Thema Mens en milieu hv12

Thema Mens en milieu hv12

Thema: Mens en milieu

Intro

Introductie
Duurzame school, duurzaam ondernemen, duurzaam reizen, enzovoort.
Wat betekent duurzaamheid eigenlijk? Duurzaam betekent letterlijk dat iets lang kan blijven bestaan.

En tegenwoordig wordt er vooral mee bedoeld dat de aarde lang kan blijven bestaan.
Iets is duurzaam als het nu en in de toekomst geen schade toebrengt aan de aarde, het milieu of aan andere mensen.

Waarom dat nodig is? Kijk maar eens naar het volgende filmpje. Bespreek daarna met een klasgenoot waarom jullie denken dat het nodig is om meer aandacht te hebben voor duurzaamheid.

In dit thema zie je meer over hoe de mens omgaat met zijn leefomgeving.
Leefomgeving noem je ook wel ‘milieu’.
Mensen beïnvloeden het milieu op verschillende manieren en soms zo sterk dat het niet meer duurzaam is.

 

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik: Opdracht:

voorbeelden van fossiele brandstoffen noemen en uitleggen waarom er grenzen zitten aan het verbruik van deze fossiele brandstoffen.

Afhankelijk van de natuur

uitleggen dat we voor ons energieverbruik afhankelijk zijn van de natuur en daarbij enkele grondstoffen noemen.

Afhankelijk van de natuur
de voor- en nadelen van bestrijding noemen. Landbouw en milieu
vormen van klassieke biotechnologie opnoemen. Landbouw en milieu
de werking van moderne biotechnologie uitleggen. Landbouw en milieu
een aantal milieuvraagstukken noemen waar de wereld mee te maken krijgt als gevolg van de groei van de bevolking. Bevolkingsgroei

aangeven wat wordt bedoeld met ecologische voetafdruk en wat hier van invloed op is.

Voetafdruk

uitleggen wat het broeikaseffect is.

Broeikaseffect
beschrijven wat wordt bedoeld met het begrip duurzaamheid. Duurzaamheid
de begrippen duurzame energiebronnen en duurzame hulpbronnen beschrijven. Duurzaamheid

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met zes opdrachten, de afsluiting en een diagnostische toets.
In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur  
Opdracht: Afhankelijk van de natuur 1 à 2 lesuren Maken van de toets.
Opdracht: Landbouw en milieu 2 lesuren Maken van de toets of het ontwikkelen van toetsvragen.
Opdracht: Bevolkingsgroei 2 lesuren Collage of mindmap maken.
Opdracht: Voetafdruk 1 à 2 lesuren Presentatie over voetafdruk en gedrag.
Opdracht: Broeikaseffect 2 lesuren Onderzoeksverslag practicum broeikaseffect.
Opdracht: Duurzaamheid 2 lesuren Poster maken of column schrijven.
Afsluiting
Extra opdracht 2 lesuren

Plan voor duurzame school maken of Opdracht over Felix Finkbeiner maken.

Diagnostische toets 1 uur  
Examenopgaven 1 lesuur  
Totaal ongeveer 17 lesuren  


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van de afsluiting.

 

Opdrachten

Afhankelijk van de natuur

Afhankelijk van de natuur

Intro

Ons eten komt haast kant-en-klaar uit de supermarkt.
We vinden het heel gewoon dat we schone lucht inademen en dat er schoon water uit de kraan komt. Als we het koud hebben, zetten we de verwarming een graadje hoger.En om te ontspannen, gaan we lekker naar zee of naar het bos.

We kunnen al die dingen niet doen zonder de natuur. 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • het belang van fotosynthese voor de mens uitleggen.
  • enkele grondstoffen noemen en waarvoor ze worden gebruikt.
  • voorbeelden van fossiele brandstoffen noemen en uitleggen waarom er grenzen zitten aan het verbruik van deze fossiele brandstoffen.
  • uitleggen dat we voor ons energieverbruik afhankelijk zijn van de natuur.
  • uitleggen wat de relatie tussen recreatie en natuur is.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Voor veel zaken zijn we afhankelijk van de natuur. In de Kennisbank leer je op welke manier we allemaal afhankelijk zijn. 
Stap 2 Voeding halen we voor een groot deel uit de natuur. Boerderijen zijn hier belangrijk bij. Hoe? Dat leer je in deze stap. 
Stap 3 Wist je dat we gemiddeld 120 liter water per dag gebruiken? Hoe dit verdeeld wordt leer je in deze stap. 
Stap 4 Hoe zat het ook alweer met zuurstof en fotosynthese. We frissen je geheugen even op!
Stap 5 Onder grondstoffen worden materialen verstaan die worden gebruikt om een product te maken. Je bekijkt een video over natuurlijke grondstoffen en maakt hier vragen over. 
Stap 6 Fossiele brandstoffen zorgen voor een deel van onze energie. Hierover gaat deze stap. 
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht. 
Eindopdracht Je maakt een toets over deze opdracht. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Afhankelijk van de natuur

We zijn voor heel veel zaken afhankelijk van de natuur.
Voorbeelden van die afhankelijkheid vind je in het volgende onderdeel van de Kennisbank biologie:

Afhankelijk van de natuur

In de kennisbank worden zes afhankelijkheden van de natuur besproken, namelijk:

  1. voeding
  2. water
  3. zuurstof
  4. (bio)grondstof
  5. energieverbruik
  6. recreatie.

Maak de volgende oefening.

Stap 2: Voeding

Voor onze voeding zijn we voor een belangrijk deel afhankelijk van de natuur.
Veel voedingsmiddelen zijn afkomstig uit de landbouw.
Een boerderij kun je vergelijken met een ecosysteem.
Een ecosysteem is een min of meer natuurlijk begrensd gebied.
In een ecosysteem vormen de organismen en omgeving een samenhangend geheel.

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Water

In Nederland gebruiken we gemiddeld 120 liter water per persoon per dag.
Hieronder zie je waarvoor we het water gebruiken.

Maak de volgende opdracht.

Stap 4: Zuurstof

Behalve dat planten voeding kunnen zijn, zorgen ze ook, en dat is zeker niet onbelangrijk, voor zuurstof.
Bekijk het volgende filmpje van SchoolTV om je kennis over fotosynthese op te frissen. Maak daarna de oefening. 

Video: Fotosynthese


Maak de volgende oefening.

Stap 5: Grondstoffen

Onder grondstoffen worden materialen verstaan die worden gebruikt om een product te maken. Natuurlijke grondstoffen zijn stoffen die in de natuur worden gevonden, zoals aarde, gas, aardolie, koper en ijzererts. Ook gewassen en hout zijn voorbeelden van natuurlijke grondstoffen.

Bekijk het volgende filmpje van Schooltv.

Video: Werken op een katoenplantage


Maak de volgende oefening.

Stap 6: Energieverbruik

Als je een lampje aandoet, gebruik je stroom. Die stroom wordt opgewekt in een energiecentrale.
Dat gebeurt nu meestal nog door het verbranden van fossiele brandstoffen.

Recreatie
Sommige mensen houden meer van de natuur andere mensen meer van cultuur.

Afronding

Begrippenlijst

Afhankelijk van de natuur

Ecosysteem
Min of meer begrensd deel van de natuur als een samenhangend geheel van biotische (levende) en abiotische (niet levende) factoren.
Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.
Grondstoffen
Grondstoffen bestaan uit (nog) onbewerkt, uit de natuur afkomstig materiaal.
Aardolie
Aardolie is een belangrijke grondstof die ontstaat uit miljoenen jaren oude organismen en wordt gebruikt voor de productie van o.a. verf, plastic en benzine.
Biogrondstoffen
Deze grondstoffen worden gemaakt van planten of dieren.
Fossiele brandstoffen
Brandstoffen die ondergronds ontstaan onder hoge druk en temperaturen en die worden verbrand om energie te verkrijgen.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Is het gelukt om uit te leggen wat de afbeeldingen met de natuur te maken hebben? Had je hier al eerder bij stilgestaan of was deze informatie nieuw voor je?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Kijk nog eens naar de vragen, maar nu samen met een klasgenoot. Leg elkaar om de beurt het antwoord op een vraag uit. Waarom is dit antwoord juist?

Landbouw en milieu

Landbouw en milieu

Intro

Uit het Westland komen veel tomaten. 
De tomaten worden geëxporteerd naar landen om ons heen.
Jaren stond de Nederlandse tomaat bekend als smaakloos.
Door de vraag naar betere tomaten ontstonden sinds 1995 tientallen tomatenrassen, zoals Tasty Tom of Honeytomaat.

Hoe zorgt een tomatenkweker er nu voor dat de tomaten smaakvoller worden? Dat ontdek je in de volgende video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • twee vormen van bodembewerking benoemen.
  • de voor- en nadelen van chemische bestrijding benoemen.
  • de werking van biologische bestrijding uitleggen.
  • vormen van klassieke biotechnologie opnoemen.
  • de werking van moderne biotechnologie uitleggen.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 In de land- en tuinbouw worden gewassen op verschillende manieren geteeld en beschermd. Welke mogelijkheden er op dit gebied zijn, leer je in deze stap.
Stap 2 Telers kunnen op verschillende manieren hun gewassen beschermen. De ene methode is duurzamer dan de andere. Hoe dat in zijn werk gaat leer je in deze stap.
Stap 3 Mensen houden zich al duizenden jaren bezig met de vraag hoe ze organismen naar hun wensen kunnen aanpassen. Deze stap gaat over de biotechnologie.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Je maakt een toets over deze opdracht.
Eindopdracht B Je ontwikkelt zelf een toets die aansluit bij de leerdoelen van deze opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Je hebt voor deze opdracht 2 lesuren nodig

Aan de slag

Stap 1: Land- en tuinbouw

Bestudeer tot en met Bodembewerking (de eerste vijf pagina's) van het volgende onderdeel van de kennisbank:

Land- en tuinbouw

De vragen in de opdracht gaan over de tekst die je net hebt gelezen in de kennisbank.

Stap 2: Lelietelers

Bekijk het volgende video en bekijk de twee grafieken. De vragen die je straks gaat maken, gaan over de video en de grafieken. Lees ze eventueel eerst even door.



Beantwoord de volgende vragen.

 

Het kan ook anders
Bekijk nu de volgende twee video's van de site van SchoolTV. Ook over deze twee video's maak je straks vragen. Lees ze eventueel weer eerst even door.

Video: De witte vlieg


Video: Hoe helpt een wesp de tuinder?


Beantwoord de vragen over de video's.

Stap 3: Biotechnologie

Mensen houden zich al duizenden jaren bezig met de vraag hoe ze organismen naar hun wensen kunnen aanpassen. Ze doen dat bijvoorbeeld om grotere of smaakvollere vruchten te krijgen, dieren die meer melk of vlees leveren of planten die beter tegen plagen kunnen dan soortgenoten. Dit heet klassieke biotechnologie.

Moderne biotechnologie maakt gebruik van de genetische eigenschappen van een organisme; een dier, plant, schimmel of bacterie.
Lees in de Kennisbank biologie de informatie 'Klassiek veredelen en biotechnologie'.

Land- en tuinbouw

Maak de volgende opdracht.

De genetische modificatie van de aardappel.
De voorouders van de aardappel komen oorspronkelijk uit Bolivia. Duizenden jaren lang is er gekweekt met de voorouders tot de huidige aardappelrassen zijn ontstaan.
Tegenwoordig worden stukjes DNA in aardappelplanten geplaatst om ze te beschermen tegen ziekten.
Dat heet genetische modificatie.

Genetische modificatie van de aardappelcel gebeurt met bacteriën.
Er worden goede genen uit de voorouders van de huidige aardappelrassen geïsoleerd.
Deze goede genen worden in een bacterie ingebracht.
Vervolgens komen de goede genen in de aardappelcel. De aardappelcel groeit op tot een aardappelplant.
Alle cellen van de aardappelplant hebben de goede genen.
Door de goede genen krijgen bepaalde ziekten geen kans meer om de aardappel te besmetten.

De aardappelplanten zijn resistent. Er hoeft daardoor minder met bestrijdingsmiddelen te worden gespoten om de ziekten te bestrijden.

Afronding

Begrippenlijst

Land- en tuinbouw

Kiemen
Proces van groei van een zaad waarin uit een embryo (= kiem) een kiemplantje groeit.
Licht
Licht is een kiemingsfactor en kan bij een tekort de groei van een plant dus ook beperken.
Water
Molecuul bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom; belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en nodig is voor de fotosynthese van planten.
Plaagdieren
Een plaagdier is een bepaald soort organisme dat veel voorkomt en zich snel voortplant, waardoor het een bedreiging voor het voortbestaan van andere soorten vormt.
Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.
Mineralen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Kiemingsfactoren
Een zaadje kan gaan kiemen en is daarbij afhankelijk van licht, temperatuur en water.
Eénjarigen
Planten die hun levenscyclus in één jaar volbrengen, dus van kieming tot zaad in één jaar, waarna de planten afsterven. Bijvoorbeeld: zonnebloem.
Tweejarigen
Planten die hun levenscyclus in twee jaar volbrengen, dus van kieming tot zaad in twee jaar, waarna de planten afsterven. Bijvoorbeeld: stokroos, wortel.
Overblijvers
Ook wel overblijvende planten of vaste planten genoemd; kunnen tijdens hun levenscyclus meerdere malen bloeien. Bijvoorbeeld: margriet, maar ook bomen en struiken.
Bladval
Afvallen van bladeren in het ongunstige seizoen (herfst/winter of droge periode) bij o.a. de meeste loofbomen en de lariks. Aanpassing (adaptatie) om een boom of struik te beschermen tegen uitdroging, door verdamping tegen te gaan.
Eggen
Eggen maakt de bodemlaag luchtig en er ontstaan zaaigeulen.
Ploegen
Bij ploegen wordt de grond omgewoeld waardoor de grond zuurstofrijker wordt.
Mest
Mest bestaat voornamelijk uit verteerde dierlijke uitwerpselen en wordt gebruikt om de grond vruchtbaarder te maken.
Gewasbeschermingsmiddelen
Middelen waarmee een landbouwer probeert zijn planten te beschermen tegen plaagdieren, zoals insecten en aaltjes.
Insecticiden
Gewasbeschermingsmiddelen tegen insecten.
Bacteriociden
Gewasbeschermingsmiddelen tegen bacteriën.
Fungiciden
Gewasbeschermingsmiddelen tegen schimmel.
Klassieke veredeling
Planten met een gewenst DNA worden met elkaar gekruist, om zo de gewenste nakomelingen te krijgen.
Biotechnologie
Technologie die betrekking heeft op de biologische wetenschap.
Gifstof
Stof die schadelijk of dodelijk is waarmee sommige planten en dieren zich beschermen tegen vraat of predatie (vorm van adaptatie). Bijvoorbeeld: adder.
Klimaat
Gemiddelde weerstoestand over een periode van minimaal dertig jaar.

Eindopdracht A: Toets

Bij eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.

Eindopdracht B: Toetsvragen maken

Als je kiest voor eindopdracht B, ga je toetsvragen ontwikkelen.

Eindopdracht B:
Bedenk een toets van minimaal acht vragen over deze opdracht: Landbouw en milieu.
Gebruik de leerdoelen bij het maken van de toets.
Zorg dat alle leerdoelen in je vragen aan bod komen.
Schrijf van alle vragen ook de antwoorden op.
Geef ook aan hoeveel punten je per vraag kan halen en hoe het cijfer berekend wordt.
Natuurlijk verzin je andere vragen als in de toets bij eindopdracht A.

Laat de toets maken door een klasgenoot.
Kijk de toets na. Heeft hij/zij een voldoende voor de toets gehaald?
Voeg de toets van je klasgenoot bij als je hem inlevert.
Vraag hem/haar om feedback op de toets.
Natuurlijk maak je ook zijn of haar toets. Welk cijfer haal jij?

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je toetsvragen op het volgende:

  • zijn er voldoende toetsvragen gemaakt?
  • passen de toetsvragen bij de leerdoelen uit deze opdracht?
  • sluiten de vragen aan bij de doelgroep?
  • kloppen de antwoorden bij de vragen die gemaakt zijn?
  • is de toets door een klasgenoot gemaakt?
  • ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?


Klaar?
Laat de toetsvragen beoordelen door je docent.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je nu uitleggen hoe de techniek heet die de teler gebruikt om de tomaten een betere smaak te geven?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Is het gelukt om een voldoende te scoren voor de toets? Zo niet, wat heb je er aan gedaan om toch een voldoende te kunnen halen. 
    B: Wat waren de eerste stappen die je nam bij het maken van een toets. Heb je voor jezelf een plan gemaakt of ben je gewoon aan de slag gegaan? Zou je het de volgende keer op dezelfde manier aanpakken? Zo niet, wat zou je dan anders doen?

Bevolkingsgroei

Bevolkingsgroei

Intro

Vanaf het begin van onze jaartelling blijft het aantal bewoners van onze planeet stijgen.
En waar mensen wonen, moet de natuur wijken. 

Bekijk de onderstaande video.

  • Wat valt je op aan de verdeling van mensen over de aarde?

  • Wat valt je op aan de plek waar ze wonen?

  • Wat zijn de gevolgen voor de aarde?

Bespreek de vragen met een klasgenoot

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • een aantal milieuvraagstukken noemen waar de wereld mee te maken krijgt als gevolg van de groei van de bevolking.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Een aantal jaar geleden waren er 7 miljard bewoners op de aarde. Welke gevolgen heeft dit voor onze wereld en hoeveel mensen wonen er nu op de aarde? Je ontdekt het in deze stap.
Stap 2 De groei van de mensheid brengt milieuvraagstukken met zich mee. Welke dat zijn leer je in deze stap.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Samen met een klasgenoot maak je een collage over milieuvraagstukken.
Eindopdracht B  Samen met een klasgenoot maak je een mindmap over bevolkingsgroei.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Zeven miljard mensen

In het NOS-journaal van 31 oktober 2011 was aandacht voor de geboorte van de zeven miljardste aardbewoner. Bekijk het volgende videofragment:

Video: NOS - Hoeveel mensen kunnen er nog bij op deze aarde?

De groei van de bevolking kun je weergegeven in een grafiek.
Download het Googledoc - Grafiek groei wereldbevolking

Maak de grafiek van de groei van de wereldbevolking af op basis van de gegevens uit het videofragment. Zoek daarna  op Google het meest recente cijfer over de groei van de wereldbevolking.

  • In hoeveel jaar groeide de bevolking van 1 miljard naar 2 miljard?
  • In hoeveel jaar groeide de bevolking van 6 naar 7 miljard?
  • In hoeveel jaar groeit de bevolking waarschijnlijk van 8 naar 9 miljard?
  • In welk continenten groeit de wereldbevolking het hardst?
  • Is de groei van de wereldbevolking een fysiek probleem voor de aarde?
    Licht je antwoord toe.
  • Wat bepaalt volgens de demograaf of de groei van de wereldbevolking een probleem is?

Noteer de antwoorden ook in het document.

Overleg met je docent of je het werkblad in moet leveren of dat deze klassikaal besproken wordt.
Bewaar je gegevens. Je kunt ze gebruiken voor de eindopdracht van deze opdracht. 

Stap 2: Groei menselijke populatie

Sinds 2011 wonen er zeven miljard (7.000.000.000) mensen op aarde en er komen er nog steeds bij.
Meer mensen betekent meer ruimte voor woningen, meer ruimte voor het verbouwen van voedsel, meer ruimte voor ontspanning. Maar meer mensen betekent ook meer behoefte aan energie, meer behoefte aan schoon water, meer verkeer en meer afval.
Kortom meer mensen betekent een grotere belasting voor de aarde; een grotere belasting van het milieu.

Bestudeer ook het onderdeel ' Heel veel mensen' in de kennisbank biologie:

Milieuvervuiling

Maak de volgende opdracht.

Afronding

Begrippenlijst

Milieuvervuiling

Milieu
Omgeving, niet-levende factoren zoals water, licht, temperatuur en bodem.
Populatie
Groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.
GFT
Groente-, fruit- en tuinafval.
Recyclen
Ander woord voor 'hergebruiken'.
Restafval
Afval dat niet onder een specifieke categorie (GFT, papier, glas, plastic) valt.
Smog
Soort mist met schadelijke stoffen erin.
Stikstofdioxiden
Deze stof wordt onder andere door auto's uitgescheiden en leidt tot smog en zure regen.
Zure regen
Ontstaat door o.a. stikstofoxiden in combinatie met regenwolken.
Emissie
Naam voor mate van 'stikstofdioxide-uitstoot'.

Eindopdracht A: Collage

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een Collage.

Ga op internet op zoek naar korte tekstjes en afbeeldingen die passen bij de lijst met milieuvraagstukken die je in stap 2 hebt gemaakt.
Maak met deze tekstjes en afbeeldingen en met de grafiek die je in stap 1 gemaakt hebt, samen met een klasgenoot een collage met als titel: 'Milieuvraagstukken door de groei van de bevolking'.

Lees voor je begint nog even de tips in de gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
De collage laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling wordt gekeken naar de volgende vragen:

  • Brengt de collage de milieuvraagstukken duidelijk in beeld?
  • Zijn in de collage tekst en beeld goed gecombineerd?
  • Is de collage origineel?
  • Is de collage met zorg gemaakt?

Klaar?
Laat jullie collage beoordelen door jullie docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Eindopdracht B: Mindmap

Als eindopdracht B maak je samen met een klasgenoot een Mindmap.

Je schrijft in het midden van je blad Bevolkingsgroei.

Daaromheen schrijven jullie alle informatie die jullie weten over de toename van de bevolkingsgroei op de wereld.
Jullie verwerken in ieder geval alle begrippen dit thema.
Zorg dat jullie duidelijke lijnen trekt tussen de woorden die met elkaar in verband staan.

Lees voor jullie beginnen nog even de informatie over het maken van een mindmap in de Gereedschapskist hieronder.

Jullie zorgen ervoor dat jullie mindmap er netjes en verzorgd uitziet. Jullie voorzien de mindmap van afbeeldingen om jullie woorden toe te lichten.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van jullie mindmap op het volgende:

  • Het onderwerp van jullie mindmap is duidelijk.
  • Alle begrippen van deze opdracht staan op de juiste plek in de mindmap.
  • Er zijn duidelijk lijnen getrokken en daarmee zijn goede verhoudingen gelegd.
  • De mindmap is voorzien van afbeeldingen die passen bij het onderwerp.
  • Lees voor verdere beoordelingen van de mindmap de rubric in de Gereedschapskist.

Klaar?
Lever jullie mindmap in bij de docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Beantwoord nogmaals de vragen. Geef je nu dezelfde of andere antwoorden? Hoe kan dat?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A en B: Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking? Kijk samen terug naar het maken van deze opdracht. Benoem twee sterk en twee zwakke punten van je klasgenoot als het gaat om samenwerken/samen een opdracht maken. Luister zelf ook naar de punten die je klasgenoot over jou zegt. Hoe vind je het om dit te horen? Kun je de feedback gebruiken voor een volgende samenwerking?

Voetafdruk

Voetafdruk

Intro

De hoeveelheid bruikbare grond die iemand verbruikt, noem je zijn ecologische voetafdruk. 
Als ieder mens op aarde een even groot stuk bruikbare grond zou krijgen,
zou ieder mens een voetafdruk van drie voetbalvelden hebben.
Dat is echter niet zo...

Kijk maar eens naar de uitleg in deze video. Let goed op. De informatie die je hoort kun je goed gebruiken in deze opdracht.

In deze opdracht staat de ecologische voetafdruk centraal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • aangeven wat wordt bedoeld met ecologische voetafdruk.
  • aangeven wat zoal van invloed is op de grootte van je ecologische voetafdruk.

 

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bekijkt een video over de invloed van ons gedrag op onze voetafdruk. Daarna beantwoord je de vragen.
Stap 2 Je berekent online je eigen voetafdruk en vergelijkt verschillende websites.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de begrippen van de opdracht voetafdruk.
Eindopdracht Je bekijkt je eigen gedrag en bepaalt op welke manier dit je voetafdruk bepaalt. Hierover geef je een presentatie.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig. Daarnaast nog tijd voor het geven van de presentatie.

Aan de slag

Stap 1: Ecologische voetafdruk

De ecologische voetafdruk vergelijkt de beschikbare ruimte met het verbruik.

Beschikbare ruimte
Om de totale hoeveelheid beschikbare ruimte te kunnen berekenen, moet je kijken naar de landschappen op aarde die mensen kunnen gebruiken.
Er worden zes soorten bruikbaar landschap onderscheiden: bos, weiland, akkerland, visgrond, bouwgrond en 'energieland'.

Bekijk onderstaand Engels filmpje over de ecologische voetafdruk. Ondanks dat het in het Engels is, is hij goed te begrijpen.
Beantwoord tijdens of na het kijken de vragen.

Stap 2: Voetafdruk berekenen

Bereken je eigen voetafdruk
Je kunt op verschillende websites je ecologische voetafdruk berekenen.

Bereken eerst je ecologische voetafdruk op de site van duurzaamheidinactie.nl

Vul de antwoorden op de vragen zo nauwkeurig mogelijk in.
Als je een antwoord niet weet, kies dan voor een gemiddeld antwoord.
Wat is je score? Is je score hoger of lager dan de gemiddelde score in Nederland?

Je kunt je voetafdruk ook berekenen op de site wnf.nl.

Beantwoord de vragen. Hoe is je score bij deze test?
Is je score hoger of lager dan bij de test op duurzaamheidinactie.nl?

Vergelijk de tests met elkaar.
Lijken de vragen op elkaar? Zijn er duidelijke verschillen?
Spelen de factoren die je in stap 1 bedacht hebt een rol bij het bepalen van de voetafdruk? Praat hierover met een klasgenoot.

Afronding

Begrippenlijst

Ecologische voetafdruk
De oppervlakte aarde die nodig is om te voorzien in de levensstijl van een persoon, stad of land.
Duurzaamheid
Ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.

Eindopdracht: Voetafdruk

Wat bepaalt de grootte van je voetafdruk?
Als je kijkt naar de vragen die worden gesteld om je voetafdruk te berekenen, zou je die vragen kunnen indelen in de volgende categorieën.

  • Eten en drinken
  • Kopen van kleding
  • Vervoer
  • Vakantie
  • In en om huis

Neem deze categorieën over.
Schrijf bij elke categorie wat jouw gedrag is binnen deze categorie.
Schrijf ook op of je je gedrag aan kan passen en wat dan de gevolgen hiervan zijn op je dagelijks leven.

Maak daarna een korte presentatie (maximaal 5 minuten) waarin je aangeeft hoe groot jouw voetafdruk is (stap 2) en per categorie aangeeft wat jouw verbeterpunten zijn en waarom deze wel/niet haalbaar zijn. De presentatie voorzie je van bijpassend beeldmateriaal.

Beoordeling
Je docent let bij de presentatie van jouw voetafdruk op het volgende:

  • Wordt verteld hoe groot de hudige voetafdruk is?
  • Wordt van elke categorie verteld welke verbeterpunten er zijn?
  • Wordt er aangegeven of de verbeterpunten haalbaar zijn of niet?
  • Is de spreker duidelijk verstaanbaar?
  • Is de presentatie voorzien van bijpassende afbeeldingen?

Klaar?
Je docent vertelt je wanneer je je presentie aan de klas mag laten zien.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Gaf de video een duidelijk beeld van de ecologische voetafdruk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Denk je dat je de verbeterpunten ook daadwerkelijk gaat uitvoeren? Waarom wel/niet?
    Welk deel van je presentatie vond je het beste gaan en waarom?
    Welk deel van je presentatie verdient nog wat aandacht? Welke verbeterpunten zou je jezelf geven? Vraag ook een klasgenoot welke verbeterpunten hij/zij jou zou geven.

Broeikaseffect

Broeikaseffect

Intro

Vind jij het lekker om zomers in de zon te zitten bij een graadje of 25?
Het voelt nu misschien nog lekker, maar de temperatuur op aarde wordt steeds een beetje hoger.   

Dat komt door het broeikaseffect en onze invloed daarop.

Kijk maar eens naar deze video.
Wat kunnen wij doen om de temperatuur aangenaam te houden?

In deze opdracht staat het broeikaseffect centraal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • uitleggen wat het broeikaseffect is.
  • verklaren waarom de temperatuur steeds een beetje hoger wordt en wat daar de gevolgen van zijn op aarde.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest in de Kennisbank en kijkt een video over het broeikaseffect.
Stap 2 Tijdens het kijken van verschillende video's kijk je naar de gevolgen van het opwarmen van de aarde.
Stap 3 Wat gebeurt er met jouw woonplaats als de zeespiegel stijgt?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de begrippen van de opdracht broeikaseffect.
Eindopdracht Practicum en verslag broeikaseffect maken.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Het practicum en de materialen die beschreven zijn bij de benodigdheden.
Googledoc - Broeikaseffect.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Broeikaseffect

Lees de volgende Kennisbank:

Klimaatverandering

 

Bekijk op de website van Schooltv het filmpje over het broeikaseffect.
Bespreek daarna met je klasgenoot de betekenis van de term broeikaseffect.

Video: Het broeikaseffect

Stap 2: Opwarming van de aarde


In onderstaand filmpje zie je wat de invloed van de opwarming van de aarde op het leven op de Noordpool kan zijn.
Noteer tijdens het kijken welke gevolgen de klimaatverandering heeft voor de pinguïns.

Video: Pinguïns en het broeikaseffect

Ook in Nederland gaan wij het merken als de aarde opwarmt.
Bekijk ook het volgende filmpje op de website van Schooltv.
Noteer tijdens het kijken welk risico Nederland loopt door de stijging van de temperatuur op aarde.

Video: Nederland en het broeikaseffect

Maak nu de volgende oefening.

Stap 3: Hoe snel stijgt het water?

Als de temperatuur op aarde stijgt, stijgt de zeespiegel. Dat is zeker.
Hoe snel dat zal gaan weet niemand precies. De ene wetenschapper heeft het over millimeters per jaar. Anderen praten over enkele of zelfs tientallen centimeters.

Het is moeilijk te meten, omdat het zeespiegelniveau sowieso op elk moment anders is.
Het is ook niet helemaal duidelijk hoe snel de opwarming van de aarde gaat.
Als het ijs op Groenland smelt, zou de zeespiegel met ongeveer 7 meter stijgen, denkt men.

Op de website van flood.firetree.net kun je zien welke delen van de wereld onder water komen te staan bij verschillende stijgingen van de zeespiegel.

  • Ga naar de website http://flood.firetree.net.
  • Zorg dat je Nederland in beeld hebt.
  • Stel links bovenaan de stijging van de zeespiegel in.
    Begin met een stijging van de zeespiegel van 7 m.
  • Bekijk bij verschillende stijgingen van de zeespiegel welke delen van Nederland onder water komen te staan.

Afronding

Begrippenlijst

Klimaatverandering

Broeikaseffect
Het vasthouden van warmte van de zon door de atmosfeer.
Versterkt broeikaseffect
Het versterken van het vasthouden van de zonnewarmte door de atmosfeer door de mens.
Broeikasgas
Gassen die warmte van de zon opnemen en dit weer uitstralen.
Atmosfeer
Laag van gassen rondom de aarde. Ook wel dampkring genoemd. Zorgt voor de juiste temperatuur op aarde (ongeveer 15 graden).

Eindopdracht: Practicum Broeikaseffect

Je bootst een kas na om te onderzoeken hoe het broeikaseffect werkt.
Van dat onderzoek maak je een verslag.
Het practicum doe je samen. Het verslag maak je alleen.

  • Download het practicum Googledoc Broeikaseffect.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst zelf het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Beoordeling
Je docent vult ook het beoordelingsschema in.                                                                                     

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het gelukt om de gegevens die je bij het practicum hebt gevonden, te verwoorden  in je verslag?
    Vergelijk jouw verslag eens met dat van de klasgenoot waar je mee samen hebt gewerkt. Zijn er veel verschillen? Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en de belangrijkste verschillen?

Duurzaamheid

Duurzaamheid

Intro

De term duurzaamheid hoor je tegenwoordig vaak. 

Duurzaam bouwen, duurzaam eten, duurzame kleding, duurzaam ondernemen enzovoort.

Wat betekent dit eigenlijk?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • beschrijven wat wordt bedoeld met het begrip duurzaamheid.
  • het begrip duurzame hulpbronnen beschrijven.
  • het begrip duurzame energiebronnen beschrijven.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Er wordt tegenwoordig veel gepraat over duurzaamheid, maar wat is dat nou eigenlijk?
Stap 2 Voor de producten die je dagelijks gebruikt zijn grondstoffen en energie nodig. Maar welke producten zijn duurzaam en welke niet? Dat lees je in deze stap.
Stap 3 Je kijkt een video over duurzame energie en maakt hier vragen over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Begrippen van de opdracht duurzaamheid.
Eindopdracht A Jullie kiezen een onderdeel van duurzaam leven en met een poster maken jullie duidelijk hoe deze manier van leven in zijn werk gaat.
Eindopdracht B Je schrijft een column over duurzaamheid.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Duurzaam

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:

Duurzaamheid

Er zijn vele definities van de term duurzaam. Een ervan is: 'duurzaamheid is de mate waarin een samenleving in staat is in haar eigen behoeften te voorzien zonder toekomstige generaties de kans te ontnemen in hun behoeften te voorzien'.

Hieronder wordt iets over de productie van een aantal goederen verteld.
Geef per productieproces aan of het volgens jou wel of niet duurzaam is.

Stap 2: Duurzame hulpbronnen

Voor de producten die je dagelijks gebruikt zijn grondstoffen en energie nodig.
IJzererts is een voorbeeld van zo'n grondstof en aardolie wordt gebruikt voor de opwekking van energie.
Bekijk onderstaande clips van de site van Schooltv. Welke technieken worden er gebruikt om deze twee fossiele brandstoffen uit de bodem te krijgen?

Video: IJzererts


Video: Aardolie


Hulpbronnen worden soms ingedeeld in uitputbare hulpbronnen en onuitputbare hulpbronnen.
Soms is de grens tussen deze twee soorten hulpbronnen niet zo duidelijk.
Het ligt eraan hoe je met de hulpbron omgaat.

Maak nu de volgende oefening over hulpbronnen.

Stap 3: Duurzame energie

Veel van onze energie komt van fossiele brandstoffen, zoals aardolie, gas en kolen.
Het kan ook anders.
Kijk naar de volgende clip op Schooltv.
Let goed op, de vragen in de oefening gaan over de informatie die je in de video hebt gezien.

Video: Biomassa


Beantwoord de volgende vragen.

Afronding

Begrippenlijst

Duurzaamheid

Duurzaamheid
Definitie van de drie P's (People, Planet, Profit): rekening houden met mensen, welvaart en aarde bij alles wat je doet. Definitie uit “Our Common future”: Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
Bio-industrie
Vee-industrie. De industrie die met zoveel mogelijk efficiëntie dierlijke producten produceert.
Recycling
Ander woord voor 'hergebruik'.
Natuurlijk evenwicht
Het evenwicht dat heerst als niet de natuur maar de mens ontbreekt.
Alternatieve energiebronnen
Energiebronnen waarbij de energie opgewekt wordt door natuurlijke krachten. Voorbeelden: windenergie, waterkracht, zonne-energie, energie uit de bodem.
Cradle to cradle
Het idee dat er geen afval overblijft doordat alles wat de mens maakt, gerecycled wordt.

 

Eindopdracht A: Poster

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een poster over duurzaamheid.
De term duurzaamheid hoor je tegenwoordig vaak.

  • duurzaam bouwen,
  • duurzaam eten,
  • duurzame kleding,
  • duurzaam ondernemen,
  • enzovoort.

Kies één van deze onderwerpen uit of bedenk zelf nog een andere vorm van duurzaamheid.
Over dat onderwerp gaan jullie een poster maken.
In de poster vertellen jullie iets over

  • de grondstoffen die worden gebruikt
  • over de productiemethoden
  • over het transport van de grondstoffen
  • over het eindproduct dat gemaakt kan worden


Beoordeling
De poster laten jullie beoordelen door jullie docent.
Jullie poster wordt beoordeeld op:

  • de inhoud: de poster laat zien wat wordt bedoeld met duurzaamheid.
  • de inhoud: de poster bevat antwoorden op de bovengenoemde punten.
  • de vorm: de poster is origineel en is met zorg gemaakt.

Klaar?
Laat de poster beoordelen door jullie docent.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Eindopdracht B: Column schrijven

Als je kiest voor eindopdracht B ga je aan de slag met schrijven van een column met als titel 'Duurzaamheid'.
In de column geven je je mening op de stelling:
'Een duurzame wereld? Daar kan ik toch niets aan bijdragen!'

In de column geef je jouw mening over de stelling en onderbouwd deze met argumenten. Natuurlijk mag je voor de onderbouwing informatie op internet zoeken, maar je schrijft deze informatie in je eigen woorden op in je column.

Je column is minimaal 1 A4 lang.

Lees voor je begint aan je column nog even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Als je klaar bent, laat je de column lezen aan enkele klasgenoten.
Wat vinden zij van de column?

Lees ook een aantal columns van klasgenoten.
Wat vind je van die columns?

Beoordeling
Je docent gebruikt bij het beoordelen van je eindproduct de volgende vragen:

  • Gaat de column over de stelling?
  • Wordt er in de column duidelijk een mening geformuleerd?
  • Is de mening goed onderbouwd?
  • Voldoet de column aan de beoordelingscriteria van een column (zie Gereedschapskist)?


Tevreden?
Laat de column beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Bespreek nu nogmaals met een klasgenoot wat duurzaamheid is. Is jullie kennis over duurzaamheid nu groter?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was. Schrijf ook op wat je al wist.
  • Eindopdracht
    In de eindopdracht had je een vrije keus. Welke keus heb jij gemaakt? Ben je achteraf tevreden over je keus of had je het toch liever anders aangepakt. Hoe dan wel?
    Waar gaat jouw voorkeur naar uit? Naar een vrije keus of een opdracht waar precies in staat wat je moet doen? Leg uit waarom.

Afsluiting thema

Kennisbanken

De theorie van dit thema vind je in de volgende onderdelen van de Kennisbank biologie:

Afhankelijk van de natuur

Land- en tuinbouw

Milieuvervuiling

Duurzaamheid

Eindopdracht A: Duurzame school

Afsluiting
Je rondt dit thema af door met de gehele klas een plan voor een meer duurzame school te maken.

Dit plan kun je aan de schoolleiding of gemeente voorleggen.
In het plan staan de verzamelde ideeën om het water- en energieverbruik te verminderen, duurzamer te eten en te drinken en minder afval te produceren.

Groepsgrootte
Je werkt in drie- of viertallen een idee uit om de school duurzamer te maken.

Tijd
Voor het maken van het eindproduct heb je twee lesuren nodig.

Informatie verzamelen
Verdeel de onderwerpen in de klas.
Maak groepjes rond onderwerpen als:

  • afval
  • energieverbruik
  • waterverbruik
  • eten en drinken
  • ....

Ieder groepje gaat op zoek naar informatie en verzamelt ideeën over het onderwerp voor in het plan voor een duurzame school.

Samen één plan maken
Verzamel de ideeën en verwerk de ideeën in één plan.
Zorg dat het plan er goed uitziet.

Presenteer het plan
Overleg met je docent aan wie jullie het plan presenteren.
Dat kan aan de schoolleiding zijn, maar misschien ook aan iemand van de gemeente.
 

Beoordeling
Gebruik bij de beoordeling de volgende vragen:

  • Is in mijn groep goed samengewerkt?
  • Is mijn groep met goede voorstellen gekomen om een duurzamere school te krijgen?
  • Is dit op een originele manier gepresenteerd aan de rest van de klas?
  • Is de boodschap duidelijk overgekomen op de klas?

Succes!

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Pecha Kucha maken

Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.

 

Eindopdracht B: Felix Finkbeiner

In het boek 'Kinderen die de wereld hebben veranderd' staan verhalen over kinderen van wie de rechten zijn geschonden. Ze hebben daardoor de aandacht gevestigd op een probleem in onze maatschappij.

Een van deze verhalen gaat over Felix Finkbeiner.
Felix Finkbeiner (1997) uit Duitsland maakte zich op zijn negende grote zorgen over het voortbestaan van de aarde. De oplossing zag hij in het planten van bomen, véél bomen.
Met zijn organisatie Plant-for-the-Planet is het hem gelukt vele miljoenen bomen te planten om onder meer klimaatverandering tegen te gaan.

Download en lees nu het verhaal uit het boek
'Kinderen die de wereld hebben veranderd': Felix Finkbeiner

Kinderrechten
Mensenrechten zijn in diverse wetten en verdragen vastgelegd.
Ze gelden in Nederland en in de rest van de wereld - voor iedereen en voor altijd.
Dankzij deze rechten kunnen mensen een volwaardig bestaan opbouwen.
Omdat kinderen speciale behoeften hebben, bestaan er ook kinderrechten.
Helaas wordt er niet overal even netjes met deze rechten omgegaan.

Ga naar de website klikplaat mensenrechten en bekijk welke mensenrechten er zijn.
Klik op de verschillende afbeeldingen en lees de informatie.

Het verhaal van Felix Finkbeiner gaat over klimaatverandering.
Bij dit verhaal spelen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging een rol.

 

Maar er is geen recht op een schoon milieu.

  • Waarom eigenlijk niet?
  • Zou het er moeten zijn?
  • Hoe kan dat recht dan gehandhaafd worden?

Bespreek deze vragen met een of enkele klasgenoten.



Schoon milieu als mensenrecht
Opkomen voor een schoon milieu dat is toch iets dat eigenlijk iedereen zou moeten doen, vind je ook niet? Maar daar denken sommige mensen toch anders over.
Gemiddeld worden er iedere week twee mensen vermoord in verband met milieuactivisme.
Lees het verhaal van Sara maar eens.

Milieuactivisme is levensgevaarlijk
Sara, een jonge vrouw in Kameroen, werkt voor een relatief goed salaris voor een chemisch bedrijf.
Net als de rest van de medewerkers woont ze vlakbij de fabriek.
Op een dag moet ze met spoed naar het ziekenhuis met haar zoontje. Acute vergiftiging via vervuild drinkwater, blijkt al snel.
Haar geval staat niet alleen. In de woonwijk blijken meer gevallen van vergiftiging. Het bedrijf blijkt verantwoordelijk.
Sara besluit te stoppen bij het bedrijf en doet aangifte.

Al snel begint een serie van intimidatie-acties door de politie. Ze wordt regelmatig opgepakt en tijdens de verhoren wordt ze beschuldigd als terrorist die de ontwikkeling van Kameroen wil tegengaan.

Als ze op een dag vroeg in de avond thuiskomt wordt ze opgewacht en met de dood bedreigd. Sara wordt gedwongen op de grond te gaan liggen en wacht op een nekschot. Op het laatste moment wordt ze gered door de koplampen van een auto, die op haar schijnen. De bedreigers gaan er vandoor.

Sara gaat door. Ze organiseert een mars met buurtgenoten, maar wordt op de dag van de mars met een aantal anderen opgepakt. Gelukkig gaat de mars door, laat de pers zich niet door de politie tegenhouden en verschijnen er kritische stukken in diverse media.

Bron: www.oneworld.nl


Bedrijven die veelal uit zijn op korte-termijn winst en geen of weinig oog hebben voor lokale gemeenschappen,
het milieu en de belangen van toekomstige generaties, hebben een grote negatieve invloed op het milieu en de mensenrechten, vooral in landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika.

 

  • Waarom zijn er vooral in landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika bedrijven met negatieve invloed op het milieu en de mensenrechten?

Bespreek deze vraag met een of enkele klasgenoten.

 

Eindproduct
Als eindproduct schrijf je een brief aan een klasgenoot over Felix Finkbeiner of één van de andere kinderen die worden genoemd op de laatste bladzijdes van het boek.
Kies je één van de andere kinderen, ga dan eerst op zoek naar informatie over dat kind.

In de brief aan de klasgenoot maak je duidelijk:

  • wie Felix Finkbeiner was (of een ander kind).
  • welke kinderrechten een rol spelen in het verhaal van Felix Finkbeiner (of een andere kind).
  • waarom het terecht is dat er een verhaal over Felix Finkbeiner (of een ander kind) in het boek 'Kinderen die de wereld hebben veranderd' staat.
  • wat jij vindt van het verhaal van Felix Finkbeiner (of een ander kind).


Voor het maken van de brief kun je gebruik maken van de tips in de Gereedschapskist.

Laat je brief ook echt lezen aan je klasgenoot en lees zelf ook een brief van een klasgenoot.
Luister goed naar de feedback die je krijgt en geef zelf ook feedback.
Pas waar nodig je brief aan.

Beoordeling
Bij het beoordelen van je brief let je docent op het volgende:

  • het taalgebruik in de brief past bij de doelgroep.
  • uit de brief wordt duidelijk wie het kind was/is.
  • uit de brief wordt duidelijk over welke kinderrechten het gaat.
  • uit de brief wordt duidelijk waarom nou juist dit kind speciaal is (en in het boek staat).
  • in de brief staat wat de schrijver vindt van de acties van het kind.  

Klaar
Lever je brief in bij je docent.

Succes.

Brief schrijven

Een brief is een goede manier om aan iemand te laten weten wat je van een bepaald
onderwerp vindt of iemand te vragen om in actie te komen rond een bepaald onderwerp.

 

Diagnostische toets

Je sluit het thema Mens en milieu af met het maken van een diagnostische toets.

Examenopgaven: Mens en milieu

Bij het thema 'Mens en milieu' heb je de mogelijkheid om dertien examenopgaven uit het vmbo GT examen van 2012 te maken. In de examenopgaven komen ook enkele onderwerpen terug die je in eerdere thema's gehad hebt.

Succes!

vmbo-kgt 2012-1 vraag 38

vmbo-kgt 2012-1 vraag 39

vmbo-kgt 2012-1 vraag 40

vmbo-kgt 2012-1 vraag 41

vmbo-kgt 2012-1 vraag 42

vmbo-kgt 2012-1 vraag 43

vmbo-kgt 2012-1 vraag 44

vmbo-kgt 2012-1 vraag 45

vmbo-kgt 2012-1 vraag 46

vmbo-kgt 2012-1 vraag 47

vmbo-kgt 2012-1 vraag 48

vmbo-kgt 2012-1 vraag 49

vmbo-kgt 2012-1 vraag 50

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door. Vind je dat de video goed aansluit bij dit thema?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 18 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het leuk om met de hele klas iets te doen?
    Ging het zoeken van informatie goed? Ging het selecteren van de informatie gemakkelijk?
    Hoe ging het maken van de beschrijvingen? Wat hebben jullie ervan geleerd?
  • Examenopgaven
    Heb je de examenopgaven gemaakt? Ging het goed?

Verderkijker

Websites

Leerlingen voor leerlingen

Hieronder vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt en die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

Video: Accumulatie


Video: Natuurlijke vijanden

SchoolTV

Video: CO2 en het broeikaseffect

Video: CO2 compensatie

Video: Kooldioxide verwerkt in vloertegels

Video: Klimaatverandering in Afrika

Video: André op aarde in de klas: klimaatverandering.

Video: Smeltend permafrost in Alaska

Video: Van oceaanbodem tot klimaatreconstructie

Video: Ons klimaat....verandert.

Video: Onderzoek naar zeespiegelstijging

Video: Persoonlijke voetafdruk

Video: Een duurzame vorm van energiewinning

Video: Duurzaam consumeren

Video: Duurzaam produceren

Video: Landbouw

Video: Kunstmest

 

  • Het arrangement Thema Mens en milieu hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    25-11-2025 09:55:52
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Mens en milieu' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit thema heet mens en milieu en behandelt 6 onderwerpen. Het eerste onderwerp is afhankelijk van de natuur. Je kunt voorbeelden van fossiele brandstoffen noemen en uitleggen waarom er grenzen zitten aan het verbruik van deze fossiele brandstoffen en uitleggen dat we voor ons energieverbruik afhankelijk zijn van de natuur en daarbij enkele grondstoffen noemen. Het tweede onderwerp is landbouw en milieu. Je kunt de voor- en nadelen van bestrijding noemen, vormen van klassieke biotechnologie opnoemen en de werking van moderne biotechnologie uitleggen. Het derde onderwerp is bevolkingsgroei. Je kunt een aantal milieuvraagstukken noemen waar de wereld mee te maken krijgt als gevolg van de groei van de bevolking. Het vierde onderwerp is voetafdruk. Je kunt aangeven wat wordt bedoeld met ecologische voetafdruk en wat hier van invloed op is. Het vijfde onderwerp is broeikaseffect. Je leert uitleggen wat het broeikaseffect is. Het zesde onderwerp is duurzaamheid. Je leert beschrijven wat wordt bedoeld met het begrip duurzaamheid en de begrippen duurzame energiebronnen en duurzame hulpbronnen beschrijven.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Natuurlijke hulpbronnen en bronnen van energie; Bevolkingskenmerken; Dynamisch evenwicht; Biologie; Broeikaseffect; Werking van het broeikaseffect en gevolgen voor de mens op mondiaal niveau; Milieugebruiksruimte als maatstaf voor duurzaamheid; Aardrijkskunde; Ecologische voetafdruk/draagkracht en natuur; Duurzame ontwikkeling; Groei van de wereldbevolking; Natuurlijke hulpbronnen nu en toekomst; Bevolking en ruimte; Duurzaamheid; Ecosysteem;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    20 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, biotechnologie, broeikaseffect, duurzaamheid, fossiele brandstoffen, havo/vwo 2, landbouw, stercollectie, voetafdruk

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Afhankelijk van de natuur hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62539/Afhankelijk_van_de_natuur__hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Bevolkingsgroei hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52455/Bevolkingsgroei_hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Broeikaseffect hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52458/Broeikaseffect___hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Duurzaamheid hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52459/Duurzaamheid__hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Landbouw en milieu hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/62540/Landbouw_en_milieu_hv12

    VO-content Biologie. (2019).

    Voetafdruk hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52457/Voetafdruk__hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Mens en milieu

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.