Thema 3 Stevigheid en bewegen - vmbo-kgt12

Thema 3 Stevigheid en bewegen - vmbo-kgt12

Stevigheid en bewegen

Inleiding

Stevigheid en bewegen

 

Heb je er wel eens over nagedacht hoe bijzonder je lichaam is? Zonder na te denken loop je naar de keuken om iets te pakken, of stuur je een berichtje op je telefoon. Het lijkt heel normaal, maar eigenlijk werken er dan superveel onderdelen in je lichaam samen: je botten geven je stevigheid, je gewrichten zorgen dat je kunt bewegen, en je spieren zorgen voor elke beweging, groot of klein.

Maar wat gebeurt er als je te lang met je hoofd naar beneden op je telefoon kijkt? Misschien krijg je last van je nek of schouders. Of denk aan wat er gebeurt als je te lang in een verkeerde houding zit, of tijdens het sporten een rare beweging maakt. Hoe komt het dat je lichaam dan pijn doet, en wat kun je eraan doen om dat te voorkomen?

In dit thema duiken we in de wereld van stevigheid en bewegen. Je ontdekt hoe je skelet in elkaar zit, waarom je wervelkolom zo belangrijk is en hoe je spieren en gewrichten samenwerken. Je leert ook waarom een goede houding en slim bewegen een groot verschil maken. Aan het eind van het thema ga je samen met een klasgenoot een infographic over hoe je fit blijft ondanks veel zitten.

Klaar om meer te leren over hoe jouw lichaam werkt?

 

 

 

Wat kan ik al?

Thema: Stevigheid en Bewegen

Je lichaam is zowel stevig als flexibel. Hoe komt het dat je kunt bewegen zonder in te zakken? In dit thema ontdek je hoe je lichaam stevigheid krijgt en wat ervoor zorgt dat je soepel kunt bewegen. Voordat je daarmee aan de slag gaat, ga je eerst onderzoeken wat stevigheid eigenlijk betekent.

Één ongekookt spaghettistokje breek je moeiteloos doormidden. Wat gebeurt er als je meerdere stokjes met elkaar verbindt? Ze vormen samen een stevige constructie die veel beter bestand is tegen druk. 

Opdracht: Bouw de sterkste brug

Met alleen spaghetti en plakband bouw je een brug die een afstand van 30 cm moet overspannen. Hoe zorg je ervoor dat je brug stevig genoeg is om gewicht te dragen? We gaan het testen.

Denk goed na over stevigheid... want dat is precies waar dit thema over gaat.

Jullie gaan in groepjes een zo stevig mogelijke constructie van ongekookte spaghetti-stokjes maken.
Welk groepje maakt de stevigste constructie?

 

Benodigdheden per groep:

  • 30 ongekookte spaghetti-stokjes
  • Een lijmpistool of een rolletje plakband
  • Twee tafels met 30cm afstand ertussen (of twee stoelen of schoenendozen als alternatief)
  • Iets dat kan dienen als gewicht (bijvoorbeeld je schoolboeken)
  • Een meetlint
  • Een timer

Wat ga je doen?

  • Vorm een groepje van vier klasgenoten
  • Bouw met elkaar binnen 15 minuten een brug tussen de tafels
  • Maak de brug minimaal 5 centimeter breed
  • Na 15 minuten testen jullie met je docent om en om hoe sterk de bruggen zijn. Welke brug kan het meeste gewicht dragen?

Ga met elkaar in gesprek over de volgende vragen:

  1. Welke brug was het sterkst en waarom?
  2. Welke vorm gaf de meeste stevigheid?
  3. Waar in het menselijk lichaam is stevigheid belangrijk?

 

TIP: Bekijk dit filmpje voor inspiratie.

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik:

Opdracht

  • twee manieren beschrijven waarop botten met elkaar verbonden zijn.
  • twee onderdelen van een gewricht benoemen en de functie ervan omschrijven.
  • het verschil tussen een kogel-, rol- en scharniergewricht uitleggen.
  • omschrijven wat het belang en de werking van spieren is.
bewegen
  • benoemen waar botten uit bestaan.
  • aangeven waarvoor kalkstof en lijmstof belangrijk zijn.
  • omschrijven hoe de samenstelling van botten in de loop van je leven verandert.
botten
  • benoemen waarom een goede lichaamshouding belangrijk is.
  • uitleggen hoe ik het beste iets kan optillen.
  • een ander aanwijzingen geven over zijn/haar zit- of tilhouding.
lichaamshouding
  • uitleggen wat de functies van het skelet zijn.
  • de beenderen van het skelet benoemen.
  • vijf verschillende botgroepen benoemen.
  • verschillen tussen zoolgangers, teengangers en topgangers benoemen.
skelet
  • de verschillende onderdelen van de wervelkolom benoemen.
  • aangeven waardoor de wervelkolom kan bewegen.
  • omschrijven wat een hernia is.
wervelkolom

 

 

 

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met vijf opdrachten en de afsluiting.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lessen

Eindproduct

Inleiding

0,5

 

Opdracht: Skelet

2

Bouwplaat skelet en D-toets

Opdracht: Botten

2

Onderzoeksverslag en D-toets

Opdracht: Wervelkolom

1

Memoryspel en D- toets

Opdracht: Bewegen

2

Kruiswoordpuzzel en D-toets

Opdracht: Lichaamshouding

3

Poster en D-toets

Afsluiting

3

Infographic maken en
D-toets

Totaal

13,5

 


De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Skelet

Skelet

Intro

Duik in de interactieve schoolplaat van SchoolTV.
Deze schoolplaat laat je alles zien over het skelet, ook wel geraamte genoemd.

Start de videotour: 'Reis door je skelet' Klik hier.
Tijdens deze tour ontdek je de wonderlijke wereld van je skelet. Hoe werkt het? En wat maakt het zo belangrijk? Kijk samen met een klasgenoot en bespreek daarna welke functies ons skelet allemaal heeft.

Zelf op ontdekking?
Vraag je docent of je nog even zelf mag rondneuzen op de interactieve schoolplaat. Wie weet ontdek je iets nieuws.

Wat ga je leren?

  • Hoe heten de botten in ons skelet?
  • Wat zijn de verschillen tussen de botten van mensen en dieren?

Ga op onderzoek uit en geef antwoord op deze vragen. Veel plezier en succes!

 

 

 

 

 

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht skelet.

Na deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat de functies van het skelet zijn.
  • de botten van het skelet benoemen.
  • vijf verschillende botgroepen benoemen.
  • verschillen tussen zoolgangers, teengangers en topgangers benoemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt uitleggen wat de functies van het skelet zijn en maakt hier een oefening over.

Stap 2

Je kunt de verschillende botten uit het skelet koppelen aan de juiste namen.

Stap 3

Je kunt de namen van de verschillende botten uit het skelet van je eigen lichaam benoemen.

Stap 4

Je leert hoe verschillende viervoeters lopen en kunt dit toepassen in een oefening.

Stap 5

Je kunt de verschillende botgroepen bij verschillende zoogdieren benoemen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Hier vind je de kennisbank skelet en de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

D-toets

Maak een diagnostische toets over de opdracht skelet.

Eindopdracht

Je zet samen met een klasgenoot een skelet in elkaar. Daarbij benoem je de verschillende botten.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden voor de eindopdracht

  • fototoestel (stap 3)
  • bouwplaat Skelet
  • karton en printer (of je krijgt de bouwplaat uitgedeeld)
  • kleurpotloden (rood, groen, grijs, geel, paars en blauw)
  • schaar
  • tang om gaatjes te maken plus acht splitpennen
  • touw/katoendraad en naald

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Het skelet

Bekijk uit de kennisbank biologie het onderdeel over het skelet.
Het skelet wordt ook wel geraamte genoemd.

Skelet of geraamte

 

Beantwoord nu de vraag over de functies van het skelet.

Stap 2: Verschillende botten

Bekijk uit welke botten het skelet is opgebouwd.

Van schedel tot ledematen


Maak de onderstaande oefening "Skelet".

Stap 3: Je eigen botten

Tijdens deze opdracht ontdek jij of je de namen van alle botten kent en of je de botten bij jezelf kunt voelen.

  • Download het werkblad Het Skelet .
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Ga in dezelfde houding staan als de afbeelding.
  • Vraag een klasgenoot om een foto van je te maken.
  • Plak deze foto in het werkdocument achter het skelet.
  • Benoem alle genummerde botten.
  • Kijk of je elk bot bij jezelf kunt voelen.

Oefen met een klasgenoot: de één wijst een lichaamsdeel aan, de ander zegt welk bot of welke botten daar zit(ten).

 

Stap 4: Mens en dier

Mensen lopen meestal op hun hele voetzool. Sommige dieren doen dat ook. Maar lang niet allemaal.

Er zijn ook dieren die op hun tenen lopen en zelfs dieren die op het topje van hun tenen lopen.

Ontdek hoe dit precies zit door het volgende filmpje te bekijken.

 

Mens en paard
Een mens is een zoolganger. Het paard is een hoefganger. Een paard loopt letterlijk op de top van zijn tenen.
Het onderste deel van een paardenbeen bevat dan ook minder botten dan het onderste deel van een mensenbeen.

Je ziet de achterbenen van een paard en de benen van een mens.
Vergelijk de bouw van de ledematen.


Je ziet de voorbenen van een paard en een arm van een mens.
Vergelijk de bouw van de ledematen.

 


Maak de volgende oefening over het mens en paard.

Stap 5: Zeven botgroepen

Botgroepen zijn verschillende botten die samenwerken. Je skelet bestaat uit zeven verschillende botgroepen:

  1. schedel
  2. borstkas
  3. schoudergordel
  4. bekkengordel
  5. wervelkolom
  6. armen (of bij dieren voorpoten)
  7. benen (of bij dieren achterpoten)

Armen en benen worden ook wel ledematen genoemd.
In het volgende filmpje hoor en zie je meer over het skelet en de verschillende botgroepen.

Afronding

Begrippenlijst

Geraamte

Beenweefsel
Been is weefsel dat keihard en stevig en tevens hetgeen waar botten uit bestaan.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.

Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.

Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Beenmerg
Beenmerg weefsel in de beenderen van gewervelde dieren, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloed.

Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Ledematen
Dit zijn je armen en benen.

Kalkstof
Kalkstof is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Eindopdracht

In deze eindopdracht maak je samen met een klasgenoot een skelet als trekpop.

  • Download de Bouwplaat Skelet.
  • Download ook de Uitleg maak een trekpop.
  • Maak de trekpop op de aangegeven manier.
  • Schrijf de namen van vijf van de botgroepen op het skelet.
  • Geef elke botgroep een andere kleur.
  • Schrijf de nummers van de volgende beenderen op het skelet:
  1. dijbeen
  2. opperarmbeen
  3. middenvoetsbeentjes
  4. halswervels
  5. borstbeen
  6. heupbeen

Klaar en tevreden?
Laat je trekpop controleren door je docent.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Welke intro zou jij bij deze opdracht verzinnen?
    Waardoor zou jij gelijk nieuwsgierig worden?

Leerdoelen

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Beheers jij ze allemaal?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • D-toets
    Hoe ging de D-toets? Welke vragen had je goed? En welke fout? Kijk nog eens naar de kennisbanken die horen bij de vragen die je fout had.

Botten

Botten

Intro

Bekijk het filmpje.

In het filmpje zie je een baby die zijn voeten in zijn mond steekt.
Waarom kunnen veel baby's dat wel en de meeste ouderen niet?
Wat maakt botten soepel en wat maakt botten stijf?

Op deze vragen ga je antwoord geven in deze opdracht.

 

Wat kan ik straks?

Hieronder lees je de leerdoelen van de opdracht botten.

Na deze opdracht kan ik:

  • benoemen waar botten uit bestaan.
  • aangeven waarvoor kalk en lijmstof belangrijk zijn.
  • omschrijven hoe de samenstelling van botten in de loop van je leven verandert.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de tekst kun je benoemen waar bot uit bestaat.
Stap 2 Je kunt aangeven dat botten veranderen naarmate je ouder wordt.
Stap 3 Je kunt beschrijven hoe de hoeveelheid lijmstof en kalk in je botten verandert als je ouder wordt.
Stap 4 Je bestudeert het practicum van Julia en kunt aan de hand van dit onderzoek de werking van kalk en lijmstof in het bot aangeven.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze opdracht. Ook kun je hier de begrippen die te maken hebben met de opdracht botten vinden.
Eindopdracht Je maakt een onderzoeksverslag aan de hand van het practicum in de opdrachten. Daarin geef je antwoord op de onderzoeksvraag over soepelheid van botten.
D-toets Test je kennis met de diagnostische toets.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Onderzoeksverslag Botten

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Samenstelling botten

Bekijk het filmpje van Topdoks vanaf minuut 1.15.
Lees daarna de informatie over de samenstelling van botten.

Video: Wat zit er in je botten?



Kalk en lijmstof
Je skelet beschermt je kwetsbare organen en moet daarom wel tegen een stootje kunnen.
Je botten zijn daarom heel hard en heel sterk. Botten worden ook wel beenderen genoemd.
Enkele botten, bijvoorbeeld in je neus en oorschelp, bestaan uit kraakbeen. Kraakbeen is flexibel.
Botten en kraakbeen bestaan uit beencellen, kalk en lijmstof.

Kalk ken je vast wel, want stoepkrijt is ook van kalk.
Kalk is stevig, maar ook broos. Als je een stukje stoepkrijt probeert te buigen, breekt het in stukken.
Lijmstof is net een soort gum. Het is gemakkelijk te buigen, maar veert daarna weer terug.
Stevig is deze lijmstof dus niet, maar wel erg soepel.
Ook is lijmstof kleverig: vroeger werd er lijm van gemaakt (beenderlijm).

Kalk en lijmstof zorgen samen voor een stabiel skelet, zodat je lichaam zijn vorm behoudt.
Het binnenste van een bot is zacht. Dit noemen we het beenmerg.
In het beenmerg worden bloedcellen gemaakt voor het lichaam.

Wil je nog meer lezen? Bestudeer de pagina 'Samenstelling van het bot' in de Kennisbank.

Van schedel tot ledematen

 

Stap 2: Verandering samenstelling

Maak de oefening hieronder.

Stap 3: Verandering van de hoeveelheid lijmstof en kalk

Maak de oefening hieronder.

Stap 4: Julia's onderzoek

Julia gaat een deel van het onderzoek van Topdoks zelf uitvoeren.
Van dit onderzoek maak je in de eindopdracht een onderzoeksverslag.

Julia hangt graag in de ringen.
Welk stofje in haar botten zorgt ervoor dat haar benen toch zo soepel zijn?

 

Voor het onderzoek heeft Julia nodig:

  • (verdund) zoutzuur
  • botje (kip)
  • tang/pincet
  • potje

 

Julia schenkt (verdund) zoutzuur in het potje.

 

Ze doet het botje in het potje met zoutzuur.

 

Ze schrijft op een briefje 'Pas op' en legt het briefje bij het potje.

 

 

 

 

 

 

 

 

En nu één dag wachten ......

 

Ze doet handschoenen aan en haalt het botje met een tangetje uit het zoutzuur.

Ze spoelt het botje af.

 

 

Beantwoord nu de vragen over het onderzoek van Julia.

Afronding

Begrippenlijst

Skelet

Been
Ander woord voor bot.

Beenmerg
Beenmerg is het weefsel dat in de beenderen van gewervelde dieren zit, o.a. in ruggenwervel en borstbeen. Speelt een rol bij het vormen van botweefsel en bloedcellen.

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te flexibel zijn. Het geeft je skelet stevigheid.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam.
Ledematen
Je armen en benen.
Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn en daardoor snel breken.

Romp
De romp bestaat uit de wervelkolom, de ribben, de schoudergordel en de bekkengordel. De romp heeft een beschermende functie.

Schedel
De schedel staat bovenop de wervelkolom en heeft een beschermende functie.

Tussenwervelschijf
Een kraakbeenkussentje, gevuld met vocht, dat tussen twee wervels ligt.

Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.

Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.

Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.

Eindopdracht

Je gaat een onderzoeksverslag maken van Julia's onderzoek.

  • Download het lege onderzoeksverslag Beenderen.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het onderzoeksverslag een keer helemaal door.
  • Lees ook de beoordelingscriteria door.
  • Bekijk het onderzoek van Julia in stap 4 opnieuw.
  • Vul het onderzoeksverslag helemaal in.
  • Beoordeel eerst zelf het onderzoeksverslag.
  • Laat het onderzoeksverslag beoordelen door je docent.

Succes!

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt beschreven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het moeilijk om een onderzoeksverslag te schrijven? Wat heb je er van geleerd?

Wervelkolom

Wervelkolom

Intro

De wervelkolom geeft je lichaam vorm, stevigheid en het beschermt je ruggenmerg. Ook kun je dankzij de wervelkolom je hoofd bewegen. Mensen kunnen hun hoofd een beetje draaien. Uilen kunnen dat veel verder. In dit filmpje zie je waarom.

De wervelkolom is opgebouwd uit allemaal verschillende wervels. In de volgende video zie je hoe de wervelkolom opgebouwd is.

Wat kan ik straks?

Tijdens de opdracht wervelkolom werk je aan de volgende leerdoelen:

Na deze opdracht kan ik:

  • de verschillende onderdelen van de wervelkolom benoemen.
  • aangeven waardoor de wervelkolom kan bewegen.
  • omschrijven wat een hernia is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt na het bekijken van de kennisbank de bouw van de wervelkolom en de verschillende onderdelen benoemen.

Stap 2

Je kunt aangeven waarom de wervelkolom kan bewegen en vragen maken over de wervelkolom.

Stap 3

Je kunt met informatie die je gelezen hebt over een hernia, vragen beantwoorden.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Je vindt hier de kennisbank geraamte en de begrippenlijst die past bij de opdracht Wervelkolom.

Eindopdracht

In deze eindopdracht maak je een memoryspel over de wervelkolom.

D-toets

Check je kennis van deze opdracht bij de diagnostische toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Papier om kaartjes voor een memory spel te maken.

Tijd
Het werken aan deze opdracht duurt 1 à 1,5 uur.

 

Aan de slag

Stap 1: Rechtop staan

Bekijk in de Kennisbank biologie de informatie over de wervelkolom.

Van schedel tot ledematen

Maak daarna de onderstaande sleepoefeningen.

Stap 2: Wervelkolom

Bekijk onderstaande video en beantwoord daarna de volgende vijf vragen.

Stap 3: Hernia

Je hebt vast wel eens gehoord van een hernia.
Misschien ken je wel iemand die last heeft van een hernia.
In deze stap leer je wat een hernia is. Bekijk de video.



Opdracht
Een hernia is een uitstulping van een tussenwervelschijf. De tussenwervelschijf is gedeeltelijk tussen de wervels weggeduwd.
Hierdoor drukt de uitstulping op een zenuw. Dit kan erg pijnlijk zijn.

Door de druk op de zenuw krijg je pijn in je been en je bil. Soms valt de zenuw zelfs helemaal uit en kan je je been niet meer goed bewegen. Ook heb je vaak een tintelend gevoel. Alsof je been slaapt. Hoesten, niezen en persen doet vaak pijn.

De meeste hernia’s ontstaan tussen de onderste twee lendenwervels of tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen. Maar je kunt bijvoorbeeld ook een nekhernia krijgen.


Een hernia kan ontstaan door verschillende oorzaken, zoals:

  • een plotselinge draaibeweging

  • vertillen

  • te weinig beweging

  • een aangeboren zwakke plek

  • slijtage/ouderdom.

De meeste hernia’s gaan vanzelf over. Vaak met behulp van fysiotherapie.
In sommige gevallen is de hernia zo ernstig of duurt hij zo lang, dat er toch geopereerd moet worden.

Maak de volgende oefening.

Afsluiting

Begrippenlijst

Geraamte

Lichaamshouding

Bekkengordel
De bekkengordel wordt gevormd door de heupbeenderen en het heiligbeen.

Kalkstof
Kalkstof is een stof die je botten stevigheid geeft.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam. Kraakbeen bevat meer lijmstof en minder kalkstof dan gewone botten.

Ledematen
Je armen en benen.

Lijmstof
Lijmstof is een stof die je botten flexibiliteit geeft.

Ruggenmerg

Het ruggenmerg is een bundel zenuwen die door je wervelkolom loopt. Het wordt beschermd door een laag vloeistof en zorgt ervoor dat signalen tussen je hersenen en de rest van je lichaam worden doorgegeven.

Tussenwervelschijven
Kraakbeenkussentjes, gevuld met vocht, gelegen tussen elke wervel en de volgende.

Uitsteeksels
De rugzijde van de tussenwervelschijf.
Wervelkolom
De wervelkolom is veerkrachtig en heeft een beschermende en vormgevende functie.
Wervellichaam
De buikzijde van de tussenwervelschijf.

Zenuw
Zenuwen geven signalen tussen je hersenen en de rest van je lichaam door. Via het ruggenmerg gaan de zenuwen naar de verschillende delen van je lichaam.

Maak nu de diagnostische toets en test je kennis!

Of maak een memory spel en leer zo de begrippen van deze opdracht tijdens het spel.

Eindopdracht: Memoryspel

In deze eindopdracht maak je een memoryspel over de wervelkolom.

Op het ene kaartje komt het begrip van een onderdeel van de wervelkolom, op het bijbehorende kaartje een korte beschrijving van dat begrip.

  • Kies of je het memoryspel op de computer maakt, of dat je gaat schrijven.
  • Zorg dat je alle materialen bij elkaar zoekt.
  • Maak een memoryspel dat bestaat uit minimaal 10 paren.

Klaar?
Speel een potje met je klasgenoten.

Controle

Twijfel je over je memory spel, bijvoorbeeld of je de begrippen wel goed omschreven hebt?
Laat je memory spel dan controleren door je docent.

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

D-toets

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Waren de video's duidelijk? Zo niet, zoek dan een video die jij wel passend vond voor deze opdracht.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 1,5 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat heb je geleerd van het memory spel?

Bewegen

Bewegen

Intro

Je lichaam is de hele dag in beweging:
lopen, typen, swipen, fietsen, lachen, voetballen, rennen en ga zo maar door.

Bekijk de volgende filmpjes. Hoe bewegen deze sporters? Wat valt je op?




Hoe komt het dat je kunt bewegen? Hoe werkt jouw bewegingsapparaat?

Onder je huid zit een ingewikkeld 'bewegingssysteem' dat bestaat uit botten, gewrichten, spieren, pezen en zenuwen. Al die onderdelen moeten goed samenwerken om te kunnen bewegen.
In deze opdracht leer je van alles over hoe je kunt bewegen!

Veel succes!

 

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht bewegen.

Na deze opdracht kan ik:

  • twee manieren beschrijven waarop botten met elkaar verbonden zijn.
  • twee onderdelen van een gewricht benoemen en de functie ervan omschrijven.
  • het verschil tussen een kogel-, rol- en scharniergewricht uitleggen.
  • omschrijven wat het belang en de werking van spieren is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je leest de kennisbank over beenverbindingen. Daarna kun je de verschillende manieren waarop botten met elkaar verbonden zijn benoemen en dit toepassen in een oefening.

Stap 2

Je bestudeert de werking van spieren in de kennisbank en kunt daarna in een oefening de juiste onderdelen van een spier benoemen.

Stap 3

Na het kijken van een video kun je de werking van spieren beschrijven.

Stap 4

Je onderzoekt de werking van de armbuigspier en dit kun je verwerken in een onderzoeksblad.

Stap 5

Na het lezen van de tekst kun je de oefening over de verschillende typen spieren maken.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst  

Hier vind je de kennisbanken en de begrippen die bij deze opdracht horen.

Diagnostische toets

Hier vind je een diagnostische toets om je kennis te testen.

Eindopdracht

Hier vind je een kruiswoordpuzzel als eindopdracht.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Beenverbindingen

Bekijk uit de Kennisbank Biologie het onderdeel:

Verbindingen en gewrichten

Klik door de animaties en beantwoord daarmee de volgende vraag.

Stap 2: Spieren

Bekijk nu uit de Kennisbank Biologie het onderdeel Spieren:

Spieren

Maak de volgende sleepoefeningen.

Stap 3: Armspieren

In het item van de Kennisbank over Spieren ging een deel over de armspieren.
Bekijk de volgende videoclip over gewichtheffen en beantwoord daarna de vragen.

Stap 4: Practicum armbuigspier

Bovenarm opmeten.

Je onderzoekt hoe de dikte van je armbuigspier verandert als je je arm samentrekt.
Je vergelijkt je linker- en rechterarm.
Je vergelijkt ook jouw resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

  • Download het Practicum Armbuigspier.
  • Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de spullen bij elkaar die je nodig hebt om het onderzoek uit te voeren.
  • Voer het practicum samen met een klasgenoot uit.
  • Vul de resultaten van de metingen in de tabel in.
  • Geef daarna antwoord op de vragen onder het kopje 'Conclusie' en geef de verklaring.

Vergelijk jullie resultaten met de resultaten van een aantal klasgenoten.

Stap 5: Typen spieren

Lees de tekst in de bron en beantwoord daarna de vragen.

Bewegen als je dat zelf wilt
De spieren die de armen, benen, gezicht, hoofd en lichaam bewegen zijn ‘willekeurige’ spieren.
Dit betekent dat ze alleen maar werken als jij dat wilt.
Vaak moet je er goed bij nadenken welke spieren je nodig hebt als je voor het eerst iets doet.
Bijvoorbeeld toen je leerde fietsen: je moest toen leren om tegelijkertijd te trappen, te sturen en je evenwicht te bewaren. Pas na veel oefening kon je fietsen en je willekeurige spieren gebruiken zonder er steeds bij na te denken.
Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je dwarse streepjes.
Daarom heten de willekeurige spieren ook wel dwarsgestreepte spieren.

Spieren die vanzelf werken
Een deel van je spieren werkt vanzelf. Je hoeft er niet over na te denken om ze te besturen.  
Ze zitten in je darmen en je bloedvaten. Het zijn ‘onwillekeurige’ spieren, ofwel gladde spieren. Als je deze spieren onder de microscoop bekijkt, zie je geen dwarsstreepjes. Dit soort spieren werkt automatisch: niemand hoeft te leren het voedsel door de darmen te vervoeren.

Eén spier is nooit moe
Het hart is eigenlijk één grote spier: de hartspier.
Elke keer als de hartspier samentrekt, wordt er bloed uit het hart geperst.
De hartspier werkt dag en nacht en wordt nooit moe.
Hij heeft wel dwarse streepjes, maar lijkt in zijn werking meer op gladde spieren.

 

Maak de volgende oefening.

Afsluiting

Begrippenlijst

Spieren

Beenverbindingen en gewrichten

Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.

Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).

Beenverbindingen
Verbindingen tussen botten.

Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt.

Gewrichtskapsel
Het gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar.

Gewrichtskogel
De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtskom
De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.

Gewrichtssmeer
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen.

Gewrichtsverbindingen
Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken.

Kapselbanden
Kapselbanden houden een gewricht op zijn plaats.

Kogelgewricht
Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk (schouder).

Kraakbeenverbindingen
Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de ruggenwervel.

Naadverbindingen
Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel.

Pees
Verbinding tussen een spier en een bot

Rolgewricht
Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen (onderarm).

Scharniergewricht
Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk (knie).

Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.

Vergroeide botten

Botten die met elkaar vergroeid zijn, zoals de botten van het heiligbeen.

Om deze opdracht af te sluiten kun je een kruiswoordpuzzel en een diagnostische toets maken om je kennis te testen.

Eindopdracht

In deze eindopdracht maak je een kruiswoordpuzzel.
Kruiswoordpuzzel Hoe kom ik in beweging?

Probeer alle woorden in te vullen.
Je kunt je antwoorden controleren door op de 'Answer key' te klikken.
En daarna klik je op 'Continue'.

Je kunt deze kruiswoordpuzzel ook in het googledocument maken:
Kruiswoordpuzzel bewegen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Kruiswoordpuzzel maken

Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.  

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Denk nog eens terug aan stap 3. Ken jij iemand in je omgeving die bodybuilder is. Zo ja, moet deze persoon naast hard trainen ook zijn eetpatroon aanpassen?
  • Eindopdracht
    Welke eindopdracht heb je gekozen? Als je hebt gekozen voor de kruiswoordpuzzel, vond je deze dan moeilijk of makkelijk?

Lichaamshouding

Lichaamshouding

Intro

 

Lichaamshouding is belangrijker dan je misschien denkt! Hoe je staat, zit en beweegt, heeft invloed op je gezondheid, je energie en zelfs hoe anderen je zien. Een verkeerde houding kan leiden tot rugklachten, nekpijn en vermoeidheid, terwijl een goede houding je juist sterker en zelfverzekerder laat voelen.

 

Kijk naar de afbeelding.
Ga met een klasgenoot in gesprek over onderstaande vragen.

  • Wat valt je op aan de lichaamshouding van deze persoon?
  • Denk je dat deze houding goed of slecht is voor zijn lichaam?
  • Waarom denk je dat?
  • Hoe is je eigen houding als je op je telefoon kijkt?

 

Nu je hebt nagedacht over lichaamshouding en met een klasgenoot gesproken hebt over lichaamshouding, is het tijd om meer over lichaamshouding te leren. Kijk snel wat je deze opdracht gaat leren bij: 'Wat kan ik straks'.

Wat kan ik straks?

De leerdoelen van de opdracht Lichaamshouding.

Na deze opdracht kan ik:

  • benoemen waarom een goede lichaamshouding belangrijk is.
  • uitleggen hoe ik het beste iets kan optillen.
  • een ander aanwijzingen geven over zijn/haar zit- of tilhouding.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je kunt benoemen wat een juiste lichaamshouding is en dit toepassen op de beelden die je ziet in een video.

Stap 2

Je benoemt in een opdracht de juiste sta- en zithouding.

Stap 3

Je benoemt in een opdracht de juiste slaaphouding.

Stap 4

Je kunt uitleg geven over de juiste tilhouding en een klasgenoot adviseren.

Stap 5 Je bent je bewust van de gevolgen van een verkeerde houding tijdens het gamen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze opdracht en de begrippen die bij deze opdracht horen.

Eindopdracht

Je maakt een flyer of poster.

D-toets Je maakt een diagnostische toets over dit hoofdstuk.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

  • Vel A3-papier
  • Pen, (kleur)potloden, stiften, schaar, lijm, ..... voor het maken van de poster

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.
Neem één uur voor stap 1 t/m stap 5.
Neem twee uur voor het maken van de poster.

Aan de slag

Stap 1: Lichaamshouding

Bekijk het onderdeel Lichaamshouding in de Kennisbank Biologie.

Lichaamshouding

 

Stap 2: Hoe moet je staan en hoe moet je zitten?

Maak de volgende oefening.

Stap 3: Slaaphouding

Lees onderstaande tekst over een goede slaaphouding.

Inleiding
Een goede slaaphouding en een goede matras zijn belangrijk voor een goede nachtrust.
En als je goed slaapt, voel je je ook beter.
Een verkeerde matras of een verkeerde slaaphouding kunnen allerlei klachten geven.
Als je slaapt moet het gewicht van je lichaam helemaal gelijk verdeeld worden. Een houding die de S-vorm van je rug volgt is ook belangrijk.

Slapen op je buik
Slapen op je buik is niet goed voor je lichaam. Als je op je buik slaapt, ligt je nek gedraaid. Daardoor kun je niet goed ademen. Ook lig je met een holle rug.
Door te slapen op je buik kun je rug- en/of nekklachten krijgen.

Slapen op je rug
Liggen op je rug is een goede slaaphouding. Je hele gewicht wordt goed verdeeld. Met een goed kussen zorg je ervoor dat je rug in de S-vorm ligt. Je kussen moet niet te dik of te hard zijn, want anders krijg je een knik in je wervelkolom.

Slapen op je zij
Deze houding vinden de meeste mensen het fijnst. Slapen op je zij is goed voor mensen die last hebben van lage rugpijn. Je wervelkolom kan namelijk, zelfs met opgetrokken knieën, nog in een mooie rechte lijn liggen.

Als je slaapt op je zij moet je zorgen dat je hoofd goed ondersteund wordt door een kussen, dat niet te dik of te hard is. Als je ook nog een kussen tussen je knieën legt, zorg je voor een goede houding.


Maak de volgende oefening.

Stap 4: Goed tillen

In het onderdeel lichaamshouding heb je gezien hoe je goed moet tillen.

Lichaamshouding

Op internet kun je ook veel informatie vinden over goed tillen.

Ga samen met een klasgenoot op zoek naar informatie over hoe je goed moet tillen.

Geef daarna antwoord op de volgende vraag.

Tillen in de praktijk.

Doe de volgende oefening samen met een klasgenoot.
Pak om de beurt een aantal voorwerpen op.
Geef elkaar feedback op de manier waarop de voorwerpen worden opgepakt. Let daarbij op de houding van de rug en het gebruik van de benen.

Stap 5: Schermgebruik

Hoe beïnvloedt gamen je lichaam?

Gamen is een leuke en ontspannende activiteit, maar heb je er ooit bij stilgestaan hoe je houding en bewegingen tijdens het spelen je lichaam kunnen beïnvloeden? Denk eens aan hoe je zit, hoe je je controller vasthoudt en hoe lang je in dezelfde houding blijft.

Op de foto zie je kinderen die helemaal opgaan in hun game. Maar wat gebeurt er met je nek, rug en handen als je lange tijd zo zit? Wist je dat er blessures bestaan zoals een gameboynek, een swipeduim of zelfs een muisarm door veelvuldig mediagebruik?

Laten we eens kijken naar welke klachten er kunnen ontstaan en hoe je deze kunt voorkomen!

Afronding

Begrippenlijst

Spieren

Lichaamshouding

Ergonomie
De wetenschap die zich bezig houdt met een gezonde lichaamshouding.

Kalk
Kalk is een stevige stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te soepel zijn.

Kraakbeen
Kraakbeen is weefsel dat stevig is en toch ook buigzaam en heeft vaak een slijtage voorkomende functie.

Lijmstof
Lijmstof is een soepele stof die je in je botten vindt en voorkomt dat je botten te broos zijn.

Spier
Een spier bestaat uit spierweefsel, dat door het samentrekken of ontspannen van de betreffende cellen, voor beweging zorgt.

Eindopdracht: Flyer / Poster

Help jongeren bewuster te worden van een gezonde lichaamshouding bij het gebruik van media

Veel jongeren brengen dagelijks uren door met hun telefoon, tablet of computer. Tijdens deze opdracht heb je geleerd dat een verkeerde houding kan leiden tot klachten zoals een gameboynek, swipeduim of muisarm. Jij gaat een poster of flyer ontwerpen die jongeren op een creatieve en aansprekende manier waarschuwt voor deze klachten en tips geeft om ze te voorkomen.

Opdracht:
Ontwerp een poster of flyer die:

  • Jongeren aanspreekt met een pakkende titel of slogan.
  • Minstens twee veelvoorkomende klachten door mediagebruik benoemt.
  • Duidelijke tips geeft om een goede lichaamshouding aan te nemen.
  • Aantrekkelijk is vormgegeven met kleuren, afbeeldingen of illustraties.

Tip: Maak gebruik van humor, herkenbare situaties of een opvallend ontwerp om de aandacht te trekken.

Inleveren: Je kunt de poster of flyer digitaal ontwerpen of met de hand tekenen. Zorg ervoor dat het eindresultaat duidelijk en overtuigend is.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Bespreek de vragen uit de intro nog eens met een klasgenoot. 
  • Zijn jullie antwoorden nog hetzelfde als voor deze opdracht? Of zijn ze anders?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Zit jij nu op de juiste manier te werken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht met z'n tweeën te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Afsluiting

Kennisbanken

De theorie van dit thema vind je in de volgende onderdelen van de Kennisbank biologie:

Skelet

Beenverbindingen

Spieren

Lichaamshouding

Eindopdracht

Eindopdracht: Zit Slim! Hoe blijf je fit in een zittende wereld?

Aanleiding

Jongeren zitten tegenwoordig veel meer dan vroeger. Dit komt doordat ze veel tijd besteden aan schoolwerk, gamen en social media op telefoons en laptops. Te veel zitten kan leiden tot een slechte houding, stijve spieren en zelfs langdurige klachten aan rug, nek of schouders.

Maar hoe zorg je ervoor dat je fit blijft en klachten voorkomt? In deze opdracht gaan jullie onderzoeken hoe het lichaam werkt bij zitten en bewegen, en maken jullie een Beweegwijzer met praktische tips voor gezonde gewoonten.

Opdracht:

Jullie maken in tweetallen een infographic over hoe je fit blijft ondanks veel zitten. Hierin beantwoorden jullie de volgende vragen:

✅ Wat gebeurt er met je botten, spieren en gewrichten als je lang zit?
✅ Welke klachten kunnen ontstaan door een slechte houding of te weinig beweging?
✅ Wat zijn drie eenvoudige oefeningen die helpen om klachten te voorkomen?
✅ Hoe kun je je dagelijks beweegpatroon verbeteren zonder dat het veel moeite kost?

De infographic moet kort en krachtig zijn, visueel aantrekkelijk en direct bruikbaar voor andere leerlingen.

Benodigdheden:

  • Computer met internet en een ontwerpprogramma (Canva, PowerPoint, Google Drawings)
  • Betrouwbare bronnen (zoals Thuisarts.nl, Voedingscentrum, schoolboek)

Criteria:

  • Inhoud – Zijn de vier kernvragen beantwoord en is gebruik gemaakt van betrouwbare bronnen?
  • Vormgeving – Is de infographic overzichtelijk, visueel aantrekkelijk en goed leesbaar?
  • Praktische toepasbaarheid – Zijn de tips en oefeningen bruikbaar voor klasgenoten?
  • Samenwerking – Heeft iedereen een actieve bijdrage geleverd?

De opdracht is voldoende uitgevoerd bij vier keer 'ja'. Is één of zijn meerdere vragen met nee beantwoord? Pas de onderdelen aan tot de vragen met 'ja' beantwoord kunnen worden.

Stappenplan

Stap 1: Verken het probleem

  • Bedenk: Hoeveel uur per dag zit jij?
  • Onderzoek: Welke problemen kunnen ontstaan door lang zitten?
  • Verzamel informatie: Gebruik minstens twee betrouwbare bronnen over houding, spieren en gewrichten.

Stap 2: Schrijf de kern van je infographic

Jullie maken een kort overzicht met:

  1. Wat gebeurt er met je lichaam als je veel zit?
  2. Welke klachten kunnen ontstaan en waarom?
  3. Drie praktische oefeningen om fit te blijven.
  4. Drie slimme tips om meer te bewegen zonder dat het veel moeite kost.

Stap 3: Maak de infographic

  • Gebruik een ontwerptool zoals Canva of Google Drawings.
  • Houd het overzichtelijk: Gebruik korte teksten en iconen.
  • Zorg voor een duidelijke titel (bijv. “Zit Slim! Blijf Fit op School”).
  • Gebruik pijlen en kleuren om verbanden duidelijk te maken.

Stap 4: Feedbackronde

  • Wissel met een ander tweetal en beoordeel elkaars werk.
  • Controleer op duidelijkheid en toepasbaarheid.
  • Pas de infographic aan op basis van feedback.

Stap 5: Inleveren

  • Verzamel informatie: Gebruik minstens twee betrouwbare bronnen over houding, spieren en gewrichten.
  • Doe een laatste check:
    • Is je infographic compleet?
    • Zitten alle elementen erin verwerkt?
    • En is alle feedback verwerkt?
  • Lever je infographic dan in.

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

D-toets

Je sluit het thema Stevigheid en bewegen af met het maken van een diagnostische toets om je kennis te testen.

Terugkijken

Intro

  • Wat sprak je aan in de inleiding?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd:
    Komt de tijd die je aan de opdrachten hebt besteed overeen met de tijd die voor de opdrachten stond?
  • Inhoud:
    Welke opdrachten uit het thema vond je het leukst?
    Wat heb je geleerd dit thema?
  • Eindopdracht:
    Hoe verliep het maken van de infographic?
    Wat ging er goed en wat kan er de volgende keer beter?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Schooltv
Op de website van Schooltv zijn veel verschillende video's te zien over het thema Stevigheid en bewegen. We hebben een aantal interessante video's voor je op een rijtje gezet.

  • Aan de hand van modellen, animaties en röntgenopnamen wordt zichtbaar hoe ons geraamte is opgebouwd en wat de functie ervan is.
    Video: De mens

  • Een interactieve schoolplaat door je skelet.
    Schoolplaat: Je lichaam

Youtube
Op youtube staan talloze filmpjes die passen binnen dit thema. We zetten er een aantal op een rijtje:

  • Biologielessen.nl heeft een interessante video gemaakt over het skelet.
  • Een video over onder andere de functie van het skelet.
  • Een video over de schedel en de wervelkolom.
  • Het arrangement Thema 3 Stevigheid en bewegen - vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-10-01 21:20:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Blessures' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-kgt12. Dit thema heet Stevigheid en bewegen en bevat 5 onderwerpen. Bij het Geraamte leer je uit welke beenderen je skelet bestaat en wat de functies van het skelet zijn. In het onderwerp Beenderen leer je waar botten uit bestaan en waarom kalkstof en lijmstof belangrijk zijn. Bij Rechtop staan leer je hoe je wervelkolom werkt. Het vierde onderwerp is Bewegen, hierbij leer je hoe botten met elkaar verbonden zijn en hoe ze kunnen bewegen. Bij het onderwerp Lichaamshouding leer je wat een goede lichaamshouding is en waarom het belangrijk is daarop te letten.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, blessures, geraamte, kalkstof en lijmstof, kogel- en rol- en scharniergewricht, leerlijn, lichaamshouding, vmbo-kgt12, wervelkolom

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Test VO-content. (z.d.).

    Thema 3 Blessures - vmbo-kgt12 proef 4

    https://maken.wikiwijs.nl/219628/Thema_3_Blessures___vmbo_kgt12__proef_4

    VO-content Biologie. (2025).

    Bewegen vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62427/Bewegen_vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Botten vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62425/Botten_vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Lichaamshouding vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62428/Lichaamshouding_vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Skelet vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62424/Skelet_vmbo_kgt12

    VO-content Biologie. (2025).

    Wervelkolom vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/62426/Wervelkolom_vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Stevigheid en bewegen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.