De overheid levert allerlei overheidsproducten, zoals wegen, onderwijs, zorg, enzovoorts. Om die overheidsproducten te kunnen leveren, heeft de overheid geld nodig. Wat weet je al over de vraag hoe de overheid aan haar geld komt?
Leerdoel
Na deze opdracht kun je:
met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het verschil is tussen directe en indirecte belastingen
uitleggen wat wordt bedoeld met belasting heffen op basis van het draagkrachtbeginsel.
uitleggen wat wordt bedoeld met belasting heffen op basis van het profijtbeginsel.
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je de toets ‘Inkomsten van de overheid’.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je hebt een voldoende voor de toets als je minimaal 80% van de punten haalt.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank over de inkomsten van de overheid bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2
Alleen
Van 2 personen met verschillende standpunten beslissen wie jij vindt dat gelijk heeft.
Stap 3
Alleen
Vragen over BTW beantwoorden
Stap 4
Alleen
Kennisbanken over de principes van belastingheffing bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 5
Alleen
vragen over een tabel over inkomstenbelasting beantwoorden.
Stap 6
Alleen
Filmpje over de belastingsdienst kijken en de belangrijkste activiteiten van de belastingsdienst opschrijven.
Stap 7
Samen
Toets over de inkomsten van de overheid maken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2,5 uur nodig.
Stap 1: Inkomsten overheid
Ga naar de kennisbank economie en bestudeer het onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In het cirkeldiagram hieronder zie je de inkomsten van de overheid in 2010 in miljarden euro’s.
Gebruik de gegevens uit het cirkeldiagram bij het beantwoorden van de volgende vragen.
Loonbelasting en inkomstenbelasting zijn allebei voorbeelden van directe belastingen.
Ito en Jeffrey hebben een discussie over het verschil tussen de loonbelasting en de inkomstenbelasting.
Volgens Ito is voor iemand die in loondienst is de loonbelasting altijd gelijk aan de inkomstenbelasting. Jeffrey is het niet met haar eens.
Volgens hem is de inkomstenbelasting altijd hoger dan de loonbelasting.
Wie heeft volgens jou gelijk?
Of hebben ze geen van beide gelijk? En wat is dan wel juist?
Stap 3: Inclusief of exclusief btw
Als je een product koopt, betaal je btw. Voor de meeste producten is de btw 21%.
Met behulp van onderstaand schema,
kun je prijzen zonder btw omrekenen naar prijzen met 21% btw en omgekeerd.
Een loodgieter rekent € 40,- per uur zonder 21% btw.
Hoeveel is de uurprijs met btw?
Je koopt een trui. De trui ligt in de winkel voor € 69,-.
Hoeveel is de prijs zonder 21% btw?
Hoeveel btw moet de verkoper aan de overheid afdragen?
Schilders mogen van de overheid 6% in plaats van 21% btw rekenen.
Op veel boeken zit ook geen 21%, maar 6% btw.
Maak nu zelf een schema,
waarmee je prijzen zonder btw kunt omrekenen naar prijzen met 6% btw en omgekeerd.
Een schilder rekent € 40,- per uur zonder 6% btw.
Hoeveel is de uurprijs met btw?
Je koopt een boek.
Het boek ligt in de winkel voor € 14,50.
Hoeveel is de prijs zonder 6% btw?
Hoeveel btw moet de verkoper aan de overheid afdragen?
Stap 4: Principes belastingheffing
Ga naar de kennisbank economie en bestudeer de uitleg van het onderdeel
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De inkomstenbelasting is een voorbeeld van een belasting die uit gaat van het draagkrachtbeginsel.
Het is ook een voorbeeld van een progressieve belasting.
Dat wil zeggen dat iemand met een hoog inkomen procentueel meer belasting betaalt,
dan iemand met een laag inkomen.
Bekijk de volgende drie gevallen.
Persoon 1
Persoon 2
1
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€15.000,-
... %
2
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€18.000,-
... %..
3
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€21.000,-
... %..
Je ziet dat persoon I € 30.000,- verdient en 30% daarvan aan belasting betaalt.
Bereken per situatie hoeveel procent belasting persoon II betaalt.
In welk(e) geval(len) is er sprake van een belastingheffing volgens het draagkrachtbeginsel?
Leg je antwoord uit.
Stap 6: De belastingdienst
Belasting betalen doe je via een belastingaangifte.
De belastingen komen op het bureau van de belastinginspecteur.
Die kijkt of je aangifte klopt.
Bekijk het filmpje ‘Wat doet de belastingdienst?’ op de website van SchoolTV.
Kijk eventueel ook nog even op de website van de belastingdienst: www.belastingdienst.nl .
Schrijf de belangrijkste activiteiten van de belastingdienst op een rijtje.
Stap 7: Eindproduct
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.
Heb je een voldoende, print dan het certificaat.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot. Video: BTW -Flash
Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.
Begrippen
Belastingen
Verplichte betalingen van mensen en bedrijven aan de overheid.
Directe belastingen
Belastingen op inkomen of bezit. De overheid ontvangt het geld direct van de belastingplichtige (of van zijn werkgever).
Indirecte belastingen
Zijn belastingen die je betaalt als je een product koopt. Je betaalt de belasting niet direct aan de overheid. De verkoper van het product draagt de belasting af.
Loonbelasting
Het deel van je loon dat je aan de overheid moet betalen.
Brutoloon
Het loon inclusief alle bedragen die je aan belastingen en premies moet betalen.
Nettoloon
Loon dat je overhoudt nadat alle bedragen die je aan belastingen en premies moet betalen eraf zijn getrokken.
Overige inkomsten
Opbrengsten uit verkoop van producten die eigendom van de staat zijn zoals aardgas.
Draagkrachtbeginsel
Belastingen op basis van het draagkrachtbeginsel gaan er vanuit dat mensen met een hoog inkomen meer belasting betalen dan mensen met een laag inkomen.
Profijtbeginsel
Belastingen op basis van het profijtbeginsel gaan er vanuit dat mensen betalen die ook echt van het gebruik van het product profiteren.
Retributie
Een directe betaling aan de overheid voor een overheidsproduct.
Antwoorden
Stap 3
1,21 x € 40,- = € 48,40
Prijs zonder BTW: € 69,- : 1,21 ≈ € 57,02. Verkoper moet dus € 11,98 afdragen aan de overheid.
1,06 x € 40,- = € 42,40
Prijs zonder BTW: € 14,50 : 1,06 ≈ € 13,68. Verkoper moet dus € 0,82 afdragen aan de overheid.
Stap 5
Persoon 1
Persoon 2
1
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€15.000,-
... %
2
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€18.000,-
... %
3
Belastbaar inkomen
€30.000,-
€60.000,-
Bedrag aan belasting
€9.000,-
30%
€21.000,-
... %
15.000 : 600 = 25% belasting
18.000 : 600 = 30% belasting
21.000 : 600 = 35% belasting
Bij 3 is er sprake van belasting volgens draagvlakbeginsel, omdat je daar meer belasting betaalt als je inkomen hoger is.
Het arrangement Inkomsten overheid vmbo12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Inkomsten overheid
Inkomsten overheid - 2
Toets
Inkomsten overheid
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.