Ieder land heeft zo zijn eigen eetgewoontes.
Niet alleen wat je eet, ook hoe je eet is afhankelijk van je cultuur en de omgeving waar je eet.
Tafelmanieren verschillen per land.
In Aziatische landen eten ze vaak met stokjes, in sommige landen is slurpen en boeren netjes en in Amerika organiseren ze zelfs wereldkampioenschappen hotdog eten.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
twee redenen noemen voor de veranderde eetgewoonten in Nederland.
het verschil tussen een vegetariër en een veganist benoemen.
aangeven hoe vegetariërs kunnen voorkomen dat ze van sommige stoffen te weinig binnenkrijgen.
een aantal voedingsmiddelen opnoemen die vleesvervangers zijn.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je onderzoekt de invloed van je afkomst op je smaak en eetgewoontes.
Stap 2
Je kunt gerechten koppelen aan hun land van herkomst.
Stap 3
Je kunt van een aantal wereldgodsdiensten aangeven wat het invloed van het geloof is op de eetgewoontes van de aanhangers van het geloof.
Stap 4
Je kunt aangeven waarom mensen kiezen voor een vegetarische of veganistische levenswijze en de verschillende tussen beide uitleggen.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht
Je maakt een recept van een wereldgerecht.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Als je het gerecht gaat maken:
ingrediënten voor het wereldgerecht.
keukenspullen.
Tijd
Je hebt ongeveer 2 lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Wereld(w)eten
Of je iets lekker vindt, wordt niet alleen bepaald door de geur, kleur en smaak van voedsel.
Ook wat je gewend bent speelt een belangrijke rol.
Kijk naar de video.
Wat is de invloed van je afkomst op je smaak? Bespreek het met een klasgenoot.
Erwtensoep en stamppot zijn typisch Nederlandse gerechten, maar zijn dat niet altijd geweest.
Zelfs de aardappel is van oorsprong niet Nederlands. Hij is hier pas in de 16e eeuw gekomen sinds de ontdekking van Amerika.
Onze eetgewoonten veranderen steeds. De afgelopen eeuw zijn er veel nieuwe gerechten en producten in de Nederlandse keuken in gebruik genomen en komen er nog steeds meer bij.
Die producten zijn veelal uit het buitenland naar Nederland gekomen.
We hebben ze leren kennen tijdens een vakantie in het buitenland.
Of ze zijn bijvoorbeeld door iemand die in het buitenland is geboren in Nederland geïntroduceerd.
Er staan tegenwoordig verschillende gerechten uit andere landen op onze menukaart.
Er zijn veel restaurants en eetgelegenheden waar je pizza, roti en kousenband, shoarma, kebab, couscous, tandoori kip, saté of taco kunt eten of halen.
Stap 3: Godsdiensten
Het christendom, het boeddhisme, de islam, het hindoeïsme en de joodse godsdienst zijn wereldgodsdiensten. Elke godsdienst schrijft wel enkele wetten voor omtrent het eten.
Hieronder lees je over de invloed op het eten van de genoemde godsdiensten.
Lees de informatie door en beantwoord onderstaande vraag.
Christendom
In het christendom mag eigenlijk alles gegeten worden.
Vroeger hield men wel op vrijdag visdag. Op die dag werd er geen vlees gegeten.
Op feestdagen worden er wel speciale dingen gegeten.
Katholieken kennen ook een vastenperiode. Dit is tussen carnaval en Pasen in.
Carnaval is het feest van de vastenavond gevolgd door Aswoensdag.
Dit is dan het begin van de vasten die 40 dagen duurt.
Islam
De Koran is het boek van de islam. In de Koran staan onder andere ook voedingsvoorschriften.
Volgens de islamitische wetten zijn voedingsmiddelen onder te verdelen in halal en haram.
Halal betekent letterlijk: toegestaan, wettelijk of rein.
Halal is bijvoorbeeld vlees van dieren dat geslacht is volgens de islamitische wetten.
Haram betekent: niet toegestaan, niet wettelijk of onrein.
Haram zijn bijvoorbeeld producten op basis van bloed, varkensvlees en het vlees van dieren die aan een natuurlijke dood zijn gestorven (niet geslacht) of die niet in naam van Allah werden geslacht.
Ramadan is de vastenmaand waarbij moslims niets eten en drinken tussen zonsopgang en zonsondergang. De ramadan wordt afgesloten met het Suikerfeest.
Kijk goed naar onderstaande video op de site van Schooltv.
Welke regels rondom voeding tijdens de ramadan, komen in de video aan bod?
Jodendom
Joden houden zich ook aan de voorschriften in verband met voedsel.
Ze eten koosjer. Dat wil zeggen, ze eten alleen dingen die volgens de bijbel en de tradities toegestaan zijn.
Zo is het verboden bloed te eten of te drinken. Melk- en vleesproducten worden nooit samen opgediend. De dieren die niet gegeten mogen worden staan in de bijbel.
Daar horen bijvoorbeeld varkens, konijnen, paling en zeevruchten bij.
De dieren die wel gegeten mogen worden moeten door een speciaal daarvoor opgeleide slachter geslacht worden.
In de joodse keuken zijn speciale pannen voor zuivel- en voor vleesproducten.
Producten die bereid zijn volgens de joodse spijswetten en daarop gecontroleerd door rabbijnen krijgen het 'Koosjer-certificaat'.
Hindoeïsme
Hindoestanen geloven in reïncarnatie waarbij je na de dood weer op aarde terugkeert in een ander lichaam.
Dit kan een mensenlichaam zijn, maar ook een dier of zelfs een plant.
Andersom kan een dier een gereïncarneerd mens zijn.
Hindoestanen zien alle levende wezens als een deel van God; doden van een levend wezen betekent dus het beschadigen van deze God.
In de praktijk komt het erop neer dat vooral veel oudere hindoes vegetariër zijn. Zij eten dus geen vlees of vis.
Niet-vegetarische hindoes eten geen rund- of kalfsvlees, want juist de koe wordt als een heilig dier beschouwd.
Stap 4: Vegetarisch of veganistisch eten
Mensen hebben verschillende redenen om vegetarisch te eten. Die redenen kunnen persoonlijk zijn, maar ook passen bij het geloof of de cultuur.
Ook zijn in elke klas zijn wel voor- en tegenstanders van vegetarisch eten te vinden.
Overleg met je docent of het mogelijk is een klassikale discussie rondom dit onderwerp te houden.
Bekijk het volgende filmpje over vleesvervangers. Discussieer na het bekijken van de video met een klasgenoot over de volgende stelling: “Vleesvervangers hoeven niet naar vlees te smaken."
Vegetariërs eten geen vlees, gevogelte en vis.
Bijna alle vegetariërs eten of drinken wel eieren, melk en melkproducten, zoals kaas.
Sommige mensen die zich vegetarisch noemen, eten wel vis.
Ongeveer vier procent van de Nederlandse bevolking eet elke dag vegetarisch.
Daarnaast is er een groeiende groep parttime vegetariërs of 'flex'vegetariërs, die een of meer dagen per week geen vlees eten.
Veganisten eten helemaal geen producten van dierlijke oorsprong, dus ook geen melk, melkproducten of eieren.
Met vlees krijg je belangrijke voedingsstoffen binnen. Missen vegetariërs die dan?...Nee!
Vegetariërs en zelfs veganisten kunnen heel gezond eten als ze vleesvervangers eten, zoals noten, tofu, tempé, eieren en peulvruchten.
Afronding
Begrippenlijst
Vasten
Gedeeltelijk of helemaal niet eten en drinken in een bepaalde periode.
Ramadan
Islamitische maand. In deze maand vasten de moslims overdag. Tussen zonsopkomst en zonsondergang wordt niet gegeten en gedronken. Ook zijn er andere leefregels, zoals niet roken, van kracht.
Suikerfeest
Viering van het einde van de ramadan. Tijdens het Suikerfeest worden veel zoete lekkernijen gegeten. Ook geven mensen cadeaus en voedsel aan mensen die het minder goed hebben.
Halal
Voedingsmiddelen die volgens de islamitische wetten zijn toegestaan.
Haram
Voedingsmiddelen die volgens de islamitische wetten niet zijn toegestaan.
Koosjer
Voedingsmiddelen die volgens de joodse wetten, bijbel en tradities zijn toegestaan.
Vegetarisch
Het niet eten van vlees, vis en gevogelte.
Veganistisch
Het niet eten van producten van dierlijke oorsprong. Dus geen vlees, melk(producten), eieren.
Reïncarnatie
Reïncarnatie betekent dat je na je dood terugkomt op aarde in een ander lichaam. Dit kan een mensenlichaam zijn, maar ook een dier of zelfs een plant.
Eindopdracht: Recept
Als eindproduct van deze opdracht maak je een recept van een wereldgerecht.
Kies bijvoorbeeld voor een Indiaas, Mexicaans, Indonesisch, Zuid-Afrikaans, Thais, Turks of Pools gerecht.
Zorg dat in het recept duidelijk staat waar het recept vandaan komt, welke ingrediënten je nodig hebt om het recept te maken en hoe je het gerecht moet bereiden.
Overleg met je docent of jullie de gerechten ook echt mogen maken.
Maak dan een boodschappenlijstje van de ingrediënten.
Ga boodschappen doen.
Zorg voor de keukenspullen die nodig zijn om het gerecht te bereiden.
Bereid het gerecht en serveer het aan enkele klasgenoten.
Maak een mooie foto van het gerecht dat je hebt gemaakt en voeg die toe aan het recept.
Beoordeling
In je recept staat duidelijk vermeld:
waar het gerecht vandaan komt.
welke ingrediënten je nodig hebt om het gerecht te maken.
hoe je het gerecht moet bereiden.
wat de bereidingstijd is.
hoe het gerecht gegeten moet worden.
Als je het gerecht ook echt maakt, zorg je voor een foto van je gerecht bij het recept.
Klaar?
Lever je recept in bij je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Kende je al veel tafelmanieren? Heb je de tafelmanieren thuis ook gelijk toegepast?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Is het gelukt om het recept duidelijk te formuleren?
En, als jullie het recept mochten maken, smaakte het?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Voeding'. Het onderwerp van deze les is: eetgewoontes.
Je leert aangeven welke veranderende eetgewoonten er in Nederland zijn en hoe deze zijn ontstaan en eisen benoemen waaraan een evenwichtig voedingspakket moet voldoen en je verklaart wat de gevolgen kunnen zijn als er een niet-evenwichtig voedingspakket wordt gebruikt.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Biologie;
Instandhouding en ontwikkeling;
Instandhouding;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Voeding'. Het onderwerp van deze les is: eetgewoontes.
Je leert aangeven welke veranderende eetgewoonten er in Nederland zijn en hoe deze zijn ontstaan en eisen benoemen waaraan een evenwichtig voedingspakket moet voldoen en je verklaart wat de gevolgen kunnen zijn als er een niet-evenwichtig voedingspakket wordt gebruikt.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.