat er na de bevruchting met de eicel gebeurt.
  • de weg beschrijven die een zaadcel aflegt in het lichaam van de vrouw.
  • uitleggen hoe een baby aan zuurstof en voeding komt voor de geboorte.
  • uitleggen hoe een baby in de buik ongewenste stoffen kan binnenkrijgen.
  • uitleggen hoe een eeneiige en een twee-eiige tweeling ontstaat.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Van vrijen tot bevruchting is een heel proces. Hoe dat zit leer je in deze stap.
Stap 2 Wat gebeurt er in je lichaam als je zwanger bent en hoe ontwikkeld de foetus zich?
Stap 3 Bij zestien op de duizend zwangerschappen is er sprake van een meerling. In deze stap leer je over tweelingen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Je maakt de toets over deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Bevruchting

Wat gebeurt er tijdens het begin van de zwangerschap in de eierstok, eileider en baarmoeder?
Bekijk het filmpje:

Video: Bevruchting

Bestudeer uit de kennisbank biologie.

Bevruchting bij mensen

Wat gebeurt er tijdens het begin van de zwangerschap in de eierstok, eileider en baarmoeder?
Maak de oefening.

Stap 2: Zwanger en dan?

Bestudeer uit de Kennisbank biologie de eerste drie pagina's van het onderdeel:

Zwangerschap

In het begin van de zwangerschap lijkt het embryo helemaal nog niet op een baby.
Maar hij ontwikkelt zich snel. Dat kun je zien in de video op de site van SchoolTV.
Maak tijdens het kijken naar de video het Googledoc Vragenblad Ontwikkeling ongeboren baby.  

Video: Ontwikkeling ongeboren baby

Placenta en navelstreng
De foetus heeft een navelstreng aan zijn buik. Deze navelstreng zit aan de andere kant vast aan de placenta ofwel moederkoek. De navelstreng zorgt voor een verbinding tussen de placenta en de foetus. Door de navelstreng lopen bloedvaten die bloed van de foetus naar de placenta voeren.
In de placenta stroomt het bloed dat van de foetus afkomstig is, langs het bloed van de moeder.
De afvalstoffen van de foetus worden in de placenta afgegeven aan het bloed van de moeder.

In het bloed van de moeder bevinden zich voedingsstoffen en zuurstof.
In de placenta worden voedingsstoffen en zuurstof uit het bloed van de moeder afgegeven aan de bloedvaten van het embryo.
Het bloed van de moeder en de foetus blijft dus gescheiden!

Ook ongewenste stoffen zoals alcohol, nicotine, medicijnen of drugs kunnen via de placenta van het bloed van de moeder in het bloed van de foetus terechtkomen. Deze stoffen kunnen de foetus beschadigen.

Vruchtwater
De foetus drijft in vruchtwater. Vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en wisselende temperatuur.
In het vruchtwater kan de foetus zich bewegen.

Geboorte
Na een zwangerschap van ongeveer negen maanden krijgt een vrouw weeën.
De baby zal dan uit het lichaam van zijn moeder komen. Dit is niet in een paar minuten gebeurd.
Kijk maar eens naar het filmpje, daar kan je zien hoe een bevalling in zijn werk gaat.
Vraag thuis maar eens hoe jouw bevalling ging!

Video: De bevalling 

Stap 3: Tweelingen

Bestudeer uit de Kennisbank biologie nog een keer de informatie over tweelingen van het onderdeel:

Bevruchting bij mensen

Eeneiige tweelingen zijn ontstaan uit één bevruchte eicel, bij twee-eiige tweelingen zijn er twee eicellen bevrucht door twee verschillende zaadcellen.
Bekijk de video.

Video: Tweelingen

Maak nu onderstaande invuloefening. De antwoorden die je nodig hebt, heb je net gelezen in de kennisbank en gezien in de video.
Weet je een antwoord niet? Kijk of lees dan opnieuw.

Afronding

Begrippenlijst

Bevruchting bij mensen

Zwangerschap

Menopauze
Zodra de eicellen van een vrouw op zijn verkeert zij in de menopauze.
Bevruchting
Versmelten van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen. Bij plant: stuifmeelkorrel met eicel. Bij mens (en dier): zaadcel/spermacel met eicel.
Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.
Innesteling
Vasthechten van een jong embryo in het verdikte baarmoederslijmvlies, aan het begin van een zwangerschap.
HCG
Dit is het hormoon dat wordt afgegeven door de cellen die voortkomen uit de zygote.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon HCG worden aangetoond.
Eeneiige tweeling
Uit één bevruchte eicel ontstaan twee losse groepjes cellen, die uitgroeien tot aparte embryo's. Eeneiige tweelingen hebben hetzelfde genotype (= DNA).
Twee-eiige tweeling
Voor het moment van bevruchting zijn twee eicellen tot rijping gekomen en beide zijn bevrucht, door twee verschillende zaadcellen. Uit deze twee bevruchte eicellen ontstaan twee embryo's. Twee-eiige tweelingen hebben een verschillend genotype (= DNA).
Onvruchtbaar
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Embryo
Vroegste levensfase in de ontwikkeling van een plant of dier; na bevruchting van een eicel deelt de cel zich meerdere keren en gaan cellen zich specialiseren (= differentiatie).
Foetus
Ongeboren individu na de embryonale fase; het embryo is verder gegroeid en alle organen zijn ontwikkeld.
Navelstreng
Verbinding tussen het embryo of de foetus en de placenta; bevat twee slagaders en een ader.
Placenta
Ook wel moederkoek genoemd; orgaan dat ontstaat in de baarmoeder, waarin de uitwisseling van stoffen tussen het bloed van de moeder en dat van het embryo of de foetus plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof gaan naar de foetus toe, die afvalstoffen en koolstofdioxide afgeeft aan het bloed van de moeder.
Weeën
Krachtige samentrekkingen van de baarmoederspieren die de bevalling aankondigen.
Nageboorte
Vruchtvliezen, placenta en een deel van de navelstreng komen, kort na de geboorte van de foetus, naar buiten.
Echoscopie
Met behulp van geluidsgolven onderzoek je enkele uiterlijke kenmerken en de basale werking van organen.
Vlokkentest
Vorm van prenataal onderzoek, waarbij cellen worden gehaald uit de groeiende placenta.
Vruchtwateronderzoek
Vorm van prenataal onderzoek, waarbij cellen uit opgezogen vruchtwater worden onderzocht.
Versmelting
Samensmelten van twee celkernen bij bevruchting.
Menstruatie
Maandelijkse bloeding waarbij het verdikte baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (wanneer een vruchtbare vrouw niet zwanger is).
Vruchtvliezen
Vliezen om een embryo of foetus in de baarmoeder, die het vruchtwater vasthouden en op deze manier de foetus beschermen.
Draagtijd
Ook wel dracht genoemd; periode die een embryo of foetus in de baarmoeder doorbrengt, vanaf de bevruchting tot aan de bevalling/geboorte. Bij mensen is dit 40 weken.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede video om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het gelukt om je kennis van alle leerdoelen te controleren met de toets. Waar had je graag meer vragen over gehad of waar juist minder?

Veilig vrijen

Veilig vrijen

Intro

Voortplanting 
Tijdens de puberteit verander je op lichamelijk, geestelijk en sociaal vlak.
Deze veranderingen worden veroorzaakt door hormonen. Deze hormonen brengen heel wat teweeg in je lichaam. Wat allemaal? Dat zie je in de volgende video. Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat er allemaal verandert in je lichaam.

Video: Bio-bits Voortplanting

In deze opdracht gaan we het hebben over veilig vrijen.
Over het voorkomen van een zwangerschap en wat je kan doen als je toch per ongeluk zwanger bent geraakt.

Ook kijken we hoe je kan voorkomen dat je een geslachtsziekte krijgt.

Veel succes!

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • beschrijven wat soa’s zijn en uitleggen hoe ik ze kanvoorkomen.
  • beschrijven welke voorbehoedsmiddelen er zijn en welke veilig en betrouwbaar zijn en welke niet.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'veilig vrijen'.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Hoe voorkom je dat je zwanger raakt als je vrijt? Daarover gaat deze stap.
Stap 2 Er bestaan verschillende voorbehoedsmiddelen, in een video en in de Kennisbank leer je welke er zijn.
Stap 3 Door onveilig te vrijen kun je een SOA krijgen. In deze stap leer je welke SOA's er zijn en welke gevolgen ze hebben.
Stap 4 Een van de bekendste sexueel overdraagbare aandoeningen is AIDS. Maar wat is Aids nou precies en wat is het verschil tussen HIV en AIDS?
Stap 5 Tijdens een spel met je klasgenoten ontdek je hoe snel een SOA zich kan verspreiden!
Stap 6 Wat is cybersex en sexting en waarom is dat gevaarlijk?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht. 
Eindopdracht A Je maakt een stripverhaal of collage over cybersex/sexting.
Eindopdracht B Feit of Fabel. Samen met klasgenoten ga je verschillende stellingen uitzoeken en beargumenteren.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2-3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Zwangerschap en voorbehoedsmiddelen

In de puberteit worden jongens en meisjes volwassen.
Dit betekent ook dat, als ze onveilig seks hebben, het meisje zwanger kan worden.
Voorbehoedsmiddelen voorkomen een zwangerschap en sommige beschermen ook tegen een soa.
In deze video krijgt je uitleg over de verschillende voorbehoedsmiddelen.

Video: Zwangerschap voorkomen



Bestudeer uit de kennisbank biologie:

Voorbehoedsmiddelen

Maak na het kijken van de video en het lezen van de kennisbank de volgende oefening.

 

Stap 2: Voorbehoedsmiddelen

Met het gebruik van voorbehoedsmiddelen kun je dus een zwangerschap voorkomen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat je ook beschermt tegen een geslachtsziekte.
In het filmpje krijg je uitleg over het gebruik van het condoom.

Video: Het condoom

Natuurlijk is het, vooral de eerste keren, erg spannend. En dan moet je ook nog aan voorbehoedsmiddelen denken!
In de twee video’s hieronder krijg je een goede tip!

Bekijk de volgende twee campagnefilmpjes:

Stap 3: Geslachtziekten

Ziekten die overgedragen worden door seksueel contact heten soa ofwel seksueel overdraagbare aandoeningen. Geslachtsziekten worden tot de soa gerekend.
Veel geslachtziekten worden overgedragen via slijmvliezen.
Bestudeer uit de kennisbank biologie:

Geslachtziekten

Maak de volgende oefening.

Stap 4: Hiv en aids

De ziekte aids wordt veroorzaakt door het hiv-virus. Dit is ook een geslachtsziekte.
Wanneer je het hiv-virus bij je draagt, ben je hiv-positief.
Als je hiv hebt, ben je niet direct ziek. Het hiv-virus breekt het afweersysteem af.
Als je afweersysteem slecht werkt, word je sneller ziek en doe je er langer over om weer beter te worden.
Langzaam wordt het afweersysteem slechter. Wanneer je afweersysteem niet meer werkt, wordt de diagnose aids gesteld. Aids is eigenlijk een soort verzamelnaam voor allerlei ziektes die je krijgt wanneer je afweersysteem niet meer werkt. De gemiddelde tijd tussen besmetting en ‘uitbreken’ van aids is negen jaar.

In dit filmpje wordt het nog eens kort uitgelegd. Bekijk het filmpje:

Video: Wat is aids? 

Op de hele wereld hebben 33 miljoen mensen het hiv-virus.
Elke dag komen er 13.000 mensen bij.
Dat betekent dat er elke twaalf seconden iemand met het virus besmet raakt.
Aids is een ziekte die niet alleen in andere landen voorkomt. Ook in Nederland hebben mensen aids.

Als een zwangere vrouw hiv-positief is, krijgt de baby in de buik dit dan ook?
Kijk naar het volgende filmpje:

Video: Kinderen met aids 

Er bestaan veel misverstanden over hiv en aids.
Voornamelijk over hoe het virus wordt overgebracht, dus hoe je besmet raakt met hiv/aids.
Door deze misverstanden zijn er veel vooroordelen over mensen met hiv/aids.
Een vooroordeel over aids is bijvoorbeeld ‘iemand met aids kan makkelijk anderen besmetten, je kan dus maar beter bij hem uit de buurt blijven’.
Vooroordelen kunnen heel snel tot discriminatie leiden.

Waarvan kun je NIET besmet raken?
Ten onrechte raken veel mensen ongerust als ze met aids geconfronteerd worden, omdat ze bang zijn een besmetting met hiv op te lopen.
Maar in de dagelijkse omgang met hiv-geïnfecteerden kun je niet besmet raken.
Je kunt namelijk niet besmet worden door:

  • Huidcontact
  • (Tong)zoenen
  • Toilet en gebruiksvoorwerpen
  • Adem, hoesten, niezen
  • Verlenen van eerste hulp
  • Dieren (zoals insectenbeten)
  • Etenswaren
  • Zwemwater en sauna's.

Hoe kan een besmetting met hiv wèl plaatsvinden?
Het virus bevindt zich in lichaamsvocht, met name in: bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht.
Hiv kan overgedragen worden door:

  • Seks zonder condoom.
  • Lenen van elkaars eerder gebruikte naalden en spuiten bij druggebruikers.
  • Overdracht van hiv-geïnfecteerde moeder op haar kind.
  • Zwangerschap, de bevalling of via borstvoeding als de moeder besmet is.
  • Bloedtransfusie met besmet bloed.

Stap 5: Aidsspel

Hoe snel verspreid het hiv-virus zich?
Je gaat het Aidsspel spelen met de klas.

Aantal personen:
10-20 personen

Korte uitleg spel:

  • Iedereen krijgt een bekertje met vloeistof.
  • Iedereen krijgt een kaartje met een persoonsbeschrijving van het seksleven van de speler.
  • In een van de bekertjes zit een zetmeeloplossing, dit stelt het aidsvirus voor.
  • In alle andere bekertjes zit water, dit stelt een niet geïnfecteerd persoon voor.
  • Wanneer twee spelers elkaar tegenkomen lezen ze deze persoonsbeschrijving.
  • Als er volgens de omschrijving geslachtsgemeenschap plaatsvindt, doe je de inhoud van de bekertjes bij elkaar.
    Daarna verdeel je alles weer over de twee bekertjes.


Daarna kunnen de spelers weer op pad.
Aan het einde van het spel wordt er aan alle bekertjes jodium toegevoegd.
Zo kan zetmeel worden aangetoond.
Wie is er besmet met het hiv-virus?

Stap 6: Cybersex of sexting

Cyberseks en sexting
Natuurlijk niet echt besmettelijk, maar wel gevaarlijk. Waarom?
Kijk maar eens naar het volgende filmpje over cyberseks.

Natuurlijk geeft deze video niet het echte gevaar weer. Maar leuk is anders.
Toch kan cyberseks of sexting wel degelijk gevaarlijk zijn.
Je weet vaak niet met wie je contact hebt. Misschien is het wel iemand met hele vervelende bedoelingen.
Ook kan het zo zijn dat iemand een afbeelding of video van jouw (gedeeltelijk) blote lichaam opslaat.
Deze afbeeldingen kunnen dan later worden verspreid of je kan ermee worden gechanteerd.
Dit kan ook als je cyberseks/sexting hebt met een bekende.
Stel je voor dat je relatie uit gaat of je krijgt ruzie met iemand!

Afronding

Begrippenlijst

Voorbehoedsmiddelen

Geslachtziekten

Anticonceptie
Ook wel voorbehoedsmiddel genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Voorbehoedsmiddelen
Ook wel anticonceptie genoemd; methode om een zwangerschap en/of een seksueel overdraagbare aandoening (soa) te voorkomen.
Periodieke onthouding
Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw in de vruchtbare periode van de vrouw geen geslachtsgemeenschap.
Coïtus interruptus
Oftewel; onderbroken geslachtsgemeenschap. De man trekt zijn penis terug uit de vagina net voor de zaadlozing.
Voorvocht
Kleine hoeveelheid vocht die zaadcellen kan bevatten en al voor de zaadlozing de penis verlaat.
Condoom
Anticonceptiemiddel. De condoom vangt de zaadcellen van de man op.
Pil
Anticonceptiemiddel. De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt en moet dagelijks ingenomen worden.
Spiraaltje
Anticonceptiemiddel. Een spiraaltje zorgt ervoor dat een embryo zich niet kan innestelen in de baarmoeder.
Vrouwencondoom
Een vrouwencondoom wordt in de baarmoeder geplaatst en houdt de zaadcellen tegen.
Morning-afterpil
Anticonceptiemiddel. De morning-afterpil is een noodmiddel en wordt alleen gebruikt als een ander anticonceptiemiddelen vergeten is of heeft gefaald.
Zwangerschapstest
Met een zwangerschapstest kan het hormoon hCG worden aangetoond.
Overtijdbehandeling
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor het nemen van de morning-afterpil, waarbij je baarmoederslijmvlies wordt weggezogen bij een ongewenste zwangerschap.
Abortus
Behandeling die je ondergaat als het te laat is voor een overtijdbehandeling en de vrouw nog niet langer dan dertien weken zwanger is. Hierbij wordt de baarmoeder leeggezogen.
Steriliseren
Vrouw: De eileider wordt afgesloten met een ringetje of klemmetje. Man: De zaadleider wordt doorgesneden, ingekort of afgebonden.
Soa
Seksueel overdraagbare aandoening.
Geslachtsziekte
Seksueel overdraagbare aandoening.
Antibioticum
Medicijn dat stoffen bevat die bacteriën remmen of doden.
Symptomen
Ziekteverschijnselen
Chlamydia
Seksueel overdraagbare aandoening, die wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte kan leiden tot onvruchtbaarheid als het niet op tijd wordt bestreden met antibiotica.
Onvruchtbaarheid
Als je onvruchtbaar bent kun je je niet voortplanten door een niet goed werkend voortplantingssysteem.
Vaccin
Een verzwakte ziekteverwekker of deel van een ziekteverwekker wordt gebruikt bij inenting (vaccinatie), zodat het lichaam zelf antistoffen kan gaan maken tegen deze ziekte.
Candida
Seksueel overdraagbare aandoening. Het is een schimmelinfectie die tot chronische klachten kan leiden. Veel mensen dragen de schimmel bij zich maar alleen bij ene zwak afweersysteem komt de schimmel tot uiting.
Syfilis
Seksueel overdraagbare aandoening. Syfilis komt nauwelijks nog voor. Symptomen zijn bruine plekken op het lichaam. De ziekte wordt bestreden met antibioticum.
Gonorroe
Seksueel overdraagbare aandoening. De aandoening wordt veroorzaakt door een bacterie en levert ontstekingsklachten aan het geslachtsdeel op. Met antibiotica wordt de ziekte bestreden.
Koorts
Verhoging van de lichaamstemperatuur die vaak ontstaat door een ontsteking.
Geneesmiddel
Middel dat is bedoeld om je beter te maken, zoals pijnstillers, antibiotica en koortswerende middelen.
Bijwerking
Ongewenste of onbedoelde effecten van geneesmiddelen.
Ontsteking
Plaatselijke reactie van het lichaam op een beschadiging, bijvoorbeeld door een ziekteverwekker, een giftige stof of warmte.

Eindopdracht A: Stripverhaal of collage

Bij eindopdracht A maak je een stripverhaal of collage over Cyberseks en sexting.

Maak samen met een klasgenoot een strip of collage over cyberseks/sexting of juist romantiek op het internet. Zorg dat de risico's en de gevaren duidelijk genoemd worden of zichtbaar zijn.

Je strip of collage is minimaal 2 A4 of 1 A3 groot. Lees voor je begint nog even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Bij de beoordeling gebruikt je docent de volgende vragen:

  • Is de boodschap duidelijk voor de lezer?
  • Is het een verzorgd geheel?
  • Is er goed samengewerkt?

Je voegt de strip of collage toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant (eindopdracht thema Seksualiteit)

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

 

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Eindopdracht B: Feit of fabel

Als je kiest voor eindopdracht B ga je samen met vier klasgenoten 20 stellingen onderzoeken.
Zijn ze het allemaal echt waar?
Zijn het feiten of fabels: verzonnen verhaaltjes?

In een groepje van vier leerlingen gaan jullie de fabels van de feiten scheiden.

  • Maak, eventueel  in overleg met je docent, viertallen.

  • Ieder lid van het viertal krijgt 5 zinnen. Alle nummers 1, zin 1 t/m 5. Alle nummers 2, zin 6 t/m 10 etc.

  • Onderzoek van de zinnen die jij hebt gekregen of het feiten of fabels zijn.
    Je mag hiervoor gebruikmaken van het internet of kijk eens in de kennisbanken die bij dit thema horen.

  • Weet je of de zin een feit of een fabel is? Noteer dit dan in een gedeeld tekstdocument (bijvoorbeeld Google). De feiten/fabels komen dus weer netjes onder elkaar te staan. Ieder lid van het viertal kan in het document werken.
    Noteer ook waarom iets een feit/fabel is. Beargumenteer je antwoord goed.

  • Als jullie allemaal klaar zijn, bespreken jullie alle 20 feiten/fabels.
    Geef je klasgenoten uitleg. Waarom is een zin wel of niet waar?

  • Daarna kiezen jullie allemaal 1 feit/fabel uit die jullie uit gaan leggen aan de hele klas.
    Overleg met je docent wanneer jullie dit mogen doen.

  1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.

  2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.

  3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.

  4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.

  5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten.
    Dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.

  6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.

  7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.

  8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.

  9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.

  10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.

  11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over seks.

  12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.

  13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.

  14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.

  15. Jongens hebben aan de onderkant 2 openingen en meisjes hebben er 3.

  16. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.

  17. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.

  18. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.

  19. Homo's hebben meer kans om aids te krijgen dan hetero's.

  20. Als je je goed wast na geslachtsgemeenschap heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.

 

Beoordeling
Bij de beoordeling let jullie docent op het volgende:

  • Zijn de 20 stellingen netjes genoteerd in een tekstdocument?
  • Zijn de 20 stellingen correct beantwoord en juist beargumenteerd?
  • Zijn de vijf uitgezochte stellingen goed beargumenteert aan de klas?
  • Waren de sprekers goed verstaanbaar?

Je voegt de feiten/fabels toe aan de speciale uitgave van de schoolkrant (eindopdracht thema Seksualiteit)

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede video om de opdracht mee te beginnen?
    Wat merk jij al van de hormonen in je lijf? Heb je veel last of merk je er misschien nog helemaal niets van.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Is het gelukt om samen een duidelijke boodschap te laten zien in de collega/het stripverhaal. Welke afspraken hebben jullie hierover gemaakt? Evalueer samen julie manier van samenwerken.
    B: Hoe verliep het presenteren van de argumenten bij jullie feiten/fabels. Hadden jullie vooraf besproken waar jullie op zouden letten bij het presenteren aan de klas? Bespreek nu van elk lid van het viertal hoe het presenteren aan de klas verliep. Geef duidelijke feedback.

Afsluiting

Kennisbanken: Seksualiteit

Eindopdracht: Seksualiteit

Je zit samen met een paar klasgenoten in de redactie van de schoolkrant.
Jullie maken een speciale aflevering over pubers.

De krant of magazine is aantrekkelijk om te zien en te lezen voor je leeftijdsgenoten.
In de krant:

  • beantwoord je brieven van lezers.
  • schrijf je een column over wat je bezighoudt in de liefde (eindopdracht 'Liefde is...')
  • plaats je een stripverhaal/collage over cybersex/sexting (Eindopdracht: 'Veilig vrijen'_
  • beschrijf je feiten/fabels over seks. (Eindopdracht: 'Veilig vrijen')

Het beantwoorden van de brieven van lezers is een nieuw onderdeel in deze opdracht. De andere onderdelen voor in de krant hebben jij (of je klasgenoten) tijdens de opdrachten van het thema Seksualiteit al gemaakt. Zorg er dus voor dat je samenwerkt met klasgenoten die een andere eindopdracht hebben gemaakt bij de opdracht 'Veilig vrijen'.

Aan de slag
Download eerst het Googledoc Brieven van de lezers.

Lees de brieven van de lezers door.
Zorg dat je minimaal zes brieven beantwoordt.
De pubers die deze brieven hebben geschreven, vragen echt om hulp!

Je weet na het maken van alle opdrachten al heel veel.
Wil je meer informatie om de vragen goed te beantwoorden, dan kun je gebruik maken van deze links:


Schrijf de inzenders van de brieven een duidelijk antwoord.
Doe dit in de vorm van een e-mail.
Zorg dat je in je bericht enkele praktische tips geeft.
Voeg zo nodig afbeeldingen toe.

 

In de opdrachten bij dit thema heb je al het nodige voorwerk gedaan.

Verzamel:

  • uit het onderdeel Liefde is: de geschreven column. Gebruik van 2 klasgenoten de column.
  • uit het onderdeel Veilig vrijen: de strip/collage of de feiten/fabels. Zorg dat beide onderdelen in jullie krant of magazine komen. 

Stel de speciale puberuitgave van de schoolkrant samen.
Voeg eventueel nog onderdelen toe en zorg dat de krant netjes is opgemaakt.
 

Beoordeling
Je docent let bij het beoordelen op de volgende punten:

Brieven:

  • Zijn minstens zes brieven beantwoord van lezers?
  • Zijn de briefschrijvers geholpen met het antwoord?

Column:

  • Staan er twee columns in de krant?
  • Is het verhaal in correct Nederlands geschreven?
  • Bevat het verhaal tussen de 300 en 500 woorden?
  • Is het verhaal prettig om te lezen?
  • Is het verhaal geschikt om in een tijdschrift voor pubers te plaatsen?

Strip/collage:

  • Staan er twee strips/collages in de krant?
    (De voorkeur gaat uit naar een strip en een collage).
  • Is de boodschap duidelijk voor de lezer?
  • Is het een verzorgd geheel?
  • Is er goed samengewerkt?

Feiten/fabels:

  • Zijn de feiten/fabels voorzien van waar/niet waar met een uitleg.
  • Is de uitleg duidelijk en past hij bij het doelgroep.

Gehele schoolkrant:

  • Ziet de krant er verzorgd uit?
  • Is er goed samengewerkt?
  • Zijn er (originele) onderdelen toegevoegd?

Klaar?
Laat het eindproduct dan beoordelen door de docent.

Krant maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

Diagnostische toets: Seksualiteit

Je sluit het thema Seksualiteit af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht Levensfasen bezig zou zijn.
    Klopt dat? Waardoor duurde het langer of misschien juist wel korter?
  • Inhoud
    Wat vind jij het belangrijkste dat je in dit thema hebt geleerd? Waarom?
    Hebben de opdrachten je een beeld gegeven van de puberteit en snap je nu waarom er soms dingen gebeuren in je lichaam waar je geen controle op hebt?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Ging het zoeken van informatie goed?
    Ging het selecteren van de informatie makkelijk?
    Hoe ging het maken van de brieven?
    Wat heb je ervan geleerd?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Websites

Op de site van Sense kun je antwoord vinden op al je vragen over seks: www.sense.nl

 

Leerlingen voor leerlingen

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: Menstruatiecyclus

SchoolTV

Veranderingen in de Puberteit

Vooroordelen over homoseksualiteit: Help een homo in de klas

Vooroordelen over homoseksualiteit: Wat als je kind uit de kast komt?

Vooroordelen over homoseksualiteit: Is homoseksualiteit een keuze?

De geboorte

Groei en ontwikkeling: Voortplanting

Zijn pubers van nature lui?

Ovulatie

Productie zaadcellen

Zwangerschap voorkomen: hoe bescherm je jezelf?

Ongesteld: maandverband en tampons

Jeugdpuisten

Voortplanting

Clipphanger: Acne

Clipphanger: Orgasme

Seks: lust of last

Clipphanger:Wat is een SOA?

 

 

 

  • Het arrangement Thema Seksualiteit hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    25-11-2025 10:03:27
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Seksualiteit' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit thema heet seksualiteit en behandelt 5 onderwerpen. Het eerste onderwerp is levensfasen. Je leert acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen en uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken. Het tweede onderwerp is liefde is.... Je leert de verschillen tussen verliefdheid, vriendschap en liefde uitleggen en uitleggen wat homo-, hetero- en biseksueel is. Het derde onderwerp is man en vrouw. Je leert de namen en functies van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen benoemen, het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven en uitleggen wanneer de eisprong (ovulatie) plaatsvindt en wat er gebeurt. Het vierde onderwerp is bevruchting en zwangerschap. Je leert te omschrijven welke weg een zaadcel en een eicel afleggen voor tijdens en na de bevruchting en uitleggen hoe een baby aan zuurstof en (ongewenste) voedingsstoffen komt in de baarmoeder. Het vijfde onderwerp is veilig vrijen. Je leert uitleggen wat wordt bedoeld met veilig vrijen, soa's en voorbehoedsmiddelen.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Groei en ontwikkeling; Reproductie en evolutie; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling; Reproductie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    18 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, bevruchting, biologie, havo/vwo 2, liefde, menstruatiecyclus, seksualiteit, soa, stercollectie, zwangerschap

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Bevruchting en zwangerschap hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62564/Bevruchting_en_zwangerschap_hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Levensfasen hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62561/Levensfasen_hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Liefde is... hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62562/Liefde_is____hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Man en vrouw hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62563/Man_en_vrouw_hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Veilig vrijen hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62565/Veilig_vrijen__hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Seksualiteit

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.