Thema 4 Zintuigen - vmbo-kgt12

Thema 4 Zintuigen - vmbo-kgt12

Zintuigen

Intro

Als je blind bent, ziet het leven er anders uit dan als je wel kunt zien.
Voor iemand die kan zien, is licht een prikkel die kan worden waargenomen en waarop gereageerd kan worden.

Bekijk het volgende filmpje. De man in de video kan zijn ogen maar heel beperkt gebruiken. Hoe vindt hij toch zijn weg?


Voor het opvangen van prikkels, van buiten het lichaam, gebruiken we zintuigen. Daardoor kunnen we waarnemen. Je hebt verschillende zintuigen voor zien, horen, voelen, proeven en ruiken.
Dit thema gaat over waarnemen met je zintuigen.

 

Wat kan ik al?

In dit thema onderzoek je je zintuigen.

Je zintuigen zijn de verbinding met de wereld om je heen. Door je zintuigen weet je wat er gebeurt en kun je reageren.
Als een of meer zintuigen niet werken, is dat behoorlijk lastig. Het kan zelfs gevaarlijk zijn.

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik:

Opdracht

  • een aantal belangrijke onderdelen van het oor benoemen.
  • deze belangrijke onderdelen van het oor in de volgorde zetten waarin ze informatie over geluid doorgeven.

Goed gehoord

  • een aantal belangrijke onderdelen van het oog benoemen.
  • aangeven wat de functie van deze verschillende onderdelen is.
  • uitleggen dat mijn ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
  • uitleggen waarvoor het oog traanvocht maakt.
  • de omschrijving van de begrippen accommoderen, bijziend en verziend navertellen.

Ogen bekeken

  • onderdelen van de neus en tong benoemen.
  • benoemen welke smaken men proeft.
  • benoemen dat ik al mijn zintuigen gebruik bij het herkennen van voedsel.
  • de werking van reukzintuig en smaakzintuig met eigen woorden vertellen.
Ruiken en proeven
  • de drie lagen noemen waar de huid uit bestaat.
  • de vijf verschillende zintuigen van de huid opnoemen.
  • de functie van de vijf verschillende zintuigen van de huid aangeven.
  • de werking van warmte- en koudezintuigen uitleggen.

Voelen de huid

  • vijf plekken benoemen waar zintuigen liggen in ons lichaam.
  • uitleggen hoe informatie van zintuigen naar de hersenen gaat.
  • het verschil tussen een prikkel en een impuls aangeven.
  • aangeven wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste reacties.
  • uitleggen wat een reflex is.

Zenuwstelsel

  • uitleggen dat waarnemen en reageren belangrijk zijn voor de voeding, verdediging en voortplanting van dieren.
Extra: Zintuigen

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de slag met vijf opdrachten, de afsluiting en eventueel een extra opdracht.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Ook kun je lezen welke eindopdracht er bij deze opdracht hoort.

Activiteit

Aantal lessen

Eindopdracht

Inleiding

0,5 lesuur

 

Opdracht: Zenuwstelsel

1 lesuur

Toets zenuwstelsel

Opdracht: Voelen: de huid

2 lesuren

Practicum en onderzoeksverslag

Opdracht: Ogen bekeken

2 lesuren

Toets Ogen bekeken
Artikel schrijven

Opdracht: Goed gehoord

2 lesuren

Toets Goed gehoord

Opdracht: Ruiken en proeven

3 lesuren

Keuze tussen twee practica (inclusief onderzoeksverslag)

Extra opdracht: Zintuigen

1 lesuur

Presentatie

Afsluiting

3 lesuren

Proefjes met zintuigen
Diagnostische toets

Totaal

14,5 lesuren

 


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Zenuwstelsel

Zenuwstelsel

Intro

Het zenuwstelsel is een groot netwerk van zenuwcellen die met elkaar in contact staan en die er voor zorgen dat je allerlei informatie kunt opnemen.

Bekijk het filmpje over het zenuwstelsel op Schooltv.
Welk orgaan bepaalt hoe je reageert op de signalen van je zenuwcellen?

Video: Je hersenen werken altijd

In deze eerste opdracht van dit thema staat dit zenuwstelsel centraal.

Succes!

 

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht zenuwstelsel.

Na deze opdracht kan ik:

  • vijf plekken benoemen waar zintuigen liggen in ons lichaam.
  • uitleggen hoe informatie van zintuigen naar de hersenen gaat.
  • het verschil tussen een prikkel en een impuls aangeven.
  • aangeven wat het verschil is tussen bewuste en onbewuste reacties.
  • uitleggen wat een reflex is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt na het lezen van de kennisbank vragen beantwoorden over de manier waarop je prikkels waarneemt door middel van je zintuigen.

Stap 2

Je kunt na het lezen van twee kennisbanken vragen beantwoorden over het centraal zenuwstelsel.  

Stap 3

Je kunt met behulp van de kniepeesreflex uitleggen wat een reflex is.

Stap 4

Je kunt na het kijken van een video uitleggen hoe de pupilreflex werkt.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbanken die zijn gebruikt in deze opdracht. Ook staat hier een lijst met begrippen die aansluiten bij de opdracht zenuwstelsel

Eindopdracht

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

Extra

Onderdeel

Activiteit

Extra: Speciale zintuigen

Je maakt kennis met de bijzondere zintuigen van dieren en kunt deze zintuigen aan het juiste dier koppelen.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig.

Extra
Overleg met je docent of je de extra opdracht 'Speciale zintuigen' doet.

Aan de slag

Stap 1: ​Prikkels en impulsen

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende onderdeel:

Prikkels en impulsen

Maak de volgende oefening.
Vergelijk daarna je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 2: Zenuwstelsel

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Zenuwstelsel.

Vind je de hersenen heel interessant? Lees dan ook het onderdeel Hersenen.

Zenuwstelsel

Hersenen

Maak nu de volgende oefening.

Stap 3: Kniepeesreflex

Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex.

Wat er gebeurt bij de kniepeesreflex zie je hieronder:

In de animatie op Bioplek.org kun je zien hoe de kniepeesreflex werkt.
In de animatie gaat het over sensorische zenuwcellen, dat zijn gevoelszenuwcellen.
​Motorische zenuwcellen zijn bewegingszenuwcellen.

 

Stap 4: Pupilreflex

Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil.
Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog.
De pupil kan groter en kleiner worden.
Kijk in de video naar de verandering van de pupil.

Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is.
Dit komt omdat er twee soorten spieren in en om de pupil zitten. ​Deze spieren trekken afwisselend samen of ze ontspannen.
Dit automatisch groter of kleiner worden van je pupil is een voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling.
Dit betekent dat je lichaam er zelf voor zorgt om de balans te houden.

Een ander voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling is het regelen van je lichaamstemperatuur.
Je lichaam zorgt er zelf voor dat je temperatuur ongeveer op 37 graden blijft.
Zo ga je bijvoorbeeld zweten om af te koelen en trillen om warm te worden.
Dat gebeurt allemaal automatisch, dat kan je niet zelf regelen.

Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen:

Afronding

Begrippenlijst

Prikkels en impulsen

Het zenuwstelsel

Hersenen

Adequate prikkel
De bepaalde prikkel waar een bepaald zintuig gevoelig voor is noem je de adequate prikkel.

Bewegingszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren en/of klieren brengen.

Gehoorzintuig
Orgaan met zintuigcellen die geluidstrillingen registreren/waarnemen, waardoor je kunt horen. Dit zijn de oren.

Gevoelszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel brengen.

Gevoelszintuig
Tastzintuigen, drukzintuigen, warmtezintuigen en koudezintuigen, o.a. in de huid, geven informatie door aan het zenuwstelsel over gevoel.

Gewenning
Het hoger worden van de prikkeldrempel voor een bepaalde drempel door een constante aanvoer ervan.

Gezichtszintuig
Orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien. Dit zijn de ogen.

Hersenen
Een buitengewoon ontwikkeld orgaan, dat alle gevoelens, het bewustzijn en alle mogelijkheden om iets te doen bevat.

Impulsen
Elektrische stroompjes die door zintuigcellen worden doorgegeven aan zenuwcellen.

Prikkel
Vanuit een intern of extern milieu afkomstige informatie.

Prikkeldrempel (drempelwaarde)
De sterkte van een prikkel die nog net omgezet wordt in een impuls en dus waargenomen wordt.

Reflex
Een zeer snelle reactie van het zenuwstelsel, waarbij het signaal in eerste instantie niet via de hersenen verloopt, maar alleen via het ruggenmerg.

Reukzintuig
Orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken. Dit is de neus.

Ruggenmerg
Deel van het zenuwstelsel dat binnen in de wervelkolom ligt, speelt een rol bij het doorgeven van signalen in het zenuwstelsel.

Schakelcellen
Zenuwcellen die impulsen van de ene naar de andere zenuwcel brengen.

Smaakzintuig
Orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven.

Zenuwcellen
Specifieke cellen van het zenuwstelsel, die bestaan uit een cellichaam en heel lange uitlopers. Ze ontvangen signalen en informatie en geven die door.

Zintuig
Orgaan dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen).

Zintuigcellen
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. In deze cellen worden prikkels omgezet in impulsen.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Eindopdracht: Andere zintuigen gebruiken

Andere zintuigen gebruiken
Dieren gebruiken vaak andere zintuigen dan mensen.
Maak de toepassing "Andere zintuigen gebruiken".

Je kunt de oefening ook in het googledocument maken.
Andere zintuigen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je de videovraag in de intro nu beantwoorden? Vanuit welk orgaan worden de zenuwen aangestuurd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Vond je de toets moeilijk of kon je de vragen makkelijk beantwoorden?

Voelen: de huid

Voelen: de huid

Intro

De buitenkant van je lichaam is je huid.
Met je huid kun je van alles te weten komen over je omgeving.
Je kunt bijvoorbeeld voelen dat een trui lekker zacht aanvoelt.
En met je huid voel je dat een speld scherp is.

Bekijk het filmpje. Zou jij springen???

De vraag hoe je huid voelt, staat in deze opdracht centraal.

Succes!

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht voelen: de huid.

Na deze opdracht kan ik:

  • de drie lagen noemen waar de huid uit bestaat.
  • de vijf verschillende zintuigen van de huid opnoemen.
  • de functie van de vijf verschillende zintuigen van de huid aangeven.
  • de werking van warmte- en koudezintuigen uitleggen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Na het bestuderen van de kennisbank kun je de drie lagen, de zintuigen en de functie van de huid benoemen.  

Stap 2

Na het uitvoeren van een practicum kun je de werking van warmte- en koudezintuigen uitleggen.

Stap 3

In een opdracht kun je de informatie die je in deze opdracht hebt geleerd verwerken en de werking van de zintuigen uitleggen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbanken die zijn gebruikt in deze opdracht. Ook staat hier een lijst met begrippen die aansluiten bij de opdracht voelen: de huid.

Eindopdracht

Je sluit deze opdracht af met het uitvoeren van een practicum en het maken van een onderzoeksverslag over dit practicum.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

  • Practicumspullen practicum warmte- en koudezintuigen.
  • Beschrijving practicum Huidzintuigen + practicumspullen.

Tijd
Voor het bestuderen van de theorie en beantwoorden van de vragen heb je 0,5 uur nodig.
Voor het uitvoeren van het practicum huidzintuigen en het schrijven van het onderzoeksverslag heb je nog ongeveer 1 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: De huid

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende onderdeel:

De huid

Maak de oefening.

Stap 2: Practicum: Koud en warm

Bij de volgende proef onderzoek je de werking van warmte- en koudezintuigen.

Benodigdheden:

  • Een bekerglas met koud water van ongeveer 4°C met ijsblokjes erin.
  • Een bekerglas met warm water van ongeveer 40°C.
  • Een bekerglas met lauw water van ongeveer 20°C.
  • Een thermometer om de temperaturen te controleren.

Uitvoering:

  • Steek een vinger van je linkerhand in het bekerglas met warm water.
  • Steek een vinger van je rechterhand in het bekerglas met koud water.
  • Wacht ongeveer één minuut.
  • Doe dan de vingers van beide handen in het bekerglas met lauw water.

Wat merk je op het moment dat je beide vingers in het lauwe water doet?
Maak onderstaand verslag van de proef af door de juiste woorden naar de tekst te slepen.

Stap 3: Warme en koude huid

Maak de volgende oefening.

Afronding

Begrippenlijst

De huid

Afweersysteem
Alle reacties die een organisme heeft op het binnendringen van ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen.

Drukzintuig
Geeft je informatie over de massa en/of breekbaarheid van hetgeen je aanraakt.

Hoornlaag
Bovenste laag van de opperhuid. Bestaat uit dode cellen.

Kiemlaag
Onderste laag van de opperhuid. Bestaat uit delende cellen.

Koudezintuig
Geeft informatie over de kou van hetgeen je aanraakt.

Mechanische bescherming/afweer
Eerste afweer door aanpassingen aan de buitenkant van het lichaam om ziekteverwekkers uit te schakelen of tegen te houden. Voorbeelden bij de mens: huid en slijm(vlies).

Pigmentcellen
Pigment bestaat uit pigmentcellen die een kleurstof bevatten die de gevaarlijke UV-straling kunnen opnemen.

Pijnzintuig
Waarschuwt je als je huid beschadigd dreigt te worden.

Tastzintuig
Geeft informatie over de structuur van hetgeen je aanraakt.

Voelen
Het waarnemen van aanraking, druk, warmte of kou (tastzintuig en drukzintuig, warmte- en koudezintuigen).

Warmtezintuig
Geeft informatie over de warmte van hetgeen je aanraakt.

Zintuigcellen
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. In deze cellen worden prikkels omgezet in impulsen.

Zweet
Uitscheidingsproduct dat een functie heeft bij het regelen van de temperatuur van het lichaam.

Eindopdracht: Practicum Tastzintuigen

Je gaat samen met een klasgenoot het practicum tastzintuigen uitvoeren.
Van dat practicum schrijf je een onderzoeksverslag.

  • Download het werkblad Practicum tastzintuigen.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum op de aangegeven manier uit.Let op veiligheid!
  • Maak op het werkblad een onderzoeksverslag van het practicum.
  • Vergeet de evaluatie niet in te vullen.
  • Beoordeel het onderzoeksverslag eerst zelf.
  • Laat het verslag daarna beoordelen door jullie docent.

Succes!

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 0,5 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Ogen bekeken

Ogen bekeken

Intro

Je ogen heb je om te kijken! Maar wat als je niet kunt zien?
De mensen in de video hieronder benoemen, met een knipoog, de voordelen van blind zijn.

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht ogen bekeken.

Na deze opdracht kan ik:

  • een aantal belangrijke onderdelen van het oog benoemen.
  • aangeven wat de functie van deze verschillende onderdelen is.
  • uitleggen dat mijn ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
  • uitleggen waarvoor het oog traanvocht maakt.
  • de omschrijving van de begrippen accommoderen, bijziend en verziend navertellen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt na het lezen van de kennisbank een aantal onderdelen van het oog benoemen.

Stap 2

Je kunt na het bestuderen van de tekenregels een natuurgetrouwe tekening van het oog maken. Daarbij kun je een aantal onderdelen van het oog benoemen.

Stap 3

Samen met een klasgenoot voer je een aantal testjes uit met de pupil. Met de ontdekkingen die je hebt gedaan kun je daarna vragen beantwoorden.

Stap 4

Na het bestuderen van de kennisbank kun je aangeven hoe het oog wordt beschermd.

Stap 5

Na het bestuderen van de kennisbank kun je de werking van het oog uitleggen met behulp van verschillende begrippen.

Stap 6

Door het uitvoeren van een experiment kun je je eigen blinde vlek vinden.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Hier vind je de kennisbanken die bij deze opdrachten horen. Ook vind je hier de begrippenlijst met begrippen die horen bij de opdracht Ogen bekeken.

Eindopdracht A

Je maakt een toets over de opdracht Ogen bekeken.

Eindopdracht B

Je bekijkt een video en maakt een opdracht over kleurenblindheid.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
- Papier en (kleur)potloden.
- Liniaal.

Tijd
Voor het doen van de oefeningen en het maken van de eindtoets heb je ongeveer 2,5 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Bouw van het oog

Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Bouw van het oog.

Kijken

Weet je na het bestuderen van het Kennisbankitem hoe het oog in elkaar zit?
Maak de oefening "Bouw van het oog".

Je kunt deze oefening ook maken in het googledocument Bouw oog.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Stap 2: Kijk elkaar in de ogen

In deze stap ga je aan de slag met het kijken en tekenen van een oog van een klasgenoot.
Natuurlijk mag je ook natekenen van een foto.
Je maakt een natuurgetrouwe tekening van het oog.
Benoem de onderdelen van het oog die je bij stap 1 hebt geleerd.

Ben je klaar? Laat de tekening dan zien aan je klasgenoot.
Bekijk ook zijn/haar tekening. Wie wist de meeste onderdelen te benoemen?
Zijn er verder nog opvallende verschillen? Bespreek die verschillen.

 

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Stap 3: Pupil

Je gaat nog eens in de ogen van een klasgenoot kijken.
Je klasgenoot kijkt naar het licht, bijvoorbeeld het raam.
Hij of zij dekt met een hand één oog af, maar doet het oog niet dicht!
Na enige tijd haalt hij of zij de hand weer weg.
Kijk nu goed naar de pupil. Wat valt je op?

Maak de volgende oefening.

Stap 4: Rondom het oog

Bestudeer de pagina 'Bescherming' uit de Kennisbank.

Kijken

Maak de volgende oefening.

Stap 5: De ooglens

Bestudeer in het Kennisbankitem de pagina's:

  • Werking van het oog
  • Accommoderen
  • Verziend
  • Bijziend.

Kijken

Maak de volgende oefening over de ooglens.

Stap 6: Blinde en gele vlek

Bekijk het volgende filmpje op Schooltv.

Video: Waarom zijn we niet alles op zijn kop?



De blinde vlek is dus een plek op het netvlies waar geen zintuigcellen aanwezig zijn.
Met behulp van een experimentje kan je zelf je blinde vlek bepalen.

  • Sluit je rechteroog en ga met je gezicht op ongeveer 50 cm van het beeldscherm af zitten.
  • Kijk nu recht met je linkeroog naar de ogen van het meisje.
  • Kom nu langzaam dichterbij, blijf recht naar de ogen kijken.
  • Op een gegeven moment zul je de bloem niet meer kunnen zien. Deze valt dan precies op je blinde vlek.

Afronding

Begrippenlijst

Kijken

Accommoderen
Het boller of holler maken van de ooglens met kleine spiertjes.

Bijziend
Bij een bijziend oog ligt het brandpunt voor het netvlies.

Blinde vlek
Plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen kegeltjes of staafjes voorkomen.

Brandpunt
Het punt waarop de lichtstralen gebundeld door de lens gaan.

Gele vlek
Deel van het netvlies waar het scherpste beeld gevormd wordt (veel kegeltjes).

Het oog
Een zintuig; orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien.

Hoornvlies
Voorste deel van het harde oogvlies. Het is stevig en doorzichtig.

Iris
Het gekleurde deel van het oog.

Lens
Deel van het oog (achter de pupil) dat ervoor zorgt dat lichtstralen naar elkaar toe gebogen worden en op het netvlies terechtkomen.

Netvlies
De binnenste laag van het oog dat bestaat uit zintuigcellen (staafjes en kegeltjes), die beelden omzetten in elektrische signalen. Deze signalen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.

Oogspier
Draait oog in de gewenste kijkrichting.

Oogzenuw
Zenuw die impulsen van het oog naar de hersenen doorgeeft.

Pupil
Opening in het midden van de iris, waardoor licht het oog binnenkomt.

Verziend
Bij een verziend oog ligt het brandpunt achter het netvlies.

Zien
Het waarnemen van licht (kleuren, diepte, licht/donker) met de ogen (gezichtszintuig).

Eindopdracht A: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Eindopdracht B: Kleurenblind

Bekijk het volgende filmpje van GezondheidspleinTV.



Zoals in het filmpje te zien en te horen is, weten veel mensen die kleurenblind zijn niet dat ze de kleuren anders waarnemen dan andere mensen. Ze komen hier pas achter na het doen van een test.

Op internet staan test om uit te proberen of je kleurenblind bent.
Als je wilt kunt je zo'n test doen. 

Open een zoekmachine en tik de zoekwoorden 'test kleurenblind' in. 

Denk je dat je misschien kleurenblindheid hebt? Vraag dan advies aan je docent of je ouders.

Welke getallen zie je in de rondjes?
De test is zo gemaakt dat je, als je alle getallen in de rondjes ziet, niet kleurenblind bent.
Zie je geen getal of zie je een heel ander getal, dan is er een kans dat je kleurenblind bent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je tijdens de opdracht nog meer dingen bedacht die je verschrikkelijk gaat missen als je blind zou worden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdrachten
    Ging de toets goed?
    En heb je een test voor kleurenblindheid gevonden? Denk je dat het soms een probleem kan zijn als je kleurenblind bent?
     

Goed gehoord

Goed gehoord

Intro

Dansavond
Ronald Ligtenberg leidde lange tijd een snel, hip leven.
Uiteindelijk bracht dat hem geen voldoening.
Ronald ging evenementen organiseren die alle zintuigen prikkelen.
Dansavonden voor doven en horenden.
Avonden waarbij iedereen uit z'n dak gaat.

Hoe dat er uitziet?
Bekijk het filmpje.

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht goed gehoord.

Na deze opdracht kan ik:

  • een aantal belangrijke onderdelen van het oor benoemen.
  • deze belangrijke onderdelen van het oor in de volgorde zetten waarin ze informatie over geluid doorgeven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Na het bestuderen van de kennisbank kun je verschillende onderdelen van het oor benoemen in een oefening.

Stap 2

In een video leer je welke weg het geluid aflegt. Met die informatie kun je daarna een oefening maken.

Stap 3

Je kunt de manier waarop mensen en dieren geluiden opvangen vergelijken en voert hiervoor een proefje uit.

Stap 4

Je kunt de functie van oorsmeer benoemen en hiermee vragen beantwoorden in een oefening.

Stap 5

Je kunt de oorzaken en de oplossingen voor een oorontsteking benoemen. Ook kun je bij stellingen over dit onderwerp aangeven of ze waar zijn of niet waar.

Stap 6

Na het kijken van een video kun je vragen maken over druk op het oor.

Stap 7

Je kunt na het lezen van de kennisbank beschrijven dat de geluidssterkte en de trillingsfrequentie onze gehoorgrenzen bepalen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.

Eindproduct

Als afsluiting van deze opdracht maak je een toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

Extra

Onderdeel

Activiteit

Extra: Gehoorbeschadiging

Je kunt na het kijken van een video een online gehoorcheck doen.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Extra
Bespreek met je docent of jullie de extra opdracht over gehoorbeschadiging doen.

Aan de slag

Stap 1: Horen

Ga naar de kennisbank en bestudeer het item over het gehoorzintuig.

Horen

Weet je na het bestuderen van het Kennisbankitem hoe het oor in elkaar zit?
Maak de toepassing "Bouw van het oor".

Stap 2: De weg van het geluid

Dankzij je oren kun je van alles horen.
Voordat je ook daadwerkelijk het geluid hoort, is er veel gebeurd met de geluidsgolf die het oor binnenkomt.

In onderstaand filmpje zie je welke weg het geluid aflegt.

Video: Weg van het geluid

Stap 3: Oorschelpen

De meeste mensen kunnen hun oorschelpen niet bewegen.
Dieren kunnen dit wel. Kijk maar eens naar de oren van de haas in het volgende filmpje:

Video: De paartijd van de haas

Bedenk welk voordeel het heeft als de oren kunnen bewegen.
Doe het volgende experimentje:

  • Zet met de volumeknop het geluid van je computer op zijn hardst.

  • Luister naar het geluidje.

  • Duw met je handen je oorschelpen naar voren en luister opnieuw naar het geluid.

Stap 4: Oorsmeer

Het uitspuiten van een oor.

In de oorschelp zit een opening met de gehoorgang. Door de gehoorgang gaat het geluid het oor in. Achterin de gehoorgang zit het trommelvlies en aan de zijkant zitten de oorsmeerkliertjes.

De oorsmeerkliertjes maken oorsmeer. Oorsmeer dient om het trommelvlies soepel te houden.
Zo kan het trommelvlies snel meebewegen met de geluidstrillingen. Geluidstrillingen laten het trommelvlies afhankelijk van de sterkte van het geluid tussen de 20 en 20.000 keer per seconde trillen.

Soms droogt oorsmeer te veel in en wordt het een hard klontje.
Daardoor kan het trommelvlies minder goed bewegen en hoor je minder goed.
Door de oren uit te spuiten krijgt een dokter de gehoorgang weer schoon.

Maak de oefening.

Stap 5: Middenoorontsteking

Een ander probleem is middenoorontsteking.

Bekijk dit filmpje:

Video: Buisjes in je oren


Het middenoor is het deel van het oor achter het trommelvlies, waar de gehoorbeentjes zitten.
De buis van Eustachius verbindt dit deel van het oor met de keelholte. Gewoonlijk is de buis van Eustachius dicht. Maar...hij gaat bij slikken of je neus snuiten open. Als je zwaar verkouden bent kan vanuit de keelholte gemakkelijk slijm met daarin ziekteverwekkers via deze buis in het middenoor komen en daar voor een ontsteking zorgen.
Bij jonge kinderen plaatst men bij middenoorontsteking soms buisjes door het trommelvlies heen. Zo kunnen vocht en pus doorgegeven worden aan de gehoorgang, waardoor het middenoor sneller geneest.

Maak de oefening.

Stap 6: Druk

Het trommelvlies grenst dus aan de buitenlucht via de gehoorgang.
Ook aan de binnenkant in het middenoor hoort lucht te zitten.
Als de luchtdruk aan beide kanten niet gelijk is, staat het trommelvlies hol of bol.
Kijk eens naar een situatie in het filmpje waarin dit gebeurt:

Video: Het trommelvlies tijdens het duiken



Ook bij het op- en afrijden van bergen of bij het vliegen met een vliegtuig zijn er drukverschillen tussen het middenoor en de buitenlucht.
Door te slikken of te gapen kan via de buis van Eustachius lucht van het middenoor naar de keelholte of omgekeerd. Daardoor wordt de luchtdruk aan beide kanten gelijk.
Dan beweegt het trommelvlies weer gemakkelijker en worden ook de gehoorbeentjes niet in een verkeerde stand geduwd.

Maak de volgende oefening.

Stap 7: Geluidssterkte

Bestudeer nog eens de pagina Geluidssterkte in het Kennisbankitem:

Horen

Het zachtste geluid dat mensen nog kunnen horen is 3 decibel.
Dit zachtste geluid wordt wel de gehoordrempel genoemd.

De geluidssterkte kun je meten met een decibelmeter.
De geluidssterkte van een stofzuiger is ongeveer 70 decibel. Als twee stofzuigers twee keer zo veel geluid maken, verwacht je misschien dat de geluidssterkte 140 decibel is, maar dat is niet zo. Als geluid twee keer zo hard is, komt er 3 decibel bij. Dus als één stofzuiger 70 decibel aan geluid produceert, produceren twee stofzuigers 73 decibel aan geluid.

Onthoud: Als de geluidssterkte twee keer zo groot is, komt er 3 decibel bij.

Maak de volgende oefening.

Afronding

Begrippenlijst

Horen

 

Buis van Eustachius
Buis die het binnenoor verbindt met de keelholte. Door slikken of geeuwen kun je je oren 'klaren': lucht wordt dan aan- of afgevoerd en daarbij wordt de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk.

Decibel
De eenheid waarin geluidssterkte wordt uitgedrukt.

Evenwichtszintuig
Met vloeistof gevulde kanalen vlak bij het slakkenhuis; het verzamelt informatie over bewegingen van het lichaam en houdt het lichaam in evenwicht.

Gehoorbeentjes
Drie kleine botjes in het middenoor, die geluidstrillingen doorgeven aan het slakkenhuis. Deze gehoorbeentjes zijn hamer, aambeeld en stijgbeugel.

Gehoorcentrum
Deel van de hersenen dat impulsen van de gehoorzenuw verwerkt.

Gehoorzenuw
Geeft impulsen van het oor door aan de grote hersenen.

Geluid
Geluid is een trilling van de lucht.

Horen
Het waarnemen van geluid (hoog/laag, hard/zacht) met de oren (gehoorzintuig).

Slakkenhuis
Deel van het binnenoor, gevuld met vloeistof. Het ontvangt geluidstrillingen van de gehoorbeentjes en zet deze om in elektrische signalen. Zintuigcellen in het slakkenhuis geven de signaaltjes door aan de gehoorzenuw.

Trilharen
'Haartjes' op slijmvliescellen, o.a. neusslijmvlies, die ervoor zorgen dat vuil, slijm en ziekteverwekkers naar buiten worden gewerkt. Bijvoorbeeld in de luchtpijp: ziekteverwekkers komen via de trilharen in de mondholte, waar je ze inslikt. In de maag worden de ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt.

Trommelvlies
Deel van het oor; het vlies gaat trillen door geluidstrillingen en geeft deze trillingen door aan de gehoorbeentjes.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je nog meer dingen ontdekt tijdens het maken van de opdracht die je zou gaan missen als je niets meer zou kunnen horen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was de toets moeilijk of wist je het meeste al wel na het maken van alle stappen?

Extra: Gehoorbeschadiging

Bekijk het volgende filmpje.

Video: Gehoorbeschadiging


Doe nu de volgende test op www.oorcheck.nl:

Bespreek de resultaten van het testje met je klasgenoten.
Heb je iets van dit testje geleerd?

Ruiken en proeven

Ruiken en proeven

Intro

Lekker eten, dat doen we allemaal graag.
Bekijk de vier kommen soep. Welke zou jij kiezen?


Heb je gekozen voor kom 1 of kom 4, dan heb je de soep gekozen die de meeste mensen kiezen.
Blauwe of paarse soep lusten we niet, want dat zijn we niet gewend.

Wat kan ik al?

We gaan de zintuigen onderzoeken. Je zintuigen zijn je verbinding met de wereld om je heen. 
Door je zintuigen weet je wat er gebeurt en kun je reageren. Als je zintuigen niet werken, heb je een probleem.

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht ruiken en proeven.

Na deze opdracht kan ik:

  • onderdelen van de neus en tong benoemen.
  • benoemen welke smaken men proeft.
  • benoemen dat ik al mijn zintuigen gebruik bij het herkennen van voedsel.
  • de werking van reukzintuig en smaakzintuig met eigen woorden vertellen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Na het bestuderen van de kennisbank kun je vragen beantwoorden over de opbouw en functie van neus en tong.

Stap 2

Je kunt na het kijken van de video aangeven hoe jouw zintuigen functioneren bij het herkennen van voedsel.

Stap 3

Je kunt in een opdracht aangeven wat de functie van de neus is en hoe deze gekoppeld is aan het zenuwstelsel.

Stap 4

Je kunt aangeven dat je je reuk kan gebruiken bij het ontdekken van gevaarlijke stoffen.

Stap 5

Je kunt aangeven welke functies proeven en ruiken hebben naast het eten van voedsel. Met deze informatie maak je een oefening.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbank die past bij deze opdracht. Ook kun je hier de begrippen terugvinden.

Eindopdracht A

Als je kiest voor eindopdracht A, kies je voor het practicum Smaakgebieden.

Eindopdracht B

Als je kiest voor eindopdracht B, kies je voor het practicum Smakeloos.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

Extra

Onderdeel

Activiteit

Extra: Speurhonden

Je kunt na het kijken van een video informatie over speurhonden verwerken in een tweetal opdrachten.


Benodigdheden
- Practicum Smaakgebieden + practicumbenodigdheden
of
- Practicum Smakeloos + practicumbenodigdheden

Tijd
Voor het doorwerken van de oefeningen, het doen van het practicum en het schrijven van het verslag heb je in het totaal ongeveer 2 lesuren nodig.

Extra
Overleg met je docent of jullie de extra oefeningen over speurhonden doen.

Aan de slag

Stap 1: Ruiken en proeven

Ga naar de kennisbank en bestudeer het item.

Ruiken en proeven

Kijk of je na het bestuderen van het item, samen met een klasgenoot, deze oefening kunt maken.

Stap 2: Watertanden

Heb jij dat nou ook? Zie je of ruik je iets lekkers en je gaat watertanden.
En bij iets wat je niet lekker vindt? Loop je er ook voor weg?

Op grote stations maakt men gebruik van dit watertanden om de eetlust bij hongerige reizigers op te wekken: geurende croissants, reclameborden met grote aantrekkelijke broodjes hamburger en ga zo maar door.

Stap 3: Reuk

De volgende tekst gaat over je reukorgaan.
Je herhaalt meteen ook even hoe het zenuwstelsel werkt.

Stap 4: Gevaarlijke stoffen

In het keukenkastje staan flessen met allerlei stoffen om schoon te maken.
Wat er in zit kun je herkennen aan de geur.
Doe dit nooit met je neus vlak boven de fles!
Sommige stoffen zoals ammoniak kunnen iemand een soort astmatische aanval bezorgen.
De concentratie van die stof vlak boven de fles is veel te hoog om in te ademen.
Lees dus liever even wat er op het etiket staat.

Maak de volgende twee oefeningen.

Stap 5: Functies van proeven en ruiken

Een wolf maakt veel gebruik van
zijn zintuigen.

Bij proeven en ruiken gaat het om het kunnen waarnemen van stoffen.
Dit dient verschillende functies.
Bijvoorbeeld:

  • Waarschuwing bij gevaar.
  • Vinden van een partner.
  • Vinden van voedsel.
  • Herkennen van familieleden en/of soortgenoten.
  • Herkennen van vijanden.
  • Communiceren met soortgenoten.

Ook bij de mens spelen deze functies een rol, soms onder de oppervlakte.

Functies van proeven en ruiken
Combineer nu de volgende zes situaties met de juiste functie.
Maak de volgende oefening.

Afronding

Begrippenlijst

Ruiken en proeven

Groef
Ruimte op de tong waarin de opgeloste vloeistof stroomt.

Neusholte
Onderdeel van het ademhalingsstelsel.

Neusslijmvlies
Laagje slijm dat de neusholte bedekt en waarin de geurstoffen oplossen die via het neusgat de holte binnenkomen.

Proeven
Het waarnemen van smaken met een tong (smaakzintuig).

Reukharen
Kleine, dunne haartjes in de neus. Reukharen kunnen geurstoffen waarnemen die zijn opgelost in het reukslijmvlies.

Reukzintuig
Een zintuig; orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken'.

Ruiken
Het waarnemen van geur met een neus (reukzintuig).

Smaakknopje
Kan prikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.

Smaakstoffen
Er zijn vijf soorten smaakstoffen; zoet, zuur, zout, bitter en umami.

Smaakzintuig
Een zintuig; orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven.

Speeksel
Verteringssap, aangemaakt in speekselklieren; bestaat uit water, slijm en enzymen voor de vertering.

Zintuigcel
Kan prikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.

Eindopdracht A: Practicum Smaken herkennen

Practicum Smaken
Met je tong kun je vijf smaken proeven: umami, bitter, zuur, zoet en zout.
Hoe zit het bij jou? Kun jij die smaken blind herkennen? En je klasgenoot? Jullie gaan dat samen onderzoeken.

  • Download het practicum Smaken.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
  • Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door jullie docent.

Succes!

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Eindopdracht B: Practicum Smakeloos

Practicum Smakeloos
Als mensen verkouden zijn proeven ze weinig.
Ze merken geen verschil tussen sinaasappelsap en aardbeisap. Hoe kan dat?
Jullie gaan onderzoeken of jullie verschillende smaken proeven met jullie neus dicht.

  • Download het practicum Smakeloos.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven onder de werkwijze.
  • Maak het onderzoeksverslag.
    Beoordeel eerst samen het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.

Succes.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Nu je meer weet over ruiken en proeven. Zou je dan nog steeds hetzelfde kommetje soep kiezen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdrachten?
    Kon jij de vijf smaken herkennen? En hoe ging dat met je neus dicht?

Extra: Speurhonden

Bij honden is de reuk het meest ontwikkelde zintuig.
Honden gebruiken de neus bij het volgen van een spoor of het opsporen van bepaalde voorwerpen.
Dit filmpje gaat over het werk van speurhonden van de politie.
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen in de toepassing:

Geurstoffen
Dieren gebruiken vaak geurstoffen om met elkaar te communiceren.
Maak de sleepoefening in de volgende toepassing:

Extra: zintuigen

Extra: Zintuigen

Intro

Mensen kunnen zien, horen, ruiken, proeven en voelen.
Sommige dieren kunnen op andere manieren waarnemen.
Er zijn dieren met elektrische, magnetische en thermische zintuigen.
Bekijk dit filmpje:

 

Wat kan ik straks?

Hieronder zie je de leerdoelen staan die horen bij de opdracht zintuigen.

Na deze opdracht kan ik:

  • uitleggen dat waarnemen en reageren belangrijk zijn voor de voeding, verdediging en voortplanting van dieren.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt in een opdracht vragen beantwoorden over de speciale oogfunctie van sommige dieren.

Stap 2

Je kunt na het kijken van een video vragen beantwoorden over de speciale zintuigen van een uil.

Stap 3

Je kijkt verschillende video's over superzintuigen en kunt hierover informatie uitwisselen met klasgenoten.

Stap 4

Je kijkt verschillende video's over superzintuigen en kunt hierover informatie uitwisselen met klasgenoten.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de belangrijkste begrippen over zintuigen

Eindopdracht

Je sluit deze opdracht af met een presentatie over speciale dieren.

Terugkijken

Je kijkt terug op deze opdracht


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Welk dier ziet het beste?

Stap 2: Uilen

Bekijk het filmpje:

Video: Uilen - Grote ogen en een wendbaar hoofd

Beantwoord nu de drie onderstaande vragen.

Stap 3: Superzintuigen

Stap 4: Superzintuigen

Afronding

Begrippenlijst

Adequate prikkel
De bepaalde prikkel waar een bepaald zintuig gevoelig voor is noem je de adequate prikkel.

Bewegingszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren en/of klieren brengen.

Centrale zenuwstelsel
Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.

Gehoorzintuig
Orgaan met zintuigcellen die geluidstrillingen registreren/waarnemen, waardoor je kunt horen. Ook wel oren genoemd.

Gevoelszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel brengen.

Gevoelszintuig
Tastzintuigen, drukzintuigen, warmtezintuigen en koudezintuigen, o.a. in de huid, geven informatie door aan het zenuwstelsel over gevoel.

Gewenning
Het hoger worden van de prikkeldrempel voor een bepaalde drempel door een constante aanvoer ervan.

Gezichtszintuig
Orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien. Ook wel ogen genoemd.

Grote hersenen
Orgaan van het zenuwstelsel; grootste deel van de hersenen, waar signalen van zenuwen worden verwerkt en de beweging van je lichaam wordt geregeld. Is ook het regelcentrum voor o.a. plannen, redeneren, emotie en het geheugen.

Hersenen
Een buitengewoon ontwikkeld orgaan, dat alle gevoelens, het bewustzijn en alle mogelijkheden om iets te doen bevat.

Hersenstam
De hersenstam is het oudste hersendeel, ligt in het verlengde van het ruggenmerg en regelt de basale functies.

Impulsen
Elektrische stroompjes die door zintuigcellen worden doorgegeven aan zenuwcellen.

Kleine hersenen
Orgaan van het zenuwstelsel, zorgt o.a. voor coördinatie van bewegingen.

Perifere zenuwstelsel
Bestaat uit alle zenuwen behalve de hersenen en het ruggenmerg.

Prikkel
Vanuit een intern of extern milieu afkomstige informatie.

Prikkeldrempel
De waarde van een prikkel die nog net omgezet wordt in een impuls en dus waargenomen wordt.

Reflex
Een zeer snelle reactie van het zenuwstelsel, waarbij het signaal in eerste instantie niet via de hersenen verloopt, maar alleen via het ruggenmerg.

Reukzintuig
Orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken. Ook wel neus genoemd.

Ruggenmerg
Deel van het zenuwstelsel dat binnen in de wervelkolom ligt, speelt een rol bij het doorgeven van signalen in het zenuwstelsel.

Schakelcellen
Zenuwcellen die impulsen van de ene naar de andere zenuwcel brengen.

Smaakzintuig
Orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven.

Zenuwcellen
Specifieke cellen van het zenuwstelsel, die bestaan uit een cellichaam en heel lange uitlopers. Ze ontvangen signalen en informatie en geven die door.

Zintuig
Orgaan dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen).

Zintuigcellen
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. In deze cellen worden prikkels omgezet in impulsen.

 

Eindopdracht: Speciale dieren

Deze opdracht rond je af door op zoek te gaan naar een dier met een bijzonder zintuig of een bijzondere manier van waarnemen.
Je kunt gebruikmaken van de volgende bronnen:

Over het bijzondere dier dat je uitgekozen hebt, houd je een korte presentatie voor een groepje klasgenoten.
Zorg dat in je presentatie de volgende twee vragen beantwoord worden:

  • Wat kun je zeggen over de bouw van het zintuig?
  • Wat is de speciale functie daarvan?

Zorg dat je niet alleen antwoord geeft op deze vragen, maar illustreer je verhaal ook met afbeeldingen, foto's of filmpjes.

Als je voldoende tijd krijgt voor deze extra opdracht kun je een presentatie maken in bijvoorbeeld Powerpoint, Prezi of Keynote.

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Pecha Kucha maken

Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Wat vind jij van Freek Vonk? Ben je wel eens naar één van zijn shows geweest?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Ben je geslaagd in je zoektocht?

Afsluiting

Kennisbanken

De theorie van dit thema vind je in de Kennisbank biologie.

Prikkels en impulsen

Zenuwstelsel

De huid

Kijken

Horen

Ruiken en proeven

Eindopdracht

Je sluit dit thema af door samen met een klasgenoot een kwartetspel over de verschillende zintuigen en de werking van het zenuwstelsel te maken.

Kies vier onderdelen van het oor uit en maak met die vier onderdelen het eerste kwartet (= 4 kaarten) van het kwartetspel.
Maak een tweede kwartet over onderdelen van het oog.

Maak daarna nog kwartetten over de volgende onderdelen:

  • smaak- en geurzintuigen
  • huid
  • het zenuwstelsel.

Speel het spel samen met een aantal klasgenoten.
Vraag om feedback op het spel.
Jullie spelen natuurlijk ook het spel dat door jullie klasgenoten is gemaakt.
Geef goed commentaar.

Verwerk het commentaar dat jullie op het spel hebben gekregen.
Kijk ook nog even naar de vragen onder het kopje 'Beoordeling'.

Beoordeling
Jullie laten het kwartetspel beoordelen door de docent.
Bij de beoordeling van het kwartetspel gebruikt de docent de volgende vragen:

  • Bestaat het spel uit de hierboven genoemde onderwerpen?
  • Heeft elk onderwerp 4 kaartjes.
  • Ziet het spel er verzorgd uit?
  • Komt de informatie overeen met de werkelijkheid?

Klaar?
Lever je kwartet in bij je docent.

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

D-toets

Je sluit het thema Zintuigen af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Kun je nu goed verwoorden welke zintuigen de blinde kinderen gebruiken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 15 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het leuk om het kwartet te maken? Was het gelijk ook weer een mooie opfrisser voor de stof?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Schooltv
Op de website van Schooltv zijn veel verschillende video's te zien over het thema Zintuigen.
We hebben een aantal interessante video's voor je op een rijtje gezet.

  • Je lichaam bestaat uit een netwerk van zenuwen. Berichten worden van en naar de hersenen gestuurd.
    Video: Zenuwen
  • De hersenen verwerken de informatie die je zintuigen versturen.
    Het ene lichaamsdeel heeft meer zintuigcellen dan het andere.
    Meer hierover leer in deze video: Zintuigen
  • Je oog is een zintuig dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven aan de hersenen.
    Video: De ogen

Youtube
Op youtube staan talloze filmpjes die passen binnen dit thema. We zetten er een aantal op een rijtje:

  • Het arrangement Thema 4 Zintuigen - vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-10-01 21:29:45
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Zintuigen' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-kgt1. Dit thema heet zintuigen en bevat 6 onderwerpen. Het eerste onderwerp is zenuwstelsel, hierbij leer je waar zintuigen in ons lichaam liggen en hoe ze werken. Ook leer je wat het verschil is tussen een prikkel en een impuls. Je weet hoe informatie van zintuig naar de hersenen gaat en weet het verschil tussen een bewuste en een onbewuste reactie en wat een reflex is. Het tweede onderwerp is voelen: de huid, hierbij leer je uit welke drie lagen de huid bestaat en je weet wat de vijf verschillende zintuigen uit je huid zijn en wat hun functie is en uit welke onderdelen de huid bestaat. Je kan ook de werking van de warmte- en koudezintuigen uitleggen. Het derde onderwerp is ogen bekeken, hierbij leer je wat de onderdelen van het oog zijn en wat hun functies zijn (oogspier, harde oogvlies, vaatvlies, netvlies, glasachtig lichaam, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw, lens, lensbandje, iris, pupil, hoornvlies en straalvormig lichaam. Ook hoe je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers. Je kan aangeven waarvoor een oog traanvocht maakt en de begrippen accommoderen, bijziend en verziend uitleggen. Het vierde onderwerp is goed gehoor, hierbij leer je de onderdelen van het oor te benoemen en hoe geluid langs deze onderdelen gaat (oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, evenwichtszin, gehoorzenuw, slakkenhuis, buis van Eustachius en trommelholte). Het vijfde onderwerp is reuk en proeven, hierbij leer je hoe je neus en tong zijn opgebouwd en werken. Weet je welke smaken je proeft (zoet, zuur, bitter, zout en emami). Je weet dat je al je zintuigen gebruikt bij het herkennen van voedsel en je kan de werking van het reukzintuig en smaakzintuig in je eigen woorden uitleggen. Het laatste onderwerp is zintuigen, hierbij kan je uitleggen dat waarnemen en reageren belangrijk zijn voor de voeding, verdediging en voortplanting.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbare, biologie, de huid, het oog, kgt12, oren, prikkel en impuls, reukzintuig en smaakzintuig, stercollectie, zintuigen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Test VO-content. (z.d.).

    Thema 4 Zintuigen - vmbo-kgt12 - proef 4

    https://maken.wikiwijs.nl/219635/Thema_4_Zintuigen___vmbo_kgt12___proef_4

    VO-content Biologie. (2025).

    Extra: Zintuigen vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/128788/Extra__Zintuigen_vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Goed gehoord vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62433/Goed_gehoord__vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Ogen bekeken vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62432/Ogen_bekeken__vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Ruiken en proeven vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62434/Ruiken_en_proeven__vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Voelen: de huid vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62431/Voelen__de_huid__vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Zenuwstelsel vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62430/Zenuwstelsel__vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Zintuigen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.