Er is een verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
In de volgende oefening geef je steeds aan welke producten voedingsmiddelen zijn en welke voedingsstoffen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vitamines en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnen krijgt, krijg je een gebreksziekte.
Bekijk de voorbeelden in de tabellen.
Stap 5: Productinformatie
Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.
Bekijk de verpakking van minimaal vijf voedingsmiddelen en kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden:
De voedingswaarde per 100 g.
De energiewaarde van het product in kCal of kJoule.
De voedingsstoffen die in het product zitten.
Welke E-nummers in het product zitten.
Schrijf van enkele E-nummers op wat de functie van het E-nummer is.
Stap 6 Voedingsstoffen uit planten
Wat gebruik je van een plant?
Ga naar het Kennisbankitem 'Wat gebruik je van een plant?' en bestudeer de informatie over 'Voedingsstoffen'.
Voedingsmiddelen onderzoeken
Je gaat van minimaal zes voedingsmiddelen onderzoeken of ze eiwitten bevatten.
Om aan te tonen of een voedingsmiddel een bepaalde voedingsstof bevat, gebruik je een indicator.
Een indicator is een stof waarmee je kunt aantonen of een bepaalde andere stof aanwezig is.
Zo kun je met een joodoplossing aantonen dat er zetmeel aanwezig is in bijvoorbeeld een aardappel.
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.
Schijf van vijf
Hulpmiddel opgesteld door het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken bij het kiezen van gezonde voeding. Eet elke dag iets uit alle vijf vakken; van de grootste vakken moet je het meeste eten.
Ballaststoffen
Onverteerbare resten van plantaardig voedsel; deze voedingsvezels zijn belangrijk voor een effectieve darmperistaltiek en verlaten je lichaam met de ontlasting.
Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt.
Indicator
Een stof waarmee je andere stoffen kunt aantonen. Bijvoorbeeld een joodoplossing voor het aantonen van zetmeel in producten.
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.
Suiker
Bijvoorbeeld glucose en sacharose. Suikers zijn koolhydraten.
Noten
Noten zijn vruchten met weinig vruchtvlees.
Eindopdracht A: Toets
Eindopdracht A bevat een toets.
Je scoort een voldoende als je 11 van de 13 vragen juist beantwoord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij eindopdracht B voer je een practicum uit. Van dit practicum maak je een onderzoeksverslag.
Je gaat aantonen of een voedingsmiddel zetmeel bevat.
Daarvoor maak je gebruik van een indicator. De indicator om zetmeel aan te tonen is een joodoplossing. Een joodoplossing heeft een geelbruine kleur. Als de joodoplossing in aanraking komt met zetmeel verandert de kleur naar blauwzwart. Zit er geen zetmeel in het product dan verandert de kleur niet.
Download het practicum Googledoc - Zetmeel aantonen.
Maak eerst een kopie van het googledocument in je eigen omgeving, zodat je het kunt bewerken.
Lees het practicum een keer helemaal door.
Zoek de benodigdheden bij elkaar en voer het practicum uit.
Maak het onderzoeksverslag. (Kijk voor hulp in de reisgids.)
Beoordeel eerst zelf het onderzoeksverslag.
Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.
Beoordeling
Het onderzoeksverslag beoordeel je eerst zelf volgens het schema in je Googledoc.
Daar kun je ook zien op welke punten de docent let bij het beoordelen.
Klaar?
Lever je onderzoeksverslag in bij je docent.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Welk product dat van aardappels is gemaakt was je het meest verbaasd over?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Had je zelf de keuze tussen beide eindopdrachten of heeft je docent de keuze gemaakt?
Eindopdracht A:
Sloten de vragen goed aan bij de leerdoelen en
was je tevreden over het behaalde resultaat?
Eindopdracht B:
Lukte het om het onderzoeksverslag volgens de
richtlijnen te maken? Wat vond je het lastigste
onderdeel van de hele eindopdracht?
Het arrangement Voedingsstoffen hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Voeding'. Het onderwerp van deze les is: voedingsstoffen.
Je leert benoemen wat de de belangrijkste functies van eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines en water zijn voor het lichaam en aan de hand van voorbeelden uitleggen welke delen en voedingsstoffen van planten belangrijk zijn voor mensen.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Biologie;
Instandhouding en ontwikkeling;
Instandhouding;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Voeding'. Het onderwerp van deze les is: voedingsstoffen.
Je leert benoemen wat de de belangrijkste functies van eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines en water zijn voor het lichaam en aan de hand van voorbeelden uitleggen welke delen en voedingsstoffen van planten belangrijk zijn voor mensen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Schijf van vijf
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.