Thema 5 Wie ben ik? vmbo-kgt12

Thema 5 Wie ben ik? vmbo-kgt12

Wie ben ik?

Inleiding

Wie ben ik? De vraag klinkt misschien een beetje raar. Maar deze vraag is wel belangrijk in je leven.
Wie je bent, zegt namelijk alles over je wat je doet en waar je vandaan komt. Maar ook wat je in de toekomst zult gaan doen!

Waar ben je geboren? Wie zijn je ouders? Wat voor opleiding doe je? Wat wil je later worden? Dat alles maakt jou als persoon!

Dit thema draait om: Wie ben ik?

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Wie ben ik?

Leerdoel Opdracht
Ik kan uitleggen dat personages in een boek verschillende eigenschappen en functies kunnen hebben. Fictie - Personages
Ik kan het zelfstandig naamwoord herkennen in een zin. Grammatica - Zelfstandig naamwoord
Ik kan zelf een interview houden en de resultaten verwerken in een verslag. Vaardigheden - Interview
Ik kan verwijswoorden gebruiken in een zin. Woordenschat - Verwijswoorden
Ik kan een recensie schrijven over een zelfgekozen boek. Schrijven - Recensie

Wat ga ik doen?

Het thema 'Wie ben ik?' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Fictie - Personages in boeken 2 lesuren

Verhaal of

artikel

Grammatica - Het zelfstandig naamwoord 2 lesuren

Toets of rebus

Vaardigheden - Interview 3 lesuren Verslag
Woordenschat - Verwijswoorden 1 lesuur Toets
Schrijven - Recensies 2 lesuren Recensie
Afsluiting 2 lesuren Facebookpagina
Totaal 11,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Fictie - Personages

Personages

Intro

In deze opdracht ga je meer leren over personages in boeken.

Maar wat zijn personages? Dat wordt uitgelegd in de video 'Wat is een goed personage?'.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de les kan ik:

  • uitleggen wat de functie van een personage in een boek kan zijn.
  • uitleggen dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.
  • zelf een personage bedenken voor een boek.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik vragen beantwoorden over hoofd- en bijfiguren.
Stap 2 Ik kan van een tekst aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 3 en Ik kan na het lezen van het verhaal van Arendsoog aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 4 en Ik kan eigenschappen herkennen bij personages.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Schrijf een verhaal met verschillende personages.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B geef ik in een artikel een beschrijving van hoofd- en bijfiguren van een boek naar keuze.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.
Als er voor eindopdracht B nog een boek moet worden gelezen, moet daar ook tijd voor worden gerekend.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Beantwoord de volgende vraag.

Stap 2: Hoofdpersonen en bijfiguren

Stap 3: Arendsoog

Stap 4: Eigenschappen

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Schrijfopdracht

Je gaat een verhaal schrijven van ongeveer 300 woorden.
In het verhaal komen de volgende drie personages voor:

  1. De inbreker: Henk Hafkamp. Hij is nogal onhandig en dom, maar eigenlijk toch wel aardig. Hij is de hoofdpersoon.
  2. De burgemeester: Freddy Admiraal. Hij is aardig en gastvrij.
  3. De vrouw van de burgemeester: Keetje Admiraal. Zij is dapper en erg bazig.

Bedenk zelf nog een vierde personage met een duidelijk karakter.

Begin het verhaal zo:

'Met trillende handen schoof Freddy het raam van de burgemeesterswoning nog verder open. Achter hem...'


Gebruik je fantasie. Bedenk ook een titel voor je verhaal.

Beoordeling
Je docent let op de volgende punten:

  • Je hebt gebruikgemaakt van de drie gegeven personages.
  • Je hebt in het verhaal verschillende eigenschappen van de personen een rol laten spelen.
  • Je hebt een nieuw personage gebruikt met eigen karaktereigenschappen en een eigen rol in het verhaal.
  • Het verhaal is goed geschreven en bevat niet te veel fouten.
  • Het verhaal sluit goed aan op het begin en loopt op een bepaalde manier af.

Klaar?
Laat je verhaal beoordelen door je docent.

Beoordeling
Klaar?
Laat je verhaal beoordelen door je docent.
Hij/zij let op de volgende punten:

  • Je hebt gebruikgemaakt van de drie gegeven personages.
    Je hebt in het verhaal verschillende eigenschappen van de personen een rol laten spelen.
  • Je hebt een nieuw personage gebruikt met eigen karaktereigenschappen en een eigen rol in het verhaal.
  • Het verhaal is goed geschreven en bevat niet te veel fouten.
  • Het verhaal sluit goed aan op het begin en loopt op een bepaalde manier af.

Eindopdracht B: Beschrijving figuren

Als je kiest voor eindopdracht B maak je een beschrijving van een hoofdfiguur en
een bijfiguur uit een boek naar keuze. Hierover schrijf je een artikel.

  • Kies een boek dat past bij je leeftijd. De keuze van het genre is geheel vrij. Kies een boek dat bij jou past.
  • ​Schrijf in je artikel waarom je voor dit boek hebt gekozen.
  • Bepaal wie of wat de hoofdfiguur is in het boek. Kies een bijfiguur. Geef van deze figuren een duidelijke beschrijving in je artikel. Als je boek duidelijk twee of meer hoofdfiguren heeft, beschrijf je deze ook.
  • Geef twee voorbeelden uit het boek waaruit blijkt dat de hoofdfiguur (eventueel hoofdfiguren) de echte hoofdfiguur is van dit boek. Verwerk dit in je artikel
  • Soms zie je dat een bijfiguur wel kenmerken heeft van een hoofdfiguur. Is dit in dit verhaal ook het geval? Leg in je artikel uit waarom wel of niet.
  • ​Vat alles samen in een artikel. Lees voor tips voor het schrijven van een artikel in de gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Bij de beoordeling van je artikel let je docent op het volgende:

  • Past het boek dat je gekozen hebt bij je leeftijd?
  • Heb je in het artikel duidelijk omschreven waarom je voor dit boek hebt gekozen?
  • Heb je een duidelijke beschrijving gegeven van hoofd- en bijfiguur?
  • Zijn er twee voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat de hoofdfiguur ook daadwerkelijk de hoofdfiguur is.
  • Lees voor verdere beoordelingseisen het overzicht in de gereedschapskist hieronder.

Klaar?
Lever je artikel in bij je docent.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Kijk nog een keer naar de video van de inleiding.
    Hoor je nu nog nieuwe informatie die verder in deze opdracht niet aan bod is gekomen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je een hoofdpersoon en een bijfiguur herkennen in een verhaal?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Is het je gelukt om met de uitleg in deze opdracht hoofd- en bijfiguren te onderscheiden? Vond je dat de opdrachten je hierbij hielpen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdrachten? Mocht je zelf een keuze maken of heeft je docent een keuze gemaakt tussen opdracht A en B?
    A: Heb je voor de vierde persoon in je verhaal gekozen voor iemand die qua karakter past bij een van de gegeven personen of heb je juist voor iemand gekozen die heel erg anders is dan de andere drie?
    B: Heb je een boek gekozen die je onlangs gelezen hebt of een boek die je al eerder hebt gelezen? Bevatte je boek één of meerdere hoofdfiguren?

Grammatica - Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

Intro

Je leert hoe je zelfstandig naamwoorden kunt herkennen.

Maar wat zijn eigenlijk zelfstandig naamwoorden? In de volgende video krijg je alvast een eerste uitleg. Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat zelfstandig naamwoorden zijn.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • zelfstandige naamwoorden herkennen in een zin.
  • aangeven dat er een of meer zelfstandige naamwoorden in een zin kunnen staan.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het zelfstandig naamwoord'  kan ik het zelfstandig naamwoord vinden in een zin.
Stap 2 Ik kan in een tekst alle zelfstandig naamwoorden aanwijzen.
Stap 3 Ik kan rebussen oplossen waarin zelfstandig naamwoorden staan.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets.
Eindopdracht B en Maak een rebus en laat deze maken door een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Maak nu de volgende oefening.

Stap 2: Zoekopdracht

Stap 3: Rebus

Je gaat straks als eindproduct een rebus maken.
Een rebus is een woordpuzzel. In de woordpuzzel worden figuren gebruikt om
woorden of woorddelen voor te stellen.
De figuren die worden gebruikt, stellen meestal een zelfstandig naamwoord
voor.
Door een of meerdere letters toe te voegen of weg te laten, kun je er allerlei
woorden van maken.

Misschien leuk om eerst een paar rebussen op te lossen.
Ben benieuwd of je er goed in bent.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A bestaat uit een toets over het zelfstandig naamwoord. 

Eindopdracht B: Rebus maken

Bij eindopdracht B maak je een rebus.

  1. Begin met het bedenken van een zin waarvan je de rebus wilt maken.
  2. Zorg dat de zin niet te kort, maar ook niet te lang is.
    Zorg dat er wel twee zelfstandig naamwoorden in je zin zitten.
  3. Bedenk welke figuren je zou kunnen gebruiken om de rebus te maken.
  4. Bedenk bij elke figuur welke letters je moet toevoegen of moet weglaten.
  5. Teken zelf de figuren of ga op internet op zoek naar passende afbeeldingen.
  6. Zorg dat de figuren in de goede volgorde op een stuk papier komen te staan.
  7. Geef onder ieder figuur, door hokjes te tekenen, aan uit hoeveel letters het woord bestaat.

Vraag een klasgenoot of hij de rebus kan oplossen. Vraag hem om commentaar op je rebus.
Natuurlijk los jij ook de rebus van je klasgenoot op. Geef goed commentaar.
Verwerk het commentaar.

Beoordeling
Je rebus laat je beoordelen door je docent.
Je docent kijkt bij de beoordeling naar:

  • Oplosbaarheid: is de rebus oplosbaar?
  • Creativiteit: is de rebus origineel?
  • Netheid: is er aandacht besteed aan de netheid?
  • Staan er minimaal twee zelfstandig naamwoorden in de rebus?

Klaar?
Lever je rebus in bij je docent.

Beoordeling
Je rebus laat je beoordelen door je docent.
Je docent kijkt bij de beoordeling naar:

  • Oplosbaarheid: is de rebus op te lossen?
  • Creativiteit: is de rebus origineel?
  • Netheid: ziet de rebus er netjes uit?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Gaf de video een duidelijk beeld van een zelfstandig naamwoord?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je het meeste al of was veel nieuw voor je?
  • Inhoud
    Vind je het lastig om de zelfstandig naamwoorden te vinden als er meer dan één in een zin staan?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Kon je in de toets alle zelfstandig naamwoorden vinden?  
    B: Is het gelukt om de rebus te maken? Waar heb je de afbeeldingen gevonden?
    Kon je klasgenoot jouw rebus gelijk oplossen en jij die van je klasgenoot?

Vaardigheden - Interview

Interview

Intro

Deze opdracht gaat over het houden van interview.
Een interview is een vraaggesprek dat je met iemand kunt houden.

Je hebt vast wel eens een interview gezien op televisie, gehoord op de radio of gelezen in een krant.
Vaak zijn deze interviews met bekende mensen, met mensen die iets bijzonders kunnen of iets bijzonders hebben meegemaakt.

In deze les gaan we zien, hoe je een interview het beste kunt aanpakken.
Een vraaggesprek moet je goed voorbereiden, zodat je echt te weten komt wat je nodig hebt!

Je leert hoe je een interview het beste kunt aanpakken.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een interview voorbereiden.
  • op verschillende manieren vragen stellen in een interview.
  • uitleggen hoe ik mijn gesprekspartner op de juiste manier moet benaderen.
  • zelf een interview houden en het verwerken in een verslag.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik vragen beantwoorden over het houden en voorbereiden van een interview.
Stap 2 en Ik ga op zoek naar goede tips voor het houden van een interview en verwerk deze in mijn werkblad.
Stap 3 Ik formuleer verschillende soorten vragen ter voorbereiding op mijn interview.
Stap 4 en Ik maak een afspraak met mijn klasgenoot over het houden van het interview.
Stap 5 en Ik houd het interview met mijn klasgenoot en zorgt dat ik de antwoorden verzamel.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht en Rond de opdracht af.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst het onderstaande item uit de Kennisbank Nederlands:

Beantwoord daarna de volgende drie vragen.

Stap 2: Tips voor een goed interview

Open eerst het werkblad Interview.

Ga op internet op zoek naar websites met goede tips voor het houden van een interview. Bezoek in ieder geval de volgende twee websites met interviewtips.

Schrijf de tien tips die jij het belangrijkste vindt op je werkblad.
Vergelijk de tips die jij opgeschreven hebt met de tips van een klasgenoot.
Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3: Voorbereiding

Je gaat een klasgenoot interviewen.
Bedenk eerst met welk doel je je klasgenoot gaat ondervragen.
Denk bijvoorbeeld aan een sport of hobby die hij/zij beoefent.

Zoek dan informatie over dat onderwerp, zodat je goede vragen kunt stellen.
Niet alle vragen zijn hetzelfde.

  • Met open vragen laat je de geïnterviewde persoon veel vrijheid om te vertellen wat hij/zij zelf wil.
  • Met gesloten vragen stuur je het antwoord meer in een bepaalde richting, die jij wilt.

Wat is nu precies het verschil? Bestudeer daarvoor eerst de uitleg op het werkblad over
Open vragen en gesloten vragen voor je verder gaat.

Stel nu zelf een aantal vragen op voor je interview.
Maak een goede mix van open en gesloten vragen.
Schrijf de vragen op op je werkblad.

Stap 4: Plannen

Vragen klaar?
Maak dan een afspraak met degene die je wilt interviewen.
Tijd en plaats kun je snel genoeg afspreken.
Vraag of hij/zij het handig vindt om de vragen van tevoren te zien.
De geïnterviewde kan zich dan voorbereiden.
En jij hebt meer zekerheid dat je bruikbare antwoorden krijgt!

Maar: kun je ook redenen bedenken waarom je de vragen liever NIET van
tevoren opgeeft?
Bespreek dit met een klasgenoot.

Vul voor- en nadelen in op je werkblad.

Stap 5: Interview houden

Het is handig om het interview ook op te nemen. Gebruik bijvoorbeeld je mobiele telefoon. Je kunt dan altijd terugluisteren wat er precies is gezegd.
Toch is het misschien NIET handig om ALLEEN maar op te nemen.
Kun je bedenken waarom? Bespreek ook dit met je klasgenoot en noteer jullie antwoord weer op je werkblad.

Ten slotte: heb je soms het gevoel dat de geïnterviewde niet wil antwoorden? Ga dan niet te snel verder met de volgende vraag, maar: vraag door!

Hoe?

  • Stel de vraag nogmaals, maar met andere woorden.
  • Stel een vervolgvraag, waarin je dieper op de zaak ingaat. Laat je niet afschepen!

Natuurlijk probeer je de sfeer gezellig te houden. Humor is belangrijk.
Als iemand zich op zijn gemak voelt, laat hij meer los!

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Verslag afronden

Als eindproduct van deze les schrijf je een verslag over het interview met een klasgenoot. Je werkt de antwoorden uit tot een verslag, dat je inlevert bij je docent.

Misschien heb je het interview al gehouden tijdens de stappen, anders ga je nu nog het gesprek voeren. Als het gesprek is afgelopen, ga je aan de slag met het verslag.

Een verslag kun je maken in twee vormen:

  • Directe vorm:
    Je schrijft de vragen op en de antwoorden ertussen. De antwoorden hoef je niet letterlijk over te nemen; je kunt het samenvatten.
  • Indirecte vorm:
    Je maakt van de vragen en antwoorden een aaneengesloten verhaal. Hierbij kun je zelf meer keuzes maken en het verhaal sturen in de richting van je interviewdoel. Je kunt overslaan wat niet belangrijk is, of niet interessant genoeg.

Maak zelf je keuze en schrijf een goed verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van het werkblad.

Natuurlijk krijgt je verslag extra waarde als je wat informatie over de geïnterviewde kunt opnemen of zelfs een foto van het gesprek.

Ten slotte: vergeet niet je verslag volgens afspraak te laten lezen aan de klasgenoot die je geïnterviewd hebt. Vraag je klasgenoot ook het verslag te beoordelen met een cijfer. Wacht zijn/haar reacties af voordat je het inlevert bij je docent.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je verslag op de volgende punten:

  • Staan het doel van je interview en al je interviewvragen erin?
  • Zijn de antwoorden in het verslag overzichtelijk terug te vinden?
  • Heb je ook echt antwoord op je vragen gekregen?
  • Zijn de vragen en antwoorden in behoorlijk Nederlands opgesteld?
  • Maak je gebruik van open en gesloten vragen?
  • Is het interview gelezen en beoordeelt door een klasgenoot?

Klaar?
Lever je werkblad in bij je docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Heb je je idool wel eens mogen ontmoeten?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke tips voor het houden van het interview vond jij het meest bruikbaar?
    Heb je deze tip ook zelf toe kunnen passen in je interview?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? De evaluatievragen van de eindopdracht heb je beantwoord in je werkblad.

Woordenschat - Verwijswoorden

Verwijswoorden

Intro

Woordenschat: Verwijswoorden

"Is het het boek dat ik je leen"

of

"Het boek wat ik je leen"

Weet jij wanneer je dat of wat moet gebruiken? Bekijk het volgende filmpje maar eens. Deze mannen hebben ook een spraakverwarring over dat en wat!

In deze opdracht staan verwijswoorden centraal.
Je leert welke woorden als verwijswoorden gebruikt kunnen worden.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • verwijswoorden herkennen in een tekst.
  • verschillende verwijswoorden herkennen.
  • verwijswoorden gebruiken in een zin.
  • uitleggen waarom verwijswoorden gebruikt worden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik kan na het bestuderen van de Kennisbank in de oefening op zoek naar de woorden waar het verwijswoord naar verwijst.
Stap 2 Ik kan de oefening over antecedenten maken.
Stap 3 en Ik kan aangeven hoeveel verwijswoorden er in de tekst staan.
Stap 4 en Ik kan een tekst die geschreven is zonder verwijswoorden veranderen in een tekst met verwijswoorden.
Stap 5 Ik kan zinnen, dankzij verwijswoorden, in de juiste volgorde plaatsen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de toets: 'Verwijswoorden'.
Extra opdracht Maak de extra opdracht. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

 

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 2: Antecedenten

 

Antecedenten

Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar eerder of soms later genoemde woorden. De woorden waarnaar verwezen wordt, noem je antecedenten.
In onderstaande opdracht ga je op zoek naar het antecedent.

Stap 3: Eddy de Clown

Stap 4: Tijdmachine

Stap 5: De juiste volgorde

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen.

Extra opdracht

Woordenschat: Verwijswoorden

Hier vind je een extra oefening over verwijswoorden.

 

Terugkijken

Intro

  • Wat vond je van de video onder het kopje 'Intro'?
    Vind je dat de video goed bij de opdracht past?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je de verschillende verwijswoorden herkennen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Vind je het duidelijk welk verwijswoord je wanneer moet gebruiken?
    Wist je al wat antecedenten zijn?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Sloot de toets goed aan bij de lesstof en de leerdoelen?
    Was je tevreden met het behaalde eindresultaat?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?

Schrijven - Recensie

Recensie

Intro

Als je een boek wilt gaan lezen, is het soms fijn om alvast wat meer informatie over het boek te hebben. Om daar achter te komen kun je een recensie van een boek lezen. Daarin vertelt een recensent wat hij van het boek vindt en wat het boek wel of juist niet bijzonder maakt.

In deze opdracht leer je wat een boekrecensie is en schrijf je zelf een boekrecensie.

Wat kan ik straks?

Aan het einde van deze opdracht kan ik:

  • een voorbeeld noemen waar ik een recensie over kan schrijven.
  • aangeven dat ik in een recensie informatie over het boek verwerkt de inhoud beschrijf, mijn mening geef en een conclusie schrijf.
  • een korte recensie schrijven over een zelfgekozen boek.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik kan na het bestuderen van twee Kennisbanken vragen beantwoorden over de opbouw van een recensie.
Stap 2 Ik kies uit uitspraken over een recensie welke uitspraken ik bij een recensie vind passen.
Stap 3 en Ik bekijk voorbeelden van korte recensies en beantwoord over deze recensies vragen.
Stap 4 en Ik lees een recensie over het boek 'Schaduwzuster' en beantwoord daarna een vraag over de recensie.
Stap 5 Ik lees een recensie over het boek 'De verschrikkelijke verhalen van oom M' en beantwoord daarna een vragen over de recensie.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik schrijf zelf een recensie over een zelfgekozen boek.
Extra opdracht Maak de extra opdracht. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Als je het boek nog helemaal moet lezen, moet je daarvoor de nodige tijd inplannen.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Stap 2: Wat is een recensie

In het volgende tekstblokje vind je zes uitspraken over een recensie.

  1. In een recensie vind je informatie over een boek of (film)voorstelling.
  2. In een recensie geeft de schrijver nooit zijn eigen mening, maar alleen feiten.
  3. Een recensie wordt vaak geschreven door de maker van een boek.
  4. Je schrijft alleen recensies over boeken die je goed vindt.
  5. In een recensie geeft iemand zijn persoonlijke mening met argumenten.
  6. Een recensie is goed als hij grappig geschreven is.
  7. Een recensie is goed als hij je helpt een keuze te maken.

Met welke uitspraken ben je het eens?
Kopieer de juiste antwoorden naar een tekstbestand met de naam 'Recensie'.
Selecteer met een kleurtje de uitspraken waar jij het mee eens bent.
Laat dit bestand openstaan voor de volgende stap.

Stap 3: Voorbeelden korte recensies

Een recensie kan erg kort zijn, maar toch bruikbaar.
Lees enkele voorbeelden op deze website www.hebban.nl.
Maak daarna de volgende drie opdrachten.
Schrijf de antwoorden in je tekstbestand 'Recensie'.

  1. Schrijf twee of drie titels op van boeken die je zou willen lezen door deze recensies. Schrijf bij elke titel waarom de recensie je aanspreekt.
  2. Noteer minstens tien woorden uit de recensies die een mening aanduiden.
  3. Noteer drie zinnen die feitelijke informatie geven. Dat zijn zinnen die echt over de inhoud van het boek gaan. Het mag dus niet de mening van de recensent zijn.

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Geef elkaar feedback verbeter je antwoorden zo nodig.
Sla je tekstbestand op.

Stap 4: Een langere recensie

Lees onderstaande recensie over Schaduwzuster van Simone van der Vlugt en beantwoord dan de vraag.


Niet iedereen is even blij met deze tweede roman. Ook ik ben uiteindelijk niet zo gecharmeerd van dit boek. Waarom niet? Ondanks de gedurfde opzet slaagt Van der Vlugt er op de één of andere manier niet in me te overtuigen en me mee te slepen in het verhaal.
Wat mij betreft heeft het grotendeels te maken met haar schrijfstijl en de huis-tuin-en-keuken-dingetjes die constant terugkomen. Van der Vlugt valt erg veel in herhaling. Zo benoemt Marjolein wel tig keer wat 'haar reden is waarom ze in het onderwijs is gegaan'. Marlieke benoemt steeds weer 'dat ze altijd in de schaduw van haar zus stond'. Van der Vlugt legt heel veel details uit, terwijl beschrijvingen van personages en hun gedrag vaak veel meer spanning opleveren. Ik blijf dus zitten met dubbele gevoelens over dit boek met dubbele bodems. Ik waardeer de opzet die op zich potentie heeft. Maar de aankleding levert niet echt een spannend verhaal op en echt boeien deed het boek me uiteindelijk niet.
Van de schrijfster is al bekend dat ze een vlotte pen heeft en dat blijkt ook in Schaduwzuster. Het verhaal snelt van bladzijde naar bladzijde en laat zich makkelijk lezen. Sterker dan in haar eerste boek, dat meer een roman dan een thriller was, bouwt Van der Vlugt in Schaduwzuster spanning op. Daarbij volgt ze de lijn van de traditionele Engelse detectiveverhalen waar de speurder op de laatste bladzijde onverwachts de butler als schuldige aanwijst. Net als bij boeken van Ruth Rendell of P.D. Jamer blijkt de lezer voortdurend op het verkeerde been te zijn gezet. Het geeft Schaduwzuster dat beetje extra dat het tot een goed geschreven boek maakt. Maar goed schrijven is nu eenmaal niet genoeg om de lezer te overtuigen.


Lees de vier uitspraken over de recensie. Welke uitspraken kloppen?
Meerdere antwoorden mogelijk.

  1. In de recensie wordt verklapt hoe het verhaal afloopt.
  2. In de recensie worden enkele hoofdpersonen genoemd.
  3. De recensie is alleen maar negatief over dit boek.
  4. In de recensie wordt het boek vergeleken met andere boeken in dit genre.

Vergelijk je antwoord met het antwoord van een klasgenoot.
Noteer je antwoord in het tekstbestand.

Stap 5: Een recensie beoordelen

Lees onderstaande recensie.


Niet geschikt voor donkere, stille nachten!
Hou jij van griezelverhalen? Spannende spookverhalen waarvan de haartjes op je armen tijdens het lezen langzaam overeind gaan staan? Edgar, de hoofdpersoon uit het boek 'De verschrikkelijke verhalen van oom M.' van schrijver Chris Priestley, is dol op dit soort verhalen. En hij heeft geluk: hij heeft een oom die er geen genoeg van krijgt ze te vertellen.

Edgars oom woont in een groot oud huis midden in het bos. De weg ernaartoe is lang, met treurige kale bomen langs het pad en een klemmend tuinhek op het eind. Soms staan de kinderen uit het dorp zwijgend tussen de bomen. Edgar is elke keer blij als hij weer veilig binnen is, in de studeerkamer van oom Montague. Daar, bij het brandende haardvuur en met een kop warme thee binnen handbereik, luistert Edgar ademloos naar de verhalen van zijn oom. Onheilspellende verhalen met namen als 'De on-deur', 'Het duivelse uiteinde van de bank' en 'Offerandes'. In elk verhaal speelt een vreemd voorwerp een belangrijke rol, en op een gegeven moment begint Edgar zich af te vragen hoe het kan dat oom M. al die voorwerpen in zijn huis heeft staan. De verhalen waren allemaal toch maar verzonnen? Of niet? Krijg je hiervan al rillingen, dan kun je maar beter niet aan 'De verschrikkelijke verhalen van oom M.' beginnen. De verhalen die oom Montague vertelt zijn soms namelijk behoorlijk eng. Niet omdat er afgehakte armen of benen in het rond vliegen. Of omdat er steeds allemaal vampiers en weerwolven in opduiken, zoals we dat uit de griezelboeken van bijvoorbeeld Paul van Loon kennen. Nee, in dit boek wordt de spanning juist langzaam opgevoerd. Dat zit hem in de rustige vertelstem van oom M., het flakkerende kaarslicht en de langwerpige schaduwen op de muren. Tel daar het onverwachte einde en de geheimzinnige, sfeervolle zwart-wit illustraties van David Roberts bij op en je bent van kippenvel verzekerd. 'De verschrikkelijke verhalen van oom M.' is een prachtig spookboek dat je zeker moet lezen. Maar misschien niet als je alleen thuis bent en het buiten al donker is!

Marlous

Beantwoord naar aanleiding van de recensie van 'De verschrikkelijke verhalen van oom M.' de volgende vragen in je tekstdocument 'Recensie'.

  1. Heeft deze recensie een duidelijke inleiding? Waaraan zie je dat?
  2. Tot welk genre hoort het besproken boek?
  3. Met welke andere schrijver vergelijkt de recensie dit boek?
  4. Noem twee redenen waarom deze recensent dit een goed boek vindt.
  5. Geef een voorbeeld van een persoonlijke mening in deze recensie, waar je het niet mee eens hoeft te zijn. Leg uit waarom niet.
  6. Zou jij het boek willen lezen na deze recensie? Waarom (niet)?

Bewaar je bestand onder de naam Recensie en laat het open voor de eindopdracht.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht: Recensie schrijven

Schrijf nu zelf een recensie.

Kies een boek uit waarover je een recensie wilt schrijven.
Overleg met je docent welk boek je hiervoor kunt gebruiken.
Zorg dat je recensie goed is opgebouwd. Verwerk de volgende punten.

  • Zet in je inleiding belangrijke informatie, zoals titel en maker.
  • Beschrijf in het middenstuk kort de inhoud. Beperk je tot de hoofdlijnen.
  • Geef je mening met argumenten.
  • Vermeld in het slot nog eens kort jouw conclusie.

Laat je recensie lezen door een klasgenoot, misschien kun je elkaar tips
geven voor verbetering.

Beoordeling
Je recensie wordt beoordeeld door je docent.
Je docent beoordeelt je recensie aan de hand van de volgende punten:

  • Is de recensie niet langer dan één A4-tje?
  • Staat de juiste informatie in de recensie?
  • Staan er voorbeelden/citaten in de recensie?
  • Staat je mening met argumenten over het boek in de recensie?
  • Is de recensie opgebouwd in alinea's?
  • Is de recensie geschreven in goed en verzorgd Nederlands?
  • Is de recensie prettig om te lezen?

Klaar?
Lever je recensie in bij je docent.

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefening over het schrijven van een recensie.

Download het tekstbestand Extra oefening A
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).​

Lees de recensie van het boek 'Breuklijn' van Ludo Enckels.
Geef antwoord op de volgende vragen.

  1. Noem drie voorbeelden van feitelijke informatie in deze recensie.
  2. Noem twee voorbeelden van een mening in deze recensie.

Noteer de antwoorden onder de recensie. Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Lees meer over het boek via: jeugdbibliotheek.nl.

Extra oefening B
Download het tekstbestand Extra oefening B.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).​

Lees de recensie van het boek 'Alleen op zee' van Michael Morpurgo.
Geef antwoord op de volgende vragen.

  1. Noem drie voorbeelden van feitelijke informatie in deze recensie.
  2. Noem twee voorbeelden van een mening in deze recensie.

Noteer de antwoorden onder de recensie. Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort? Moest je nog een boek lezen? Zo ja, hoeveel tijd heeft dat gekost?
  • Inhoud
    Zijn er boeken in deze opdracht behandeld die je al gelezen had? Lukt het om je mening over een boek op te schrijven?

  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je voor de eindopdracht eerst nog een boek moeten lezen, of had je net een boek uit?
    Is het gelukt om naast je mening ook goede informatie over het boek te geven?
    Welk onderdeel van je recensie vond je het meest lastig en welke het minst lastig?
    Heb je voor het schrijven van je recensie hulp nodig gehad van een klasgenoot of je docent?

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht

Dit thema sluit je af met het maken van een Facebookpagina.
Je Facebookpagina gaat over een persoon uit het verleden.
Je mag zelf kiezen wie ...

Op de pagina zet je leuke en interessante informatie over de persoon die jij hebt gekozen!

Gebruik je geschiedenisboek om een persoon te kiezen.
Je kunt ook één van de volgende personen kiezen:

  • Spartacus, een Romeinse gladiator
  • Karel de Grote, koning van de Franken rond het jaar 800
  • Willem van Oranje, Vader des Vaderlands
  • Hannie Schaft, een verzetsstrijdster in de Tweede Wereldoorlog

De bezoekers van de Facebookpagina moeten het idee krijgen dat de persoon de pagina zelf heeft geschreven!
Je moet je dus zo goed mogelijk inleven.
Je doet alsof je die persoon zelf bent.

Groepsgrootte
Je maakt het eindproduct alleen.

Tijd
Je hebt ongeveer twee lesuren nodig voor het maken van je pagina.

Informatie verzamelen
Begin met kiezen van een persoon die je interessant vindt.

Zoek de belangrijkste informatie over deze persoon bij elkaar.
Denk aan: teksten, afbeeldingen, kaarten enzovoort.
Probeer te weten te komen wat deze persoon in zijn/haar leven meemaakte.
Schrijf op waar je informatie hebt gevonden.

Facebookaccount aanmaken
Maak nu een nieuw Facebookaccount aan onder de naam van je hoofdpersoon. Let op! Als je zelf al een Facebookaccount hebt kun je een pagina aanmaken die je dan kan beheren en vullen.

Pagina vullen

Zet teksten, foto’s en kaarten in je nieuwe account.
Kies een geschikte afbeelding die als portret kan dienen.
Schrijf in het profiel de belangrijkste gegevens over je persoon.
Het is niet verboden om een beetje te fantaseren!
Leef je goed in en schrijf echt alsof je die persoon bent!

Als je Facebookpagina behoorlijk compleet is, kun je elkaar toevoegen als vrienden. Reageer op elkaars berichten, stel vragen, en maak gebruik van andere Facebookmogelijkheden. Vergeet niet je docenten Nederlands en eventueel Geschiedenis uit te nodigen!

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling op de volgende punten:

  • Je hebt je goed ingeleefd in de persoon.
  • De verhaaltjes zijn leuk en boeiend.
  • De verhaaltjes zouden echt gebeurd kunnen zijn.
  • De Facebookpagina ziet er goed verzorgd uit.
  • De Facebookpagina bevat geen tot weinig taalfouten.


Tevreden?
Laat het eindproduct dan beoordelen door jullie docent.

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Welk bericht dat je op de facebookpagina van Toetanchamon zou schrijven, klopt het meest met de geschiedenis? En wat was het leukste bericht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 11,5 uur uur met dit thema bezig zou zijn. Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke opdracht binnen dit thema vond je het leukste? Welke het moeilijkste?
    Kun je informatie die je in de ene opdracht krijgt soms weer gebruiken in de andere opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het moeilijk om je in te leven?
    Was het lastig om de juiste informatie te selecteren?
    Vind je het leuk om gefantaseerde teksten te schrijven. Waarom?

 

 

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Fictie

De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Voor het onderdeel Personages zijn de volgende items geselecteerd.

Grammatica

Voor het onderdeel Zelfstandig naamwoord zijn de volgende items geselecteerd.

Woordenschat

Voor het onderdeel Verwijswoorden zijn de volgende items geselecteerd.

Schrijven

Voor het onderdeel Recensie zijn de volgende items geselecteerd.

  • Het arrangement Thema 5 Wie ben ik? vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 12:39:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Zo komt in dit thema het uitleggen van boekpersonages, het herkennen van zelfstandige naamwoorden, het houden van een interview, het gebruiken van verwijswoorden en het schrijven van een recensie aan bod. Om het thema af te sluiten, maken de leerlingen een Facebookpagina voor een historisch persoon. Ook is er een diagnostische toets beschikbaar
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Evalueren; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Afstemming op publiek; Literatuur; Afstemming op doel; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Gesprekken voeren (Nederlands); Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, facebookpagina schrijven, geschiedenis, interview, nederlands, recensie, stercollectie, vmbo-kgt12, wie ben ik?, zelfstandig naamwoord

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Fictie - Personages - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61671/Opdracht__Fictie___Personages___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Zelfstandig naamwoord - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61678/Opdracht__Grammatica___Zelfstandig_naamwoord___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Schrijven - Recensie - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61675/Opdracht__Schrijven___Recensie___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Vaardigheden - Interview - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61673/Opdracht__Vaardigheden___Interview___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Woordenschat - Verwijswoorden - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61674/Opdracht__Woordenschat___Verwijswoorden___vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wie ben ik?

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.