Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen benoemen.
- de verschillende groepen voedingsstoffen benoemen.
- de vier functies van voedingsstoffen benoemen.
- uitleggen wat de functies zijn van de verschillende voedingsstoffen.
- uitleggen wat een maaltijdschijf (schijf van vijf) is en welke voedingsstoffen en producten er in de vijf schijven zitten.
- de productinformatie op een etiket lezen en toelichten.
- de aanwezigheid van zetmeel in een voedingsmiddel vaststellen.
- de aanwezigheid van eiwit in een voedingsmiddel vaststellen.
- aan de hand van voorbeelden uitleggen welke delen en voedingsstoffen van planten belangrijk zijn voor mensen.