Thema 2 Ordening - vmbo-b12

Thema 2 Ordening - vmbo-b12

Ordening

Intro

Op deze wereld zijn ontelbaar veel levende wezens. Om het een beetje overzichtelijk te houden, delen we deze levende wezens in verschillende groepen in. Het is daarbij belangrijk dat je weet wat verschillen tussen een plant, dier, bacterie of schimmel zijn.

Dat dit niet altijd even makkelijk is, zie je in de volgende video. In de video zie je koralen. Is koraal een plant of een dier? In deze video hoor je het antwoord.

In deze opdracht ga je aan de slag met het indelen van alle levende wezens (organismen) in groepen. Daarna ga je kijken naar de verdere indeling van dieren.

                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                         

Wat kan ik al?

Zoekkaarten

De docent legt een (flink) aantal zoekkaarten neer.

Ook deelt de docent foto's van een paar planten en dieren uit. Of, indien aanwezig, de levende organismen. In elk geval controleert de docent van tevoren of de voorbeelden te vinden zijn op de zoekkaarten.

Het is aan de leerlingen om de juiste zoekkaart te kiezen en om de juiste naam van het organisme te vinden.

Bijvoorbeeld: tonderzwam, merel, aardhommel, snuitkever, grote beer, zweefvlieg, kokkel, hondsdraf, kleine vos, takje van een fijnspar, kegel van de fijnspar, gewone pantserjuffer, vlokreeft, bosmuis.

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik... Opdracht
  • de verschillende celonderdelen van zowel een dierlijke als een plantaardige cel benoemen.
  • uitleggen wat de functies van deze celonderdelen zijn.
Dierlijke en plantaardige cellen
  • organismen onderverdelen in vier rijken door te kijken naar het verschil in opbouw van de cellen.
  • beschrijven hoe de cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën zijn opgebouwd.

Ordening organismen

  • het begrip ordening beschrijven.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en uitwendig skelet.
  • het dierenrijk onderverdelen in acht hoofdafdelingen
  • van elke afdeling een eigenschap benoemen.
  • de vijf verschillende klassen opnoemen waaruit de hoofdafdeling gewervelden bestaat
Ordening dieren

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met drie opdrachten en de afsluiting.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur  
Opdracht: Cellen nader bekeken 3 lesuren Toets of kruiswoordpuzzel
Opdracht: Ordening organismen 2 lesuren Collage of presentatie
Opdracht: Ordening dieren 2 lesuren Toets

Afsluiting:

4 lesuren Digitale krant
Diagnostische toets
Totaal 11 a 12 lesuren  

Opdrachten

Dierlijke en plantaardige cellen

Dierlijke en plantaardige cellen

Intro

Planten en dieren bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van elk organisme. Ze zijn zo klein, dat je ze alleen kunt zien met een microscoop.
Daarmee ontdek je dat er duidelijke verschillen zijn tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen.
Deze opdracht gaat over de verschillen tussen deze cellen.

Kijk naar het volgende filmpje.
Wat denk je: is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel? Waarom denk je dat?

In deze opdracht bekijk je dierlijke en plantaardige cellen met een microscoop en
leer je de onderdelen van een cel kennen.

Veel succes!

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • de verschillende celonderdelen van zowel een dierlijke als een plantaardige cel benoemen.
  • uitleggen wat de functie is van deze celonderdelen.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je kunt na het lezen van de Kennisbank de verschillende onderdelen van de cel herkennen en benoemen wat hun functie is.
Stap 2 Je bereidt de practica voor met behulp van de gereedschapskist.
Stap 3 Je voert het practicum 'Waterpest en ui' uit. Ook beoordeel je je eigen schematische tekening.
Stap 4 Je voer het practicum 'Wangslijmvlies' uit. Je beoordeelt de tekening van een klasgenoot.
Stap 5 Je kunt vragen beantwoorden over de cellen die je hebt gezien in de practica.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht D-toets Je maakt de toets 'Dierlijke en plantaardige cellen'.
Eindopdracht Kruiswoordpuzzel Je maakt samen met een klasgenoot een kruiswoordpuzzel over dierlijke en plantaardige cellen.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:

Bouw van een cel

Maak nu de volgende oefening.

Stap 2: Dierlijke cel

Je gaat met een microscoop een dierlijke cel bekijken. Van die cel ga je een tekening maken.
Gebruik de volgende links om je goed voor te bereiden op de practica:

Lees ook de informatie over de schematische tekening in de gereedschapskist hieronder.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 3: Waterpest en rode ui

Je gaat twee verschillende schematische tekeningen maken van plantencellen en je benoemt de zichtbare
onderdelen:

  • celwand
  • celmembraan
  • celkern
  • cytoplasma
  • bladgroenkorrel
  • vacuole

Practicum

  • Download het werkblad Waterpest en rode ui. Maak een kopie van het Googledocument en sla het op in je eigen omgeving. Je kunt het dan bewerken.
  • Lees het werkblad inclusief de beoordeling een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven in de werkwijze.

Klaar?
Vul zelf de beoordeling in en laat de beoordeling daarna invullen door je docent.

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 4: Wangslijmvlies

Je gaat een schematische tekening van enkele wangslijmvliescellen maken.
Je benoemt de zichtbare onderdelen:

  • celmembraan
  • celkern
  • cytoplasma

Practicum

  • Download het werkblad Wangslijmvliescellen. Maak een kopie van het googledocument en sla het op in je eigen omgeving. Je kunt het dan bewerken.​
  • Lees het werkblad inclusief de beoordeling een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit zoals beschreven bij de werkwijze.

Klaar?
Laat de beoordeling eerst invullen door een klasgenoot. Daarna door je docent.

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 5: Dierlijke en plantaardige cellen

Dierlijke en plantaardige cellen
Je hebt plantencellen en dierencellen onder de microscoop bekeken.

Beantwoord nu de volgende vragen.

Afronding

Begrippenlijst

Bouw van een cel

Bladgroenkorrel
Groene korrels in het cytoplasma van plantencellen. Deze organellen maken glucose, het voedsel van de plant. Ze maken glucose uit water, koolstofdioxide en licht. Daarbij ontstaat naast glucose ook zuurstof.

Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.

Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.

Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.

Celwand
Stevige structuur rondom een cel. Bestaat uit cellulose en komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.

Cytoplasma (celplasma)
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.

Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.

Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.

Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen, zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren.

Planten
Organismen waarvan de cellen een celkern en een celwand hebben, meestal met bladgroenkorrels. Door bladgroenkorrels kunnen planten hun eigen voedsel maken: glucose. Planten zijn producenten (ze maken voedsel).

Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.

Eindopdracht D-Toets

Eindopdracht Kruiswoordpuzzel

Je gaat samen met een klasgenoot een kruiswoordpuzzel maken.
Een kruiswoordpuzzel is een creatieve manier om begrippen en hun omschrijvingen te presenteren. Door in een patroon van vakjes de letters van woorden in te vullen is de puzzel op te lossen.
De antwoorden worden meestal gegeven aan de hand van omschrijvingen.
Maar je kunt bijvoorbeeld ook een afbeelding als omschrijving gebruiken.

Jullie kruiswoordpuzzel gaat over dierlijke en plantaardige cellen.
Zoek woorden en afbeeldingen op die passen bij dit onderwerp.
Maak van ieder woord een (korte) omschrijving.
Maak nu het hokjespatroon en schrijf de omschrijvingen erbij.

Print/kopieer de puzzel een of twee keer en laat de puzzel oplossen door een of twee klasgenoten.
Vraag om commentaar op jullie puzzel.
Natuurlijk proberen jullie ook een puzzel van jullie klasgenoten op te lossen.
Geef op een positieve manier feedback aan jullie klasgenoten.

Beoordeling
Jullie krijgen een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • De kruiswoordpuzzel minimaal acht woorden bevat.
  • De omschrijvingen op de juiste manier naast de puzzel staan.
  • De puzzel niet te makkelijk en niet te moeilijk is; de puzzel moet door klasgenoten te maken zijn.
  • De kruiswoordpuzzel er verzorgd uitziet.


Klaar?
Laat de kruiswoordpuzzel beoordelen door jullie docent.

Kruiswoordpuzzel maken

Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.  

 

Terugkijken

Intro

  • Kijk nogmaals de video in de intro. Zou je, na het maken van deze opdracht, nog steeds hetzelfde antwoord geven? Leg je antwoord uit.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
    Welk onderdeel van deze opdracht kostte de meeste tijd?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Hoe vond je het om de verschillende practica uit te voeren?
    Vond je het lastig om de schematische tekening van je klasgenoot te beoordelen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Ben je tevreden over de eindopdracht die je uitgekozen hebt.
    Toets: Sloten de vragen van de toets goed aan bij de leerdoelen? Heb je het idee dat je door het maken van de toets echt kunt testen of je de stof kent?
    Kruiswoordpuzzel: Is het gelukt om een kruiswoordpuzzel te maken? Hoe verliep de samenwerking? Waren jullie het snel eens? Konden jullie de taken goed verdelen? Wat had er beter gekund?

Ordening organismen

Ordening organismen

Intro

Het schip 'de Stad Amsterdam' heeft acht maanden lang een bijzondere reis gemaakt.
Dit was dezelfde reis als Charles Darwin lang geleden maakte met zijn schip 'The Beagle'.
In het onderzoek kwamen de onderzoekers veel mensen tegen, maar vooral heel veel planten, dieren en micro-organismen.

Op aarde leven dus ontzettend veel verschillende organismen.
Om op te kunnen zoeken hoe ze heten, is het handig om ze in te delen in groepen.
Die groepen kun je weer verder verdelen in kleinere groepen, enzovoorts.

In deze opdracht kijk je naar de indeling van organismen over de vier hoofdgroepen.

Kijk eerst naar video. Beantwoord tijdens het kijken de vragen.

Video: Biodiversiteit

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • organismen onderverdelen in vier rijken door te kijken naar het verschil in cellen.
  • beschrijven hoe de cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën zijn opgebouwd.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je kijkt een video over de vier rijken en leest in een aantal Kennisbanken. Daarna kun je aangeven welke cellen horen bij welke organismen.
Stap 2 Je maakt een oefening over de cellen en hun functie.
Afronding
Onderdeel Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht D-toets Je maakt een toets over de ordening van organismen.
Eindopdracht Collage Je maakt een collage over de vier rijken.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.

Benodigdheden
Eindopdracht Collage: Materialen voor het maken van de collage.

Tijd
Neem voor deze opdracht twee lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Vier rijken

Er zijn miljoenen verschillende organismen.
Om alle levende wezens een naam te kunnen geven is er een ordeningssysteem bedacht.

Dat ordeningssysteem begint met de indeling in de vier groepen:

planten - schimmels - dieren – bacteriën

De verschillende groepen kun je onderverdelen door te kijken naar hun cellen. Daarover krijg je uitleg in de volgende video. Maak eventueel aantekeningen. De informatie uit de video kun je gebruiken bij de opdracht op deze pagina.

Bestudeer uit de kennisbank de volgende drie items.

Bouw van een cel - dier en plant

Cellen van bacteriën

Cellen van schimmels

Heb je alles gelezen en bekeken?
Maak dan nu de volgende oefening. De vraag gaat over de video en de informatie uit de Kennisbank.

Stap 2 Cellen van organismen

Vier groepen
Tot welke groep een organisme behoort, hangt af van de cellen waaruit het organisme is opgebouwd.
In het schema hieronder zie je een aantal organellen.

Afronding

Begrippenlijst

Bouw van een cel

Cellen van bacteriën

Cellen van schimmels

Cel
Kleinste organisatie-eenheid (bouwsteen) van een organisme.
Organisme
Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen, zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren.
Protoplasma
De inhoud van een cel, bestaande uit het cytoplasma en de kern.
Cytoplasma
Vloeistof waarin alle celonderdelen liggen.
Celkern
Het deel van een cel dat erfelijke informatie (chromosomen) bevat.
Organel
Onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Celmembraan
Buitenste deel van een cel dat de cel vorm geeft en zorgt dat het celplasma in de cel blijft.
Kernmembraan
De buitenste laag van het kernplasma.
Celwand
Stevige structuur rondom een cel; bestaat uit cellulose. Komt voor bij bacteriën, schimmels en planten.
Vacuole
Ruimte in een cel gevuld met vocht. Een plantencel heeft een grote centrale vacuole, dierlijke cellen hooguit enkele kleine.
Plastiden
Verzamelnaam voor verschillende soorten korrels; chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten. Komen voor in het cytoplasma van plantencellen.

Eindopdracht D-Toets

Als eindopdracht maak je een diagnostische toets.

De toets bestaat uit 10 vragen. Als je 8 vragen juist hebt beantwoord, heb je de toets goed gemaakt.

Eindopdracht Collage

Bij eindopdracht collage ga je een collage maken over de vier groepen organismen.

Je verdeelt je blad (A2-formaat of twee keer A3-formaat) in vier delen.
In elk deel maak je een beschrijving van één van de rijken.

Verwerk de volgende informatie in je collage:

  • De naam van de groep.
  • Minimaal 1 afbeelding van een organisme uit deze groep.
  • Een afbeelding van een cel die past bij de organismen binnen deze groep.
  • Bij de cel geef je minimaal drie onderdelen van de cel weer.
  • Van die celonderdelen benoem je de functie.

Maak er een nette en verzorgde collage van.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je collage op de volgende punten:

  • Zijn alle vier de groepen benoemd in je collage?
  • Is van elke groep minimaal 1 afbeelding?
  • Is van elke groep een cel zichtbaar?
  • Zijn van elke cel minimaal drie onderdelen benoemd?
  • Zijn van elke cel van minimaal drie organellen de functie benoemd?
  • Voor verdere beoordeling van de collage kun je kijken in de gereedschapskist.

Klaar?
Laat je collage beoordelen door je docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de uitleg in de video duidelijk? Was je verbaasd over de hoeveelheid organismen of wist je al dat het er zoveel waren?
    Welk onderdeel van de video vond je het meest bijzonder?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was. Schrijf ook op wat je al wist.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Mocht je zelf kiezen welke eindopdracht je deed of heeft je docent de keuze gemaakt?
    D-toets: Wat vond je van de toets? Lukte het om 8 van de 10 vragen goed te beantwoorden? Vond je dat je, door het maken van de toets, alle leerdoelen kon oefenen?
    Collage: Is het gelukt om de vier groepen in de collage te verwerken? Kon je de verschillen tussen de cellen duidelijk laten zien? Was je tevreden of je eindresultaat? Zo niet, wat zou je de volgende keer anders doen?

Ordening dieren

Ordening dieren

Intro

Dieren behoren tot het dierenrijk. Alleen al in Nederland leven er honderden verschillende soorten dieren.

Sommige soorten, zoals een hond of een roodborstje, zijn heel bekend. Andere soorten herken je niet zo gemakkelijk.
Als je wilt weten hoe zo'n dier heet, moet je het opzoeken.
Het bepalen van de soortnaam heet determineren.

Dieren (en planten) determineren gebeurt op basis van een systeem dat een paar honderd jaar door de bioloog Linnaeus is bedacht. Dat systeem staat centraal in deze opdracht.

In de volgende video maak je alvast kennis met deze ordening.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat de twee belangrijkste kenmerken zijn als je kijkt naar de ordening van dieren.
Kijk vanaf 1.18 min tot 3.50 min.

(Vanaf 1.18 min)

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • het begrip ordening beschrijven.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en uitwendig skelet.
  • het dierenrijk onderverdelen in acht hoofdafdelingen.
  • van elke afdeling een eigenschap benoemen.
  • vijf verschillende klassen opnoemen waaruit de hoofdafdeling gewervelden bestaat.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je bestudeert de ordening van Linnaeus en reageert op een stelling over dieren in deze ordening.
Stap 2 Je bestudeert de indeling van het dierenrijk in de verschillende hoofdafdelingen en kunt dieren daarna in de juiste afdeling plaatsen.
Stap 3 Je bestudeert de vijf klassen van gewervelden en gaat daarna op internet op zoek naar dieren die binnen deze klassen vallen. Van deze dieren verzamel je beeldmateriaal.
Stap 4 Je krijgt verschillende afbeeldingen van dieren te zien en kunt deze dieren onderverdelen volgende het ordeningssysteem van Linnaeus.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen van de opdracht ordening dieren.
Eindopdracht Als eindopdracht maak je een diagnostische toets.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.

Tijd
2 lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Ordening Linnaeus

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Het dierenrijk is onderverdeeld in hoofdafdelingen.
Iedere hoofdafdeling is onderverdeeld in klassen.
Klassen zijn onderverdeeld in orden.
Een orde is onderverdeeld in families.
Een familie is onderverdeeld in geslachten.
En een geslacht is onderverdeeld in soorten.

Soorten die tot hetzelfde geslacht behoren hebben een aantal dezelfde kenmerken. Verschillende geslachten behoren tot dezelfde familie.
Verschillende families vormen een orde en meerdere orden vormen een klasse.
Een hoofdafdeling bestaat uit verschillende klassen.

Maak de volgende opdracht.

Stap 2: Hoofdafdelingen

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen.

Symmetrie
Veel dieren zijn symmetrisch. Ze zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).
Sommige dieren zijn niet symmetrisch.

Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet.
Dieren die wel een skelet hebben, hebben een inwendig of een uitwendig skelet.
Bij een uitwendig skelet is het skelet één geheel of is het in segmenten opgedeeld.

Het dierenrijk is onderverdeeld in acht hoofdafdelingen.
In het schema zie je de acht hoofdafdelingen. Je ziet per hoofdafdeling hoe het zit met de symmetrie en met het skelet van dieren die behoren tot die hoofdafdeling.

  symmetrie skelet
Eencellige dieren     niet symmetrisch geen skelet
Sponzen niet symmetrisch inwendig skelet
Holtedieren veelzijdig symmetrisch geen skelet
Wormen tweezijdig symmetrisch     geen skelet
Weekdieren tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet uit één stuk    
Geleedpotigen tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet segmenten
Stekelhuidigen veelzijdig symmetrisch inwendig skelet
Gewervelden tweezijdig symmetrisch inwendig skelet

 

Maak nu de volgende oefening.

Stap 3: Vijf klassen van gewervelde dieren

Vijf klassen van gewervelde dieren
Eén van de hoofdafdelingen bestaat uit dieren met een inwendig skelet.
Van het skelet bestaan de rug en de nek uit wervels.
Daaraan dankt deze hoofdafdeling zijn naam. Er zijn duizenden gewervelde dieren.
Daarom is ook deze groep weer onderverdeeld, namelijk in vijf klassen.
Bekijk hieronder de informatie die bij de klassen hoort.

Reptielen:
  • leerachtige huid
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen
Amfibieën:
  • dunne huid
  • leven bijna altijd in of bij het water
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen maar als ze jong zijn ook kieuwen
Zoogdieren:  
  • haren
  • constante lichaamstemperatuur (ca. 37 graden Celsius)
  • geven hun jongen melk (zogen)
  • longen
Vissen:
  • meestal een gladde huid
  • leven in water
  • geen ledematen
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als omgeving
  • kieuwen
Vogels:
  • veren
  • constante lichaamstemperatuur
  • longen

 

Zoek op internet afbeeldingen naar afbeeldingen van gewervelde dieren.
Maak een Google-document aan waar je de afbeeldingen in op kan slaan.

  • Zoek voor elke klasse een afbeelding van het dier.
  • Zorg dat je ook een close-up afbeelding hebt van een typisch kenmerk van deze klasse.
  • Beschrijf waarom het dier bij een bepaalde klasse hoort.

Overleg met je docent of je het document moet inleveren.
Zorg ervoor dat je de drie bovenstaande punten hebt verwerkt.
Let er ook op dat het geheel er netjes en verzorgd uit ziet.

Stap 4: Dieren indelen

In de volgende oefening ga je een aantal dieren indelen met de ordening van Linnaeus.

Afronding

Begrippenlijst

Ordening dieren

Determineren

Amfibie
Gewerveld dier, koudbloedig, met een dunne slijmerige huid, legt eieren zonder schaal in het water, haalt als jong adem met kieuwen en huid, haalt als volwassen dier adem met huid en longen.

Eencellige dieren
Organisme dat bestaat uit één cel. Bijvoorbeeld een bacterie, gist (schimmel), eencellige alg (plant) of amoebe (dier).

Geleedpotigen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig skelet hebben in de vorm van een pantser. Ze hebben een geleed lichaam (segmenten) en gelede poten. Bijvoorbeeld: duizendpoten, kreeftachtigen, spinachtigen en insecten.

Gewervelden
Dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben. Van het inwendige skelet bestaan de rug en nek uit wervels, de zogenaamde wervelkolom of ruggengraat. Groepen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.

Holtedieren
Ook wel neteldieren genoemd; groep ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: kwal en zeeanemoon.

Ongewervelden
Dieren zonder wervelkolom of ruggengraat, zoals holtedieren, sponzen, wormen, weekdieren, stekelhuidigen en geleedpotigen.

Reptiel
Gewerveld dier, koudbloedig, leerachtige huid met schubben, legt eieren met een leerachtige schaal, haalt adem met longen.

Sponzen
Groep van ongewervelde dieren die niet symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben dat bestaat uit skeletnaalden. Sponzen leven in het water en zetten zich vast aan de bodem.
Stekelhuidigen
Groep van ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet van kalk hebben. Bijvoorbeeld: zeester, zee-egel en zeekomkommer.

Vis
Gewerveld dier, leeft in het water, haalt adem met kieuwen, heeft geen ledematen, lichaamstemperatuur zelfde als de omgeving, meestal gladde huid.

Vogel
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met veren, legt eieren met een kalkschaal, haalt adem met longen.
Weekdieren
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig of geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus), mossel en slak.

Wormen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben.

Zoogdieren
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met haren, levendbarend, zoogt de jongen, haalt adem met longen.

Eindopdracht D-Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de video een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was. Schrijf ook op wat je al wist voor je aan deze opdracht begon.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Sloot de toets goed aan bij de leerdoelen?
    Heb je het idee dat je, door de toets te maken, alle leerdoelen hebt geoefend?
    Was je tevreden met je eindresultaat? Zo niet, wat heb je er dan aan gedaan om dat te verbeteren?

Afsluiting thema

Kennisbanken: Ordenen

De theorie van dit thema vind je in de volgende onderdelen van de Kennisbank biologie:

Bouw van een cel

Cellen van bacteriën

Cellen van schimmels

Voortplanting bij dieren

Ordening dieren

Determineren

Eindopdracht: Digitale krant

Je gaat samen met drie klasgenoten een eindproduct maken: een digitale krant over ordenen.
Hiervoor kunnen jullie gebruik maken van de website: www.krantenmaken.nl of Canva.

In de krant komt informatie over ordening die je in de opdrachten bent tegengekomen.
Jullie nemen in ieder geval informatie op over:

  • de cellen waaruit planten en dieren zijn opgebouwd.
  • de ordening van organismen (planten/schimmels/bacteriën/dieren).
  • de ordening van dieren binnen de groep dieren.

In de krant kunnen jullie verschillende onderdelen plaatsen, denk aan artikelen, columns, foto's, strips, puzzels, enzovoorts. Wees creatief in de invulling van jullie krant!
Alle informatie die jullie in de krant plaatsen, moet een raakvlak hebben met het onderwerp ordening.

Maak afspraken met je docent over wanneer je feedback kunt vragen en wanneer je de kant moet inleveren.

Beoordeling:
Stem met je docent af of jullie krant wordt beoordeeld. Bij de beoordeling van de krant kan worden gelet op onderstaande punten. Overleg met je docent of er ook op deze punten beoordeeld gaat worden.

  • de inhoud: sluit de inhoud van de krant aan bij de opdrachten van dit thema?
  • de inhoud: zijn de hierboven genoemde onderdelen opgenomen in de krant? Vertel je dus iets over de cellen van dieren en planten, de ordening van dieren, enzovoort? Passen de afbeeldingen bij de onderwerpen?
  • de inhoud: sluit de inhoud aan bij de doelgroep: jongeren van je eigen leeftijd?
  • de netheid: is de krant netjes vormgegeven?
  • de samenwerking: hebben jullie goed samengewerkt? Waren de taken eerlijk verdeeld?
  • de planning: hebben jullie de krant op tijd klaar?

Klaar?
Hebben jullie een eerste versie van de krant klaar? Kijk dan nog eens naar de beoordelingscriteria.
Zijn jullie tevreden over de inhoud?
Hebben jullie een aantrekkelijke krant gemaakt?

Vraag een ander groepje eventueel om feedback op jullie krant.
Geef ook feedback op de krant die zij gemaakt hebben.
Bespreek wat je nog zou kunnen doen om de krant te verbeteren. Voer de verbeteringen door.

Helemaal tevreden? Laat de krant beoordelen door jullie docent.

Krant maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

D-toets

Je sluit het thema Ordening af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • In de video in de inleiding ging het over Koraal. Was koraal nou een plant of een dier? In welk rijk valt koraal dus?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door. Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd:
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 12 uur met dit thema bezig zou zijn. Klopte dat? Zo niet, bij welke opdracht was je meer tijd kwijt dan aangegeven? Bij welke opdracht minder?
  • Inhoud:
    Welke opdrachten uit het thema vond je het leukst? Welke opdracht vond je het moeilijkste en welke het minst moeilijk?
  • Eindopdracht:
    Hoe vonden jullie het om samen een digitale krant te maken?
    Is het gelukt om alle onderdelen te verwerken in de krant?
    Hoe verliep jullie samenwerking? Welke punten heb je geleerd van de samenwerking? Zou je deze punten de volgende keer juist hetzelfde doen of juist anders?
    Hebben jullie na het doorlopen van de beoordelingseisen nog aanpassingen gedaan of waren jullie tevreden en hebben de maquette ingeleverd?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Websites


Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.

Video: Microscoop 1


Video: Microscoop 2


Video: Tekenregels

Schooltv
Op de website van Schooltv zijn veel verschillende video's te zien over dit thema.
We hebben een aantal interessante video's voor je op een rijtje gezet.

Video: De metamorfose van een kever

Video: Gedaanteverwisseling van de kikker

Video: Cellen aan de basis

Video: Celdeling

Video: Sponzen

Youtube
Op youtube staan talloze filmpjes die passen binnen dit thema. We zetten er een aantal op een rijtje:

Video: Bouw dierlijke cel

Video: Bouw plantaardige cel

Video: Ordening - Het rijk van de dieren

Video: Juf Aminozuur - ordening

Video: Ordening van het dierenrijk

Video: Levenscyclus van de teek

 

 

  • Het arrangement Thema 2 Ordening - vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-06 21:56:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Naar buiten' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de stercollectie voor biologie voor vmbo-b12. Dit thema gaat over ordenen. Dit thema bestaat uit drie onderwerpen. Het eerste onderwerp is cellen nader bekijken, hierbij leer je wat de onderdelen zijn van plantaardige en dierlijke cellen en wat de functie is van deze onderdelen. Het tweede onderwerp is ordeling organismen, hierbij leer je organismen in een van de vier rijken onder te verdelen. Het laatste onderwerp is ordening dieren, je weet hierbij uit welke acht hoofdafdelingen het dierenrijk bestaat en je kan 5 verschillende klassen opnoemen waaruit gewervelden bestaan.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, bacterien, biologie, dieren, gewervelden, leerlijn, ordening, planten, schimmels, vmbo-b12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2025).

    Dierlijke en plantaardige cellen vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62371/Dierlijke_en_plantaardige_cellen_vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Ordening dieren vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/133028/Ordening_dieren_vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Ordening organismen vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/133030/Ordening_organismen__vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Ordening

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.