Als je een reis maakt over de wereld kom je heel erg veel levende wezens tegen.
Mensen, dieren, planten, micro-organismen, allemaal samen leven we op de aarde.
Omdat er zoveel organismen op aarde leven, zijn ze opgedeeld in groepen.
Kijk maar eens naar de video.
Welke groepen worden er in de video genoemd?
De groepen die gemaakt zijn om de organismen te verdelen, heten rijken.
Er zijn in totaal vier rijken. Deze rijken zijn ook weer verdeeld in groepen.
In deze opdracht richt je je op het dierenrijk en daarvan de hoofdafdeling van de gewervelde dieren.
Wat kan ik straks?
Na deze opdracht kun je:
benoemen dat organismen zijn onder te verdelen in een ordeningssysteem: in vier rijken.
door de verschillen tussen cellen van een organisme te bekijken, vaststellen tot welk rijk een organisme behoort.
beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en uitwendig skelet.
het dierenrijk onderverdelen in acht hoofdafdelingen.
van elke afdeling kenmerken benoemen en aan de hand hiervan met een voorbeeld toelichten welke dieren tot deze afdeling behoren.
de vijf verschillende klassen opnoemen waaruit de hoofdafdeling gewervelden bestaat.
Wat kan ik al?
In de opdracht Cellen nader bekeken heb je het verschil geleerd tussen plantencellen en dierencellen.
In thema Voeding heb je geleerd over cellen van schimmels en bacteriën.
Maar hoe zien de cellen van schimmels, bacteriën, planten en dieren er ook alweer uit?
En hoe heten de verschillende organellen van deze cellen?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je kunt na het bestuderen van twee kennisbanken organismen verdelen over de vier rijken.
Stap 2
Je kunt door naar het skelet en symmetrie te kijken dieren onderverdelen in de hoofdafdelingen.
Stap 3
Je kunt de gewervelden dieren indelen in verschillende klassen.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A
Je maakt een toets over deze opdracht.
Eindopdracht B
Je maakt een kwartetspel over de 8 hoofdafdelingen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
1 à 2 lesuren. Afhankelijk van de gekozen eindopdracht.
Aan de slag
Stap 1: Determineren
Er zijn miljoenen verschillende organismen.
Om alle organismen een naam te kunnen geven is er een ordeningssysteem bedacht.
Dat ordeningssysteem begint met de indeling in de vier rijken:
planten - schimmels - dieren - bacteriën
Lees voor je verder gaat eerst de volgende kennisbank:
Tot welk rijk een organisme behoort, hangt af van de cellen waaruit het organisme is opgebouwd.
In het schema zie je de verschillen tussen de cellen per rijk.
planten
schimmels
dieren
bacteriën
celwand
+
+
-
+
celkern
+
+
+
-
bladgroen
+
-
-
- of +
+ = aanwezig- = afwezig
Stap 2: Dierenrijk
Onderverdeling van het dierenrijk.
Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen. Dat doe je in hoofdafdelingen.
Symmetrie
Sommige dieren zijn niet symmetrisch.
Dieren die wel symmetrisch zijn, zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).
Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet.
Dieren die wel een skelet hebben, hebben een inwendig of een uitwendig skelet.
Bij een uitwendig skelet is het skelet één geheel of is het in segmenten opgedeeld.
Hoofdafdelingen
In het schema zie je de acht hoofdafdelingen en zie je per hoofdafdeling hoe het zit met de symmetrie en met het skelet van dieren die behoren tot die hoofdafdeling.
symmetrie
skelet
Eéncellige dieren
niet symmetrisch
geen skelet
Sponzen
niet symmetrisch
inwendig skelet
Holtedieren
veelzijdig symmetrisch
geen skelet
Wormen
tweezijdig symmetrisch
geen skelet
Weekdieren
tweezijdig symmetrisch
uitwendig skelet uit één stuk
Geleedpotigen
tweezijdig symmetrisch
uitwendig skelet segmenten
Stekelhuidigen
veelzijdig symmetrisch
inwendig skelet
Gewervelden
tweezijdig symmetrisch
inwendig skelet
Bekijk de kenmerken per hoofdafdeling en bekijk het voorbeeld van het dier dat behoort tot de hoofdafdeling:
Vijf klassen van gewervelde dieren
Eén van de hoofdafdelingen bestaat uit dieren met een inwendig skelet.
Dat is de afdeling van de gewervelde dieren.
Van het skelet bestaan de rug en de nek uit wervels.
Daaraan dankt deze hoofdafdeling zijn naam. Er zijn duizenden gewervelde dieren.
Daarom is ook deze groep weer onderverdeeld, namelijk in 5 klassen.
Zoek op internet afbeeldingen naar afbeeldingen van gewervelde dieren.
Maak een Google-document aan waar je de afbeeldingen in op kan slaan.
Zoek voor elke klasse een afbeelding van het dier.
Zorg dat je ook een close-up afbeelding hebt van een typisch kenmerk van deze klasse.
Beschrijf waarom het dier behoort tot een bepaalde klasse.
Overleg met je docent of je het document moet inleveren.
Zorg ervoor dat je de drie bovenstaande punten hebt verwerkt.
Let er ook op dat het geheel er netjes en verzorgd uit ziet.
Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen, zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren.
Protoplasma
De inhoud van een cel, bestaande uit het cytoplasma en de kern.
Cytoplasma
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.
Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.
Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.
Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het cytoplasma van plantencellen.
Eéncellige dieren
Organisme dat bestaat uit één cel. Bijvoorbeeld een bacterie, gist (schimmel), eencellige alg (plant) of amoebe (dier).
Sponzen
Groep van ongewervelde dieren die niet symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben dat bestaat uit skeletnaalden. Sponzen leven in het water en zetten zich vast aan de bodem.
Holtedieren
Ook wel neteldieren genoemd; groep ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: kwal en zeeanemoon.
Wormen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben.
Weekdieren
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig of geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus), mossel en slak.
Geleedpotigen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig skelet hebben in de vorm van een pantser. Ze hebben een geleed lichaam (segmenten) en gelede poten. Bijvoorbeeld: duizendpoten, kreeftachtigen, spinachtigen en insecten.
Stekelhuidigen
Groep van ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet van kalk hebben. Bijvoorbeeld: zeester, zee-egel en zeekomkommer.
Gewervelden
Dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben. Van het inwendige skelet bestaan de rug en nek uit wervels, de zogenaamde wervelkolom of ruggengraat. Groepen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.
Amoebe
Dier dat bestaat uit één cel.
Kwal
Voorbeeld van een holtedier.
Zeeanemoon
Voorbeeld van een holtedier.
Schelp
Voorbeeld van een weekdier met een uitwendig skelet, bij schelpdieren bestaande uit twee kleppen.
Huisjesslak
Voorbeeld van een weekdier, met een slakkenhuis als uitwendig skelet.
Naaktslak
Voorbeeld van een weekdier; omdat ze geen huisje hebben en snel uitdrogen kunnen ze alleen leven in een vochtige omgeving.
Koppotigen
Voorbeeld van een weekdier, met acht of tien vangarmen en goed ontwikkelde ogen. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus).
Inktvis
Voorbeeld van een weekdier, koppotige, acht armen bevinden zich in een kring rond de mond.
Duizendpoten
Groep van geleedpotigen waarbij aan elk segment poten zitten.
Kreeftachtigen
Groep van geleedpotigen waarbij aan de segmenten tien tot veertien poten zitten. Bijvoorbeeld: krabben, kreeften en garnalen.
Kreeften
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; wel een zichtbare staart.
Krabben
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; geen zichtbare staart.
Garnalen
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten.
Spinachtigen
Groep van geleedpotigen met acht poten, bijvoorbeeld hooiwagens en teken.
Insecten
Groep van geleedpotigen met zes poten, met duidelijk kop, borst en achterlijf. Bijvoorbeeld: libellen, wandelende takken en vliegen.
Zeester
Voorbeeld van een stekelhuidige, met een stervormig lichaam, bestaande uit een centrale schijf en meestal vijf 'armen'
Amfibie
Gewerveld dier, koudbloedig, met een dunne slijmerige huid, legt eieren zonder schaal in het water, haalt als jong adem met kieuwen en huid, haalt als volwassen dier adem met huid en longen.
Vogel
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met veren, legt eieren met een kalkschaal, haalt adem met longen.
Reptiel
Gewerveld dier, koudbloedig, leerachtige huid met schubben, legt eieren met een leerachtige schaal, haalt adem met longen.
Kraakbeenvis
Vis waarvan het skelet uit kraakbeen bestaat, in tegenstelling tot de beenvissen. Kraakbeenvissen zijn o.a. haaien en roggen.
Zoogdieren
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met haren, levendbarend, zoogt de jongen, haalt adem met longen.
Ongewervelden
Dieren zonder wervelkolom of ruggengraat, zoals holtedieren, sponzen, wormen, weekdieren, stekelhuidigen en geleedpotigen.
Eindopdracht A: Toets
Bij eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt in deze opdracht kennis gemaakt met de ordening van dieren in de verschillende hoofdafdelingen.
Je sluit deze opdracht af met het maken van een kwartetspel over deze hoofdafdelingen.
Het kwartetspel bestaat uit minimaal 32 kaarten:
4 over ééncellige dieren
4 over sponzen
4 over holtedieren
4 over wormen
4 over weekdieren
4 over geleedpotigen
4 over stekelhuidigen
4 over gewervelden
Per kwartet laat je vier kenmerken van de hoofdafdeling zien.
Elk kenmerk maak je zichtbaar met een ander dier. Per kwartet heb je dus vier verschillende dieren
die allemaal een kenmerk van deze afdeling laten zien.
In de Kennisbank heb je al een aantal kenmerken van deze afdelingen gezien.
Voor meer kenmerken en dieren kun je op zoek gaan op internet.
Beoordeling
Bij de beoordeling van het kwartetspel kijkt je docent naar:
de inhoud: komen de hoofdafdelingen terug in je kwartetspel?
de inhoud: zijn er vier verschillende dieren per hoofdafdeling?
de inhoud: zijn er vier verschillende kenmerken per hoofdafdeling?
de speelbaarheid: zijn de spelregels duidelijk?
de verzorging: is het spel met zorg gemaakt.
de netheid: ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?
Klaar?
Speel het spel een keer met een klasgenoot. Zo weet je zeker dat het spel ook echt speelbaar is.
Tevreden? Lever je spel in bij je docent.
Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Kun je de verschillende rijken waarin de dieren worden onderverdeeld nu opnoemen? Wat vond je van de diversiteit die je in de video zag?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de toets? Dekten de vragen de verschillende leerdoelen? Als je fouten hebt gemaakt, hoorden die dan bij één leerdoel of bij meerdere leerdoelen?
Het arrangement Ordening van dieren hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Dieren'. Het onderwerp van deze les is: ordening van dieren.
Je leert de betekenis van het begrip determineren beschrijven en dieren in het dierenrijk op basis van kenmerken indelen.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 1. Dit is thema ’Dieren'. Het onderwerp van deze les is: ordening van dieren.
Je leert de betekenis van het begrip determineren beschrijven en dieren in het dierenrijk op basis van kenmerken indelen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Organellen
Ordening van dieren
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.