Evolutie hv12

Evolutie hv12

Evolutie

Intro

Evolutie wil zeggen dat er uit eenvoudig gebouwde organismen steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
Kijk maar eens naar het filmpje.

De evolutietheorie geeft een uitleg over het ontstaan en ontwikkelen van de organismen op aarde.
Veel mensen vinden deze theorie het meest aannemelijk.

Er zijn ook veel mensen die de evolutietheorie niet accepteren.
Zij geven een andere uitleg over het ontstaan van het leven op aarde.
Een voorbeeld hiervan is het letterlijk nemen van het scheppingsverhaal in de Bijbel.

Praat hierover met klasgenoten. Wat is jullie mening? Geloven jullie in het ontstaan en ontwikkelen van organismen op aarde of geloven jullie in het scheppingsverhaal?
Praat er samen over. Gebruik argumenten, maar respecteer elkaars mening!
Bewaar je argumenten voor stap 1 van deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • in grote lijnen aangeven hoe leven op aarde ontstaan is en zich ontwikkeld heeft.
  • de stappen van de evolutietheorie van Darwin beschrijven.
  • een model maken van een fossiel dier en deze op een tijdlijn van het leven op aarde plaatsen.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Over het ontstaan van de mens zijn verschillende theorieën. In deze stap bekijk je de wetenschappelijke benadering. Ook bespreken jullie de verschillende ideeën binnen de klas.
Stap 2 Wat was de oerknal en wat zegt deze oerknal over het ontstaan van ons heelal? Dat leer je in deze stap.
Stap 3 Charles Darwin was de grondlegger van de moderne evolutietheorie. Zijn bevindingen zijn nog steeds actueel. Je leert in deze stap over Charles Darwin.
Stap 4 Dieren passen zich aan aan de omgeving waar ze in leven. Dat vergroot hun overlevingskans. Je beantwoordt een vraag over deze overlevingsstrategieën.
Stap 5 Je bespreekt met een klasgenoot waarom dinosauriërs wel uitstierven en andere dieren niet.
Stap 6 Fossielen zijn overblijfselen van organismen die eerder leefden. In deze stap leer je wat fossielen je vertellen over het verleden. Ook maak je een tijdlijn.
Stap 7 De grote geschiedenis van de aarde delen we in, in geologische tijdperken. We bekijken wat er in welk tijdperk gebeurde.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbank en de begrippen van de opdracht evolutie.
Eindopdracht Je maakt een model van een uitgestorven dier.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

  • Een aantal fossielen.
  • Schaar en lijm.
  • Dun karton en kleurenprinter.
  • Viltstiften en stevig papier om informatiekaart te maken.

Tijd
Drie lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Evolutie van de mens

Bekijk het onderstaande filmpje.
Het laat het ontstaan van de mens volgens de wetenschappelijke benadering zien.

Is in jouw ogen de mens ook op deze manier ontstaan of heb je daar andere ideeën over?
Welke argumenten gebruik je hiervoor?

Vul je mening in op het Google-formulier: Ontstaan van de mens
Van jullie docent krijgen jullie een overzicht van de meningen en argumenten (anoniem).
Bepreek met de klas welke argumenten goed en niet zo goed zijn en waarom.

Stap 2: Oerknal

Bij de theorie over het ontstaan van het leven op aarde hoort ook de theorie over het ontstaan van het heelal.
Deskundigen op dit gebied zeggen: 'Ongeveer 15 miljard jaar geleden is een klein bolletje dat een enorme hoeveelheid energie bevatte uit elkaar gespat tot het heelal.'
Dit gebeuren noemt men de oerknal.

Sinds die tijd zijn uit die energie in dit heelal sterren en planeten ontstaan, die steeds verder uit elkaar dreven. Het aantal sterren dat er nu is, wordt geschat op zeventig triljard. Dat is een zeven gevolgd door 22 nullen! Heel erg veel dus.

Na de oerknal duurde het nog heel lang voordat de aarde ontstond.
Je kunt op de tijdlijn hieronder zien wanneer dat en de andere gebeurtenissen plaatsvonden.


Oersoep
Toen de aarde eenmaal gevormd was is ongeveer 3,5 tot 3,8 miljard jaar geleden het eerste leven ontstaan. De meest gangbare theorie over de eerste stap van het leven was, dat er rond de aarde een vloeibare massa ronddreef: de oersoep en dat zich van daaruit de eerste levende wezens hebben ontwikkeld.

Er zijn ook andere theorieën over het ontstaan van dit eerste leven op aarde, zoals:

  • De eerste kenmerken van leven ontwikkelden zich in ijsmassa’s om de aarde.
  • De eerste eencelligen of de scheikundige bouwstenen ervan bereikten met meteorieten de aarde.

Een feit is, dat de oudst aangetroffen fossielen op aarde 3,4 miljard jaar oud zijn.
Het gaat om een bepaald soort eencelligen: microben, die zonder zuurstof konden leven.
Ze leefden dankzij zwavel.

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Charles Darwin

Charles Darwin heeft de evolutietheorie bedacht en deze ruim 150 jaar geleden gepubliceerd door er een boek over te schrijven. Hij zette de wereld daarmee op zijn kop.
In de video hieronder leer je meer over Darwin en de evolutietheorie.

Inmiddels weet men nog veel meer over hoe het leven in elkaar zit, dan in de tijd van Darwin.
Nog steeds blijkt dat zijn theorie klopt.
Voor de verschillende stappen in zijn theorie zijn bewijzen: ook nu veranderen bepaalde soorten op aarde op die manier.
Over het ontstaan van het leven op aarde zijn miljoenen feiten bekend.
De hoofdlijnen kloppen.De drie belangrijkste stappen uit de evolutietheorie, zoals Darwin hem formuleerde en die nog altijd gelden zijn de volgende:

  • Van elke soort zijn er meer nakomelingen dan de generatie ervoor.
    Die nakomelingen hebben allemaal de beperkte bronnen om te kunnen overleven nodig en moeten daarom ‘strijden’. (Struggle for life = strijd om het bestaan).
  • De nakomelingen zijn allemaal een beetje anders (er is variatie).
    De natuurlijke omgeving maakt het voor sommige organismen van een soort gemakkelijker om te overleven dan voor andere en kiest. (Natural selection = natuurlijke selectie).
  • Degene met de best aangepaste eigenschappen heeft de grootste kans om te overleven en zich voort te planten. (Survival of the fittest = overleving van de best aangepaste).

Verzamelde collectie onderzocht
Weer thuis na zijn reis met de Beagle onderzoekt Darwin vinken, die hij heeft verzameld.
Het zijn mooi gekleurde vogeltjes. Hij ziet dat hun snavels van elkaar verschillen.

Op het ene eiland hebben de vinken snavels waarmee ze goed zaden kunnen eten.
Op een ander eiland zijn hun snavels juist geschikt om vruchten mee te eten.
Op weer een ander eiland is de snavel heel handig om wormen mee op te peuzelen.
Hij vraagt zich af hoe dat komt en denkt het volgende verhaal over de vinken uit.

Bestudeer uit de kennisbank biologie van het onderdeel Natuurlijke selectie.

Evolutie

Maak de oefening "Vinken".

 

De ijsbeer is ontstaan uit de bruine beer. Dit is ongeveer 120.000 jaar geleden in ongeveer 10.000 jaar tijd gebeurd.

De soort heeft zich aangepast aan de zeer moeilijke leefomgeving van de Noordpool.
Hij heeft een andere jachttechniek, dieet, vertering en uiterlijk dan de bruine beer.
Veel andere verschillen zijn er niet.

Dit toont aan, dat evolutie door natuurlijke selectie zeer snel (in 10.000 jaar!) kan gaan wanneer omgevingsfactoren hoge selectieve druk uitoefenen.

Beantwoord de vragen over de ijsbeer.​

Stap 4: Ontstaan van variatie

Je hebt in de vorige stap gezien dat organismen van een soort niet precies hetzelfde zijn: er is erfelijke variatie.
Hoe ontstaat die eigenlijk?
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het stuk over Soortvorming.

Evolutie

Door variatie hebben sommige dieren van een soort een grotere overlevingskans dan andere.

De strepen van de zebra zitten daar niet voor niets.
Ze beschermen de zebra tegen zijn natuurlijke vijand en zorgen voor verkoeling.
Hoe dat werkt? Dat zie je in de volgende video.

Video: Waarom hebben zebra's strepen?


Bij de meeste diersoorten kun je, net als bij de zebra, allerlei eigenschappen vinden die hen allerlei voordelen bieden, waardoor ze in hun leefomgeving blijven leven.

Stap 5: Uitsterven

Uitsterven
Soms zijn veranderingen in het milieu zo plotseling en hevig dat een diersoort het niet kan overleven. Het meest bekende voorbeeld vormen de dinosauriërs. Miljoenen jaren geleden leefden er dinosaurussen op deze wereld. Het enige dat van deze dieren nog over is gebleven, zijn botten.

Kijk maar eens naar de volgende video over het uitsterven van de dinosauriërs.

Video: De dinosaurus

Na de meteorietinslag waren alle dinosaurussoorten in een klap uitgestorven, omdat er geen planten meer groeiden door de enorme stofwolken, die het zonlicht lange tijd tegenhielden.

Er zijn aanwijzingen (fossielen) dat er in die tijd ook al kleine zoogdieren ter grootte van een muis op aarde leefden.
Deze dieren zijn niet uitgestorven en kregen mogelijk na de meteorietinslag heel snel de kans om te evolueren tot allerlei andere zoogdiersoorten.

Stap 6: Fossielen

Fossielen
In het filmpje in stap 5 zag je dat men inmiddels veel over de dinosauriërs weet, omdat men versteende botten en voetafdrukken van deze dieren heeft gevonden.
Zulke versteende botten of afdrukken noemt men fossielen.

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het stuk over biodiversiteit.

Evolutie

Behalve van dinosauriërs heeft men van nog veel meer diersoorten en ook van planten, schimmels en bacteriën fossielen gevonden. Dat zie je in de volgende video.

Video: Fossielen

Door te kijken in welk aardlaag een fossiel zit kan men schatten hoe oud een fossiel is.
Vaak is het: des te dieper de aardlaag, des te ouder, maar door de beweging van de aardkorst klopt dit niet altijd en kunnen oude aardlagen weer naar de oppervlakte komen.

Als men van alle gevonden fossielen weet hoe oud ze ongeveer zijn, krijgt men een beeld van welke organisme in welke tijdsperiode leefde. Zo kan men zich een beeld vormen over hoe het leven op aarde in de loop der tijd is veranderd.

Fossielvorming
Bekijk onderstaande animatie.
Let er op hoe een fossiel die heel oud is, toch aan de oppervlakte van de aarde te vinden is.

 

Bestudeer een of meer fossielen
Van je docent krijgen jullie een aantal fossielen te zien.
Probeer met behulp van het intypen van de term 'fossiel' of 'fossielen' in een zoekmachine te zoeken bij afbeeldingen om de namen van de fossielen te achterhalen.
Zoek daarna uit in welke tijdsperiode het oorspronkelijke dier van elk fossiel leefde met behulp van een zoekmachine.

Maak, als je de namen en ouderdom van alle fossielen weet, een tijdslijn.
Zet bij de tijdslijn links hoeveel jaren voor het begin van de jaartelling het oudste fossiel leefde.
Gebruik een – voor het getal; ‘-‘ betekent: ‘aantal jaren voor het begin van de jaartelling’.
Zet rechts het jaar waarin je nu leeft.
Plaats de namen van de andere fossielen in blokjes.

Plak je tijdlijn in een document, door er een schermafbeelding van te maken.
Daarna kun je bij elke naam ook nog een afbeelding van het fossiel plakken.

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

Stap 7: Geologische tijdperken

Hoe oud is de aarde en wanneer begon het leven?
Hoe snel veranderde dit leven?
De aarde bestaat al miljoenen jaren.
Vergelijk je de levensloop van de aarde met een gewoon kalenderjaar, dan is de mens pas verschenen in de laatste 5 minuten van 31 december.

In onderstaand filmpje wordt de geschiedenis van de aarde in een jaar gepropt. Je krijgt dan een beetje een idee hoe lang wij leven ten opzichte van het leven op aarde en wanneer welke dieren op aarde leefden.
Bekijk het filmpje:

Video: Tijdschalen


Tijdperken en periodes
De drie tijdperken waarin het leven op aarde zich ontwikkelt, heten:

  • Paleozoïcum
  • Mesozoïcum
  • Cenozoïcum

De tijdperken verdeelt men weer in perioden.
In elke periode waren de omstandigheden zoals temperatuur, luchtsamenstelling, vochtigheid enz. anders.
Ook zag het leven er daardoor en door evolutie in elke periode anders uit.

Afronding

Begrippenlijst

Evolutie

Mutatie
Willekeurige verandering in erfelijke aanleg in een cel.
Mutagene stoffen
Stoffen die een mutatie veroorzaken.
Natuurlijke selectie
Verschijnsel dat individuen met een beter bij de omgeving passend fenotype een grotere overlevings- en voortplantingskans hebben en daardoor hun genen vaker doorgeven aan hun nakomelingen. Na verloop van tijd zullen de genen die coderen voor voordelige eigenschappen in grotere aantallen in de populatie voorkomen.
Evolutie
Proces van geleidelijke verandering in alle vormen van leven van generatie op generatie, gedreven door natuurlijke selectie. Uit eenvoudig gebouwde soorten zijn steeds ingewikkelder soorten ontstaan. Ook: ontstaan van nieuwe soorten.
Rassen
Als een groep mensen, dieren of planten sterker op elkaar lijkt in bepaalde opzichten dan op een andere groep van de zelfde soort, spreek je van een ras.
Soortvorming
Het ontstaan van verschillende soorten door natuurlijke of kunstmatige selectie.
Biodiversiteit
Ook wel verscheidenheid genoemd; soortenrijkdom binnen een ecosysteem.
Kunstmatige selectie
Selectie op grond van menselijke voorkeur. Bijvoorbeeld: fokken van dieren en veredelen van planten.
Genetische modificatie
Kunstmatige verandering van het DNA van een bepaald organisme, waarbij genen met positieve eigenschappen van bijvoorbeeld bacteriën of planten worden toegevoegd aan een andere organisme.
Isolatie
Scheiding van soortgenoten, waardoor er langere tijd geen voortplanting plaatsvindt tussen individuen van verschillende populaties en dus geen uitwisseling van genen.
Genetische variatie
Bestaan van verschillen in genetisch materiaal van een populatie of een soort. Deze verschillen ontstaan doordat (1) bij geslachtelijke voortplanting het genetisch materiaal van twee ouders wordt gecombineerd en er bij voldoende verschillende allelen in de populatie een groot aantal combinaties mogelijk is, en (2) door mutaties.
Fossiele restanten
Fossielen zijn versteende (afdrukken van) organismen die lang geleden leefden.
Adaptatie
Erfelijke eigenschap van een soort of populatie, waardoor de bouw en/of het gedrag van een individu van die soort is aangepast aan de specifieke omgeving waarin het leeft. Door deze aanpassing heeft een organisme een grotere kans op overleven en nakomelingen. Adaptatie is een belangrijk concept binnen de evolutietheorie: een aaneenschakeling van aanpassingen die worden doorgegeven aan de nakomelingen zorgt ervoor dat een populatie - en uiteindelijk een soort - steeds beter aangepast raakt aan zijn leefomgeving.
Soort
Groep organismen die zich samen geslachtelijk kunnen voortplanten en dan vruchtbare nakomelingen krijgen. Dat betekent dat de nakomelingen ook weer nakomelingen kunnen krijgen.

Eindopdracht: Model van een dier

Als afronding van deze opdracht maak je een model van een dier die in een bepaalde periode op aarde heeft geleefd en aan het eind ervan is uitgestorven.
Je geeft het dier een plek in de tijdslijn van het leven op aarde en zoekt er een afbeelding bij van hoe het er op aarde uitzag gedurende de betreffende periode.

Oefening tijdperken en periodes
Hoe de dieren en de plantengroei er precies uitzag, ga je opzoeken.
Open het werkblad Googledoc - Tijdperken en periodes

Zoek met een zoekmachine bij elke periode een afbeelding waarop zo goed mogelijk te zien is hoe de vegetatie en een aantal dieren in die periode er hebben uitgezien.
Plak elke afbeelding in het document op de manier zoals daar staat aangegeven.

Print je document voor jullie eindopdracht van dit thema: de tentoonstelling.

Aan de slag:

  • Maak een voorbeeld van een uitgestorven dier met behulp van een bouwplaat.
  • Maak er een tekstbordje bij met de belangrijkste informatie over het dier.
  • Bepaal welke afbeelding van de afbeeldingen die jullie als groepje hebben verzameld het beste weergeeft hoe de omgeving van het dier eruitzag en print deze afbeelding.
  • Kies van de werkbladen tijdperken en periodes, die jullie gemaakt hebben, de beste.
    Geef met rood de periode aan, waarin jullie dier leefde. Print dan deze tijdlijn.

Op deze pagina staan afbeeldingen van zes uitgestorven dieren, waarover bovenstaande opdrachten worden uitgevoerd.
In overleg met je docent worden deze dieren over de verschillende groepjes van de klas verdeeld.
Bij elk dier is een link naar een zipmap.
Daarin vind je een instructiedocument en de bouwplaat of bouwplaten (voor de meeste dieren zijn het er 2).
Print de bouwplaten op dun wit karton in kleur (of je docent heeft dit al voor jullie gedaan).

Klik op de onderstaande links om je gekozen bouwplaat te downloaden:

 

Beoordeling
Je hebt de opdracht goed uitgevoerd als:

  • De bouwplaat correct en netjes in elkaar is gezet.
  • Er een juiste tijdslijn is gemaakt en het dier in de juiste periode is geplaatst.
  • Er een juiste afbeelding van de leefomgeving van het dier is opgezocht en geprint.

Klaar?
Laat je eindopdracht beoordelen door je docent. Bewaar alles goed. Je hebt het nodig voor de eindopdracht van dit thema.

 

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    De video is natuurlijk een dikke knipoog naar de evolutietheorie, maar desondanks geeft het wel een beeld. Hoe kijk je terug op het gesprek met je klasgenoot? Waren jullie het eens? Zo niet, heb je elkaar kunnen overtuigen met argumenten? Was er onderling respect tijdens het gesprek?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat? Welke stap kostte de meeste tijd? Welke de minste? Hoe denk je dat dit kan?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Welke informatie die je in deze opdracht hebt geleerd vond je het meest interessant? Welke het minst?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt om het model in elkaar te krijgen en ook nog te plaatsen in de juiste tijd?
    Hoe kun je nagaan of de afbeeldingen die je hebt gevonden ook daadwerkelijk betrouwbaar zijn? Let jij eigenlijk op betrouwbaarheid van websites die je gebruikt in de lessen? Waarom wel/niet?
  • Het arrangement Evolutie hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2023-10-16 15:41:37
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Erfelijkheid en evolutie'. Het onderwerp van deze les is: evolutie. Je kunt de stappen van de evolutietheorie van Darwin beschrijven en in grote lijnen aangeven hoe leven op aarde ontstaan is en zich ontwikkeld heeft.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Reproductie en evolutie; Biologie; Evolutie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, darwin, evolutie, evolutietheorie, havo/vwo 2, stercollectie