Thema 6 Shoppen in Londen vmbo-kgt12

Thema 6 Shoppen in Londen vmbo-kgt12

Shoppen in Londen

Inleiding

Bekijk het volgende filmpje van YouTube.

Lijkt het je wat: kerstinkopen doen in zo'n groot warenhuis in hartje Londen?
Of laat je portemonnee dat niet toe?
Ben je iemand die steeds de laatste mode draagt?
Of ben je meer iemand voor de uitverkoop?

Wat zou jij allemaal willen kopen bij de winkel in de video?


Dit thema sluit je af met een opdracht over shoppen.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Shoppen in Londen.

Leerdoel Opdracht
Ik kan een zakelijke brief schrijven volgens vaste richtlijnen. Schrijven - Zakelijke brief
Ik kan lidwoorden herkennen en uitleggen dat lidwoorden samenhangen met zelfstandige naamwoorden. Grammatica - Lidwoord
Ik kan tegenstellingen op een correcte wijze gebruiken. Woordenschat - Tegenstellingen
Ik kan bepalen wanneer ik wel of niet een hoofdletter moet gebruiken. Spelling - Hoofdletters
Ik kan aan de hand van stappen een leesverslag schrijven van een zelfgekozen boek. Lezen - Leesverslag

Wat ga ik doen?

Het thema 'Shoppen in Londen' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Schrijven - Zakelijke brief 2 lesuren Zakelijke brief
Grammatica - Lidwoord 1 à 2 lesuren Toets of verslag
Woordenschat - Tegenstellingen 1 à 2 lesuren Toets of tegenstellingen-domino
Spelling - Hoofdletters 2 lesuren Poster
Lezen - Leesverslag 2,5 lesuren Leesverslag
Afsluiting 2 lesuren Eigen keuze
Totaal 13-15 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Schrijven - Zakelijke brief

Zakelijke brief

Intro

Je leert wat het verschil is tussen een persoonlijke en een zakelijke brief.

Je hebt vast wel eens een brief of kaart geschreven aan een vriend, vriendin of iemand in de familie. Je schrijf dan vaak op dezelfde manier als je praat.

Maar heb je ook al eens een zakelijke brief geschreven? Bijvoorbeeld een brief aan de conrector omdat je het niet eens bent met de schooltijden?

Dan is de toon van je brief heel anders. Je gebruikt andere woorden en moet letten op de indeling van je brief.

Hoe dat precies werkt, ga je in deze opdracht leren.

In deze schrijfopdracht staat het onderwerp zakelijke brief centraal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • twee kenmerken noemen van een zakelijke brief.
  • uitleggen wat ik in de inleiding, middenstuk en slot schrijf.
  • aangeven uit welke onderdelen een zakelijke brief bestaat.
  • het verschil aangeven tussen formeel en informeel taalgebruik.
  • een voorbeeld geven van het gebruik van spreektaal en van schrijftaal.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 en Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Zakelijke brief' kan ik vragen over de indeling van een zakelijke brief beantwoorden.
Stap 2 en Ik kan aangeven wanneer er sprake is van informeel of formeel taalgebruik en wanneer er sprake is van spreektaal of schrijftaal.
Stap 3 Ik bestudeer de juiste indeling van een zakelijke brief.
Stap 4 Ik kan de verschillende onderdelen van een zakelijke brief benoemen.
Stap 5 Ik kan een zakelijke brief verbeteren.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Zakelijke brief Schrijf een zakelijke brief.
Extra opdracht   Kies een situatie en schrijf een zakelijke brief.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Stap 2: Formeel of informeel?

Stap 3: Indeling

In een zakelijke brief moet je alles volgens vaste regels doen.
Voordeel daarvan is, dat alle gegevens snel terug te vinden zijn.
Maar het is ook fijn dat de informatie volledig is en voor iedereen duidelijk.

Hoe een zakelijke brief volgens de regels wordt ingedeeld, zie je op de site
van CambiumNed.

Kijk of je de volgende onderdelen kunt vinden:

  • Afzender - Dagtekening - Geadresseerde
  • Betreft: .... - Aanspreking - Inleiding - Middenstuk - Slotalinea
  • Afsluiting en ondertekening - Verwijzing naar bijlagen.

Stap 4: Zakelijke brief

Bekijk de zakelijke brief.

T. Poot
Gademasingel 24
9602 MB Groningen
Tel. 06-12345678
t.poot@gmail.com

Groningen, 19 november 2012

De heer H. Hak
Zuidstraat 18
7201 AH Zutphen

Betreft: bevestiging ontvangst .....


Geachte heer Hak,

Uitleg over het waarom je de brief schrijft.

Alinea met daarin een mededeling, verzoek, klacht of bedankje.

Alinea waarin je aangeeft wat je van de geadresseerde verwacht.

Met vriendelijke groet,
Theo Poot.


Bijlagen: 2

Stap 5: Verbeteren

Je gaat nu zelf een zakelijke brief verbeteren.
Download de brief hier.

De brief is een zakelijke brief waarin je verlof aanvraagt.

In de brief zijn sommige onderdelen onvolledig, in het verkeerde taalgebruik en sommige onderdelen staan op de verkeerde plaats.
Verbeter de brief.

Laat de verbeterde brief lezen door een klasgenoot.
Vraag om commentaar.
Lees ook de brief van je klasgenoot.
Geef op een goede manier feedback.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Zakelijke brief

Je gaat zelf een zakelijke brief schrijven.
Je richt je brief aan de directeur van je school.
Je bent lid van de Leerlingenraad. Namens de Leerlingenraad vraag je toestemming om op 6 juni een film over War Child te draaien in de aula.
Leg ook kort uit waarom dit volgens jou een belangrijke activiteit is.

Beoordeling
Je docent beoordeelt de brief op de volgende punten:

  • Indeling volgens de afspraken bij een zakelijke brief
  • Volledigheid
  • Overtuigingskracht
  • Formeel en duidelijk taalgebruik
  • Weinig tot geen spelfouten

Klaar?
Kijk nog eens goed bij beoordeling aan welke eisen de brief moet voldoen.
Voldoet je brief aan de eisen?
Laat je zakelijke brief dan beoordelen door je docent.

Brief schrijven

Een brief is een goede manier om aan iemand te laten weten wat je van een bepaald
onderwerp vindt of iemand te vragen om in actie te komen rond een bepaald onderwerp.

 

Extra opdracht

Hieronder lees je drie situaties waarin je een brief schrijft.
Kies één situatie die je het meeste aanspreekt.
Schrijf de brief.


Download het werkblad oefening 'zakelijke brief'
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Kun je nog meer voorbeelden verzinnen voor zakelijke brieven?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Hoe vond je het om een bestaande brief aan te passen? Vind je dat makkelijker of moeilijker dan het zelf schrijven van een brief?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het gelukt om de brief goed te formuleren?
    Wat vind je het meest lastige aan het schrijven van een zakelijke brief?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Grammatica - Lidwoord

Lidwoord

Intro

In deze grammaticaopdracht staat het lidwoord centraal.

Lidwoorden zijn de woordjes de / het / een.
Woorden die we allemaal kennen en heel veel gebruiken.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • lidwoorden herkennen.
  • het juiste lidwoord gebruiken bij een een zelfstandig naamwoord.

Wat kan ik al?

Het lidwoord wordt geplaatst voor een zelfstandig naamwoord. Wat een zelfstandig naamwoord is, heb je eerder geleerd.

We frissen je geheugen even op! Lees eerst de Kennisbank en maak daarna de oefening.

Grammatica: Zelfstandig naamwoord

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de Kennisbank kan ik oefeningen maken over het lidwoord in een zin.
Stap 2 Ik kan het juiste lidwoord op de lege plekken in de zin plaatsen.
Stap 3 Ik onderzoek hoe vaak een lidwoord voorkomt in een tekst.
Stap 4 en Ik onderzoek hoe vaak een lidwoord voorkomt in een zelfgekozen tekst.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht  A Ik maak de toets over het lidwoord.
Eindopdracht B Ik ga een verslag schrijven over mijn onderzoek.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Een lidwoord zie je bijna nooit zonder een zelfstandig naamwoord. 
Het zelfstandig naamwoord heb je nog een keer kunnen oefenen onder 'Wat kan ik al'. 

Bestudeer nu de theorie over het volgende onderwerp:

Maak daarna de volgende oefeningen.

Stap 2: Juiste lidwoord

Stap 3: Lidwoorden zoeken

Stap 4: Onderzoek

Ga op internet naar een willekeurige website.
Selecteer op de website een tekst van ongeveer 100 woorden.
Plak de tekst in een tekstdocument.

Er zijn online programma's waarin je woorden kunt tellen. Kijk bijvoorbeeld maar eens op de site Woorden-tellen.

Tel nu het aantal lidwoorden in de tekst. Geef de lidwoorden in het document een kleurtje.
Hoeveel lidwoorden zitten er in jouw tekst?
Vraag aan minimaal 5 klasgenoten hoeveel lidwoorden zij gevonden hebben. Noteer de aantallen.

Durf je antwoord te geven op de vraag:
"Hoeveel lidwoorden zitten er ongeveer in een tekst van 100 woorden?"
Noteer het antwoord in je document.

Maak je straks Eindopdracht B? Dan heb je dit document nodig. Bewaar het dus goed.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A bestaat uit een toets.
Succes!

Eindopdracht B: Verslag

Voor Eindopdracht B ga je een verslag schrijven over je onderzoek. Hiervoor mag je een formulier gebruiken. Download het formulier voor je verslag hier.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

  • Vul je naam, je klas en de datum in.
  • Schrijf onder Hoofdvraag op welke vraag je onderzocht hebt.
  • Schrijf onder Werkwijze op hoe je te werk bent gegaan.
  • Schrijf onder Conclusie het antwoord op de hoofdvraag op.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het verslag op:

  • De inhoud: gaat het verslag over je onderzoek?
  • De omvang: is het verslag niet groter dan een half A4-tje?
  • De vorm: is het verslag netjes?
  • Taalfouten: bevat je verslag niet te veel taalfouten?

Klaar?
Laat je verslag beoordelen door je docent.

 

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Had je de juiste lidwoorden gevonden? Maakte je fouten in de oefening? Maak hem dan nu nogmaals.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Weet je nu goed wanneer je 'de' of 'het' voor een zelfstandig naamwoord moet zetten?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Wat vond je van de toets? De toets bestond uit drie verschillende soorten vragen.
    Was er één soort vragen die je lastiger vond dan de andere? Welke vraag maakte je het beste?
    B: Had je veel steun aan het formulier om het verslag te maken. Was de opdracht duidelijk?
    Was je verbaasd over de uitkomst of had je dit antwoord al wel verwacht?

Woordenschat - Tegenstellingen

Tegenstellingen

Intro

Als peuter leer je al voor het eerst kennis maken met tegenstellingen. Groot en klein, lekker en vies, mooi en lelijk. Zelfs als klein kind weet je al snel wat het verschil is.

Maar deze tegenstellingen zijn nog vrij eenvoudig, want sociaal en asociaal, perfect en imperfect worden al een stuk ingewikkelder. Over deze en andere tegenstellingen ga je meer leren in deze opdracht.

In deze opdracht staan tegenstellingen centraal.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat tegenstellingen zijn.
  • dat ik sommige tegenstellingen kan herkennen aan een voorvoegsel.
  • tegenstellingen op correcte wijze gebruiken.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de Kennisbank over Tegenstellingen kan ik van verschillende woorden de tegenstelling aangeven.
Stap 2 en Ik kan een tekst een andere betekenis geven door tegenstellingen in te voegen.
Stap 3 Ik kan in een puzzelwoordenboek tegenstellingen opzoeken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets.
Eindopdracht: Rebus maken Maak samen met een klasgenoot een tegenstellingen-domino.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Doe nu de volgende oefeningen.

 

Stap 2: Tegengestelde woorden

Stap 3: Puzzelwoordenboek

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Als eindopdracht A maak je de toets

Eindopdracht B: Dominospel

Als eindproduct B maak je samen met een klasgenoot een tegenstellingen-domino.

  • Download eerst het format dominospel.
  • Maak samen een lijstje van zes tegenstellingen.
  • Vul de tegenstellingen op de juiste manier in op de verschillende kaartjes.
  • Print het spel uit, knip de kaartjes uit en plak ze op stevig karton.
  • Download nu spelregels de van het echte spel.
  • Pas de spelregels aan op de punten waar dat nodig is.
  • Speel het spel een aantal keer.

Beoordeling
Jullie krijgen een goede beoordeling voor de opdracht als:

  • Het dominospel goed is uitgewerkt.
  • De tegenstellingen kloppend zijn.
  • De spelregels van het spel duidelijk zijn.
  • Het spel er verzorgd uitziet.
  • Het spel op tijd klaar is.

Klaar?
Laat het spel beoordelen door je docent.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Bedenk nog minimaal vijf tegenstellingen. Maak het nu niet te makkelijk.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 à 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Tegenstellingen zijn niet altijd makkelijk. Waren er tegenstellingen die je echt nog niet kende?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Kende je alle tegenstellingen die in de toets naar voren kwamen?
    B: Is het gelukt om samen een domino te maken? Hoe verliep de samenwerking? Konden jullie goed overleggen? Werden de taken eerlijk verdeeld?

Spelling - Hoofdletters

Hoofdletters

Intro

In deze opdracht leer je wanneer je hoofdletters gebruikt.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wanneer een zin begint met een hoofdletter.
  • op de juiste manier hoofdletters gebruiken bij namen van personen, plaatsen, landen, gebieden, etc.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik van zinnen aangeven of de hoofdletters op de juist manier geplaatst zijn en kan ik zelf hoofdletters op de juiste plek in de zin plaatsen.
Stap 2 en Ik kan fouten uit de tekst van een klasgenoot corrigeren.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht en Maak een poster over hoofdlettergebruik.
Extra opdrachten Overleg met mijn docent of ik de extra opdrachten maak.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Doe nu de volgende oefeningen.

Stap 2: Verhaal

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Poster

Poster over hoofdlettergebruik
Je hebt nu een aantal oefeningen over het gebruik van hoofdletters gemaakt. Ging het goed of maakte je steeds dezelfde fout?
Ter afsluiting van de opdracht schrijf je samen met een klasgenoot een tip die jullie helpt om in de toekomst minder fouten te maken bij het gebruik van hoofdletters.
Laat jullie tip zien aan een aantal klasgenoten. Bekijk ook de tips van een aantal klasgenoten.

Verzamel naast jullie tip en drie tips van klasgenoten en maak met die vier tips een poster over hoofdlettergebruik.
In de gereedschapskist hieronder kunnen jullie lezen waar jullie op moet letten bij het maken van een poster.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van jullie poster op het volgende:

  • bevat de poster minimaal vier tips voor het gebruik van hoofdletters?
  • zijn de tips begrijpelijk en duidelijk geformuleerd?
  • is de poster aantrekkelijk vormgegeven?
  • sluit de poster aan bij de doelgroep (jullie klasgenoten)?
  • is de poster vrij van fouten?
  • Lees voor verdere beoordelingseisen de tabel in de gereedschapskist.

Klaar?
Laat de poster beoordelen door je docent.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Extra opdrachten

Hier vind je een extra oefening over het gebruik van hoofdletters.

Opdracht 1

Download het Werkbestand: Tekst 1.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Lees het artikel en maak hoofdletters waar dat nodig is.

Opdracht 2

In het volgende artikel staan wel hoofdletters, maar... niet allemaal waar ze horen.
En soms staan er geen hoofdletters waar ze wel horen.

Download het Werkbestand: Tekst 2 en verbeter het!
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Had je alle fouten gevonden? Zo niet, maak de zinnen dan nu nogmaals.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke hoofdletters vind jij het meest lastig? Zijn dat die van plaatsnamen of juist de uitzonderingen of misschien wel iets heel anders!
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het gelukt om in de poster de tips op een begrijpelijke manier te verwerken? Vonden jullie de tips van jullie klasgenoten bruikbaar en begrijpelijk? Zo niet, wat hebben jullie gedaan om te zorgen dat goede tips op de poster geschreven konden worden?
    Hoe verliep jullie samenwerking? Waren jullie het eens over de indeling van de poster? Hoe hebben jullie eventuele meningsverschillen opgelost?
  • Extra opdrachten
    Heb je de extra opdracht(en) op het werkblad gemaakt? Ging het goed?

Lezen - Leesverslag

Leesverslag

Intro

Je leert hoe je een (digitaal) leesverslag kunt maken.

Hieronder zie je drie links naar leesverslagen.
Lees ze door en bespreek daarna met een klasgenoot welk leesverslag je het meest duidelijke beeld van het boek gaf.

Bespreek ook welk leesverslag de duidelijkste en netste indeling had.

Boek 1 Achtste groepers huilen niet -
Jacques Vriens
Boek 2 Op blote voeten - Maren Stoffels
Boek 3 Kinderjaren - Jona Oberski

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • van een boek de algemene gegevens opschrijven (titel, naam schrijver, ISBN en aantal bladzijden).
  • de inhoud van een boek samenvatten.
  • mijn mening geven over de inhoud van het boek.
  • een leesverslag schrijven over een zelfgekozen boek.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer verschillende Kennisbankitems en lees meerder leesverslagen.
Stap 2 Ik kies een boek voor mijn leesverslag.
Stap 3 Ik motiveer mijn keuze voor mijn boek en verwerk dit in een tekstdocument.
Stap 4 Ik schrijf een samenvatting van mijn boek in mijn tekstbestand. Daarbij volg ik de aangegeven punten.
Stap 5 Ik schrijf mijn eigen mening over het boek op in mijn tekstbestand.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak het leesverslag van mijn gekozen boek af.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 á 3 lesuren nodig plus de tijd
die je nodig hebt voor het lezen van het boek.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Deze opdracht past zowel bij 'Schrijven' als bij 'Fictie'.
Er zijn verschillende onderdelen in de Kennisbank Nederlands die de moeite waard zijn om te bestuderen voordat je echt gaat beginnen aan het schrijven van het leesverslag.
Neem in het totaal ongeveer 25 minuten voor deze stap.

Kijk ook eens op scholieren.com naar voorbeelden van leesverslagen.

Stap 2: Boek kiezen

Je gaat straks een leesverslag schrijven.
Natuurlijk moet je eerst een boek kiezen waarover je het leesverslag gaat schrijven.
Kies een boek van de boekenlijst of overleg met je docent welke boeken je mag lezen.
Lees het hele boek voordat je verder gaat.

Je kunt het maken van het leesverslag het beste in drie delen verdelen:

  1. De keuze van het boek.
  2. De inhoud.
  3. Je eigen mening.

In de volgende stappen wordt steeds een van de delen verder uitgewerkt.

Stap 3: Jouw boek

Begin je leesverslag met het opschrijven van:

  • De titel van het boek.
  • De naam van de schrijver.
  • Het ISBN-nummer.
  • Het aantal bladzijden.

Maak een tekstbestand en schrijf dit alles in een bestand. Vergeet niet op te slaan.

Geef vervolgens antwoord op de volgende vier vragen:

  1. Heb je het boek gekozen vanwege de aantrekkelijke omslag van het boek?
    Leg je antwoord uit.
  2. Vond je de titel van het boek aantrekkelijk?
    Leg uit waarom de titel je wel, of juist niet aanspreekt.
  3. Heb je, voordat je je keuze maakte, de tekst op de achterkant gelezen?
    Heeft die tekst invloed gehad op je keuze? Leg je antwoord uit.
  4. Zijn er nog andere zaken te noemen die je keuze hebben bepaald?
    Zo ja, welke zaken?

Noteer de vragen en de antwoorden in het tekstbestand en sla het geheel op.

Stap 4: Inhoud

In het tweede deel van het verslag vertel je waar het boek over gaat.
Je geeft een samenvatting van het verhaal. Deze samenvatting schrijf je in je tekstbestand. 

Je geeft in ieder geval antwoord op de volgende vragen:

  1. Wie is de hoofdpersoon in het boek?
  2. Wie zijn de belangrijkste bijpersonen? Noem de naam en geef aan in welke relatie ze tot de hoofdpersoon staan.
  3. Waar speelt het verhaal zich af?
  4. In welke tijd speelt het verhaal?
  5. Wordt het verhaal chronologisch verteld?
  6. Wat is het belangrijkste probleem in het verhaal?
  7. Hoe loopt het af?

Stap 5: Eigen mening

Ten slotte vertel je wat je van het boek vond.
Je geeft antwoord op de volgende vragen:

  1. Vond je het verhaal makkelijk of moeilijk geschreven?
    Leg uit waarom.
  2. Vond je het een spannend boek?
    Waarom?
  3. Was het boek gevoelig/aangrijpend?
    Geef voorbeelden.
  4. Kwam er veel humor voor in het boek?
    Vond je dat leuk?
  5. Was het verhaal realistisch?
    Leg je antwoord uit.
  6. Wat vond je van de afloop?
    Leuk of juist niet leuk? Waarom?

Noteer de vragen en de antwoorden in het tekstbestand en sla het geheel op.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Leesverslag

Als eindopdracht van deze opdracht maak je je leesverslag compleet.

Waarschijnlijk heb je de tekst van je leesverslag helemaal klaar. Zo niet, zorg dan dat je de informatie uit alle stappen compleet hebt.
Het is goed om in je leesverslag enkele afbeeldingen op te nemen.
Ga in ieder geval op zoek naar een afbeelding voor de omslag van het boek.
Misschien kun je ook wel een afbeelding van de auteur vinden.
Plaats de afbeeldingen in je leesverslag.

Lees nu je leesverslag nog één keer helemaal door.
Als je nog taalfouten ziet, verbeter je die natuurlijk.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je leesverslag op het volgende:

  • Je hebt goed omschreven waarom je het boek hebt gekozen.
  • Je hebt de algemene gegevens van het boek genoteerd (titel, naam van de schrijver, ISBN en aantal bladzijden).
  • Je hebt een duidelijke samenvatting van het verhaal gegeven en daarbij aandacht besteed aan de punten die in stap 4 worden genoemd.
  • Je hebt goed omschreven wat je mening is over het boek.

Klaar en tevreden?
Laat je leesverslag dan beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je een van deze boeken gebruikt voor je eigen leesverslag?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 á 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
    Hoeveel tijd heb je uiteindelijk besteed aan het schrijven van het boek?
  • Inhoud
    Hoe vond je het om stapsgewijs een leesverslag te schrijven? Vond je de uitleg voldoende?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Moest je nog veel schrijven voor je leesverslag of was je al (bijna) klaar met de tekst?
    Was je tevreden over het eindresultaat?
    is er iets wat je bij het schrijven van een volgend leesverslag anders aan zou pakken?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht

Je gaat het thema 'Shoppen in Londen' afronden.
Dat doe je samen met een klasgenoot.

Jullie mogen zelf een eindproduct bedenken dat jullie vinden passen bij dit thema.
Dat kan een advertentie voor tijdens de uitverkoop zijn.
Maar ook een interview met iemand die werkt in een kledingwinkel.
Maar ook een artikel voor in een modeblad.

Tip: Maak eerst samen een woordweb met minimaal 10 woorden die passen bij het onderwerp 'Shoppen in Londen'. Bedenk daarna samen een eindproduct dat past bij jullie woordweb.

Groepsgrootte
Je werkt samen met een klasgenoot.

Tijd
Jullie hebben twee lesuren om het eindproduct te maken.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van jullie eindproduct op de volgende punten:

  • Sluit je eindopdracht aan bij het thema 'Shoppen in Londen'?
  • Is het geheel netjes en verzorgd vormgegeven?
  • Bevat de opdracht niet teveel taalfouten?
  • Was de samenwerking goed en waren de taken eerlijk verdeeld?

Klaar?
Lever jullie eindopdracht in bij jullie docent.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding. Ben jij al wel eens in Londen geweest of in een andere stad met een (extreem) groot warenhuis?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 tot 15 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het samen gelukt om een eindproduct te maken die aansluit bij het thema?
    Hoe verliep jullie samenwerking? Jullie moesten samen een keuze maken. Ging dit makkelijk of moesten jullie elkaar overtuigen? Wat vind je de voordelen van samenwerken met een klasgenoot en wat de nadelen?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Schrijven

Voor het onderdeel Zakelijke brief zijn de volgende items geselecteerd.

Grammatica

Voor het onderdeel Lidwoord zijn de volgende items geselecteerd.

Woordenschat

Voor het onderdeel Tegenstellingen zijn de volgende items geselecteerd.

Spelling

Voor het onderdeel Hoofdletters zijn de volgende items geselecteerd.

  • Het arrangement Thema 6 Shoppen in Londen vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 12:41:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Zo komt in dit thema het schrijven van een zakelijke brief, het herkennen van lidwoorden, het gebruik van tegenstellingen en hoofdletters en het schrijven van een leesverslag aan bod. Om het thema af te sluiten kan er in tweetallen een advertentie geschreven, een interview gehouden of een artikel voor een modeblad geschreven worden. Ook is er een diagnostische toets beschikbaar.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Evalueren; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Afstemming op publiek; Literatuur; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Spreken; Afstemming op doel; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    advertentie schrijven, arrangeerbaar, artikel schrijven, interview houden, leesverslag, nederlands, shoppen in londen, stercollectie, vmbo-kgt12, zakelijke brief schrijven

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Lidwoord - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61672/Opdracht__Grammatica___Lidwoord___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Leesverslag - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61681/Opdracht__Lezen___Leesverslag___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Schrijven - Zakelijke brief - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61677/Opdracht__Schrijven___Zakelijke_brief___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Hoofdletters - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61680/Opdracht__Spelling___Hoofdletters___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Woordenschat - Tegenstellingen - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61679/Opdracht__Woordenschat___Tegenstellingen___vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Shoppen in Londen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.