Waar verwacht je dat koopkracht groter is in arme of in rijke landen?
Overleg je antwoord met een klasgenoot.
Leerdoel
Wat je kunt kopen voor je geld hangt af van de prijzen van de producten.
De hoeveelheid producten die je kunt kopen, noem je je koopkracht.
Na deze opdracht ken je de betekenis van de begrippen koopkracht en inflatie.
Eindproduct
Je maakt samen met een klasgenoot een ‘journaalitem’ over koopkracht.
In het journaalitem wordt duidelijk uitgelegd wat wordt bedoeld met het begrip koopkracht en welke factoren invloed hebben op de koopkracht.
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Kennisbank over koopkracht en inflatie bestuderen, filmpje over inflatie kijken en vragen beantwoorden.
Stap 2
Alleen
Vragen over soorten kosten beantwoorden.
Stap 3
Alleen
Tabel met gevolgen van veranderingen in vraag en aanbod invullen.
Stap 4
Alleen
Vraag over inkomsten beantwoorden.
Stap 5
Alleen
Vragen over loonsverhogingen door inflatie beantwoorden.
Stap 6
Samen
Stappen van looneisen in goede volgorde zetten.
Stap 7
Alleen
Toets over koopkracht en inflatie maken.
Stap 8
Alleen
Journaalitem maken waarin jullie duidelijk maken wat het begrip koopkracht betekent en laat het door de docent nakijken.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 uur nodig.
Stap 1: Koopkracht en inflatie
Ga naar de kennisbank economie en bestudeer het onderdeel:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een bedrijf heeft veel verschillende kosten.
Voorbeelden van bedrijfskosten zijn personeelskosten, energiekosten, huisvestingskosten,
reclamekosten, materiaalkosten.
Om welke soort kosten gaat het in de volgende gevallen?
De rekening van het gasbedrijf bedraagt € 200,- per maand.
Als je hier komt werken, krijg je een auto van de zaak.
Ons bedrijf is sponsor van de plaatselijke voetbalvereniging.
Het magazijn wordt voor € 10.000,- verbouwd.
Voor het produceren van de deuren is voor € 500,- aan hout gebruikt.
Inflatie als gevolg van hogere kosten noem je kosteninflatie.
Leg uit waarom een verhoging van de kosten vaak zal leiden tot een hogere verkoopprijs.
Stap 3: Bestedingsinflatie
De vraag en het aanbod van producten hebben invloed op de prijs van een product.
In de tabel zie je negen verschillende mogelijkheden.
Geef per mogelijkheid aan wat het gevolg is voor de prijs van het product.
Als je niet weet wat het gevolg is, zet dan een vraagteken in het vakje prijs.
Vraag naar her product
Aanbod van het product
Prijs
Blijft gelijk
Blijft gelijk
Blijft gelijk
Stijgt
Blijft gelijk
Daalt
Stijgt
Blijft gelijk
Stijgt
Stijgt
Stijgt
Daalt
Daalt
Blijf gelijk
Daalt
Stijgt
Daalt
Daalt
Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Stap 4: Koopkracht
Lees het krantenartikel.
Melissa Goudbloem verdient € 32.000,- per jaar.
Kun je naar aanleiding van dit krantenbericht uitrekenen hoeveel Melissa volgend jaar gaat verdienen?
Leg je antwoord uit.
Stap 5: Loonsverhoging
Maak de volgende twee opgaven.
In 2012 verdiende meneer Majoor € 40.000,-.
De inflatie is 2% per jaar. Meneer Majoor krijgt prijscompensatie.
Bereken het loon van meneer Majoor in 2013.
In 2012 verdiende mevrouw Meijs € 50.000,-.
De inflatie is 2% per jaar. In 2013 gaat mevrouw Meijs € 52.000,- verdienen.
Is de loonsverhoging die mevrouw Meijs heeft gekregen een reële loonsverhoging?
Leg je antwoord uit met een berekening.
Stap 6: Looneisen
Hogere looneisen van werknemers kunnen er toe leiden dat er in de toekomst opnieuw hogere looneisen worden moeten worden.
Dit kun je uileggen in een aantal stappen.
Hieronder zie je die stappen.
Ze staan alleen nog niet in de juiste volgorde.
Alleen stap 1 staat goed.
Zet de stappen in de juiste volgorde.
1 Werknemers eisen meer loon
... prijzen stijgen
... loonkosten stijgen
... werknemers eisen opnieuw meer loon.
... producenten berekenen hogere kosten door in product
Stap 7: Toets koopkracht en inflatie
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Koopkracht en inflatie'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je gaat samen met een klasgenoot aan de slag met het maken van het eindproduct.
Jullie gaan in een journaalitem in beeld brengen wat wordt bedoeld met het begrip ‘koopkracht’.
Jullie maken in jullie item ook duidelijk welke factoren invloed hebben op de koopkracht.
Idee:
Maak een straatreportage (interview mensen op straat) voor in het journaal over de koopkracht.
Maak een goede werkverdeling.
Maak ook een goede planning.
En houd je allebei aan de afspraken.
Klaar?
Laat het journaalitem beoordelen door jullie docent.
Hij/zij let op de inhoud, de originaliteit en op de verzorging van het eindproduct.
Stap 2
De extra kosten moeten worden terugverdiend, dat kan door de verkoopprijs te verhogen.
Stap 4
Melissa’s koopkracht stijgt met 1,5%, dat betekent een reële loonsverhoging van 1,5%.
Haar loonsverhoging is dus gelijk aan de prijscompensatie + 1,5%.
Dus je kunt niet precies uitrekenen hoeveel Melissa gaat verdienen.
Stap 5
2% van €40.000,- is €800,-. Dus meneer Majoor gaat €40.800,- verdienen.
De loonsverhoging is € 2000,-. Dat is 4%. Dat is hoger dan de inflatie, dus er is sprake van een reële loonsverhoging.
Het arrangement Koopkracht en inflatie vmbo12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Koopkracht en inflatie
Koopkracht en inflatie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.