![]() |
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen |
![]() |
Voeding en grondstoffen |
| Voedingsmiddelen Alle producten die je eet. |
| Voedingsstoffen Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen. |
| Bouwstoffen Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water. |
| Brandstoffen Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten. |
| Reservestoffen Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten. |
| Beschermende stoffen Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen. |
| Eiwitten Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof. |
| Koolhydraten Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose. |
| Vetten Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof. |
| Water Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten. |
| Mineralen Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout. |
| Vitaminen Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C. |
| Schijf van vijf Hulpmiddel opgesteld door het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken bij het kiezen van gezonde voeding. Eet elke dag iets uit alle vijf vakken; van de grootste vakken moet je het meeste eten. |
| Ballaststoffen Onverteerbare resten van plantaardig voedsel; deze voedingsvezels zijn belangrijk voor een effectieve darmperistaltiek en verlaten je lichaam met de ontlasting. |
| Energiebehoefte De hoeveelheid energie uit voedsel die je dagelijks nodig hebt. |
| Indicator Een stof waarmee je andere stoffen kunt aantonen. Bijvoorbeeld een joodoplossing voor het aantonen van zetmeel in producten. |
| Zetmeel Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren. |
| Suiker Bijvoorbeeld glucose en sacharose. Suikers zijn koolhydraten. |
| Noten Noten zijn vruchten met weinig vruchtvlees. |