Lezen leerjaar 1 havo/vwo

Lezen leerjaar 1 havo/vwo

Lezen leerjaar 1 havo/vwo

Vooraf

Vragen-Leerdoelen

In deze opdracht ga je antwoord geven op de vraag:

  • Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?
Aan het eind van de les:
  • Weet je wat wordt bedoeld met het onderwerp van een tekst.
  • Kun je het onderwerp van een tekst snel vinden.

Deze opdracht rond je af met het maken van een toets over het onderwerp van een tekst.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je moet minimaal 80% van de vragen goed beantwoorden om een voldoende voor de toets te halen.

Werkwijze

Groepsgrootte

De opdracht doe je grotendeels alleen.
Alleen stap twee doe je samen met drie klasgenoten.

Benodigdheden
Geen extra benodigdheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je één lesuur van 50 minuten.

Aan de slag

Stap1 (1)

Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Lezen: Het onderwerp van een tekst
Lees de onderstaande vragen.
Zijn deze waar of niet waar?
  1. Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  2. Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  3. Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan kunnen een heel verschillende inhoud hebben.

Ga nu naar pagina 2 om het volgende artikel te lezen en de bijbehorende vraag te beantwoorden.

Stap1 (2)

Lees nu het volgende artikel uit Kidsweek en beantwoord de vraag.


Zijn jouw vrienden te dik, dan is de kans groot dat er zich om jouw middel langzaamaan een zwembandje ontwikkelt.

Uit onderzoek is gebleken dat te dik zijn besmettelijk is. Dun zijn trouwens ook.
- Door Maartje Dammers

Dat steeds meer mensen te dik zijn, komt volgens de onderzoekers van Harvard omdat obesitas besmettelijk is. Er blijkt dat je vrienden meer invloed op je gewicht hebben dan de genen van je familieleden. Met besmettelijk bedoelen de onderzoekers niet dat het als een griepvirus van mens op mens wordt overgedragen, maar dat vrienden elkaars gedrag kopiëren en dat het idee over wat een goed gewicht is, verandert als een aantal van je vrienden te dik is.

Bron: Kidsweek (bewerkt)
  1. Het onderwerp van het artikel is lichaamsgewicht.
    Waar kijk je naar om het onderwerp van een tekst te bepalen?
    Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
    1. de lead (de vetgedrukte eerste alinea)
    2. een eventuele illustratie bij de tekst
    3. de titel van de tekst
    4. de auteur van de tekst

 

Ga nu naar pagina 3 om het laatste artikel te lezen en de bijbehorende vraag te beantwoorden.

Stap1 (3)

Lees het artikel uit Kidsweek over Lady Gaga en beantwoord de vraag.


Lady Gaga niet te horen in China


Swing jij gezellig mee met Born this way van Lady Gaga? In China is dat verboden. Ook liedjes van Beyoncé en Katy Perry staan op een lijst met verboden nummers.
De Chinese regering vindt de liedjes van de zangeressen te sexy en slecht voor de Chinese cultuur.

Boete
Net als in Nederland, kun je in China muziek van internet downloaden. De regering heeft bedrijven die de verboden nummers in China aanbieden, gezegd dat ze deze moeten verwijderen. Doen ze dit niet, dan krijgen ze een geldboete.De Amerikaanse zangeressen hebben nog niet gereageerd op het verbod.

Bron: www.kidsweek.nl
  1. Wat is het onderwerp van het artikel?
    1. verboden muziek in China
    2. muziek downloaden van internet
    3. swingen
    4. zangeressen uit Amerika

 

 

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

 

Stap2

Onderwerp van een tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet (bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl of www.sevendays.nl ).

Welk artikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op en bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld. Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel. De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.

Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.

Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

Stap3

Afsluiting
Je hebt nu genoeg geoefend om de Eindtoets te maken.
De eindtoets bestaat uit vijf vragen.
Je krijgt steeds een korte tekst te lezen en jij moet dan aangegeven wat het onderwerp van de tekst is.


Succes!

Toets: Onderwerp van een tekst

Start

Vooraf

Vragen-Leerdoelen

In deze opdracht ga je antwoord geven op de vraag:

  • Hoe vind ik de hoofdgedachte van een tekst?
Aan het eind van de les:
  • Weet je wat wordt bedoeld met de hoofdgedachte van een tekst.
  • Kun je de hoofdgedachte van een tekst snel vinden.

Eindproduct-Beoordeling

Deze opdracht rond je af met het maken van een woordenwolk en een toets over de hoofdgedachte van een tekst.
De toets bestaat uit zes meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je woordenwolk op inhoud en vormgeving.
Van de toets moet minimaal vijf van de zes meerkeuzevragen goed beantwoorden voor een voldoende.

Werkwijze

Groepsgrootte

De opdracht doe je grotendeels alleen.
Alleen bij stap 2, stap 5 en stap 7 heb je de hulp van een klasgenoot nodig.

Benodigdheden

  • Mobiele telefoon

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren van 50 minuten.

Aan de slag

Stap1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Lezen: Het onderwerp van een tekst
Lezen: De hoofdgedachte van een tekst
Bekijk de volgende stellingen.
Zijn ze waar of niet waar?
  1. Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
  2. Het onderwerp van een tekst is altijd een hele zin.
  3. Twee teksten die over hetzelfde onderwerp gaan kunnen een heel verschillende inhoud hebben.
  4. Een samenvatting van een tekst in één zin noem je de hoofdgedachte van de tekst.
  5. De hoofdgedachte van een tekst is altijd een hele zin.

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.

Stap2

Lees onderstaande tekst.

Jongeren prefereren internet boven televisie
PARIJS (ANP) - Voor het eerst vinden jongeren tussen de 16 en 24 jaar internetten belangrijker dan televisie kijken. Dit blijkt uit een onderzoek in tien Europese landen (waaronder Nederland) dat marketingorganisatie EIAA woensdag heeft gepubliceerd. 82% van de leeftijdsgroep is minimaal vijf dagen per week online, terwijl nog maar 77% even vaak tv kijkt, 5% minder dan vorig jaar. Van de ondervraagden zegt 48% dat het internet de reden is voor de verminderde tv-consumptie.

Opdracht

  • Probeer in een sms-bericht de inhoud van dit bericht naar een vriend of vriendin te sms-en.
  • Diezelfde klasgenoot moet jou ook een sms sturen.
  • Vergelijk de sms-berichten. Bespreek de verschillen.
  • Bepaal samen wat de hoofdgedachte van de tekst is.

Stap3

Lees het volgende artikel uit Kidsweek.


Dik zijn is besmettelijk


Zijn jouw vrienden te dik, dan is de kans groot dat er zich om jouw middel langzaamaan een zwembandje ontwikkelt. Uit onderzoek is gebleken dat te dik zijn besmettelijk is. Dun zijn trouwens ook.
Door Maartje Dammers

Dat steeds meer mensen te dik zijn, komt volgens de onderzoekers van Harvard omdat obesitas besmettelijk is. Er blijkt dat je vrienden meer invloed op je gewicht hebben dan de genen van je familieleden. Met besmettelijk bedoelen de onderzoekers niet dat het als een griepvirus van mens op mens wordt overgedragen, maar dat vrienden elkaars gedrag kopiëren en dat het idee over wat een goed gewicht is, verandert als een aantal van je vrienden te dik is.

Bron: Kidsweek (bewerkt)
Beantwoord nu de volgende twee vragen:
  1. Wat is het onderwerp van dit artikel.
    • te dik zijn
    • lichaamsgewicht
    • te dun zijn
    • besmettelijkheid
  2. Wat is de hoofdgedachte van dit artikel?
    • Dik zijn is besmettelijk.
    • Als je fanatiek sport, gaan je vrienden dat ook doen.
    • Vooral vrienden hebben invloed op je lichaamsgewicht.
    • Vooral familie heeft invloed op je lichaamsgewicht.

Vergelijk ook nu jouw antwoorden met de antwoorden met een of twee klasgenoten en bespreek eventuele verschillen.
Komen jullie er niet uit, vraag dan hulp aan de docent.

Stap4

Lees ook het volgende artikel uit Kidsweek.


Allergisch voor de huisstofmijt?


Word jij 's ochtends vaak wakker met een verstopte neus, tranende ogen of een zere keel? Dan heb jij misschien wel last van een neusallergie.
Neusallergie wordt vaak veroorzaakt door heel klein spinachtig beestje, de huisstofmijt. Huisstofmijten houden het meest van vochtige warme plekjes. Ze zitten overal in huis, maar hun favoriete plek is de slaapkamer.
Eigenlijk ben je niet allergisch voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep! Het inademen van de poep geeft de allergische reacties. Je kunt allergische reacties op de huismijtpoep voor een deel voorkomen, door regelmatig je beddengoed te vervangen en vaak je slaapkamerraam open te zetten.

Bron: Kidsweek (bewerkt)
Beantwoord de vraag.

Welke zin geeft de hoofdgedachte van het artikel het beste weer?

  • Je bent niet allergische voor de huisstofmijt zelf, maar voor hun poep.
  • Een huisstofmijt is zo klein dat je hem niet kan zien.
  • De meeste mensen zijn neusallergisch.
  • Je moet regelmatig je beddengoed vervangen.

Heb je voor dezelfde zin gekozen als je buurman/buurvrouw?

Stap5

Van een krantenartikel is een 'woordenwolk' gemaakt. In een woordenwolk geldt dat hoe vaker een woord voorkomt in het artikel, hoe groter en hoe donkerder het woord in de wolk staat.
Bespreek de woordenwolk hieronder met een klasgenoot.

  • Wat zijn de belangrijkste woorden?
  • Wat is volgens jullie het onderwerp van het artikel bij deze woordenwolk?
  • En wat is volgens jullie de hoofdgedachte van het artikel?

Stap6

Je gaat nu zelf een woordenwolk van een artikel maken. Zoek op internet een artikel van ongeveer 200 woorden.
Selecteer de tekst van het artikel en ga dan naar één van de volgende websites:

Maak op één van de sites een woordenwolk en print deze uit.
Bevat de woordenwolk de woorden die je had verwacht?
Staan er woorden niet in of staan sommige woorden er kleiner (of juist groter) in dan je had verwacht?
Kies de belangrijkste woorden uit je woordenwolk en maak met die woorden een zin die de hoofdgedachte van het artikel weergeeft.

Stap7

Hieronder zie je drie artikelen. Lees de artikelen goed door.
Bedenk bij ieder artikel wat het onderwerp en wat de hoofdgedachte is.


Papegaai moet naar de rechter

Papegaai Coco staat verkeerd geparkeerd en krijgt een boete.

De Griekse stad Patras is in de ban van een papegaai. En wel een papegaai die voor de rechter moet komen. Hij heeft een parkeerboete van ruim 400 euro aan zijn broek hangen, die zijn baasje onder geen beding wil betalen. En dus moet de rechter uitkomst bieden.

De 18-jarige Coco is al jarenlang een begrip in de Griekse havenstad. Hij heeft een vast plekje voor de deur van de dierenwinkel van zijn baasje Michalopoulos. Er is alleen één probleem. Omdat de kooi van Coco midden in een parkeervak staat, heeft de gemeenteraad hem een parkeerboete gegeven. De gemeenteraad spreekt van illegaal parkeren. Michalopoulos wil de boete niet betalen. Hij weigert Coco zelfs weer in zijn winkel te parkeren. Volgens hem zal de papegaai het binnen niet overleven. Het is een gezelschapsdier, die de sociale contacten op straat hard nodig heeft. Omdat ook de gemeente geen stapje terug wil doen, moet de rechter nu over Coco’s lot beslissen. Hij doet binnenkort uitspraak.

bron: DAG

Reclame. Kan het wat minder?
Ja! Reclame kan wat minder. De Europese Unie heeft dat nu besloten. De nieuwe regels voor televisiereclame gaan in 2009 van start. Er wordt dan minder reclame gemaakt en bovendien moet het duidelijker zijn wanneer iets reclame is.

Zit je net lekker televisie te kijken, krijg je alweer zo'n ellenlang reclameblok voor je neus. Best irritant. Sommige reclames zijn leuk, dat vinden jongeren ook. Maar een beetje minder kan ook wel. En daarom zijn in Europa de regels aangescherpt.

Regels
Na twintig minuten televisie mag er een reclameboodschap volgen. Als het om een jeugdprogramma gaat, gebeurt dat pas na dertig minuten. De reclame mag dan ook niet meer dan twaalf minuten in beslag nemen. Als het om reclames rond jeugdprogramma's gaat, raadt de EU aan dat tv-maatschappijen zelf regels opstellen voor wat wel en niet door de beugel kan. Daarover wordt veel gediscussieerd door ouders, die zich vaak groen en geel ergeren en het liefst zien dat reclames rond jeugdprogramma's helemaal worden afgeschaft. Reclames voor sigaretten en medicijnen (die op recept verkrijgbaar zijn) mogen sowieso niet.

Bron: Kidsweek

Brenger van goed nieuws
Bommen en granaten, overstromingen en aardbevingen, moord en doodslag. De wereld is een chaos. Zinfo.nl vindt dat er veel te weinig aandacht is voor wat er juist positief is in de wereld. Voor één dag sloegen ze er ook de kranten op na: hoe positief zijn die?

Tien kranten werden een dag lang uitgeplozen door de mensen van Zinfo. Ze waren benieuwd hoe de verhouding tussen goed en slecht nieuws was.

Goed Nieuws Index
Er is gekeken naar goed, slecht en neutraal nieuws. Alleen binnen- en buitenlands nieuws werd bekeken, sport en economie werden buiten beschouwing gelaten. Robert Zoon van Zinfo vertelt op de site: 'Gek genoeg wordt er bij sport en economie veel vaker goed nieuws gepubliceerd.' De uitkomst van de peiling wordt de 'Goed Nieuws Index' (GNI) genoemd. Deze eerste keer kwam de gratis krant Dag als beste uit de bus. De Volkskrant eindigde op de laatste plaats.

Meer goed nieuws
Uit eerder onderzoek van Robert Zoon bleek dat 83 procent van de Nederlanders behoefte heeft aan meer positief nieuws. Met de GNI wil Zinfo nu vaker verschillende media gaan peilen op het brengen van goed nieuws.

Bron: Kidsweek
Weet je de antwoorden? Maak dan de eindtoets.

 

Klaar?
Bij 'Vooraf' vind je onder het kopje 'Vragen-Leerdoelen' de hoofdvraag van deze opdracht. Kijk of je deze vraag kunnen beantwoorden.

De woordenwolk die je in stap 6 hebt gemaakt en het resultaat van de eindtoets kun je bespreken met je docent.

Toets: Hoofdgedachte

Start

Vooraf

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

  • Weet je wat een tekstdoel is.
  • Kun je de volgende tekstdoelen herkennen: informeren, amuseren, overtuigen en tot handelen aansporen.
  • Begrijp je welke bedoeling de schrijver met zijn tekst heeft.
  • Weet je het verschil tussen zakelijke teksten en verhalende teksten.

Eindproduct-Beoordeling

Aan het eind van de les ga je samen met een klasgenoot op internet op zoek naar:
  • Een filmpje dat als doel heeft informeren.
  • Een filmpje dat als doel heeft tot handelen aansporen.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft amuseren.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft overtuigen.
De twee filmpjes en de twee teksten laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
  • De inhoud: is het duidelijk welk (tekst)doel bij het filmpje/de tekst hoort?
  • De originaliteit: zijn de filmpjes/teksten leuk om te zien/te lezen?

Werkwijze

Groepsgrootte

Je maakt de eindopdracht met een klasgenoot.
Maak alvast een afspraak met een van je klasgenoten.

Benodigdheden
Een computer met internet en tekstverwerker.

Tijd
Voor de opdrachten heb je drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap1

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Lezen: Tekstdoel en tekstsoort

Maak nu de volgende oefening.


Verhalende en zakelijke teksten
Verhalende teksten hebben vaak een ander doel dan zakelijke teksten.

  1. Welk tekstdoel past volgens jou het best bij een verhalende tekst?
  2. Welke tekstdoelen passen volgens jou bij zakelijke teksten?

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden?

Toets: Tekstdoel

Start

Stap2

Lees de volgende tekst:


Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm.

Het warme water verdampt en stijgt op.
Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien.
Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.
Beantwoord de volgende vragen.
  1. Wat is het tekstdoel van de tekst?
    • informeren
    • tot handelen aanzetten/activeren
  2. Wat is je leesdoel, als je een informatieve tekst leest?
    • Iemands mening te weten komen.
    • Iets te weten komen.
  3. Wat is je leeshouding, als je een informatieve tekst leest?
    • Nauwkeurig lezen, stap voor stap instructies uitvoeren.
    • Aandachtig lezen: kijken of je het begrijpt.
  4. Welke vraag past het best als titel boven bovenstaande tekst?
    • Onstaan regenwolken door de felle zon?
    • Hoe ontstaan orkanen?

Vergelijk jouw antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap3

Net als een auteur van een tekst heeft de maker van een videoclip vaak een bepaald doel met zijn clip.
Bekijk (een deel van) de volgende drie videofragmenten van YouTube.


Geef per videofragment aan wat het doel van het videofragment is.
Kies uit:
  • informeren
  • amuseren
  • tot handelen aanzetten
  • overtuigen

Stap4

Lees de tekst en beantwoord vervolgens de vragen.


HOE OVERLEEF JE EEN VLIEGTUIGONGELUK?


Wie in een vliegtuig neerstort, heeft weinig kans het na te vertellen. Toch komt het voor, dat mensen als door een wonder gered worden, zelfs als alle andere passagiers omkomen.
Op kerstavond 1971 steeg een passagiersvliegtuig op van Jorge Chavez International Airport in Lima op weg naar Peru. Toen het vliegtuig op 21.000 voet vloog en een half uur onderweg was, werd het getroffen door onweer. Het toestel begon te duiken en door de geweldige luchtdruk brak een vleugel af. Het vliegtuig stortte neer in een onherbergzaam oerwoud. De 17-jarige Duitse Juliane Koepcke (17 was de enige die overleefde. Zij zocht zonder resultaat naar haar moeder en begon daarna hulp te zoeken. Negen dagen zwierf ze door het Amazonegebied. Tot haar grote geluk vond ze een kano en een tent, die aan houthakkers bleken toe te behoren. Die namen haar mee naar hun basis, vanwaar ze naar een ziekenhuis kon worden gevlogen.
vaak overleven juist kinderen of cabinepersoneel, al begrijpt niemand precies waarom. Wat wel te begrijpen is: vaak zitten de overlevers achterin het toestel. Als het vliegtuig de grond raakt met de neus, zijn de overlevingskansen achterin groter omdat de klap voorin is opgevangen. Ook vluchtrecorders worden om deze reden juist in de staart van het toestel bevestigd.
Beantwoord de volgende vraag.

 

  1. Wat is het doel van de tekst?
    • informeren
    • amuseren
    • overtuigen
  2. Waarvan probeert de schrijver ons te overtuigen?
    • Dat alleen cabinepersoneel veilig vliegt.
    • Dat de kans op overleven bij een crash groter is als je achterin het vliegtuig zit.
    • Dat alleen kinderen veilig kunnen vliegen.

 

Vergelijk ook nu je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap5

Eindopdracht

Tijd voor de eindopdracht.
Ga samen met een klasgenoot op internet op zoek naar:

  • Een filmpje dat als doel heeft informeren.
  • Een filmpje dat als doel heeft tot handelen aansporen.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft amuseren.
  • Een tekst die als tekstdoel heeft overtuigen.

Als jullie twee filmpjes en de twee teksten gevonden hebben, laten jullie ze beoordelen door jullie docent.

Succes.

Vooraf

Leerdoelen

Kies de juiste aanpak, als je een tekst moet lezen. Moet je echt alles lezen, of zoek je alleen bepaalde informatie? Hoe vind je die snel?
In deze leesopdracht leer je handig lezen.

Aan het eind van deze les:

  • Kun je teksten lezen op een manier die past bij de opdracht.
  • Begrijp je voor welk leerdoel je welke aanpak moet kiezen.
  • Weet je welke onderdelen van een tekst snel informatie geven over de inhoud.
  • Kun je teksten op verschillende manieren lezen.

Eindproduct-Beoordeling

Eindproduct

Je rondt deze opdracht af met de toets 'Zoekend lezen'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.

Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord.

Werkwijze

Groepsgrootte

Deze opdracht doe je grotendeels alleen.
Soms vraag je hulp of informatie aan een of enkele klasgenoten.

Benodigdheden
Een computer met internet en een tekstverwerker.

Tijd
Voor deze opdracht heb je twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap1

Bestudeer eerst onderstaande items uit de Kennisbank Nederlands:

Lezen: Hoofd- en bijzaken
Lezen: Zoekend lezen
Lezen: Hoofdgedachte van een tekst

Lees de volgende uitspraken over 'handig lezen'. Bespreek samen met een klasgenoot of de uitspraken waar of niet waar zijn.

  1. De hoofdzaken van een tekst staan in het midden.
  2. De titel en de tussenkopjes geven belangrijke informatie.
  3. De hoofdzaken vind je in gekleurde blokjes bij de tekst.
  4. Als je een krant snel wilt doorlezen, lees je eerst alleen de koppen.
  5. Je moet een tekst eerst goed lezen voor je de hoofdzaken vindt.
  6. Als je voor een proefwerk leert, moet je alleen de hoofdzaken lezen.

Stap2 (1)

De juiste aanpak kiezen

Je leest niet altijd op dezelfde manier.
Het ligt eraan wat je doel is.

  • Leer je voor een proefwerk? Dan lees je alles nog eens heel erg goed.
  • Lees je een tijdschrift voor je plezier? Dan blader je er heel snel doorheen. Je leest alleen de koppen en kiest dan wat je beter wilt lezen.
  • Zoek je in een dik boek informatie voor je spreekbeurt? Dan begin je met de inhoudsopgave en het register.

Anders gezegd: je kiest steeds een andere leesstrategie.
Strategie betekent eigenlijk: de aanpak van een gevecht!
Je weet, dat het lezen van een grote tekst ook een heel 'gevecht' kan zijn. Dan moet je het dus slim aanpakken om te winnen.


Lees verder op pagina 2.

Stap2 (2)

Welke aanpak?

Hieronder zie je vijf manieren waarop je kunt lezen.

  1. Je leest de koppen en daarna kies je iets wat je zelf interessant vindt.
  2. Heel goed lezen en proberen te begrijpen, aantekeningen maken en laten overhoren.
  3. Eerst alleen het begin en het einde van elke alinea lezen en de kopjes, daarna alles.
  4. Titel, begin, einde, tussenkopjes lezen, daarna per alinea hoofdzaken noteren.
  5. Zoeken in inhoudsopgave en register, lezen en hoofdzaken opschrijven.
Welke manier (A t/m E) kies je in de volgende gevallen?
  1. Huiswerk: Voor morgen hoofdstuk 3 over de oorlogen van Napoleon doorlezen.
  2. Huiswerk: Repetitie Biologie hoofdstuk 6.
  3. De nieuwe schoolkrant staat op de schoolwebsite!
  4. Huiswerk: Maak voor Aardrijkskunde vier inzichtvragen over natuurrampen.
  5. Huiswerk: Maak een samenvatting van het krantenartikel over China.
1 = .....    2 = .....    3 = .....    4 = .....    5 = .....

Stap3

Hoofd- en bijzaken

Lees het artikel Je hersenen zijn behoorlijk dom snel door.
Scan de kop, de inleiding, tussenkopjes, begin en einde van elke alinea en de afsluiting.
Zoek op wat de hoofdzaken zijn:

  • Wat is het het onderwerp?
  • Wat wil de schrijver beweren?
  • Welke argumenten heeft hij?
Kun je nu de volgende vragen beantwoorden?

Toets: Je hersenen zijn behoorlijk dom

Start

Stap4

Oefening zoekend lezen

Gebruik nogmaals het artikel Je hersenen zijn behoorlijk dom , maar ga nu op zoek naar specifieke informatie.

Stel je voor: je maakt een werkstuk over de aanslag op de Twin Towers in 2001, en komt dit artikel tegen.
Welke informatie zou je kunnen gebruiken voor je spreekbeurt?
Maak hiervan een aantekening.
Vergelijk nu je antwoord met dat van een klasgenoot.

Ten slotte gebruik je het artikel nog een keer. Bestudeer nu alleen de twee blauwe tekstblokjes.
Beantwoord de volgende vragen en bespreek deze ook met je klasgenoot:

  • Zijn deze tekstblokjes belangrijk als je de hoofdzaken van het artikel wilt begrijpen? Ja/nee, want...
  • Met welk doel heeft de schrijver deze tekstblokjes blauw gemaakt?
  • Met welk doel heeft de schrijver deze tekstblokjes in het artikel gezet?

Stap5

Eindtoets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Klik op de volgende link om te beginnen: Succes!

Toets: Eindtoets Leesstrategie

Start

Extra oefenen

  • Het arrangement Lezen leerjaar 1 havo/vwo is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    D de Rond
    Laatst gewijzigd
    2015-05-31 20:16:33
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Extra oefenen
    http://nederlandsindeonderbouw.weebly.com/onderwerp-van-een-tekst.html
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Onderwerp van een tekst

    Hoofdgedachte

    Tekstdoel

    Je hersenen zijn behoorlijk dom

    Eindtoets Leesstrategie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.