Er zijn negen koppelwerkwoorden. Leer ze uit het hoofd!
zijn
blijken
heten
worden
lijken
(dunken)
blijven
schijnen
(voorkomen)
(dunken en voorkomen staan tussen haakjes. Deze worden niet zo vaak meer gebruikt in de betekenis die ze hier hebben. Dunken betekent hier NIET: een bal in het net krijgen, maar: iets lijkt zo te zijn, en voorkomen betekent hier NIET: zorgen dat het niet gebeurt, maar ook weer: iets lijkt zo te zijn, ziet er zo uit…)
Let op:
De koppelwerkwoorden geven aan dat iets ‘zo is’, of ‘zo lijkt (te zijn)’. Ze worden gebruikt om eigenschappen van het onderwerp in de zin weer te geven.
Zijn heeft als koppelwerkwoord een andere betekenis dan: ‘zich bevinden’.
Als schijnen een koppelwerkwoord is, betekent het niet: ‘licht verspreiden’.
Als er méér werkwoorden in de zin staan, dan is de persoonsvorm NOOIT koppelwerkwoord.
Voorbeeld:
Mijn ouders zijn naar Spanje geweest.
In deze zin staan twee werkwoorden: zijn en geweest. Zijn is persoonsvorm, dus: hulpwerkwoord. Geweest blijft over. Het staat in de lijst van koppelwerkwoorden(‘geweest’ komt van ‘zijn’), maar het is geen koppelwerkwoord. Het geeft geen eigenschap weer van Mijn ouders. Het geeft alleen weer waar ze zijn geweest (zich bevinden).
Nog een voorbeeld:
Mijn ouders zijn heel aardig geweest.
In deze zin staan dezelfde werkwoorden als in de vorige voorbeeldzin. Geweest is weer het belangrijkste werkwoord, en ditmaal is het WEL een koppelwerkwoord. In dit geval ‘koppelt’ geweest de eigenschap ‘heel aardig’ aan ‘Mijn ouders’. Je kunt er ook een =-teken tussen zetten: Mijn ouders=heel aardig.
Nog een voorbeeld:
De grond was met bladeren bezaaid.
In deze zin staan twee werkwoorden: was en bezaaid. Was staat dan wel in de lijst met koppelwerkwoorden, maar het is hier een persoonsvorm in een zin met twee werkwoorden. Het is dus een hulpwerkwoord. Bezaaid is het belangrijkste werkwoord, en staat NIET in de lijst met koppelwerkwoorden. Er staat dus GEEN koppelwerkwoord in deze zin.
Het naamwoordelijk gezegde, afgekort NG, bestaat uit een werkwoordelijk deel (alle werkwoorden in de zin) en een naamwoordelijk deel. In een naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord. De koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.
Het werkwoordelijk deel bestaat uit:
een koppelwerkwoord of
een koppelwerkwoord en een of meer werkwoordsvormen
Het naamwoordelijk deel wordt door het koppelwerkwoord aan het onderwerp 'gekoppeld'. Het naamwoordelijk deel zegt namelijk altijd iets over het onderwerp. Je vindt dit door te vragen: Wat is het onderwerp?
Je kan een koppelwerkwoord altijd vervangen door een vorm van zijn, worden, blijven.
Voorbeeld: Het proefwerk werd een mislukking.
werd een mislukking is het naamwoordelijk gezegde; werd = werkwoordelijk deel en koppelwerkwoord (worden);
een mislukking = naamwoordelijk deel.
Voorbeeld: Mijn moeder is veertig jaar.
is veertig jaar = naamwoordelijk gezegde
is = werkwoordelijk deel
veertig jaar = naamwoordelijk deel
Let op! Soms lijkt een werkwoord een koppelwerkwoord, maar is het niet! Het 'koppelt' dan niets aan het onderwerp.
Voorbeeld: Mijn moeder is op haar studeerkamer.
is = werkwoordelijk gezegde
op zijn studerkamer zegt niets over wat voor een moeder het is, maar geeft een plaats aan (BWB).
Het arrangement Opstromen - hv is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gwenda Braak
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2015-04-26 16:06:33
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.