Thema 4 Zo doe je dat! vmbo-b12

Thema 4 Zo doe je dat! vmbo-b12

Zo doe je dat!

Inleiding

Met een goede instructie krijg je alles voor elkaar! Een band plakken kun je dus best zelf. Als je maar weet welke materialen je nodig hebt. En wat je met die materialen moet doen en in welke volgorde je dat moet doen. In de volgende video kun je dat stap voor stap bekijken.



Stel je voor dat jij nu een instructie zou moeten schrijven voor het plakken van een band. Zou dit jou dan lukken of zou je nog meer uitleg nodig hebben?

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Zo doe je dat!

Leerdoel Opdracht
Ik kan aangeven hoe en waar je de hoofdgedachte van een tekst vindt. Ook Ik kan het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte omschrijven. Lezen - Hoofdgedachte
Ik kan in een zin het onderwerp herkennen. Grammatica - Onderwerp
Ik kan in een tekst de gebiedende wijs herkennen en zinnen omzetten naar de gebiedende wijs. Spelling - Gebiedende wijs
Ik kan het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden. Grammatica - Naamwoordelijk gezegde

Wat ga ik doen?

Het thema 'Zo doe je dat!' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Hoofdgedachte 2 lesuren Toets of woordenwolk
Grammatica - Onderwerp 1 lesuur Toets
Spelling - Gebiedende wijs 1 lesuur Toets of document
Grammatica - Naamwoordelijk gezegde 2 lesuren Toets
Afsluiting 2 lesuren Instructie
Totaal 8 à 9 lesuren  

Opdrachten

Lezen - Hoofdgedachte

Hoofdgedachte

Intro

Je leert hoe je de hoofdgedachte van een tekst snel kunt vinden.

In het volgende filmpje wordt uitgelegd wat het verschil is tussen het onderwerp van de tekst en de hoofdgedachte.

Bespreek dit verschil na het kijken met een klasgenoot.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • aangeven op welke vraag de hoofdgedachte van een tekst antwoord geeft.
  • het verschil omschrijven tussen het onderwerp en de hoofdgedachte.
  • aangeven in welk deel van een tekst ik de hoofdgedachte meestal vind.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de Kennisbank kan ik van stellingen aangeven of ze waar of niet waar zijn.
Stap 2 Ik kan de hoofdgedachte van een artikel weergeven in een whatsapp-bericht.
Stap 3 Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Stap 4 Ik kan het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Stap 5 Ik kan aan de hand van een woordenwolk het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets: 'Hoofdgedachte'.
Eindopdracht B Ga zelf een woordenwolk maken.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Bekijk de volgende stellingen.

Stap 2: Internet of televisie

Stap 3: Dik zijn is besmettelijk

Stap 4: Huisstofmijt

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Je hebt nu genoeg geoefend om de toets 'De hoofdgedachte van een tekst' te doen.
Je hebt een voldoende als je 4 van de 5 vragen goed hebt beantwoord.

Eindopdracht B: Woordenwolk

Je gaat nu een woordenwolk van een artikel maken.
In de woordenwolk staan woorden die belangrijk zijn in het artikel.

In een woordenwolk geldt: hoe vaker een woord voorkomt in een artikel, hoe groter en hoe donkerder het woord in de wolk staat.

Een voorbeeld van een woordenwolk zie je hier:

De hoofdgedachte die bij deze woordenwolk hoort is:
Duurzame ledlichten voor de jeugd van Rotterdam

Je gaat nu zelf een woordwolk maken van het volgende artikel:

Papegaai Coco staat verkeerd geparkeerd en krijgt een boete.

De Griekse stad Patras is in de ban van een papegaai. En wel een papegaai die voor de rechter moet komen.
Hij heeft een parkeerboete van ruim 400 euro aan zijn broek hangen, die zijn baasje onder geen beding wil betalen. En dus moet de rechter uitkomst bieden.

De 18-jarige Coco is al jarenlang een begrip in de Griekse havenstad. Hij heeft een vast plekje voor de deur van de dierenwinkel van zijn baasje Michalopoulos.
Er is alleen één probleem. Omdat de kooi van Coco midden in een parkeervak staat, heeft de gemeenteraad hem een parkeerboete gegeven.
De gemeenteraad spreekt van illegaal parkeren.
Michalopoulos wil de boete niet betalen. Hij weigert Coco zelfs weer in zijn winkel te parkeren. Volgens hem zal de papegaai het binnen niet overleven.
Het is een gezelschapsdier, die de sociale contacten op straat hard nodig heeft. Omdat ook de gemeente geen stapje terug wil doen, moet de rechter nu over Coco’s lot beslissen.
Hij doet binnenkort uitspraak.

 

  • Plak de tekst in het vak op de website www.woordwolk.nl
    Druk daarna op 'go'.
  • Sla de woordenwolk op of print deze uit.
  • Bevat de woordenwolk de woorden die je had verwacht?
    Staan er woorden niet in?
  • Welke woorden staan er kleiner (of juist groter) in?
  • Kies de belangrijkste woorden uit je woordenwolk.
    Maak met die woorden de hoofdgedachte van de tekst.

Beoordeling
Je docent let op het volgende:

  • Is de woordenwolk goed gemaakt?
  • Is de hoofdgedachte goed geformuleerd?

Klaar
Lever de hoofdgedachte en de woordenwolk in bij je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de uitleg in de video duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Vind je het lastig om het verschil te zien tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Eindopdracht A: Was de toets moeilijk? Kon je de vragen goed begrijpen?
    Eindopdracht B: Vond je het moeilijk om de goede woorden uit de woordenwolk te halen?
    Kon je de hoofdgedachten goed vinden?

Grammatica - Onderwerp

Onderwerp

Intro

In deze opdracht staat het onderwerp centraal.

In de volgende video krijg je alvast een korte uitleg over het vinden van het onderwerp.

Wat moet je eerst vinden voor je het onderwerp kunt vinden? Bespreek het met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • in een zin of tekst het onderwerp herkennen.

Wat kan ik al?

Om het onderwerp in de zin te vinden, moet je eerst weten wat de persoonsvorm is.
Dat heb je geleerd in thema 2.

Hieronder nogmaals de Kennisbank Grammatica: Persoonsvorm.
Maak na het lezen de oefening.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het onderwerp' kan ik in verschillende zinnen het onderwerp aanwijzen.
Stap 2 Ik kan in verschillende zinnen aangeven wat het onderwerp van de zin is.
Stap 3 Ik kan zinsdelen in de juiste volgorde plaatsen en aangeven wat het onderwerp en de persoonsvorm van een zin is.
Stap 4 Ik kan aan de hand van een video zelf zinnen maken en daarin het onderwerp aangeven.
Stap 5 Ik kan van dezelfde woorden in meerdere situaties beoordelen of ze wel of niet het onderwerp zijn.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Toets Maak de eindtoets: 'Het onderwerp'.
Extra Maak de extra opdracht. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer onderstaand item in de Kennisbank:

​Maak daarna de volgende oefeningen:

Stap 2: Onderwerp vinden

Om het onderwerp te leren vinden in een zin, is het belangrijk om veel te oefenen.
Maak de volgende oefening. In elke zin moet je het onderwerp zoeken.

Stap 3: Zinnen maken

Stap 4: Tien zinnen

Stap 5: Onderwerp?

In de volgende twee zinnen zie je 'die jongen' staan.

Maar 'die jongen' is alleen in de tweede zin het onderwerp.

  1. Weet jij de naam van die jongen?
  2. Die jongen heeft een mooie fiets.

Let maar eens op:

1. Weet jij de naam van die jongen? Persoonsvorm: weet Onderwerp: jij
2. Die jongen heeft een mooie fiets. Persoonsvorm: heeft Onderwerp: die jongen


Maak nu de volgende oefening.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefeningen over het onderwerp en over de persoonsvorm.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Vond je dat de video al op een duidelijke manier liet zien hoe je het onderwerp kunt vinden?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat is de eerste stap als je het onderwerp in een zin zoekt?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Paste de toets goed bij wat je in de opdracht geleerd hebt?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Spelling - Gebiedende wijs

Gebiedende wijs

Intro

Je leert wat wordt bedoeld met de gebiedende wijs.

In de volgende video wordt op een hele duidelijke manier uitgelegd wat de gebiedende wijs is.

Bespreek na het kijken met een klasgenoot wanneer je de gebiedende wijs gebruikt.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • in tekst, zoals in instructie en recept, de gebiedende wijs herkennen.
  • vertellende zinnen omzetten in gebiedende wijs-zinnen.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het lezen van de Kennisbank oefen ik in verschillende situaties met de gebiedende wijs.
Stap 2 Ik kan de gebiedende wijs toepassen in een oefening.
Stap 3 Ik kan de gebiedende wijs toepassen in een oefening.
Stap 4 Ik kan vertelzinnen omzetten naar gebiedende zinnen.
Stap 5 Ik kan gebiedende zinnen omzetten naar vertelzinnen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik de toets.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B schrijf ik een document met instructies aan de hand van afbeeldingen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur de tijd.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Maak nu de volgende oefening:

Stap 2: Lekke band

Stap 3: Recept

Hieronder zie je een deel van een recept voor een 'Zomers stamppotje'.
In het recept ontbreken nog een aantal woorden.
Sleep de woorden naar de juist plaats in de tekst.

Stap 4: Gebiedende zin maken

Stap 5: Vertelzinnen maken

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A maak je de toets.

Eindopdracht B: Document

Als je kiest voor eindopdracht B maak je een document met instructie bij afbeeldingen.

  • Zoek op internet drie afbeeldingen.
  • Bij iedere afbeelding moet je twee passende instructiezinnen maken.
  • De zinnen moeten natuurlijk in de gebiedende wijs staan.
  • Zet de afbeeldingen en de zinnen in een (Google-)document.
  • Maak in iedere zin de werkwoorden vet.

Beoordeling
Je docent let op:

  • de inhoud: staan de zinnen in de gebiedende wijs?
  • de originaliteit: heb je leuke, originele afbeeldingen gebruikt?
  • de netheid: is het eindproduct met zorg gemaakt?

Klaar?
Laat het document beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je nu nog meer situaties noemen waarin je de gebiedende wijs gebruikt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat is het verschil tussen een vertelzin en de gebiedende wijs?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je zelf de keuze gemaakt of heeft je docent de keus gemaakt tussen eindopdracht A en B.
    Wat vond je van de keuze?

Grammatica - Naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

Intro

Je leert in deze opdracht wat het naamwoordelijk gezegde is.

In de volgende video maak je alvast kennis met het naamwoordelijk gezegde.

Bespreek met een klasgenoot op welke werkwoorden je moet letten bij een naamwoordelijk gezegde.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de drie vragen benoemen voor het bepalen van het naamwoordelijk gezegde in een zin.
  • onderscheid maken tussen het naamwoordelijk deel (nd) en het naamwoordelijke gezegde (ng).
  • het naamwoordelijk gezegde in een tekst herkennen.

Wat kan ik al?

In thema 3 heb je een opdracht gemaakt over het werkwoordelijk gezegde.
Om het naamwoordelijk gezegde kan het handig zijn om te weten wat het werkwoordelijk gezegde is.

Lees eerst nogmaals onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kan ik in een zin aangeven of ik te maken heb met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde.
Stap 2 Ik kan aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord.
Stap 3 Ik kan na een uitleg over het koppelwerkwoord in zinnen aangeven of er gebruik is gemaakt van een koppelwerkwoord.
Stap 4 Met behulp van drie stappen kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Toets Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'.
Extra opdracht Ik kan zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer nu uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Maak daarna de volgende oefeningen.

Stap 2: Soort werkwoord

In een zin kunnen drie soorten werkwoorden staan.

  • Een hulpwerkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord.
  • Een koppelwerkwoord. Dat zijn de volgende werkwoorden.
    Leer ze uit je hoofd:
zijn
blijken
heten
worden
schijnen
dunken
blijven
lijken
voorkomen

 

In de volgende video wordt het verschil tussen deze werkwoorden uitgelegd.
Bekijk de video goed.
Het is niet altijd makkelijk om te zien welk soort werkwoord er in een zin staat. Let dus goed op.

Vraag eventueel je docent om hulp als het verschil niet duidelijk is.
Maak na het kijken de oefening.

Stap 3: Koppelwerkwoord

Lees de volgende zinnen:

  1. Hij is mijn beste vriend.
    Hij / mijn beste vriend: de twee onderstreepte stukken gaan over dezelfde persoon.
  2. De nieuwe buurman lijkt me een aardige kerel.
    De nieuwe buurman / een aardige kerel: de twee onderstreepte stukken gaan weer over dezelfde persoon.


In zulke zinnen wordt steeds een koppelwerkwoord gebruikt.
Zin 1: is - komt van het werkwoord zijn.
Zin 2: lijkt - komt van het werkwoord lijken.

Koppelwerkwoorden heten niet voor niets zo.
Ze koppelen twee zinsdelen aan elkaar die op dezelfde persoon slaan, of op een persoon en een eigenschap.

In stap 2 heb je het lijstje met koppelwerkwoorden gezien.
De bekendste koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

Maak hieronder de oefening om te kijken of je het snapt.

Stap 4: Naamw. gezegde vinden

Vind je het lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde?
Stel jezelf dan steeds drie vragen.

1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Voorbeeldzin:
'Deze oplossing lijkt mij prima'.

Vraag 1
Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: 'Ja', het koppelwerkwoord 'lijkt'.

Vraag 2
Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: 'Ja', toestand: 'prima'.

Vraag 3
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: 'Ja', 'Dit voorstel lijkt prima'.

Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.

Extra opdracht

Het naamwoordelijk deel (nd) van het naamwoordelijke gezegde (ng) kan een zelfstandig naamwoord zijn.
Kijk maar naar de volgende zin:

  • Moniek is een pestkop. nd ng = een pestkop

Het naamwoordelijk deel kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn. Kijk in de volgende zin:

  • Moniek is mooi. nd ng = mooi

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Was de video een duidelijk kennismaking?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Het vinden van het naamwoordelijk gezegde is niet makkelijk. Hoe vond jij deze opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hoe vond je de toets? Was het moeilijk of makkelijk?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht

Je gaat het thema ‘Zo doe je dat!’ afronden.

Met een klasgenoot maak je een instructie voor een knutselopdracht. Jullie leggen stap voor stap uit hoe je het knutselwerk moet maken. De instructie bestaat uit beelden en tekst. Je hebt hier ongeveer twee lesuren voor nodig. 
 

Aan de slag!

  1. Bedenk samen een leuke 3D-knutselopdracht voor kinderen tussen de 10 en 12 jaar. Denk bijvoorbeeld aan:
    - een vogelhuisje van een leeg melkpak;
    - een luchtballon van papiermaché;
    - een auto van gerecycled materiaal.
  2. Bedenk een titel voor de knutselopdracht. Noteer deze bovenaan.
  3. Bedenk wat de kinderen nodig hebben om het te maken. Schrijf dat onder het kopje: Wat heb je nodig?
  4. Zet elke stap onder elkaar op een (klad)papiertje.
  5. Bedenk samen welke stappen je kunt samenvoegen. Maak er in totaal 6 tot 8 stappen van.
  6. Maak van elke stap een tekening. Maak gebruik van de gereedschapskist als je wilt weten hoe je een schematische tekening maakt.
  7. Bedenk bij elke tekening een eenvoudige zin of tekst. Houd het kort en duidelijk. Gebruik de gebiedende wijs. Schrijf de tekst onder/naast de tekening.
  8. Vraag een klasgenoot om de instructie te lezen. Vraag of je klasgenoot de opdracht zonder hulp zou kunnen maken.
  9. Pas de instructie aan als dat nodig is.

Beoordeling
Je docent let op het volgende:

  • De instructie is duidelijk en door de stappen te volgen krijg je een goed resultaat.
  • De indeling in stappen is logisch en de taal is duidelijk. De zinnen staan in de gebiedende wijs.
  • De tekeningen maken de instructie nog duidelijker.
  • De instructie ziet er verzorgd en aantrekkelijk uit.  

Klaar?
Lever de instructie in bij jullie docent. Overleg met de docent of jullie de opdracht mogen uitvoeren bij een van de kunstvakken of bij techniek

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de video in de inleiding.
    Heeft hij dezelfde duidelijke stappen als jullie handleiding?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 8 à 9 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het gelukt om een duidelijke handleiding te schrijven?
    Hoe verliep de samenwerking?
    Waren de taken eerlijk verdeeld?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes
naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Lezen

Voor het onderdeel Hoofdgedachte klik op:

Grammatica

Voor het onderdeel Onderwerp klik op:

Voor het onderdeel Naamwoordelijk gezegde klik op:

Spelling

Voor het onderdeel Gebiedende wijs klik op:

  • Het arrangement Thema 4 Zo doe je dat! vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 15:07:13
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b12. Dit thema behandelt de hoofdgedachte van een tekst, het onderwerp, de gebiedende wijs en het naamwoordelijk gezegde. Het thema is opgebouwd uit opdrachten met subopdrachten die individueel of in groepsverband kunnen worden gemaakt. Als afsluiting zijn er een diagnostische toets en een eindopdracht beschikbaar. Voor de eindopdracht ga je samen met een klasgenoot een instructie voor een huishoudelijk klusje schrijven met behulp van video- en fotomateriaal. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Techniek en woordenschat; Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, gebiedende wijs, hoofdgedachte, instructie schrijven, naamwoordelijk gezegde, nederlands, onderwerp, stercollectie, vmbo-b12, zo doe je dat!

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117290/Opdracht__Grammatica___Naamwoordelijk_gezegde_vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Onderwerp vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117288/Opdracht__Grammatica___Onderwerp_vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Hoofdgedachte vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117287/Opdracht__Lezen___Hoofdgedachte_vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Gebiedende Wijs vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117289/Opdracht__Spelling___Gebiedende_Wijs_vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Zo doe je dat!

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.